[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Advies Deskundigenberaad Zoönosen (DB-Z) over vogelgriep (Kamerstuk 25295-2051)

Infectieziektenbestrijding

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2023D25173, datum: 2023-06-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D25173).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2023Z07956:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2023D25173 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan het kabinet over het advies van het Deskundigenberaad Zoönosen (DB-Z) over vogelgriep1.

De voorzitter van de commissie,

Smals

De adjunct-griffier van de commissie,

Heller

Inhoudsopgave

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

II. Reactie van het kabinet

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet over het advies van de Deskundigenberaad Zoönosen (DB-Z). De leden danken het kabinet voor deze brief en hebben hierbij nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de inschatting van het DB-Z is dat het risico op verspreiding van Hoog pathogene Aviaire Influenza (HPAI) voor de algemene bevolking laag blijft en voor mensen met beroepsmatig contact met pluimvee/besmette dieren laag tot matig. De toename van besmettingen onder wilde zoogdieren en de toegenomen wereldwijde verspreiding maakt echter wel dat de onzekerheid over de risico-inschatting is toegenomen. Kan het kabinet een nadere duiding geven van marges bij de onzekerheid, en hoe groot de onzekerheid over de risico-inschatting moet zijn dat er nadere acties vereist zijn?

De leden van de VVD-fractie lezen dat het RIVM is gevraagd een land specifieke risk assessment te ontwikkelen voor de Nederlandse situatie. Wat is de stand van zaken op dit gebied? Wanneer is dit klaar voor publicatie?

Het DB-Z adviseert ook om scenario’s te laten ontwikkelen waarmee bekeken kan worden of de bestaande bestrijdingsstructuren en de wettelijke basis voldoende handvatten bieden om een uitbraak te bestrijden en om de paraatheid in de zorgsector te toetsen, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Het RIVM gaat deze scenario’s met betrokken partijen uitwerken. In hoeverre wordt de publieke gezondheidssector in deze scenario’s meegenomen? Wordt de GGD naast diagnostiek ook voor andere diensten ingezet?

De leden van de VVD-fractie lezen dat er al veel in gang is gezet, ook al voor de uitbraak van COVID-19. Welke lessen uit de coronapandemie en de aanpak van de bestrijding, door onder andere de GGD’en, worden meegenomen in de uitwerking van de eerdergenoemde scenario’s? Ook zijn deze leden benieuwd hoe de integrale oefening van april is verlopen. Wat ging goed en wat zijn nog aspecten waar nog meer voorbereiding voor nodig is?

Adequate voorlichting kan voorkomen dat het algemene publiek onbedoeld en onbeschermd wordt blootgesteld aan HPAI, zo valt te lezen in het advies. Ook tijdens de coronapandemie was voorlichting een belangrijk onderdeel van de bestrijding, maar juist dit onderdeel kreeg vaak kritiek. Kan het kabinet aangeven op welke manier de voorlichting wordt vormgegeven en welke punten van kritiek op de communicatie tijdens coronapandemie hierin als les worden meegenomen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat wordt geadviseerd om bewustwording bij zorgverleners te vergroten. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zal dit punt onder de aandacht brengen bij vertegenwoordigende organisaties. Om welke organisatie gaat het precies?

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en de Minister van VWS geven op dit moment opdracht tot een breed palet aan onderzoek. Welke onderzoeken vinden het op Europees niveau plaats, en welke in landen buiten Europa? Is Nederland hierbij betrokken?

Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat er in plaats van passieve monitoring wordt gewerkt aan proactieve monitoring. In hoeverre kan hierbij gebruikt worden gemaakt van reeds bestaande systemen die ook gebruikt zijn tijdens de coronapandemie, zoals HPZone?

