[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Netcapaciteit, de versnelling van de energietransitie en de noodzaak van flexibiliteit

Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Brief regering

Nummer: 2023D27812, datum: 2023-06-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29023-443).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29023 -443 Voorzienings- en leveringszekerheid energie.

Onderdeel van zaak 2023Z11658:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 443 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2023

Het Nederlandse elektriciteitsnet staat van oudsher garant voor een toereikend en zeer betrouwbaar aanbod aan elektriciteit. Het levert daarmee een belangrijke bijdrage aan onze welvaart en ons vestigingsklimaat. De elektrificatie van de Nederlandse economie en maatschappij is in de afgelopen jaren in een stroomversnelling gekomen. Dat is een succes voor de verduurzaming van ons energiesysteem.

De vraag naar het transport van elektriciteit groeit explosief. Bij TenneT werd vorig jaar ruim 53 Gigawatt aan transportcapaciteit aangevraagd, terwijl dit in de jaren daarvoor gemiddeld zo’n 6 tot 8 Gigawatt was. De snelle elektrificatie leidt steeds vaker tot netcongestie: een vol stroomnet waar nieuwe aansluitingen moeten wachten op voldoende ruimte op het net. Dat kan ingrijpende gevolgen hebben voor de industrie, woningbouw, maatschappelijke organisaties en vele andere netgebruikers. Bedrijven zullen de komende jaren de gevolgen van schaarste ondervinden met langere wachttijden voor verduurzaming en aansluitingen.

Het aanpakken van netcongestie is daarom topprioriteit voor het kabinet, medeoverheden, netbeheerders en marktpartijen. Netbeheerders zetten maximaal in op het verzwaren en uitbreiden van het net, met investeringen van ongeveer 4 miljard euro per jaar. Voor 2030 worden 15.000 stations uitgebreid en voor 2050 moet er 80.000 kilometer aan extra kabels de grond in. Tegelijkertijd is ook duidelijk dat we het met alleen uitbreiding en verzwaring van het elektriciteitsnet niet gaan redden. Netcongestie heeft nu en de komende jaren ingrijpende gevolgen voor de industrie, woningbouw, maatschappelijke organisaties en vele andere netgebruikers. Deze partijen kunnen niet wachten tot het elektriciteitsnet over een aantal jaren verzwaard is, dat zou leiden tot forse maatschappelijke schade. We moeten het bestaande net dus niet alleen op maximaal tempo uitbreiden, maar ook beter benutten. In congestiegebieden zit het net alleen op een paar piekmomenten per dag vol; er is ruimte voor flexibel gebruik van het net. Netgebruikers maken daarbij even geen gebruik van het elektriciteitsnet tijdens de volle piekmomenten, maar kunnen de overige tijd wel het elektriciteitsnet gebruiken.

Flexibiliteit is de sleutel om te voorkomen dat Nederland op slot gaat tijdens de verbouwing van het elektriciteitsnet. De overgang van permanent gebruik naar meer flexibel gebruik van het elektriciteitsnet gaat niet vanzelf. Daarom wijs ik deze zomer een speciale coördinator flexibiliteit aan om de knelpunten en onzekerheden bij het investeren in flexibiliteit op te lossen, zodat we veel sneller dan nu bedrijven kunnen aansluiten op het net.

Het kabinet neemt de opgave van netcongestie zeer serieus en doet een beroep op netbeheerders en bedrijven om gezamenlijk, creatief en actief bij te dragen aan oplossingen om de internationale koppositie van Nederland met een betrouwbaar net, een aantrekkelijk vestigingsklimaat en versnelde verduurzaming te handhaven en waar mogelijk te versterken.

Met deze brief informeer ik uw Kamer over:

• De versnelling van energietransitie;

• De actuele ontwikkeling van netcongestie in verschillende regio's;

• Het sneller uitbreiden en verzwaren van het net;

• Acties voor meer flexibiliteit en de rol die de industrie hierbij heeft;

• De situatie op het laagspanningsnet.

In de bijlage bij deze brief licht ik een aantal concrete acties toe:

• Sneller bouwen en prioriteren in tijden van schaarste;

• Beter benutten van het net en vergroten flexibel vermogen.

Versnelling van de energietransitie

De ambitie van het kabinet is dat Nederland klimaatneutraal is in uiterlijk 2050. In lijn met deze ambitie, is de verwachting dat in 2030 ongeveer 85% van onze elektriciteitsproductie hernieuwbaar is (KEV 2022). Deze opgave vergt aanzienlijke investeringen in duurzame opwek, in elektrificatie van processen in de industrie, de mobiliteit, de gebouwde omgeving én in het elektriciteitsnet. De Nederlandse elektrificatie is in de afgelopen jaren in een stroomversnelling gekomen door onder andere de stijging van de energieprijzen en verduurzamingsmaatregelen. De netbeheerders zien een explosieve groei van de vraag naar het transport van elektriciteit. Bij TenneT werd vorig jaar ruim 53 Gigawatt aan transportcapaciteit aangevraagd, terwijl dit in de jaren daarvoor gemiddeld zo’n 6 tot 8 Gigawatt was. Het huidige elektriciteitsnet kan deze vraag helaas niet overal faciliteren, waardoor er in veel gebieden netcongestie is ontstaan.

Actuele ontwikkeling van de netcongestie

In de afbeelding hiernaast is een indicatie gegeven van de transportcapaciteit op het regionale elektriciteitsnet, nog zonder de recente ontwikkeling in Overijssel. Ik ga in op de rode en oranje gebieden, waar nu geen of beperkt nieuwe partijen aangesloten kunnen worden.

Situatie regio «Flevopolder, Gelderland en Utrecht»

In deze regio doet TenneT een congestieonderzoek. Voor de oorzaken en achtergronden verwijs ik naar de Kamerbrief van 17 november 2022 (Kamerstuk 29023, nr. 358). Het lopend congestieonderzoek naar afname voor Flevopolder, Gelderland en Utrecht, toont nog geen positieve (tussen)resultaten, er is nog onvoldoende flexibel vermogen gevonden.

Er is gedurende het onderzoek een extra zorgpunt bijgekomen; de onverwachte snelle groei van kleingebruikers, zowel MKB als particulieren) op het laagspanningsnet. Er is weliswaar ruimte gereserveerd voor deze groei, maar deze ruimte dreigt overschreden te worden. Wanneer geen flexibel elektriciteitsvermogen kan worden gevonden, dan kunnen op enkele plekken in deze regio al in 2025 de «fysieke grenzen» van het net in beeld komen. De urgentie om flexibiliteit te vinden is in deze regio dus des te hoger, gezien de te verwachten consequenties bij het uitblijven van voldoende flexibele capaciteit.

Acties van de netbeheerders om in dit gebied meer flexibiliteit te ontsluiten zijn onder meer:

• het verbeteren van de uitvoering van congestiemanagement om te zorgen dat er minder barrières zijn voor netgebruikers om flexibel vermogen aan te bieden;

• het actief benaderen van alle netgebruikers met een aansluiting groter dan 1 Megawatt, provincies, gemeenten en andere stakeholders;

• het doen van uitvragen bij partijen die elektriciteit invoeden met extra nadruk om flexibiliteit;

• TenneT rondt het congestieonderzoek naar verwachting eind deze zomer af, waarna met relevante marktpartijen contracten worden gesloten.

Situatie in Noord-Brabant en Limburg

In juni informeerde ik uw Kamer over de start van het congestie-onderzoek in Noord-Brabant en Limburg (Kamerstuk 29 023, nr. 311). Hoewel er eind 2022 extra ruimte is gevonden om de wachtrij voor grootzakelijke klanten bij de start van het congestie-onderzoek (juni 2022) te faciliteren, bleek dit niet genoeg om de iedereen in de verdriedubbelde wachtrij van begin 2023 aan te sluiten. Het vooruitzicht is dat grootzakelijke klanten in Noord-Brabant en Limburg de komende jaren nog met wachttijden te maken zullen hebben tot benodigde uitbreidingen van het hoog- en middenspanningsnet gerealiseerd zijn. Partijen in de wachtrij die kiezen voor flexibele contracten kunnen mogelijk wel sneller van transportvermogen worden voorzien. De provincie Limburg heeft 2,75 miljoen euro beschikbaar hebben gesteld voor financiering van projecten voor het ontwikkelen van slimme energiesystemen, slimme netwerken en opslag.

