[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Kabinetsreactie Duurzaam durven denken - Reflectie op de toekenning van middelen uit het Nationaal Groeifonds

Duurzame ontwikkeling en beleid

Brief regering

Nummer: 2023D28220, datum: 2023-06-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30196-812).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30196 -812 Duurzame ontwikkeling en beleid.

Onderdeel van zaak 2023Z11852:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

33 009 Innovatiebeleid

Nr. 812 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2023

Met deze brief geef ik, mede namens de Minister van Financiën, reactie op het advies «Duurzaam durven denken» van de Raad voor de Toekomst van het Nationaal Groeifonds.

Aangezien het Nationaal Groeifonds zich richt op de welvaart van Nederland voor de komende decennia, is het van belang om nadrukkelijk het perspectief van jongeren te betrekken. Daarom is de Raad voor de Toekomst (hierna: de Raad) gevraagd om het kabinet en de bij het Nationaal Groeifonds betrokken partijen te adviseren over de wijze waarop rekening wordt gehouden met het belang van zowel huidige als toekomstige generaties, met aandacht voor intergenerationele solidariteit.1 Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de motie van de leden Klaver en Segers.2

Het kabinet dankt de Raad voor de Toekomst voor haar advies. De Raad doet in totaal acht aanbevelingen in het advies. Per aanbeveling volgt een reactie met de mogelijke vervolgstappen.

In algemene zin geldt dat de Raad aanbeveelt om de doelstelling van het fonds en het beoordelingskader minder te enten op de economische bijdrage aan onze toekomstige welvaart. En sterker te enten op sociale vooruitgang en een goede kwaliteit van de leefomgeving. Het is een belangrijk thema hoe onze toekomstige economie kan worden vormgegeven en kan bijdragen aan brede welvaart, zodat iedereen daarvan profiteert. Het kabinet beoogt met het Nationaal Groeifonds het duurzaam verdienvermogen te versterken, dat wil zeggen het bruto binnenlands product dat Nederland op de lange termijn op structurele basis kan genereren, met oog voor een economische, sociale en milieuvriendelijke duurzame toekomst voor de aarde en voor huidige en toekomstige generaties. Deze economische groei zorgt voor toekomstige welvaart in de vorm van meer bestedingen én breder in ruimte om te investeren in zaken als sociale vooruitgang, goede kwaliteit leefomgeving en maatregelen tegen klimaatverandering. Daarmee heeft het Nationaal Groeifonds nadrukkelijk oog voor de aandachtspunten van de Raad bij het versterken van het verdienvermogen van Nederland.

Aanbevelingen en kabinetsreactie

Streven naar brede welvaart als essentiële voorwaarde

Het doel van het Nationaal Groeifonds is het versterken van het duurzaam verdienvermogen, gedefinieerd als het bruto binnenlands product dat Nederland op de lange termijn op structurele basis kan genereren, met oog voor een economische, sociale en milieuvriendelijke duurzame toekomst voor de aarde en voor huidige en toekomstige generaties. Hier is uitdrukkelijk voor gekozen omdat de uitdagingen van de toekomst ook vragen om in te zetten op duurzaam verdienvermogen. Op deze manier dragen de investeringen van het Nationaal Groeifonds bij aan brede welvaart, nu en in de toekomst, en voor iedereen.

De Raad is echter van mening dat de economische, sociale en ecologische dimensies in het beoordelingskader van projectvoorstellen niet voldoende in balans zijn, en stelt dat de maatschappelijke effecten sterker zouden moeten meewegen. Het analysekader is de afgelopen jaren meermaals geactualiseerd, waarbij er meer is aangesloten bij brede welvaartsoverwegingen. De Raad merkt ook op dat er, naar hun mening, een verschuiving in de juiste richting heeft plaatsgevonden, maar dat verdere aanpassing nodig is.