Het is de leden van de VVD-fractie opgevallen dat de aangekondigde Kamerbrief over de hoofdlijnen van het intensiveringsplan preventie vogelgriep meermaals is uitgesteld. Wat is hier de reden van geweest? Wanneer wordt deze brief naar verwachting naar de Kamer gestuurd? In de Kamerbrief «Stand van zaken vogelgriep» van januari jongstleden staat dat de Tweede Kamer het uiteindelijke intensiveringsplan voor het zomerreces van 2023 zal ontvangen. De leden van de VVD-fractie zijn erg benieuwd naar dit plan, aangezien het voor de Ministers van LNV en VWS zal «dienen als basis voor de uitvoering van de acties ten behoeve van preventie en bestrijding van vogelgriep in de komende jaren». Klopt het dat het intensiveringsplan nog voor het zomerreces naar de Kamer wordt gestuurd? Zo nee, waarom niet en wanneer dan wel?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de stukken inzake het advies DB-Z over vogelgriep en hebben daarbij nog enkele vragen.

Deelt het kabinet met genoemde leden de zorgen over het feit dat in 2022 voor het eerst ook in de zomer vogelgriep werd geconstateerd, in plaats van alleen in de winter? Kan het kabinet reageren op de berichten over het overlijden van met vogelgriep besmette personen in China en Cambodja2 3? De leden van de D66-fractie vragen het kabinet of het van mening is dat overdracht van mens op mens van de vogelgriep, waardoor er een mogelijke pandemie ontstaat, niet ondenkbaar is. Kan het kabinet verder uitweiden over de studies en ontwikkelingen op het gebied van mogelijke mens-op-mens overdracht, ook in andere landen?

De D66-fractie leden lezen dat er scenario’s worden geschreven om te bekijken of de bestaande bestrijdingsstructuren en de wettelijke basis voldoende handvatten bieden om een uitbraak te bestrijden en om de paraatheid in de zorgsector te toetsen. Kan het kabinet reflecteren op hoe de status hiervan op dit moment in Nederland is? Bieden deze bestaande bestrijdingsstructuren en de wettelijke basis genoeg handvatten? Wat zijn de conclusies van het toetsen van de paraatheid in de zorgsector en wat zijn de conclusies geweest van de integrale oefening waarin betrokken partijen een scenario hebben doorleefd, zo vragen de leden van de D66-fractie. Ook vragen deze leden wat de conclusies zijn van de oefeningen door de gezondheidsinstituten in Europees verband en in hoeverre het kabinet hierbij betrokken is.

De leden van de D66-fractie zijn positief over het verlagen van de drempel om een griepvaccinatie te halen door de vaccinatie te faciliteren bij personen die professioneel in aanraking kunnen komen met aviaire influenza. Wanneer verwacht het kabinet de genoemde analyse over wat er aanvullend gedaan kan worden in de aankoop en distributie van de vaccins? Wordt deze analyse met de Kamer gedeeld? Verder lezen genoemde leden dat de risicogroepen het beste geïdentificeerd kunnen worden door werkgevers, vrijwilligersorganisaties en sectorvertegenwoordigers. Met deze organisaties wordt er gesproken over de wijze van verstrekken van de vaccinatie. De leden van de D66-fractie vragen het kabinet aan welke richtingen op dit moment wordt gedacht en wat de opties zijn.

Verder vragen de leden van de D66-fractie welke mogelijkheden voor laagdrempelige diagnostiek (testen) er nu zijn op de markt? Zijn er op dit moment genoeg testen en wordt verwacht dat dit voldoende zal blijven zijn? Heeft de GGD genoeg capaciteit om de diagnostiek uit te voeren die van hen wordt gevraagd?

De leden van de D66-fractie onderstrepen het belang van prioritering op het gebied van bioveiligheid in de varkenssector. Deze leden vragen het kabinet in dit kader om een verdere toelichting. Hoe krijgt deze prioritering vorm? Welke invloed heeft die op het dierenwelzijn? Zij willen benadrukken dat de risico van verspreiding ook van belang is in wilde vogelpopulaties. Hoe worden bioveiligheidsmaatregelen toegepast op wilde vogelpopulaties? Hoe effectief zijn deze gebleken? Wordt er een risicoanalyse gemaakt om te onderzoeken wat het gevaar is voor wilde vogels wanneer er gevaccineerde vrije uitloop komt? Op de lange termijn is extensiveren in de pluimveesector essentieel voor het verlagen van de risico’s op mutaties en uitbraken. Welke maatregelen neemt het kabinet hiervoor, zo vragen de leden van de D66-fractie. Hoe worden de risico’s voor de volksgezondheid afgewogen ten opzichte van belangen in de sector?