Situatie in de haven Rotterdam

In het lopende congestieonderzoek (Kamerstuk 29 023, nr. 358) hebben de netbeheerders in de afgelopen maanden de aangesloten en wachtende partijen actief benaderd over de mogelijkheden om meer capaciteit te ontsluiten. Recent is aan netgebruikers de oproep gedaan tot leveren van flexibel vermogen. De resultaten worden verwacht in augustus of september 2023, waarna met relevante marktpartijen contracten worden gesloten.

Situatie in Groningen, Drenthe en Overijssel

In deze provincies is TenneT een nieuw congestieonderzoek gestart naar invoeding van elektriciteit, door de snelle groei van het aantal zonneparken dat zich hier wil vestigen. De publicatie wordt verwacht eind 2023. In Drenthe loopt momenteel ook een congestieonderzoek voor afname van elektriciteit, waarvan de verwachtte publicatiedatum begin deze zomer is. Provincie Drenthe heeft ruim een miljoen euro beschikbaar gesteld voor slimme oplossingen om meer transportcapaciteit te creëren. Op 19 juni heeft Enexis aangekondigd dat het elektriciteitsnet in delen van Overijssel ook vol is voor afname van elektriciteit, daar start binnenkort een congestieonderzoek.

Situatie in Noord-Holland

In Noord-Holland is al ruim twee jaar sprake van netcongestie, door woningbouw, datacentra, glastuinbouw, mobiliteit en vele andere oorzaken. De provincie, TenneT en Liander werken nauw samen in de Taskforce Energie-infrastructuur. Daarnaast is door betrokken partijen gestart met circa honderd projecten voor investeringen in het net. De provincie Noord-Holland investeert 1,5 miljoen euro in slimme oplossingen en heeft een «fixer» aangesteld die bedrijven langsgaat om op korte termijn tot slimme oplossingen te komen.

Situatie in Friesland

Voor invoeding van elektriciteit is 161 Megawatt aan capaciteit gevonden, groeiend tot ruim 370 Megawatt in 2024 (totaal voor Friesland, Flevopolder, Gelderland en Utrecht). De wachtrij bestaat uit bijna 1000 Megawatt, dus is er weinig ruimte voor nieuwe partijen die terug willen leveren aan het net. Voor afname van elektriciteit loopt het Friese net ook steeds voller, hoewel daar nog wel mogelijkheden zijn. De netbeheerders zetten zich daarom in voor flexibel vermogen in Friesland.

Succesverhalen door congestiemanagement

De netbeheerders hebben door een combinatie van maatwerk onder specifieke omstandigheden, creatieve oplossingen en goede samenwerkingen met bestaande en wachtende partijen toch nieuwe aansluitingen kunnen realiseren in congestiegebieden. Op die manier heeft Liander bijvoorbeeld negen nieuwe bedrijven kunnen aansluiten door een capaciteitsbeperkingscontract te tekenen met een kwekerij in Leimuiden, die in de winter het licht uitdoet. Doordat één organisatie met meerdere aansluitingen op een specifieke locatie kon schuiven met netcapaciteit in combinatie met eigen opwek, kon een nieuw bedrijf worden aangesloten op deze bestaande aansluiting. Dit laat zien dat er daadwerkelijk nieuwe aansluitingen mogelijk zijn door creatieve oplossingen met elkaar te zoeken. Ik roep netbeheerders op deze aanpak te intensiveren en meer netgebruikers met flexibele contracten aan te sluiten.

Het sneller uitbreiden en verzwaren van het net

Netbeheerders investeren op grote schaal in verzwaring en uitbreiding van het elektriciteitsnet, de afgelopen jaren ongeveer 4 miljard euro per jaar. De komende jaren zullen, naar verwachting, deze investeringen nog verder stijgen. Om te illustreren hoe groot de opgave is: voor 2030 breiden de netbeheerders 15.000 stations uit en voor 2050 is 80.000 kilometer aan kabels nodig voor verzwaring en vernieuwing van het net.

Acties voor de versnelling van netuitbreidingen:

• MIEK, pMIEK en prioriteit voor MIEK-projecten;

• Inzet Rijkscoördinatieregeling (RCR)

• Meer regie op provinciaal niveau, het Rijk stelt hiervoor ook financiering beschikbaar;

• Versnelling van vergunningverleningen.

In onderstaande passage worden bovenstaande acties kort toegelicht.

Het nationaal Meerjarenprogramma Infrastructuur & Klimaat (MIEK) richt zich op het versnellen van een aantal specifieke uitbreidingen van bijzonder belang. Dit jaar zijn ook de provinciale MIEK’s opgeleverd waarmee provincies, samen met gemeenten en netbeheerders, zelf prioriteit geven aan energie-infrastructuurprojecten waarvan zij de realisatie willen versnellen.

In overleg met partners heb ik in het nationale MIEK al verschillende netinvesteringen geprioriteerd.

Voor wat betreft de uitbreiding van het 220/380 kV hoogspanningsnetwerk ben ik in samenwerking met TenneT en mede overheden gestart met de ruimtelijke inpassing van een viertal grote nieuwe verbindingen (door inzet RCR), bijvoorbeeld van provincie Groningen naar provincie Noord-Holland, en start ik in het najaar met twee nieuwe verbindingen.

Gezien het belang van het realiseren van netuitbreidingen, heb ik dit voorjaar in het pakket klimaatmaatregelen de komende vier jaar 84 miljoen euro beschikbaar gesteld om bij provincies en eventueel bij regiogemeenten het voorbereidingstraject van netverzwaringen en uitbreidingen te versnellen (Kamerstuk 32 813, nr. 1230). In elke provincie zijn het afgelopen jaar «energy boards» opgezet om in samenwerking met gemeenten en netbeheerders de regie hierop te nemen. De financiering van het klimaatpakket kan ook gebruikt worden voor slimme oplossingen, zoals recent provincies Drenthe, Noord-Holland en Limburg samen ruim 5 miljoen euro beschikbaar hebben gesteld voor slimme oplossingen om meer transportcapaciteit te creëren.

Het «maakbaarheidsgat»

Het wordt steeds duidelijker dat niet alle uitbreidingen van het elektriciteitsnet tijdig kunnen worden gerealiseerd. Dit wordt veroorzaakt door diverse knelpunten, zoals het gebrek aan arbeidscapaciteit, de lange doorlooptijden voor de vereiste vergunningen (o.a. ten gevolge van de stikstofproblematiek, zo dreigen bijna 3000 projecten te vertragen of stil te vallen), de ruimtelijke inpassing van grotere uitbreidingsprojecten en de beschikbaarheid van kritische materialen en componenten. Dit noemen we ook wel het «maakbaarheidsgat», het verschil tussen wat volgens de scenario’s in 2030 aan netuitbreidingen zou moeten worden behaald om de klimaatdoelstellingen te halen en wat de netbeheerders kunnen realiseren.

Acties om het «maakbaarheidsgat» te verkleinen:

• Arbeidsmarkt, het kabinet zet in op het Actieplan Groene en Digitale Banen, inzet Groeifonds en verdere out of the box ideeën;

• Ruimte, het kabinet zet in op voldoende ruimte via onder andere het Programma Energiehoofdstructuur en Verbindingen Aanlanding Wind op Zee;

• Stikstof: verkenning geen of minder beperkingen, dit licht ik hieronder toe;

• Samenwerking netbeheerders en marktpartijen in de bouw;

• Right to challenge: bedrijven sluiten zichzelf aan, netbeheerders werken dit uit en gaan het zo snel mogelijk toepassen.

