[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beantwoording vragen commissie over de uitvoering van de motie van het lid Marijnissen c.s. over een voorstel hoe binnen overheidsinstellingen vervuilde data worden opgeruimd (Kamerstuk 35510-21) en van het lid Klaver c.s. over opzetten van een algoritmeregister (Kamerstuk 35510-16) door het ministerie van Defensie

Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Brief regering

Nummer: 2023D25104, datum: 2023-06-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-26643-1039).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 26643 -1039 Informatie- en communicatietechnologie (ICT).

Onderdeel van zaak 2023Z10458:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 1039 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2023

Hierbij sturen wij u de beantwoording van de vragen van de vaste commissie voor Defensie ten aanzien van de «Rapportage van de uitvoering van de motie van het lid Marijnissen c.s. over een voorstel hoe binnen overheidsinstellingen vervuilde data worden opgeruimd (Kamerstuk 35 510, nr. 21) en van het lid Klaver c.s. over opzetten van een algoritmeregister (Kamerstuk 35 510, nr. 16) door het Ministerie van Defensie».

De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren

De Staatssecretaris van Defensie,
C.A. van der Maat

Vraag 1

Waarom zijn de rapportages niet eerder met de Tweede Kamer gedeeld?

Antwoord vraag 1

In de derde voortgangsrapportage1 is aangegeven de rapportages in het eerste kwartaal van 2023 op te leveren. In verband met de zorgvuldige afronding van de rapportages, inclusief interdepartementale afstemming, is dit zes weken vertraagd.

Vraag 2

In hoeverre wordt met de genoemde afkomstgerelateerde indicatoren aangesloten bij de rijksbrede inventarisatie? Kijken de bewindspersonen van Defensie nu breder of preciezer naar bepaalde indicatoren dan andere departementen?

Antwoord vraag 2

De toenmalige Staatssecretaris van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft, na afstemming met o.a. Defensie, met zijn brief van 8 april 2021 (Kamerstukken 26 643 en 32 761, nr. 751) als coördinerend bewindspersoon uw Kamer geïnformeerd over de interpretatie van de motie en de uitwerking van het gevraagde voorstel. In mei 2022 is dit in de tweede voortgangsrapportage nader toegelicht. Defensie handelt conform deze interpretatie. Aanvullend onderzoekt de ADR rijksbreed de uitvoering van motie 21 en besteedt hierbij aandacht aan eventuele verschillen in definities van afkomstgerelateerde indicatoren en risicomodellen tussen departementen. Dit vormt op deze manier een extra waarborg.

Vraag 3

Waarom hanteert het Ministerie van Defensie in het onderzoek naar de KMar een andere definitie voor «risicomodel» dan in het onderzoek naar de overige defensieonderdelen?

Antwoord vraag 3

In het onderzoek «Verwerking van persoonsgegevens binnen de overige defensieonderdelen» is voor de inventarisatie en toetsing van de verwerking van persoonsgegevens gebruik gemaakt van de omschrijving van een risicomodel zoals eerder gehanteerd bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid2.

Net als de politie, zijn de taken van de KMar vastgelegd in de Politiewet 2012 (Pw 2012). Afhankelijk van welke politietaak er wordt uitgevoerd, valt het verwerken van persoonsgegevens in het kader van die taak onder de Wet politiegegevens (Wpg) of de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

Vraag 4

In hoeverre sluit het Ministerie van Defensie met deze definities aan bij de definitie die rijksbreed wordt gehanteerd?

Antwoord vraag 4

Defensie hanteert de interpretatie zoals verwoord door de Staatssecretaris van het Ministerie van BZK.

Vraag 5

In hoeverre zijn oude risicomodellen of op dat moment niet in gebruik zijnde risicomodellen buiten beschouwing van het onderzoek gebleven? En, waarom?

Antwoord vraag 5

Zoals hiervoor aangeven, maakt de KMar bij de uitvoering van de haar bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000 opgedragen taken gebruik van intelbeelden. Deze intelbeelden worden constant geëvalueerd en aangescherpt.

In zowel de AVG als de Wpg is opgenomen dat persoons- en politiegegevens niet langer mogen worden verwerkt dan strikt noodzakelijk. Op het moment dat intelbeelden niet meer werden gebruikt zijn zij, met inachtneming hiervan, vernietigd. Deze maken daarom geen deel uit van de inventarisatie.

Vraag 6

Wanneer verwacht u de uitkomsten van het onderzoek naar hoe voor groepen niet-werknemers minder afkomstgerelateerde gegevens verwerkt kunnen worden? Bent u voornemens de Kamer te informeren over de uitkomsten?

Antwoord vraag 6

Het onderzoek naar zowel de noodzaak voor groepen niet-werknemers als de eventueel noodzakelijke IT aanpassing loopt en wordt naar verwachting dit jaar afgerond. Over de uitkomsten wordt u nader geïnformeerd via de reguliere rapportages.