Eerdergenoemde leden zijn positief dat de Minister van VWS richting de Autoriteit voor paraatheid en respons (HERA) kenbaar heeft gemaakt dat Nederland interesse heeft voor een Joint Procurement Initiative (JPI) van een humaan vaccin. Hoeveel verschillende soorten humane vaccins zijn er nu beschikbaar op de wereldmarkt? Is er voldoende vaccin productiecapaciteit en welke andere landen doen mee met deze JPI, zo vragen de leden van de D66-fractie. Ook vragen zij in hoeverre er wordt voorgesorteerd op het doneren van vaccins aan landen (indien nodig), zoals eerder door het programma COVAX bij COVID-19-vaccins werd gedaan. Bij het vaccineren hoort ook een exit strategie, zo liet ook de coronacrisis zien. Worden hier ook scenario’s voor geschreven en getest?

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet tenslotte wat de status is van andere (Europese) landen als het gaat over voorbereiding op een eventuele vogelgriep uitbraak en mens-op-mens overdracht.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het advies van het DB-Z over vogelgriep. Deze leden hebben hier enkele vragen bij.

Het kabinet schrijft dat volgens het DB-Z het risico op verspreiding van HPAI voor de algemene bevolking laag blijft en voor personen met beroepsmatig contact met pluimvee/besmette dieren laag tot matig is. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of zij het goed begrijpen dat als er een uitbraak van vogelgriep onder mensen dit gelijk komt te staat aan een pandemische gewone griep waarvoor vaccins en antiviraal middel klaarliggen in Europees verband.

Seizoensgriepvaccinatie kan het risico verkleinen dat influenzastammen van de humane seizoensgriep zich vermengen met influenzastammen van de vogelgriep, waardoor een voor de mens gevaarlijke variant van (aviaire) influenza kan ontstaan. Het kabinet wil daarom de drempel voor griepvaccinatie verder verlagen. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet waarom daarmee wordt gewacht tot het najaar.

Het DB-Z adviseert over proactieve monitoring in plaats van passieve monitoring. De leden van de CDA-fractie vragen of dit nu wel of niet wordt opgepakt door de Minister van LNV, aangezien het kabinet schrijft dat varkens al worden bemonsterd als er een uitbraak is. Is dat laatste wel proactief te noemen?

Het DB-Z adviseert langjarige financiering voor divers onderzoek. Het kabinet schrijft vervolgens dat het al opdracht geeft tot een breed palet onderzoek. De leden van de CDA-fractie vragen of dat toereikend is conform het advies van het DB-Z?

De leden van de CDA-fractie vragen ten slotte of er een overzicht kan worden gegeven van de stand van zaken van de implementatie van de aanbevelingen van het Rapport Bekedam.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet over het advies van het Deskundigenberaad Zoönosen (DB-Z) over vogelgriep en de onderhavige stukken. Zij hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de SP-fractie vinden dat het DB-Z over het algemeen goede adviezen geeft wat betreft de aanpak van vogelgriep. Het valt de genoemde leden echter op dat enkele adviezen gelijk zijn aan de adviezen van vorig jaar, zoals het advies rondom de seizoensgriepvaccinatie en het laagdrempelig beschikbaar maken van beschermingsmiddelen.4 Kan het kabinet uitleggen waarom de implementatie van deze adviezen zo moeizaam lijkt te gaan? Daarnaast missen genoemde leden in deze brief voor de implementatie van deze adviezen in sommige gevallen een duidelijk tijdspad. Kan het kabinet een tijdlijn maken waarop te zien is in welke fase de implementatie van de verschillende adviezen zich bevinden, wat en wanneer de volgende fasen zijn en tot slot wanneer men denkt de implementatie rond te hebben? Aangezien de onzekerheid over de risicoschatting rondom dit virus is toegenomen, zijn genoemde leden van mening dat getreuzel rondom de aanpak van dit virus uitermate onverstandig is.