In de bijlage worden deze acties verder toegelicht.

In het kader van stikstof verkent het Rijk of het mogelijk is om voor de toestemmingverlening op grond van de Wet natuurbescherming geen of minder beperkingen op te leggen aan energietransitieprojecten die op korte termijn een toename van stikstofuitstoot en -depositie veroorzaken, maar op de langere termijn een substantiële afname leveren en bijdragen aan natuurherstel. De derde herziening van de hernieuwbare energierichtlijn (REDIII) en de recente Europese noodverordening vergunningverlening1 worden daar waar dit mogelijk is toegepast bij de beoordeling voor de afgifte van vergunningen. Verschillende bevoegde gezagen handelen bij vergunningverlening voor urgente en noodzakelijke energie-infrastructuurprojecten al in lijn met deze noodverordening. REDIII lijkt in de mogelijkheid te kunnen voorzien dat na een Plan-MER geen passende beoordeling meer nodig is voor energie-infrastructuur in aangewezen gebieden. Dat kan – na implementatie – betekenen dat er geen vergunningplicht meer geldt voor de kleine en tijdelijke stikstofdeposities bij de bouw van deze energie-infrastructuur, maar hiervoor is dan een wetswijziging noodzakelijk.

Meer inzicht in het «maakbaarheidsgat»

In lijn met de nader gewijzigde motie van leden Kröger en Thijssen (Kamerstuk 29 023, nr. 414) en zoals toegezegd bij het commissiedebat van 9 maart (Kamerstukken 31 239 en30 196, nr. 372), heb ik de netbeheerders gevraagd om een kwantitatieve indicatie te geven van dit maakbaarheidsgat. De netbeheerders maken deze indicatie bij het opstellen van de investeringsplannen, die einde van dit jaar worden gepubliceerd. Ik zal uw Kamer hier nader over informeren.

Inzicht in de situatie en de wachtrij

Veel organisaties en bedrijven vragen terecht om perspectief en inzicht in de situatie van netcapaciteit op hun specifieke locatie. De netbeheerders werken de komende periode aan het geven van meer inzicht en perspectief om huidige en toekomstige netgebruikers tijdig op de hoogte te kunnen stellen van de actuele en te verwachten situatie op het net en de wachtrij aan aanvragen. Ik dring bij de netbeheerders aan op goede en gerichte informatievoorziening, zodat bedrijven en andere gebruikers weten waar ze aan toe zijn en wat ze in de toekomst kunnen verwachten. Ik verwacht de eerste resultaten eind dit jaar en zal uw Kamer periodiek informeren over de voortgang. Ik verwacht van alle betrokken partijen een proactieve houding, waarbij ik netbeheerders wil uitdagen bij te dragen aan oplossingen die wél mogelijk zijn.

Acties voor meer flexibiliteit en de rol die de industrie hierbij heeft

Het belang van flexibiliteit

Er staan momenteel 5600 bedrijven op een wachtlijst die een (grotere) aansluiting op het elektriciteitsnet willen.2 Dit betekent onder andere dat bestaande bedrijven pas later kunnen verduurzamen en dat nieuwe bedrijven zich niet overal kunnen vestigen. Dit probleem doet zich breed voor bij onder andere grote nieuwe woonwijken, voorzieningen voor elektrisch vervoer en maatschappelijke organisaties zoals ziekenhuizen en scholen. Deze partijen kunnen niet wachten tot het elektriciteitsnet over een aantal jaren verzwaard is dus dit vraagt om een beter gebruik van het net. In gebieden met congestie, is om die reden nog wel ruimte voor flexibele aansluitingen, dat wil zeggen dat een gebruiker een overeenkomst aangaat waarbij hij enkel buiten de piekmomenten gebruik maakt van het net. Deze mogelijkheid bestaat zowel voor bestaande als voor nieuwe gebruikers. Dit biedt de mogelijkheid nieuwe gebruikers aan te sluiten ondanks het op bepaalde momenten volle elektriciteitsnet. In onderstaande voorbeeld is te zien dat er in dit voorbeeld 22 uur per etmaal wel capaciteit beschikbaar is. Dit is een voorbeeld, deze situatie verschilt per (knel)punt in het elektriciteitsnet. Ik vraag de netbeheerders om dit nog verder inzichtelijk en toegankelijk te maken, zodat bedrijven beter kunnen inschatten wanneer er flexibiliteit in netgebruik nodig is.

Niet alleen de actuele situatie maar ook het lange termijn perspectief vraagt om een ingrijpende verandering van (het gebruik van) de elektriciteitsinfrastructuur. Ik stuur uw Kamer voor het zomerreces het concept Nationaal Plan Energiesysteem (NPE), waar expliciet gepleit wordt om een sterke inzet op flexibiliteit.

Relevant voor deze discussie is dat er verschillende vormen van flexibiliteit zijn:

1. Flexibiliteit voor het net. Partijen maken alleen gebruik van het elektriciteitsnet wanneer er ruimte is op het net.

2. Flexibel vermogen voor het handhaven van de balans op het net (evenwicht tussen invoeding en afname in «real time», via balansmarkten).

3. Flexibiliteit in de markt en handel, op zonnige en winderige dagen en momenten is meer en goedkopere elektriciteit beschikbaar zijn dan op donkere en windstille dagen en momenten

Voor netgebruikers biedt flexibiliteit mogelijkheden, bijvoorbeeld elektriciteit te gebruiken op momenten bij een groot aanbod (veel zon en wind) en minder als elektriciteit schaars en duur is. Flexibiliteit die ontstaat bij bedrijven, die inspelen op prijsschommelingen, zou ook ingezet kunnen worden om ruimte op het net te creëren. Maar de vormen van flexibiliteit kunnen elkaar ook in de weg zitten, bijvoorbeeld omdat een bedrijf door netcongestie niet kan inspelen op de prijsschommelingen in de markt. Ik werk samen met netbeheerders en netgebruikers aan een nadere analyse van knelpunten en aan mogelijkheden om meer flexibiliteit te stimuleren en om te voorkomen dat de vormen van flexibiliteit elkaar in de weg zitten.

Acties voor meer flexibiliteit:

• Financiering van flexoplossingen: ruim 700 miljoen euro uit Klimaatfonds voor o.a. batterijen, opslag en energy hubs;

• Voortvarende implementatie van congestiemanagement;

• Faciliteren van flexoplossingen, o.a. flex contracten (waaronder groepscapaciteitsbeperkingscontracten), cable pooling, aansluiten batterijen;

• Communicatie- en educatieoffensief.

Flexibiliteit is van belang voor alle netgebruikers, zoals de industrie, bedrijven, huishoudens en voorzieningen voor elektrisch vervoer en biedt mogelijkheden voor efficiënt gebruik van het net voor zoveel mogelijk netgebruikers. Voor de laagspanningsnetten speelt het flexibel gebruik van huishoudens (bijvoorbeeld warmtepompen) en elektrisch vervoer een grote rol. Hier ga ik later in deze brief verder op in. Voor de hoogspanning- en middenspanningsnetten speelt het flexibel gebruik van de industrie een grote rol.

De rol die de industrie kan spelen bij flexibiliteit

De industrie heeft een cruciale vliegwielfunctie in de energietransitie. Door bij de elektrificatie van verbruiksprocessen te investeren in flexibiliteit, maakt de industrie de snelle uitrol van met name wind op zee mogelijk en kan het net vollediger benut worden. De vraag naar windstroom moet immers bij voorkeur gelijke tred houden met het aanbod. Industriële elektrificatie en productie van waterstof bij aanlandlocaties vormen verreweg de belangrijkste routes om duurzame opwek in te passen. Industriële flexibiliteit is een voorwaarde om de komende jaren netcongestie landinwaarts te voorkomen, maar ook een cruciaal middel om de economische schade van de huidige congestieproblematiek te minimaliseren. Het moet daarom voldoende haalbaar en aantrekkelijk zijn voor die industriële partijen om flexibiliteit aan te bieden.