De adviescommissie Nationaal Groeifonds (hierna: de adviescommissie) adviseert over investeringsvoorstellen voor het Nationaal Groeifonds op basis van een eigen analysekader en kijkt daarbij breder dan enkel verdienvermogen.3 Naast een toets op economisch verdienvermogen, wordt bij projectvoorstellen voor het Nationaal Groeifonds getoetst of de maatschappelijke baten groter zijn dan de kosten. Daarnaast mag een voorstel niet strijdig zijn met kabinetsbeleid, zoals de ambities van het kabinet op gebied van klimaat en circulariteit. Ook wordt getoetst op de aansluiting van een voorstel op maatschappelijke uitdagingen en transities (zoals klimaatverandering). Zo komen R&D- en innovatieprojecten op het terrein van energie en duurzame ontwikkeling in aanmerking voor het Nationaal Groeifonds.

De doelstelling van het Nationaal Groeifonds is bewust gekozen en moet in samenhang worden gezien met andere instrumenten. Het Nationaal Groeifonds is immers onderdeel van een breed pakket aan kabinetsmaatregelen om de toekomstige welvaart in brede zin van Nederland te vergroten. Een ander belangrijk instrument van het kabinet is het Klimaatfonds, waarin middelen zijn gereserveerd voor investeringen die bijdragen aan het behalen van de broeikasgasreductiedoelen uit de Klimaatwet. Het kabinet onderschrijft het belang om economisch, ecologisch en sociaal welzijn in evenwicht te brengen, en heeft hier bij het Nationaal Groeifonds op verschillende manieren invulling aan gegeven. Evenwel blijft het Nationaal Groeifonds in de eerste plaats gericht op versterking van het duurzaam verdienvermogen. U bent hierover geïnformeerd in mijn Kamerbrief van 23 september 2022.4

Vooruitstrevend analysekader voor maatschappelijke effecten

De Raad adviseert om in het analysekader een sterker accent te leggen op maatschappelijke effecten. Concreet suggereert de Raad om meer oog te hebben voor een brede vorm van milieuwinsten, zoals het voorkomen van broeikasgassenuitstoot of het terugwinnen van grondstoffen. Zoals aangegeven bij de reactie onder de eerste aanbeveling, acht het kabinet het essentieel om maatschappelijke effecten op de juiste manier mee te wegen, maar zijn ook andere instrumenten beschikbaar om deze effecten te bereiken. Hierbij zijn naar indieners ook verschillende categorieën van maatschappelijke effecten gecommuniceerd.5

De adviescommissie monitort en evalueert het analysekader en de bijbehorende handreikingen6, en zal bij de voorbereidingen van de volgende investeringsronde van het Nationaal Groeifonds aandacht besteden aan de formulering van de maatschappelijke effecten. Ook deze suggesties van de Raad neemt de adviescommissie mee in haar evaluatie en naar de vierde ronde.

Langetermijnvisie voor investeringen

De Raad stelt dat de investeringen vanuit het Nationaal Groeifonds zouden moeten passen binnen een lange termijn visie van het kabinet op de economie en samenleving. Het kabinet erkent het belang van een langetermijn- en investeringsstrategie voor het Nationaal Groeifonds.

Het kabinet heeft een langetermijnvisie voor investeringen vastgelegd in de groeistrategie7. Ook werk ik aan een visie op de economie in het nieuwe perspectief op de economie. Het Nationaal Groeifonds richt zich tevens op investeringen voor de lange termijn, waarbij ook de aansluiting met brede welvaart gezocht zal worden. Hierover blijven we graag in gesprek met de Raad.

Voor innovatiebeleid is deze visie vastgelegd in het Missiegedreven Innovatiebeleid (MIB)8 en de Nationale Technologiestrategie (NTS) en het groeimarkten onderzoek die ik na de zomer naar uw Kamer beoog te sturen. Daarbij wordt ingezet op het versterken van bestaande onderzoeks- en innovatie-ecosystemen en het opbouwen van nieuwe veelbelovende ecosystemen. In de groeistrategie zijn een aantal grote opgaven (klimaatverandering, de energietransitie, het herstel van onze natuur en een transitie naar een circulaire economie) een belangrijke leidraad voor de toekomstige welvaart en daarom de groeiagenda van de Nederlandse economie.