De leden van de SP-fractie vinden het verder verontrustend om in de adviesbrief van de DB-Z te lezen dat de adviezen van 2022 om het aantal pluimveebedrijven in watervogelrijke gebieden te verminderen en om het houden van zowel pluimvee als varkens op één bedrijfslocatie te voorkomen, nog niet verder zijn uitgewerkt. Daarnaast kunnen zij hierover niets terugvinden in de brief van het kabinet. Zij lezen in de adviesbrief dat er destijds vanuit de ministeries van LNV en VWS het verzoek is gekomen om dit met meer data te onderbouwen. Aangezien het standpunt van de DB-Z in deze adviezen onveranderd is, zijn genoemde leden benieuwd hoe het kabinet van plan is om deze adviezen alsnog te implementeren.

Tot slot willen de leden van de SP-fractie nog stilstaan bij de risico’s van zoönosen in het algemeen. Vorig jaar is de motie van het lid Beckerman over onderzoek naar de Nederlandse en Europese omvang en grootte van bushmeat en traditionele medicijnen waarin bedreigde wilde dieren zijn verwerkt, aangenomen.5 In het Nationaal Actieplan Zoönosebeleid van 6 juli 2022 wordt uitvoering gegeven aan deze motie middels de plannen die beschreven worden onder «Actie 12».6 Zou de Minister van LNV de Kamer kunnen informeren over wat inmiddels de status is van deze plannen, zoals de status van de risico-inventarisatie ten aanzien van illegale handel in (wilde) dieren en bushmeat?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de adviezen van het DB-Z en de beleidsreactie van het kabinet en hebben hier nog een aantal vragen over.

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich ernstige zorgen over de verhoogde circulatie van HPAI H5N1 onder wilde vogels in Nederland en de rest van de wereld. Daarnaast wordt HPAI H5N1 regelmatig bij zoogdieren en zelfs af en toe bij mensen waargenomen. Hiermee wordt het risico op een variant waarvan mensen (ernstig) ziek kunnen worden steeds groter. Ondertussen zijn er al drie situaties geweest met zoönosen (Q-koorts, vogelgriep en COVID-19) en blijft er een reëel risico op nieuwe zoönosen in Nederland. Vanwege dit grote gezondheidsrisico vragen de leden van de GroenLinks-fractie waarom de Minister van VWS geen doorzettingsmacht heeft om maatregelen af te dwingen van andere Ministers, om zo de volksgezondheid te beschermen. Genoemde leden vragen het kabinet waarom deze belangrijke aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer7 niet zijn overgenomen, om ervoor te zorgen dat de lange termijn volksgezondheid belangrijker is dan korte termjjnwinst van gemengde bedrijven met verschillende type dieren.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de adviesbrief van DB-Z dat er twee adviezen zijn die niet terugkomen in de brief van het kabinet. In bijlage 1 staat ook geadviseerd het aantal pluimveebedrijven in vogelrijke gebieden te verminderen en te voorkomen dat zowel pluimvee als varkens op één bedrijfslocatie worden gehouden. Kan de Minister van VWS aangeven hoe hij, vanuit de bril van volksgezondheid, naar deze aanbeveling kijkt en waarom dat nog niet wordt geïmplementeerd als beleid? Daarnaast vragen de leden van de GroenLinks-fractie of het kabinet kan becijferen wat de bijdrage is van pluimveebedrijven in watervogelrijke gebieden en van bedrijven die zowel varkens als pluimvee houden op één locatie aan de nationale economie. Als dat niet is te becijferen, kan het kabinet dat laten onderzoeken? De leden van de GroenLinks-fractie wensen namelijk inzicht te hebben in de economische voordelen voor de Nederlandse economie van het toestaan van deze bedrijven. De leden van de GroenLinks-fractie hebben ook graag goed zicht op de economische belangen en hoe deze worden afgewogen ten opzichte van het belang van de volksgezondheid.