Wanneer grootverbruikers meer gebruik (kunnen) maken van congestiemanagement, kan het elektriciteitsnet vollediger worden benut en meer transport worden gefaciliteerd. Bedrijven die op een wachtlijst staan voor een nieuwe of zwaardere aansluiting kunnen, wanneer flexibiliteit in het productieproces mogelijk is, een contract afsluiten voor daluren en eerder aangesloten worden. Het vergroten van de industriële flexibiliteit is dus cruciaal. Elk moment van de dag en jaar dezelfde hoeveelheid elektriciteit afnemen, ook wel baseload, wordt een duur product. Een deel van de industriële bedrijven zal zijn processen niet kunnen flexibiliseren en afhankelijk blijven van baseload. De uitdaging is om een energiesysteem te bouwen waarin flexibel gebruik zo aantrekkelijk mogelijk is, maar er ook mogelijkheden zijn voor continue verbruik en bedrijven die niet flexibel kunnen produceren.

De overgang van continue naar meer flexibel gebruik van elektriciteit en het elektriciteitsnet is echter groot. De permanente beschikbaarheid van het net en betaalbare elektriciteit is decennialang de norm geweest, en bijna alle processen in de economie en de samenleving zijn daarop ingericht. Flexibel gebruik vergt een hele andere manier van denken en doen, van netgebruikers, netbeheerders, overheden en bedrijven. Voor afnemers, en zeker industriële partijen, kan het technisch complex zijn om een verbruiksprofiel aan te passen van constant energieverbruik naar flexibel verbruik.

De urgentie om het aanbod van flexibele capaciteit te vergroten is groot. Tegelijkertijd begrijp ik de terughoudendheid van bedrijven om dit aan te bieden. Daarom benoem nog deze zomer een speciaal coördinator flexibiliteit die in verschillende regio’s met de netbeheerders aan de slag gaat om gericht (clusters van) bedrijven te benaderen en met ze in gesprek te gaan over de belemmeringen die zij ervaren en hoe daaraan tegemoet kan worden gekomen, om zo het aanbod van flexibele capaciteit te vergroten. Ik vraag deze coördinator om oplossingen te zoeken voor knelpunten en belemmeringen die bedrijven ervaren.

De businesscase voor investeringen in flexibiliteit zal de komende jaren naar verwachting (verder) verbeteren. Dat komt vooral door de toenemende volatiliteit in de elektriciteitsprijzen en dat er in de toekomst meer mogelijkheden komen voor het afsluiten van flexibele contracten, met bijbehorende lagere nettarieven. Dit maakt het bijvoorbeeld aantrekkelijker om te investeren in technieken om «overtollige», goedkope elektriciteit flexibel te benutten.

Acties voor meer flexibiliteit specifiek in de industrie:

• Benoemen van een speciaal coördinator flexibiliteit deze zomer.

• Verkenning knelpunten en onzekerheden bij investeren in flexibiliteit in de industrie. Ik verwacht eind dit jaar de eerste resultaten.

• Onderzoek naar flexibiliteit in de CES-clusters, ontwikkeling data safe house en ontwikkeling methodiek flexibiliteit industrie (alle drie recent afgerond).

Situatie op het laagspanningsnet

Tijdens het commissiedebat Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur en RES (d.d. 9 maart 2023) heb ik uw Kamer toegezegd om de situatie op het laagspanningsnet als apart spoor toe te voegen aan het LAN. Daarnaast heb ik in reactie op een vroegtijdig signaal van netbeheerders, aangekondigd een onafhankelijk coördinator aan te stellen voor de congestieproblematiek op de laagspanningsnetten en uw Kamer voor de zomer te informeren over een aanpak van deze problematiek.

Sinds dit voorjaar werkt een onafhankelijk coördinator, Stephan Brandligt (voormalig wethouder Delft), ondersteunt door een projectleider vanuit EZK, samen met netbeheerders, VNG, IPO, BZK, IenW, EZK, kennisinstellingen en marktpartijen, aan een gezamenlijke actieagenda. In deze actieagenda worden verschillende initiatieven bij elkaar gebracht, aangevuld, verder uitgewerkt in concrete acties, versterkt en waar mogelijk versneld. Ik verwacht deze actieagenda eind dit jaar gereed te hebben en zal uw Kamer hierover informeren.

Knelpunten

Op dit moment ervaren klanten met name knelpunten als gevolg van overspanning, die vrijwel 1-op-1 te relateren is aan de groei van het aantal zonnepanelen. Bij te veel opwek ontstaat overspanning en slaan omvormers van zonnepanelen af, waardoor klanten tijdelijk niet kunnen terugleveren aan het net, wat leidt tot beperkt verlies van de opwek van elektriciteit. In de komende jaren zullen steeds meer klanten dit soort knelpunten ervaren, met name als gevolg van de verdere groei van het aantal zonnepanelen. De prognose van de netbeheerders is dat het aantal knelpunten als gevolg van overspanning door de groei van het aantal zonnepanelen tot 2030 snel zal toenemen en daarna zal afvlakken.

Het aantal klanten dat knelpunten ervaart als gevolg van onderspanning (met als gevolgen knipperende lampen en het uitvallen van warmtepompen of laadpalen) en overbelasting (uit veiligheid schakelen netten of componenten uit) is nu nog beperkt, maar zal zonder mitigerende maatregelen snel stijgen. De prognose van de netbeheerders is dat het aantal knelpunten als gevolg van onderspanning door de groei van het aantal warmtepompen en elektrisch vervoer tot 2030 in beperkte mate zal toenemen en vanaf 2030 sneller zal toenemen. Dit wordt onder andere geïllustreerd in de analyse die door E-Laad is gemaakt met betrekking tot de netimpact van elektrische mobiliteit.3

Oplossingen en de rol van slim laden

Net als bij de hoogspanning en middenspanning zijn de oplossingen te vinden in het verzwaren van het net, het efficiënter gebruikmaken van het net en betere communicatie. Ook zal worden ingezet op voorlichting en handelingsperspectief voor o.a. netgebruikers en gemeenten. Voor het efficiënter gebruik van het net zijn netbewust laden en vraagsturing met slimme apparatuur belangrijkste oplossingsrichtingen. Voor elektrisch vervoer is in het kader van de NAL (Nationale Agenda Laadinfrastructuur) het project Slim Laden voor iedereen ingericht. Doel van het project is slim laden voor zowel elektrische auto’s, bestelwagens en vrachtwagens toe te passen. Hierdoor kunnen elektrische voertuigen een bijdrage leveren aan het oplossen van de netcongestie (laagspanning en middenspanning). Daarnaast worden met regionale partners in de NAL mitigerende maatregelen voor het oplossen van de netcongestie in kaart gebracht.

Zowel het oplopende capaciteitstekort als de genoemde oplossingsrichtingen zullen gevolgen hebben voor netgebruikers en de duurzaamheidsambities in de gebouwde omgeving. Zo moeten klanten bijvoorbeeld langer wachten op verzwaring van een bestaande aansluiting of een nieuwe aansluiting om (extra) zonnepanelen, een warmtepomp of een laadpaal in gebruik te kunnen nemen. Ook zal op veel plekken de straat open moeten voor verzwaring van het net en zal een groot aantal extra transformatorstations moeten worden geplaatst in de wijken. Bedrijven en organisaties uit de bouw- en infrasector zullen daarom ook bij het opstellen van de actieagenda worden betrokken. Ook wordt ingezet op voorlichting en het bieden van handelingsperspectief.

Tot slot

De opbouw van het Nederlandse elektriciteitssysteem is ruim 100 jaar geleden begonnen. Sindsdien heeft het Nederlandse elektriciteitsnet zich ontwikkeld tot één van de meest betrouwbare netten ter wereld waarmee kon worden voorzien in betaalbare en (vrijwel) permanent beschikbare elektriciteit voor iedereen.