Vraag 7

Worden in de tussentijd nog afkomstgerelateerde gegevens verzameld en gebruikt van groepen niet-werknemers? Zo ja, kan dat worden stopgezet en per wanneer?

Antwoord vraag 7

Ja, gegevens van groepen niet-werknemers worden verzameld. Dit zijn bijvoorbeeld uitzendkrachten, buitenlandse militairen of inhuur. Zoals aangegeven in het antwoord bij vraag 6 is aanvullend onderzoek en eventueel een IT-aanpassing nodig, waarna verwijdering van deze gegevens waar nodig zal plaatsvinden. Op de uitkomst van het aanvullende onderzoek kan ik niet vooruitlopen.

Vraag 8

Is de monitoring van sociale media door Directie Communicatie direct gestopt naar aanleiding van het Eiffelonderzoek, dan wel het voorliggende onderzoek? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Welke vervolgstappen moeten gezet worden door het Ministerie van Defensie om volledig aan de AVG te voldoen?

Antwoord vraag 8 en 9

Het Eiffel-rapport3 heeft destijds geconcludeerd dat de activiteit grotendeels voldoet en is daarom niet gestopt. Wel moeten er nog aanvullende stappen genomen worden om volledig aan de AVG te voldoen.

Om in het geval van social media monitoring volledig aan de AVG te voldoen, heeft Eiffel een aantal aanbevelingen geformuleerd. Het Eiffel-rapport adviseerde allereerst de rechtsgrond gerechtvaardigd belang nader te onderbouwen dan wel een taakomschrijving vast te leggen in een wet in formele zin. Defensie heeft voor deze verwerking een data protection impact assessment (DPIA) opgesteld.

Het realiseren van communicatiedoelstellingen is een gerechtvaardigd belang. Voor Defensie betekent dat transparant en zichtbaar zijn in een betrokken samenleving. Het gebruik van sociale media, zowel het zenden als het monitoren, maakt daar integraal deel van uit. De mogelijke inbreuk op de privacyrechten van social meda gebruikers is beperkt, gezien de doelgroep (vaak publieke figuren/personen) die sociale media uitingen doen.

De DPIA doorloopt momenteel het adviestraject met de Functionaris voor Gegevensbescherming AVG Defensie (FG), de interne toezichthouder.

Ten tweede is een passage toegevoegd over (sociale) mediamonitoring in de privacyverklaring. Deze verklaring is te lezen op https://www.defensie.nl/social+media.

Ten derde is de verwerking opgenomen in het AVG verwerkingenregister van Defensie en extern gepubliceerd onder nummer D2412: https://www.avgregisterrijksoverheid.nl/verwerkingen/uitvoeren-communicatiebeleid-(sociale)-mediamonitoring

Tenslotte is voorgesteld om een disclaimer te plaatsen bij mediaberichten, waarin wordt aangegeven dat het mediabericht te allen tijde onderhevig kan zijn aan rectificaties. Deze aanbeveling is niet overgenomen, dit is inherent aan mediaberichtgeving.

Vraag 10

Wanneer verwacht u die vervolgstappen gezet te hebben?

Antwoord vraag 10

Zoals bij vraag 9 geantwoord, doorloopt de DPIA nu het adviestraject met de FG. De FG handelt hierbij onafhankelijk. Defensie is in afwachting van de afronding hiervan. De overige aanbevelingen zijn afgerond.

Vraag 11

Verwerkt de KMar nog op andere wijze afkomstgerelateerde indicatoren dan in risicomodellen?

Antwoord vraag 11

De KMar heeft binnen de scope van beide moties het gebruik van afkomstgerelateerde indicatoren in risicomodellen (intelbeelden) binnen de KMar geïnventariseerd. De KMar verwerkt conform de geldende privacywetgeving de afkomstgerelateerde indicator «nationaliteit» en «geboorteplaats» ook op andere wijze, namelijk in het kader van de uitvoering van de haar opgedragen politietaken ex. artikel 4 eerste lid van de Politiewet 2012, onder andere ter uitvoering van de bij Vreemdelingenwet 2000 opgedragen taken (de «grenstaak») en ter bestrijding van mensensmokkel en fraude met reis- en identiteitsdocumenten.

Vraag 12

Zo ja, welke verwerkingen zijn dat en in hoeverre zijn die rechtmatig en behoorlijk?

Antwoord vraag 12

Verwerking van afkomstgerelateerde indicatoren anders dan in risicomodellen valt buiten de scope van Motie 21. Deze andere verwerkingen zijn niet geïnventariseerd en daarmee in dit onderzoek niet op rechtmatigheid en behoorlijkheid getoetst.


  1. Kamerstukken 26 643 en 32 761, nr. 971.↩︎

  2. Kamerstuk 35 510, nr. 2 – Zie: Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3177.↩︎

  3. Kamerstuk 32 761, nr. 51.↩︎