In de Kamerbrief lezen de leden van de GroenLinks-fractie dat er meer prioriteit moet komen voor bioveiligheid. Het schetst hen verbazing dat er vervolgens geen concrete maatregelen worden genoemd om de bioveiligheid te verbeteren. Er worden wel maatregelen genoemd om HPAI-virussen snel te detecteren, maar dat is niet hetzelfde als bioveiligheid. Welke maatregelen gaat het kabinet wel nemen om de bioveiligheid te verbeteren?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie hebben met veel interesse het tweede advies gelezen van het DB-Z over vogelgriep. De deskundigen wijzen erop dat er wereldwijd sprake is van een toename in aantal besmette vogels, maar ook in uitgebreidheid van de geografische verspreiding. Inmiddels is vogelgriep ook bij meer dan dertig soort zoogdieren vastgesteld, waarbij ook vaker mutaties worden gevonden die wijzen op aanpassing aan zoogdieren. Zij noemen dit zorgelijk.

Genoemde leden vragen het kabinet of het deze zorgen deelt, want nog altijd missen deze leden het gevoel van urgentie bij het kabinet. Al in oktober kondigde de Minister van LNV aan dat hij zou komen met een intensiveringsplan vogelgriep. Dit plan is nog altijd niet verschenen. Hoe kan dit? Waar blijft dit intensiveringsplan?

Doordat Nederland één van de hoogste dichtheden van dieren ter wereld heeft, roept het DB-Z op tot verhoogde waakzaamheid. Toch hebben lang niet alle adviezen van deze deskundigen uit begin 2022 al geleid tot concrete maatregelen.

Wanneer verwacht het kabinet dat de voorgestelde maatregelen op het gebied van vaccinatie van dieren en mensen, monitoring en surveillance, het verminderen van de dichtheid van pluimveebedrijven en het ontmoedigen van pluimveehouderij in watervogelrijke gebieden, een goed systeem van monitoring in de varkenshouderij, voorlichting over het omgaan met gevonden vogelgriepslachtoffers en duidelijke richtlijnen en persoonlijke beschermingsmiddelen voor groepen professionals die zich bezig houden met het opruimen van vogelgriepslachtoffers, in de praktijk zijn gebracht?

In dit nieuwe advies waarschuwt het DB-Z wederom dat er een reëel risico bestaat op de introductie en verdere verspreiding van het vogelgriepvirus onder varkens, en vanuit hen spillover naar de mens. Nog steeds adviseert het DB-Z daarom dat er een uitgebreidere (verplichte) surveillance onder varkens noodzakelijk is om vroeg signalen van introductie of verspreiding van vogelgriep onder varkens te kunnen detecteren. De Kamer heeft hier ook toe opgeroepen.8 Waarom duurt dit zo lang?

Het DB-Z raadt nu ook aan om een specifieke risk assessment te ontwikkelen voor Nederland, onder andere vanwege de zeer grote dichtheid van pluimvee- en varkensbedrijven. De algemene risico-inschatting is voor Nederland minder bruikbaar. Wanneer zal de specifieke risico-inschatting voor Nederland zijn afgerond? En wanneer zal deze met de Kamer worden gedeeld?

In dit advies wordt voorgesteld om verschillende scenario’s uit te werken om meer systematisch te kijken naar mogelijke verspreidingsroutes, de handelingsopties in beeld te brengen en daarop voorbereid te zijn. Zoals het scenario dat het vogelgriepvirus zich verspreidt onder varkens, maar nog niet onder mensen. Wanneer zullen deze scenario’s gereed zijn? Ook wordt door het DB-Z gewezen op de relatief jonge leeftijd van de meeste ernstig zieke patiënten die de afgelopen jaren zijn gemeld. Dit vraagt om andere maatregelen dan bij een normale griepepidemie. Is Nederland hierop voorbereid, vragen de leden aan het kabinet, en waaruit blijkt dat? Wanneer zullen deze scenario’s met de Kamer worden gedeeld?

In het voorliggende advies wordt beschreven dat er zowel bij een uitbraak van vogelgriep onder nertsen in Spanje als bij zeeleeuwen in Peru mogelijk sprake is geweest van besmetting van zoogdier op zoogdier. De specifieke mutatie die bij deze zoogdieren is gevonden, is ook aangetroffen bij een bunzing in Nederland. Dit lijkt de leden van de PvdD-fractie een zeer zorgwekkende ontdekking. Is er bij de vondst van de bunzing verder onderzoek gedaan in het gebied waar dit dier is gevonden? Is het mogelijk dat het vogelgriepvirus ook in Nederland al van zoogdier op zoogdier wordt of is overgedragen? Heeft het kabinet het idee dat hier voldoende zicht op is? Genoemde leden ontvangen in dit kader graag een toelichting van het kabinet.