In de Nederlandse huiskamers zijn in deze periode steeds meer apparaten aangesloten en door het zeer geringe aantal storingen is vrijwel nooit vergeefs een beroep gedaan op de vraag naar elektriciteit. Bedrijven binnen en buiten Nederland zien ook vandaag de dag in het betrouwbare elektriciteitsnet een gedegen voedingsbodem voor economische activiteit, het is een belangrijke randvoorwaarde voor het vestigingsklimaat. Alles is erop gericht deze verworven zekerheid te behouden.

Tegelijkertijd stelt de grootschalige en versnelde verduurzaming die door bedrijven en huishoudens recent in gang is gezet, het elektriciteitsnet voor een historische uitdaging. Daarbij zet het kabinet alles op alles om het net sneller te bouwen en uit te breiden, flexibel en slim gebruik van het net te aan te moedigen en zo nodig te verplichten en tegelijkertijd noodzakelijke verduurzaming te stimuleren. Het kabinet en betrokken partijen zetten nu en komende jaren volledig in op grootschalige uitbreidingen van het net en, vooruitlopend hierop, op slim gebruik van het net en voldoende beschikbare flexibele capaciteit. Zo willen we verdere verduurzaming mogelijk maken en een betrouwbaar elektriciteitsnet blijven garanderen.

De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten

Bijlage: Acties

Onderstaand een overzicht van de belangrijkste acties en initiatieven op het gebied van netcongestie, waarbij wordt ingezet op:

I. Sneller bouwen en prioriteren in tijden van schaarste

II. Beter benutten van het net en vergroten van het flexibele vermogen

In het overzicht zijn ook de acties opgenomen die ik samen met medeoverheden, netbeheerders, de ACM en netgebruikers in het kader van het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN) uitvoer (Kamerstuk 29 023, nr. 385).

I: Sneller bouwen en prioriteren in tijden van schaarste

1. Verkleinen van het «maakbaarheidsgat»

a) Arbeidsmarkt,

b) Benodigde ruimte, stikstofruimte en (voor) financiering

c) Samenwerking netbeheerders en marktpartijen in de bouw

d) right to challenge

2. Versnelling realisatie van specifieke netuitbreidingen en verzwaringen

a) Versnellingstrajecten EZK

b) Op landelijk niveau: RCR en MIEK

c) Op provinciaal niveau: pMIEK en Energievisie

3. Versnellingen voor realisatie netuitbreidingen uit het LAN

a) Regie op provinciaal niveau

b) Versnelling van vergunningverleningen

c) Vereenvoudigen zoektocht naar geschikte locaties voor netuitbreidingen

4. Vergroten transparantie t.a.v. netuitbreidingen en verzwaringen:

a) Verbeteren van investeringsplannen van netbeheerders

b) Inzichtelijker maken van het «maakbaarheidsgat»

c) Meer inzicht voor netgebruikers in het net en de wachtrijen voor transportcapaciteit

5. Prioriteren in tijden van schaarste

a) Prioriteren van netuitbreidingen

b) Prioriteren van aansluit- en transportverzoeken

II: Beter benutten van het net en vergroten van het flexibele vermogen

1) Voortvarende implementatie van de nieuwe netcode congestiemanagement

2) Faciliteren van flexoplossingen, o.a. flex contracten, cable pooling, aansluiten batterijen

3) Ontwikkelen van een communicatie- en educatieoffensief

4) Financiering van flexoplossingen: ruim 700 miljoen euro uit Klimaatfonds

5) Energiehubs

6) Vergroten industriële flexibiliteit: onderzoek CES -clusters, verkenning knelpunten

I: Sneller bouwen en prioriteren in tijden van schaarste

1. Verkleinen van het «maakbaarheidsgat»

a) Arbeidsmarkt

Actieplan Groene en Digitale Banen (SZW, OCW en EZK, februari 2023). Met maatregelen om de krapte op de arbeidsmarkt aan te pakken, in sectoren met banen die belangrijk zijn voor de klimaat- en digitale transitie. De omscholing van mensen naar banen in de energietransitie stimuleren we door Leven Lang Ontwikkelen (LLO) te faciliteren. Er is een aantal toegekende Groeifonds voorstellen, zoals een pilot LLO katalysator voor de energie-en grondstoffentransitie die in 2023 start. Ik verken verdere out of the box ideeën en mogelijkheden, zo heb ik dit voorjaar in het pakket klimaatmaatregelen financiering beschikbaar gesteld waarmee de netbeheerders statushouders kunnen omscholen (Kamerstuk 32 813, nr. 1230).

b) Benodigde ruimte, stikstofruimte en (voor) financiering

Benodigde ruimte: Voor de realisatie van de energie-infrastructuur is de schaarse ruimte (fysiek en qua milieu) één van de belangrijke knelpunten. Ik werk samen met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening aan het Programma Energiehoofdstructuur (PEH), ingaat op de benodigde ruimte voor de energie hoofdinfrastructuur van een klimaatneutraal energiesysteem in 2050. Uit het Programma Energiehoofdstructuur blijkt dat een proactieve sturing nodig is om op tijd voldoende ruimte beschikbaar te hebben voor energie-infrastructuur en andere onderdelen van het energiesysteem. Voor de zomer stuur ik uw kamer het Programma Energiehoofdstructuur en het concept Nationaal Plan Energiesysteem (NPE). In het concept-NPE zal ik nader ingaan op de noodzaak voor een meer planmatige uitbreiding van de elektriciteitsinfra en toekomstbestendige investeren door de netbeheerders.

Daarnaast zijn voor de korte termijn in 2021 de Verkenningen Aanlanding Wind Op Zee afgerond en voor de middellange termijn zijn de Verbindingen Aanlanding Wind op Zee 2031–2040 naar verwachting begin 2025 gereed.

Stikstof:

EZK organiseert na de zomer een kennissessie met netbeheerders en provincies over de aanpak van stikstofknelpunten bij hoog-, midden- en laagspanning. De kansen van REDIII, de noodverordening en de mogelijkheden van een stikstofbank worden besproken.

Eind 2023 zal een energietransitie stikstofbank gereed zijn om vergunningverlening te ondersteunen. Het bieden van marktwerkoplossingen voor MIEK-projecten door EZK en TenneT t.b.v. bepaling route naar vergunningen.

(Voor) financiering:

Gezien de forse investeringen van de netbeheerders is het essentieel dat de netbeheerders beschikking hebben over voldoende kapitaal (vreemd vermogen en eigen vermogen) om deze grote investeringen te kunnen voorfinancieren. Het kabinet zet zich in voor voldoende eigen vermogen bij TenneT en de regionale netbeheerders. In 2022 is het Afsprakenkader Kapitaalbehoefte Regionale Netwerkbedrijven afgesproken met de voorwaarden waaronder de Staat in regionale netwerkbedrijven kan participeren als dit noodzakelijk is voor de investeringsbehoefte.

c) Samenwerking netbeheerders en marktpartijen in de bouw

Daarnaast werken netbeheerders en marktpartijen nauw samen om waar mogelijk versnelling aan te brengen in uitbreiding en verzwaring van het net.