De adviescommissie heeft hier invulling aangegeven door bij de beoordeling van maatschappelijke effecten ook de samenhang met het Missiegedreven Innovatiebleid te expliciteren.9 Het kabinet moedigt daarbij indieners van Nationaal Groeifondsvoorstellen aan tot het indienen van voorstellen die bijdragen aan maatschappelijke transities, zonder andere oplossingsrichtingen uit te sluiten.

Daarnaast meent de Raad dat het Nationaal Groeifonds minder toegankelijk is voor het midden- en kleinbedrijf. Ook het kabinet acht brede toegang tot het Nationaal Groeifonds van groot belang. Er wordt in de communicatie specifiek aandacht aan deze doelgroep besteed en consortia worden gewezen op het belang van het mkb.10 Daarnaast hebben consortia de mogelijkheid om de krachten van individuele start- of scale-ups te bundelen, waardoor nieuwe samenwerkingen ontstaan. Bij het merendeel van de projecten zijn in consortia overigens mkb’ers betrokken, zoals bij de projecten NextGen HighTech en Cellulaire Agricultuur. De commissie neemt de betrokkenheid van het midden- en kleinbedrijf tevens mee in hun beoordeling.

Het kabinet onderschrijft evenwel dat het om constante aandacht vraagt om de toegang van jonge, innovatieve bedrijven tot het Nationaal Groeifonds te borgen. Ook in de tussenevaluatie van het Nationaal Groeifonds, die uiterlijk dit najaar naar uw Kamer zal worden gezonden, zal hiervoor aandacht zijn.

Impact op gewenste systeemverandering

De Raad stelt dat de impact (van innovatie) op de maatschappij bepalend zou moeten zijn bij de beoordeling van voorstellen en dat hier binnen het Nationaal Groeifonds meer op gestuurd dient te worden. In de werkwijze van de adviescommissie is en blijft veel oog voor de daadwerkelijke impact en uitvoering van projecten. Projectvoorstellen worden getoetst op het vermogen om te kunnen bijdragen aan het duurzaam verdienvermogen. Hierbij wordt gekeken naar een breed aantal aspecten en in welke mate een voorstel kan bijdragen aan een maatschappelijke transitie.

De Raad benadrukt hierbij ook het belang van de impact op gewenste systeemverandering, en het belang van een multidisciplinaire aanpak die rekening houdt met de onderlinge samenhang van complexe thema’s. Het kabinet hecht veel waarde aan de onafhankelijke afweging van projectvoorstellen door de adviescommissie. Daarbij kijkt de adviescommissie naar het vinden van samenhang tussen projectvoorstellen. Multidisciplinaire expertsessies ondersteunen de adviescommissie hier mede bij.

Kansrijke thema’s voor de komende investeringsrondes

De Raad identificeert een aantal kansrijke thema’s, waar het thema klimaat voor de Raad de grootste prioriteit heeft. Daarbij formuleert de Raad in het advies drie overkoepelende aandachtspunten: gedragsaspect van transities, arbeidsmarktkrapte voor transities en technische oplossingen en moraliteit. Een groot deel van deze kansrijke thema’s en de overkoepelende aandachtspunten komt overeen met de aandachtspunten die de adviescommissie heeft geformuleerd in haar adviesrapport over de tweede indieningssronde11 en in haar handreikingen.12 Zo besteedt de adviescommissie in het kader van de arbeidsmarktkrapte extra aandacht aan human capital.13 Ook wordt indieners gevraagd om in te gaan op (technologische) ethische vraagstukken.

Het is belangrijk om kansrijke thema’s voor publieke investeringen te identificeren. Het kabinet hecht daarom veel belang aan de kansrijke thema’s voor jongeren die de Raad tijdens de derde ronde van het Nationaal Groeifonds heeft gedeeld met de adviescommissie. De adviescommissie kan deze thema’s gebruiken om de beoordeling van de strategische onderbouwing verder kan te verbeteren. De adviescommissie zal overwegen welke thema’s zij passend acht en waar de adviescommissie goede investeringskansen ziet. Daarbij neemt de adviescommissie de thema’s van de Raad mee.