Ook katten zijn vatbaar voor het vogelgriepvirus. Is er inmiddels meer bekend over het onderzoek naar H5 influenza bij zwerfkatten, dat wordt uitgevoerd bij de faculteit diergeneeskunde?

Verder zijn de leden van de PvdD-fractie blij met het besluit van het kabinet om dierenhulporganisaties een financiële vergoeding te bieden voor de extra kosten die gemaakt worden vanwege de vogelgriep. Wel hebben zij zorgen over het mogelijk eenmalige karakter van de ondersteuning en het gebrek aan structurele financiering.

Deze leden hebben al eerder gewezen op het feit dat veel wildopvangcentra kampen met zeer ernstige financiële problemen, omdat ze moeten rondkomen van donaties. Los van deze aangekondigde vergoeding ontvangen wildopvangcentra geen enkele financiering vanuit de rijksoverheid. Sommige wildopvangcentra zijn al omgevallen, omdat ze simpelweg niet meer rondkomen. Andere wildopvangcentra schatten in nog één tot drie jaar te kunnen bestaan als er niks verandert. Erkent het kabinet de onmisbare rol die wildopvangcentra spelen bij het indammen van vogelgriep? Deelt het kabinet de visie dat de aanpak van vogelgriep nog lastiger wordt wanneer er meer wildopvangcentra zouden omvallen en er dus minder dierenhulporganisaties beschikbaar zijn voor het opruimen van dode vogels en het behandelen van zieke vogels? Zo nee, waarom niet?

Welk deel van de extra gemaakte kosten vanwege vogelgriep worden voor dierenhulporganisaties vergoed met de 100.000 euro die nu beschikbaar wordt gesteld? Is dit een kostendekkende vergoeding? Deelt het kabinet de visie dat deze vergoeding desondanks geen structurele oplossing biedt voor het voortbestaan van dierenhulporganisaties? Zo nee, waarom niet?

Wanneer kunnen genoemde leden meer informatie verwachten over de verkenning naar de financiële ruimte om dierenhulporganisaties de komende jaren te ondersteunen? Deelt het kabinet de mening dat ongeacht deze financiële ruimte, er niet van (vrijwilligers)organisaties, zoals vogelasiels of dierenambulances, kan worden verwacht dat ze zelf de persoonlijke beschermingsmiddelen betalen zonder vergoeding van de overheid, een probleem dat ook wordt aangekaart door het DB-Z? Wordt bij deze verkenning ook gekeken naar mogelijkheden voor structurele financiële ondersteuning om het voortbestaan van wildopvangcentra te waarborgen, waarmee de aanpak van vogelgriep kan worden bestendigd? Zo nee, waarom niet?

Tot slot vragen de leden van de PvdD-fractie of en wanneer de Minister van VWS door de Minister van LNV of de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is geïnformeerd over het tekortschietende toezicht op de geiten- en schapenhouderij. Is het kabinet op de hoogte van het feit dat tussen 2018 en 2021 bij slechts 0,2 tot 0,9 procent van het aantal geiten- en schapenbedrijven controles zijn uitgevoerd op de Identificatie en Registratie (I&R) en dat Nederland hiermee zelfs niet voldoet aan de Europese regels die voorschrijven dat minstens drie procent van het aantal bedrijven moet worden gecontroleerd?9

Is het kabinet op de hoogte van het feit dat er in 2021 slechts negen inspecties zijn uitgevoerd bij locaties waar schapen en/of geiten worden gehouden die voor het publiek toegankelijk zijn en dat daarbij acht keer is vastgesteld dat de regels niet werden nageleefd, waarbij het niet (tijdig) vaccineren van dieren tegen Q-koorts de vaakst voorkomende overtreding was?

Is het kabinet op de hoogte van het feit dat er in 2021 slechts veertien inspecties zijn uitgevoerd bij bedrijven met melkgeiten of schapen en dat daarbij tien keer is vastgesteld dat de regels niet werden nageleefd, waarbij het niet (tijdig) vaccineren van dieren tegen Q-koorts de vaakst voorkomende overtreding was?