Netbeheerders (Netbeheer Nederland) zijn met de bouw- en infrabedrijven (Bouwend Nederland) en installatiebedrijven (Techniek Nederland) in gesprek om te komen tot slimmere, meer efficiënte samenwerkingsvormen en tot betere (contractuele) condities voor het snel en voortvarend uitvoeren van grotere hoeveelheden werk. In dit kader wordt gestreefd naar meer gezamenlijkheid, partnerschap in de hele keten van planvorming tot en met realisatie van energie-infrastructuur, om zo optimaal elkaar expertises te kunnen benutten. Ook wordt onderzocht of de keten meet gezamenlijke kan werken aan (fondsen voor) innovatie, verduurzaming en werving en opleiding van personeel.

d) Right to challenge

In vervolg op het onderzoek in 2022 n.a.v. de gewijzigde motie van het lid Boucke c.s. (Kamerstuk 35 925 XIII, nr. 65), werken de netbeheerders dit jaar het concept «klant sluit zichzelf aan» verder uit. Bij dit concept kiest de klant zelf een door de netbeheerder erkende installateur en aannemer om de aansluiting in één arbeidsgang te realiseren. Vraagstukken die daarbij aan de orde komen: opleiden en certificeren, juridische reguleringsaspecten, processen, digitale informatie en data, communicatie en aanbestedingsstrategie. Ik zal uw Kamer eind dit jaar informeren over de voortgang, conform de motie van het lid Erkens, ingediend op 20 juni jl. (Kamerstuk 32 813, nr. 1254)

2. Versnelling realisatie van specifieke netuitbreidingen en verzwaringen

a) Versnellingstrajecten EZK

EZK verkent in overleg met stakeholders en mede-departementen kansrijke versnellingsvoorstellen voor de aanleg van energie-infrastructuur en de verankering daarvan in wet- en regelgeving. Om snelheid te maken sluit ik zoveel mogelijk aan bij wetstrajecten die al lopen of die voorzien zijn, waaronder een wijziging van de Omgevingswet of daaronder liggende regelgeving. In de MIEK-brief later dit jaar zal ik u in meer detail informeren over de voortgang van de verschillende trajecten.

b) Op landelijk niveau: RCR en MIEK

RCR: Regie op ruimtelijke besluitvorming en vergunningencoördinatie wordt gevoerd via de Rijkscoördinatieregeling. De ervaring met RCR is dat het eerder betrekken van de omgeving leidt tot beter onderling begrip en het tijdig inzicht krijgen in belangen en wensen. Later in de procedure levert dit in de regel versnelling op. In het najaar 2023 wordt u geïnformeerd over de voortgang van de MIEK- en RCR projecten. Voor wat betreft de RCR uitbreiding van het 220/380 kv hoogspanningsnetwerk ben ik in samenwerking met Tennet en mede overheden gestart met de ruimtelijke inpassing van een viertal grote nieuwe verbindingen. Namelijk tussen de hoogspanningsstations Vierverlaten–Ens, Ens–Diemen, Geertruidenberg–Crayestein of Krimpen aan de IJsel, en een verbinding vanaf het Noordzeekanaalgebied naar de kop van Noord-Holland). Daarnaast start ik in het najaar ook voor een nieuwe 380 kv verbinding tussen Eindhoven–Maasbracht en tussen Borselle-Terneuzen de RCR procedure. De komende jaren moeten juist deze verbindingen verlichting bieden.

MIEK: Ten behoeve van de energietransitie is het versnellen van een aantal specifieke uitbreidingen van bijzonder belang. Hiertoe is eerder al het nationaal Meerjarenprogramma Infrastructuur & Klimaat (MIEK) gestart. Het MIEK zet in op het versnellen van projecten door onder andere het tijdig samenbrengen van de betrokken partijen, het verbeteren van inzicht van infrastructuurbehoefte middels het afstemmen van vraag naar en aanbod van duurzame energie-en grondstoffeninfrastructuur en het via een gestructureerd proces toewerken naar besluitvorming door en commitment van betrokken partijen.

c) Op provinciaal niveau: pMIEK en Energievisie

pMIEK: Dit jaar zijn ook de provinciale MIEK’s opgeleverd waarmee provincies, samen met gemeenten en netbeheerders, prioriteit geven aan energie-infrastructuurprojecten waar extra versnelling nodig is vanwege hun maatschappelijk belang en/of complexiteit. Diverse provincies hebben hun pMIEKs al opgeleverd, alle hebben toegezegd dit uiterlijk voor 1 juli te doen. Na de zomer wordt gestart met de 2de ronde die begin 2025 wordt opgeleverd. Provincies voeren regie op uitvoering van specifieke projecten. Ook pMIEK projecten krijgen prioriteit en extra gewicht in de investeringsplannen van de netbeheerders, via het prioriteringskader. Ook op provinciaal niveau worden afspraken gemaakt tussen provincie, netbeheerders en betrokken gemeenten over versnelde realisatie van de geselecteerde pMIEK projecten.

Energievisie: Elke provincie gaat bovendien een energievisie opleveren. Deze energievisie geeft een overzicht van ontwikkelingen in energievraag,-aanbod en -infrastructuur, schetst belangrijke algemene principes voor het toekomstige energiesysteem in het gebied en maakt de structurerende keuzes voor het gebied inzichtelijk. Het dient als basis voor de selectie van de pMIEK projecten in de volgende ronde.

3. Versnellingen voor realisatie netuitbreidingen uit het LAN

a) Regie op provinciaal niveau

In het kader van het LAN is per provincie in de afgelopen maanden een governancestructuur opgezet t.b.v. versterking regie op sneller bouwen, het beter regionaal programmeren van energie-infrastructuur en oplossingen voor het slimmer gebruiken van het net. Dit gebeurt bijvoorbeeld in een «energy board». Elke provincie heeft op dit moment een structuur ingericht, komende maanden zal deze nader uitgewerkt en uitgebreid worden. EZK heeft 84 miljoen euro beschikbaar gesteld voor versterking van de capaciteit bij provincies en mogelijk ook regiogemeenten om het voorbereidingstraject van netverzwaringen en uitbreidingen te versnellen (Kamerstuk 32 813, nr. 1230).

b) Versnelling van vergunningverleningen

In het kader van het LAN werken de gezamenlijke overheden en netbeheerders aan verdere versnelling van vergunningverlening via het instellen van zogenoemde inpassingsteams per provincie. In deze inpassingsteams kunnen netbeheerders en overheden processen versnellen door in bouwteamverband samen te werken aan projecten en stappen parallel in plaats van serieel te zetten. Ook maken de gezamenlijke overheden en netbeheerders werken afspraken over wie bevoegd gezag is en onderlinge werkafspraken over versnelling. Ook wordt gewerkt aan maatwerkopties om binnen stedelijke gebieden sneller elektriciteitsinfrastructuur in te kunnen passen in de leefomgeving. De eerste resultaten worden verwacht in het najaar. Tot slot wordt verkend of afspraken rondom grondprijzen tussen netbeheerders onderling of met publieke partijen kunnen helpen bij het versnellen van infrastructuurprojectrealisatie.

c) Vereenvoudigen zoektocht naar geschikte locaties voor netuitbreidingen

EZK heeft een handreiking voor gemeenten gemaakt voor het vereenvoudigen van de zoektocht naar geschikte locaties voor netuitbreidingen en het beschikbaar krijgen van grond, in samenspraak met het Nationaal Programma Regionale Energie Strategieën (NP RES). Geemten worden ondersteunt via de expertpool van het NP RES.

4. Vergroten transparantie t.a.v. netuitbreidingen en verzwaringen

a. Verbeteren van investeringsplannen van netbeheerders

EZK ACM, netbeheerders en brancheorganisaties brengen in kaart de gewenste verbeteringen in de informatievoorziening t.a.v. onder andere de beschikbare transportcapaciteit, zogenaamde belastingsprofielen op stationsniveau en de planning van netuitbreidingen en eventuele knelpunten daarbij. EZK is nu met de netbeheerders in gesprek hoe daar verdere invulling aan te geven. Een aantal verbeteringen is al doorgevoerd waaronder een intensievere betrokkenheid van brancheorganisaties bij de vertaalslag van scenario’s naar investeringsplannen t.b.v. investeringsplannen van 2024.

b. Inzichtelijker maken van het «maakbaarheidsgat»

Zoals eerder in de Kamerbrief vermeld werken we gezamenlijk aan het inzichtelijker maken aan de discrepantie tussen de benodigde infrastructuur en hetgeen netbeheerders hebben aangegeven daadwerkelijk te kunnen realiseren in hun investeringsplannen. Een nadere uitwerking is november 2023 gereed.

c. Meer inzicht voor netgebruikers in het net

Zoals eerder in de Kamerbrief vermeld werken de netbeheerders aan inzicht geven in de huidige situatie op het net. De eerste resultaten worden eind 2023 verwacht.