Generatietoets

De Raad van Toekomst constateert dat de generatietoets die wordt toegepast bij het Nationaal Groeifonds op een aantal vlakken afwijkt van de oorspronkelijke generatietoets opgesteld door het SER Jongerenplatform. Het kabinet heeft gekozen voor een versimpelde versie, omdat de volledige versie niet toepasbaar is op investeringsvoorstellen vanuit het Nationaal Groeifonds.14 Het kabinet zal, zoals eerder met u gedeeld, de inzet en meerwaarde van de generatietoets na de derde ronde tegen het licht houden.15 Gegeven de opdracht van de Raad voor de Toekomst, zal de Raad betrokken worden bij deze evaluatie.

Strategische onafhankelijkheid in relatie tot duurzaam verdienvermogen

De Raad ziet een rol voor het Nationaal Groeifonds om te kunnen sturen op investeringen die strategisch gezien positie verschaffen in markten die de duurzame economie en brede welvaart ondersteunen. In het analysekader van de adviescommissie is opgenomen dat strategische autonomie een rol kan spelen bij projecten van het Nationaal Groeifonds.16, 17 In een aantal projectvoorstellen in de derde ronde van het Nationaal Groeifonds is de strategische autonomie ook benoemd.18 Bij de advisering over projecten kijkt de adviescommissie daarom ook naar de Europese en/of mondiale context. In de communicatie rondom het Nationaal Groeifonds is als onderdeel van het thema internationalisering aandacht besteed aan strategische autonomie.

Intergenerationele solidariteit

De Raad roept op rekening te houden met de impact van besluitvorming voor jongeren en toekomstige generaties. Het kabinet deelt het standpunt dat het van groot belang is het welzijn van jongeren en toekomstige generaties veilig te stellen. Het kabinet heeft daarom bewust ervoor gekozen om het belang van toekomstige generaties te verankeren in doelstelling van de Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds. Investeringsvoorstellen worden getoetst op de impact op de langere termijn (20–30 jaar) en dragen hiermee bij aan de solidariteit doordat het rendement van de investeringen in de toekomst zullen liggen. Het Nationaal Groeifonds is daarmee een instrument dat gericht is op toekomstige generaties, maar het blijft van belang om de verdeling tussen generaties te monitoren. Alhoewel het economisch verdienvermogen een belangrijk doel is van het Nationaal Groeifonds, zijn de klimaatdoelen en andere maatschappelijke doelen ook van groot belang voor het kabinet.

Om de stem van jongeren beter te verankeren in het Nationaal Groeifonds, is de Raad voor de Toekomst betrokken. Het kabinet vindt het belangrijk om dit geluid te blijven verankeren.

Afsluitend

Het kabinet dankt de Raad voor de Toekomst voor haar adviesrapport «Duurzaam durven denken». Met dit advies draagt de Raad er zorg voor dat jongeren een stem hebben bij de uitvoering van het Nationaal Groeifonds.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens


  1. Adviesaanvraag SER Raad voor de Toekomst.↩︎

  2. Kamerstuk 35 570, nr. 13.↩︎

  3. Analysekader 3e ronde adviescommissie.↩︎

  4. Kamerstuk 35 976, nr. 29.↩︎

  5. Kamerstuk 35 976, nr. 29.↩︎

  6. Handleiding bij indieningsformulier departementale route Nationaal Groeifonds 2022.↩︎

  7. Kamerstuk 29 696, nr. 7.↩︎

  8. Kamerstukken 33 009 en 32 637, nr. 70.↩︎

  9. Handleiding bij indieningsformulier departementale route Nationaal Groeifonds 2022.↩︎

  10. Kamerstuk 35 925 XIX, nr. 14.↩︎

  11. Adviesrapport tweede beoordelingsronde commissie Nationaal Groeifonds.↩︎

  12. Handleiding bij indieningsformulier departementale route Nationaal Groeifonds 2022.↩︎

  13. Handreiking Human Capital.↩︎

  14. Kamerstuk 35 925 XIX, nr. 14.↩︎

  15. Kamerstuk 35 976, H.↩︎

  16. Kamerstuk 35 925 XIX, nr. 14.↩︎

  17. Daarnaast heeft het kabinet een bredere aanpak Open Strategische Autonomie (OSA) (Kamerstuk 35 892, nr. 9).↩︎

  18. Departementale voorstellen in ronde 3.↩︎