Wat vindt het kabinet van deze cijfers? Erkent het kabinet dat overtredingen op het gebied van I&R en Q-koorts vaccinaties direct en indirect gevaren kunnen opleveren voor de volksgezondheid? Wat gaat het kabinet hieraan doen?

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van het advies van het DB-Z over vogelgriep en heeft daar nog enkele opmerkingen en vragen over.

Het gevaar van vogelgriep komt volgens het lid van de BBB-fractie niet uit de pluimveesector, maar uit de onvoorspelbare natuur. Dat is niet honderd procent te voorkomen. Via vervuilde kleine stofdeeltjes, mest en veren (luchtdeeltjes), ongedierte en mensen wordt het virus verspreid.

Besmetting vanuit de professionele pluimveehouderij is volgens het lid van de BBB-fractie praktisch gezien uitgesloten. Door continue waarnemingen in de pluimveestal, wordt vogelgriep direct waargenomen en is inroepen van een dierenarts verplicht. Binnen een dag is dan de diagnose al gesteld. Wetende dat de besmetting van pluimvee naar mens alleen mogelijk is bij een langdurige besmettingsperiode waarin het vogelgriep virus rondwaard op het bedrijf, is deze mogelijkheid niet aan de orde in de hedendaagse Nederlandse pluimveehouderij.

Dan nog het punt van verminderen van pluimveedichte gebieden. In de huidige uitbraakperiode hebben we gezien dat pluimveehouders hun verantwoordelijkheid kennen en nemen en de bestrijdingsmethode is er volgens informatie van het lid van de BBB-fractie zorgvuldig toegepast. Dit laat ook meteen zien dat het scenario van 2003 niet meer van toepassing is. Verplaatsing van bestaande bedrijven is in Nederland, met de huidige wet en regelgeving, nagenoeg onmogelijk en dus ook geen werkbare oplossing.

Het lid van de BBB-fractie wil wel graag haar zorgen uitspreken over de aanleg van nieuwe, waterrijke, natuurgebieden zoals plas/dras. Dit trekt ook watervogels aan die drager zijn van het vogelgriepvirus. Sommige dieren sterven, andere dieren en soorten blijven drager en zo continu virus uitscheiden, waardoor we in Nederland continu de dreiging van vogelgriep hebben en houden vanuit de natuur.

De Nederlandse natuur zal volgens het lid van de BBB-fractie niet meer vrijkomen van vogelgriep en zolang mensen in de natuur blijven recreëren en er interactie is tussen wilde dieren en huisdieren blijft er een risico voor mens en dier, ook dat is een natuurlijk risico.

II. Reactie van het kabinet


  1. Kamerstuk 25 295, nr. 2051↩︎

  2. De Telegraaf, 12 april 2023, «Eerste overlijden van mens door vogelgriep gemeld in China» (Eerste overlijden van mens door vogelgriep gemeld in China | Buitenland | Telegraaf.nl)↩︎

  3. De Volkskrant, 24 februari 2023, « WHO noemt toestand vogelgroep «zorgwekkend» na door van 11-jarig meisje» (WHO noemt toestand vogelgriep «zorgwekkend» na dood van 11-jarig meisje (volkskrant.nl))↩︎

  4. Kamerstuk 25 295, nr. 187↩︎

  5. Kamerstuk 28 807 nr. 253↩︎

  6. Rijksoverheid, 6 juli 2022, « Nationaal Actieplan Zoönosebeleid» (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/07/06/nationaal-actieplan-versterken-zoonosenbeleid)↩︎

  7. Algemene Rekenkamer, 18 mei 2022, «Minister VWS heeft geen doorzettingsmacht als dierziekte overslaat op mens» (https://www.rekenkamer.nl/actueel/nieuws/2022/05/18/minister-vws-heeft-geen-doorzettingsmacht-als-dierziekte-overslaat-op-mens)↩︎

  8. Kamerstuk 28 807, nr. 258↩︎

  9. Kamerstuk 33 835, nr. 215↩︎