5. Prioriteren in tijden van schaarste

a) Prioriteren in netuitbreidingen

Via het prioriteringskader voor de uitbreidingsinvesteringen van netbeheerders, waarover ik uw Kamer op 17 maart jl. heb geïnformeerd (Kamerstukken 29 826, 31 239 en 30 196, nr. 174), stuurt het kabinet op het realiseren van netuitbreiding met een zo groot mogelijke maatschappelijke impact. Met het prioritingskader kunnen netbeheerders extra gewicht geven aan MIEK projecten, zowel voor het nationale uit het provinciale MIEK.

De Minister voor Energie en Klimaat stelt, na bestuurlijk overleg met in ieder geval mede-overheden (IPO en VNG) en netbeheerders, de geselecteerde MIEK-projecten van nationaal schaalniveau vast. Dit proces op nationaal schaalniveau is in 2021 gestart. De provinciale MIEK-projecten worden vastgesteld door gedeputeerde staten van de provincie in afstemming met onder andere netbeheerders en gemeenten. Dit proces van regionaal schaalniveau is vorig jaar gestart en eind maart 2023 zijn de eerst provinciale MIEK's vastgesteld.

De netbeheerders nemen deze projecten mee tijdens het toepassen van het prioriteringskader voor de netuitbreidingen. De netbeheerders zullen zich inspannen om de overige provinciale MIEK's die voor de zomer door gedeputeerde staten worden vastgesteld, mee te nemen in de consultatiefase van de investeringsplannen. Najaar 2023 volgt er besluitvorming over nieuwe projecten en een nieuw overzicht van MIEK projecten. Ik informeer uw Kamer eind 2023 over de voortgang van de MIEK-projecten.

b) Prioriteren van aansluit- en transportverzoeken

De ACM heeft begin maart aangekondigd het mogelijk te willen maken voor netbeheerders om, in gebieden waar congestie is afgeroepen, voorrang te geven aan partijen van publiek belang en aan partijen die bijdragen aan het verminderen van congestie4. Hiertoe is de ACM een codewijzigingstraject gestart. In tegenstelling tot het prioriteringskader voor uitbreidingsinvesteringen betreft dit individuele verzoeken voor transport bij de netbeheerders. Op dit moment geldt het principe van first-come-first-serve- bij het faciliteren van deze verzoeken.

Zoals toegezegd bij het afgelopen commissiedebat Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur & RES van 9 maart (Kamerstukken 31 239 en 30 196, nr. 372) informeer ik uw Kamer middels deze brief over welke opvolging er wordt gegeven aan de door de ACM geboden ruimte. Het proces wordt gecoördineerd door de ACM. Medeoverheden hebben via IPO en VNG, zoals bij nader gewijzigde motie verzocht aan de regering door de leden Kröger en Thijssen (Kamerstuk 29 023, nr. 419), een nadrukkelijke rol bij het ontwikkelen van het concept afwegingskader. De ACM zal het concept afwegingskader opnemen in de codewijziging dat zij zullen consulteren zodra gereed. Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de ontwikkelingen.

II: Betere benutting van het net en vergroten van het flexibele vermogen

1. Voortvarende implementatie van de nieuwe netcode Elektriciteit

De nieuwe netcode Elektriciteit (november 2022) biedt netbeheerders meer ruimte om contracten te sluiten met bedrijven om tegen een vergoeding tijdelijk minder gebruik te maken van het net om zo het net te ontlasten (congestiemanagement).

Stappen die in de afgelopen maanden door netbeheerders gezet zijn om de code voortvarend te implementeren: o.a. werken met standaard voorbeeldcontracten en het uitvoeren van een marktconsultatie waarin bedrijven actief benaderd worden en geïnformeerd worden over de mogelijkheden en vergoedingen t.a.v. het aanbieden van flexibel vermogen (o.a. webinars en 1 op 1 gesprekken). Resultaten van de acties vallen vooralsnog tegen, vooral als het gaat om afname.

Extra stappen die de komende maanden gezet worden om meer flexibiliteit in de markt te kunnen contracteren o.a.:

• Verdere standaardisatie van contracten;

• Het oprichten van een denktank door netbeheerders en brancheorganisaties die deze zomer acties uitwerkt om congestiemanagement beter te laten aansluiten bij de behoeften van bedrijven (zomer 2023 gereed);

• De verdere uitwerking van de verplichting voor grootschalige netgebruikers om flexibiliteit aan te bieden;

• Nadere verkenning van aanvullende mogelijkheden voor flexibiliteit, zoals tenders en quick scans.

• De ACM evalueert op dit moment de regels in de netcode en zal de evaluatie naar verwachting in september afronden. Op basis hiervan zal de ACM in overleg met betrokken partijen bekijken welke nadere acties en/of aanpassingen nodig zijn.

2. Faciliteren van flexoplossingen

Meer flexibele contracten mogelijk maken

Er zijn verschillende vormen van flexibele contracten.

Groepscapaciteitsbeperkingscontracten bieden flexibiliteit voor partijen binnen de eigen groep, wat belangrijk is voor de realisatie van een energyhub of meedoen aan congestiemanagement. Ik werk samen met de ACM, netbeheerders en marktpartijen om flexibele contracten te laten vaststellen en toepassen, waaronder groepscapaciteitsbeperkingscontracten, conform de motie van het lid Erkens, ingediend op 20 juni jl. (Kamerstuk 32 813, nr. 1254) Net als de heer Erkens vind ik het belangrijk dat netbeheerders proactief flexibele contracten aanbieden aan bedrijven en daarbij aansluiten bij de behoefte van de bedrijven en ze mogelijk stimuleren in de omslag naar flexibel netgebruik.

Er wordt gewerkt aan alternatieve contractvormen voor transportcapaciteit voor klanten die in staat zijn om alleen buiten de pieken het net te gebruiken, bijvoorbeeld elektrische boilers, elektrisch vervoer, batterijen en elektrolysers. Door de invoering van dergelijke alternatieve transportrechten worden klanten beloond voor systeemefficiënt gedrag en kunnen zij eerder aangesloten worden.

Mogelijk maken van cable pooling

Bij cablepooling kunnen meerdere duurzame opwekinstallaties gebruik maken van één aansluiting wat voor een betere benutting van het net zorgt. Cable pooling is nu alleen mogelijk voor het aansluiten van zon en wind achter één aansluiting, maar zou onder de Energiewet ook voor opslag en energieconversie kunnen gaan gelden. Er wordt nog onderzocht of ook afname onder het toepassingsbereik zou kunnen vallen en wat de snelste methode is om juridische zekerheid te bieden. Ik verwacht de resultaten dit najaar.

Meer inzetten van de spitsstrook

Er wordt gewerkt aan het breder inzetten van de mogelijkheden om gebruik te maken van AMvB n-1 (de spitstrook van het elektriciteitsnet), die op 1 januari 2022 van kracht is gegaan. Ik heb deze AMvB recent laten evalueren, bijgaand treft u deze evaluatie aan. Uit deze evaluatie blijkt dat de spitsstrook in de onderzochte periode nog beperkt is ingezet. Dit is conform verwachting gezien de korte periode tussen inwerkingtreding en evaluatie. Daarnaast bestaan volgens de evaluatie nog enkele onduidelijkheden. Ik ben voornemens om deze onduidelijkheden weg te nemen en kom hier, gezien de complexiteit van dit onderwerp, in voorjaar 2024 bij uw Kamer op terug.

Herziening tarievenstructuur

Netbeheerders, (brancheorganisaties van) marktpartijen en ACM werken aan voorstellen voor de herziening van nettarieven. Hierbij worden veel verschillende mogelijkheden onderzocht zoals locatiedifferentiatie, meer dynamische tijdsdifferentiatie, en voorwaarden voor alternatieve transportrechten buiten congestiegebieden. Gezien de complexiteit en de belangen zijn de definitieve resultaten niet dit jaar te verwachten

Werken aan randvoorwaarden voor het congestieneutraal aansluiten van batterijen

Uit onderzoek van CE Delft is gebleken dat aanvullend beleid nodig is om batterijen congestieneutraal aan te kunnen sluiten of te laten bijdragen aan het verminderen van congestie. Daarom is EZK in gesprek met TenneT, IPO en VNG over de locatiebepaling van grootschalige batterijen. Batterijen in de buurt van opwek kunnen er voor zorgen dat pieken worden verlaagd. Er loopt nog een vervolgonderzoek bij CE Delft naar de impact van batterijen bij invoedingscongestie. Dit onderzoek volgt dit najaar.

Werken aan aanvullende voorwaarden voor het aansluiten zon-PV in de SDE++

CE Delft voert in opdracht van NBNL een studie uit naar mogelijke aanvullende voorwaarden in de SDE++ om de (negatieve) impact van zonne-energie op het elektriciteitsnet te beperken (Q3 2023). Op basis van dit rapport zal EZK bezien of aanpassing van de SDE++ nodig is voor zon-PV. Tevens wordt onderzocht welke opties bestaan voor de stimulering van zon en wind op land, die een lichtere mate van ondersteuning bieden, maar wel voldoende investeringszekerheid bieden om de uitrol niet te laten stagneren, waarbij ook naar het maatschappelijk belang van netcongestie wordt gekeken. Over het vervolg van de SDE++ zal de Kamer dit najaar worden geïnformeerd.

3. Ontwikkelen van een communicatie- en educatieoffensief

Een belangrijke stap naar meer flexibel vermogen is het vergroten van het bewustzijn van nut en noodzaak van flexibel vermogen nu en in de toekomst en het bieden van concreet handelingsperspectief. I.h.k.v. het LAN is met alle betrokken partijen in de afgelopen gewerkt aan (de content van) een communicatie- en educatieoffensief met als doel het verstrekken van kennis en informatie over flexibel gebruik van het net (waaronder congestiemanagement) en flexibel gebruik en invoeding van elektriciteit. Het offensief is nadrukkelijk ook bedoeld om de samenwerking tussen stakeholders te bevorderen om ervoor te zorgen dat belemmeringen voor flexibel gebruik adequaat opgepakt worden.

De eerste praktijkverhalen van ondernemers die aan de slag zijn gegaan met flex, antwoorden op de meest gestelde vragen en een eerste versie van een toolkit met flexibiliteitsoplossingen worden al ontsloten op een gezamenlijk platform dat deze maand, juni 2023, online gaat. De komende maanden wordt het platform verder uitgebouwd met o.a. nieuwe praktijkverhalen en handelingsperspectieven.

4. Financiering van flexoplossingen

In totaal wordt er meer dan 700 miljoen euro beschikbaar gesteld vanuit het klimaatfonds voor de financiering van flexoplossingen.

• Vanuit het Klimaatfonds is dit voorjaar een bedrag van 166 miljoen euro tussen 2024–2030 beschikbaar gesteld voor een Stimuleringsprogramma Energiehubs. Onderdeel van dit programma is o.a. de ontwikkeling van een toolkit met standaarden voor het delen van data en contracten tussen partijen.

• De 84 miljoen euro die in het Klimaatfonds beschikbaar is voor het versterken van capaciteit bij provincies, kan door provincies ook worden ingezet voor innovatieve oplossingen en voor zogenaamde «fixers» om bedrijven en maatschappelijke instellingen te ondersteunen.

• Ook is een bedrag van 416,6 miljoen euro beschikbaar voor investeringen in batterij-innovaties en het plaatsen van batterijen bij grootschalige zonneparken.

• En er is 125 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de opslag van moleculen, waaronder gasopslagen en de opslag van waterstof in zoutcavernes (Routekaart Energieopslag, Kamerstuk 29 023, nr. 430)

5. Energiehubs

Vanuit het perspectief van het energiesysteem is er sprake van een «energiehub» als er in een afgebakend gebied sprake is van slimme sturing van vraag en aanbod van energie. In deze hub is opslag en conversie mogelijk en kunnen netwerken van verschillende energiedragers met elkaar in verbinding staan. Pieken in de elektriciteitsproductie van wind en zon kunnen met energiehubs worden opgevangen en aangepast aan de vraag. Ook kunnen hubs worden gecombineerd met de lokale behoefte aan warmte (of waterstof). Energiehubs kunnen hierdoor vraag en aanbod van verschillende energiedragers efficiënt bij elkaar brengen en daardoor congestie in het elektriciteitsnet voorkomen of oplossen. Ook kunnen ze leiden tot een besparing van geld, ruimte en middelen als ze netverzwaring voorkomen. Specifiek voor de ontwikkeling van energiehubs heeft het kabinet 166 miljoen euro vrijgemaakt voor het opzetten van een stimuleringsprogramma van lokale en regionale energiehubs, gericht op bedrijven die op locatie elektriciteit willen opwekken, gebruiken en opslaan. Primair is het programma gericht op het tegengaan van netcongestie, maar in een breder perspectief richt het zich op de ontwikkeling van een meer decentraal energiesysteem. Onderdeel van dit programma is onder andere de ontwikkeling van een toolkit met standaarden voor het delen van data en contracten tussen partijen.

6. Vergroten industriële flexibiliteit

Onderzoek naar flexibiliteit in de CES-clusters

In het Cluster Energie Strategieën (CES) van 2022 is gevraagd naar het opgestelde flexibele vermogen en in de Integrale Infrastructuurverkenning 3050 (II3050) is een gedetailleerde data-uitvraag bij de basisindustrie uitgevoerd. Het bleek voor de industrie complex om deze data aan te leveren, omdat zij vaak nog onvoldoende zicht hebben welke vormen van flexibiliteit, zoals vraagsturing en opslag, een groot potentieel hebben en onder welke omstandigheden investeringen in flexibiliteit rendabel zijn. De Minister van EZK heeft daarom een methodiek laten ontwikkelen om de industrie handvatten moet bieden om dat inzicht te vergroten (Kalavasta, 2023)5. Ook is gewerkt aan de ontwikkeling van een data safe house die een veilige uitwisseling van data met de netbeheerder mogelijk moet maken (Data Safe House Rotterdam, 2023).

Verkenning vergroten industriële capaciteit

Er is meer gedetailleerd inzicht nodig in de knelpunten en de onzekerheden die de industrie ervaart bij investeringen in flexibiliteit. Deze ga ik met de Minister van Economische Zaken en de industrie en netbeheerders in kaart brengen, ook met het oog op de belangrijke rol die de industrie kan spelen in de verlichting van de acute netcongestie. Op basis van deze verkenning ga ik afspraken maken met netbeheerders, overheden en de industrie welke inspanning van een ieder nodig is om knelpunten te adresseren om zo de industriële flexibiliteit te vergroten.


  1. Verordening (EU) 2022/2577 van de Raad van 22 december 2022 tot vaststelling van een kader om de inzet van hernieuwbare energie te versnellen. Datum inwerkingtreding 30 december 2022.↩︎

  2. Stand van zaken per 9 mei 2023. Bron: https://www.netbeheernederland.nl/nieuws/wachtlijsten-voor-stroomaansluitingen-nemen-toe-1640.↩︎

  3. https://elaad.nl/netimpactrapportages-mobiliteit-2023↩︎

  4. https://www.acm.nl/nl/publicaties/acm-maakt-maatschappelijk-prioriteren-door-netbeheerders-mogelijk.↩︎

  5. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/05/17/cluster-energie-strategieen-uitvraagmethodiek.↩︎