36384 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake wijziging van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 en de Tunnelwet Westerschelde in verband met de implementatie van de herziene Eurovignetrichtlijn
Wijziging van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 en de Tunnelwet Westerschelde in verband met de implementatie van de herziene Eurovignetrichtlijn
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2023D28679, datum: 2023-06-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.DOCX), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State
Onderdeel van zaak 2023Z12056:
- Indiener: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-06-28 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-07-05 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-09-07 09:30: Extra procedurevergadering commissie Infrastructuur en Waterstaat (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-09-11 12:00: Wijziging van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 en de Tunnelwet Westerschelde in verband met de implementatie van de herziene Eurovignetrichtlijn (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-10-11 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-10-12 13:55: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-10-19 10:15: Wijziging van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding in verband met de implementatie van de herziene Eurovignetrichtlijn (Kamerstuk 36384) (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
No. W17.22.00172/IV | 's-Gravenhage, 22 februari 2023 |
Bij Kabinetsmissive van 23 november 2022, no.2022002536, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 en de Tunnelwet Westerschelde in verband met de implementatie van de herziene Eurovignetrichtlijn, met memorie van toelichting.
Met het wetsvoorstel wordt de herziene Eurovignetrichtlijn1 voor zover nodig2 geïmplementeerd in de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 (hierna: Wet TTH) en in de Tunnelwet Westerschelde.3 De herziene Eurovignetrichtlijn schrapt de mogelijkheid om het toltarief naar euro-emissieklasse te differentiëren. In plaats daarvan wordt differentiatie op basis van CO2-emissieklasse voorgeschreven. Voor wat betreft de Blankenburgverbinding en ViA15 wordt een beroep gedaan op een in de Eurovignetrichtlijn voorziene uitzonderingclausule4 op de verplichting om toltarieven te differentiëren naar CO2-emissieklasse,5 hetgeen volgens de toelichting tot gevolg heeft dat het merendeel van de bepalingen in de richtlijn niet van toepassing is.
De Afdeling advisering van de Raad van State maakt een opmerking over de motivering dat aan de voorwaarden voor een beroep op de uitzonderingsclausule is voldaan. Tevens adviseert de Afdeling mededeling te doen aan de Commissie van het beroep op de uitzonderingsclausule indien daaraan wordt vastgehouden. In verband hiermee is aanpassing van de toelichting en zo nodig het voorstel wenselijk.
De Eurovignetrichtlijn bevat de mogelijkheid voor lidstaten om de verplichting om de toltarieven te differentiëren naar CO2-emissieklasse niet toe te passen op bruggen, tunnels en bergpassen. Lidstaten kunnen daarvoor kiezen indien differentiatie technisch niet werkbaar is of tot gevolg zou hebben dat de meest vervuilende voertuigen zouden omrijden met negatieve gevolgen voor de verkeersveiligheid en de volksgezondheid.6 Omdat dit het geval zou zijn, wordt van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Uit de toelichting blijkt niet dat de Commissie van dat voornemen in kennis is gesteld, zoals wordt voorgeschreven in de Eurovignetrichtlijn.
Onder een eerdere versie van de Eurovignetrichtlijn7 is wel een mededeling gedaan voor de trajecten Blankenburgverbinding en ViA15, waarbij een beroep werd gedaan op vergelijkbare uitzonderingsgronden.8 In de beoordeling heeft de Commissie destijds aangegeven dat aan de uitzonderingsvoorwaarden werd voldaan.9
De Afdeling wijst erop dat de uitzonderingsmogelijkheid in het nieuwe artikel 7, vierde lid, van de Eurovignetrichtlijn beperkter is dan de uitzondering onder de eerdere versie van de richtlijn. In de eerste plaats kan de genoemde uitzonderingsmogelijkheid ook aldus worden begrepen dat zij alleen ziet op situaties waarin voor het gebruik van bruggen, tunnels en bergpassen op een en hetzelfde traject zowel tolgelden als gebruiksrechten worden geheven.10 Die situatie is niet aan de orde op de genoemde trajecten. In de tweede plaats is de nieuwe uitzondering beperkt tot het gebruik van bruggen, tunnels en bergpassen. Aangezien slechts een deel van de Blankenburgverbinding en ViA15 respectievelijk een tunnel en een brug betreft, rijst de vraag of voor het gehele traject kan worden afgezien van differentiatie naar CO2-emissieklasse.
De wijzigingen ten opzichte van de uitzonderingsbepaling zoals die luidde ten tijde van de reeds gedane mededeling zijn van belang voor de vraag of wordt voldaan aan de voorwaarden van de huidige uitzonderingsbepaling. De Afdeling heeft hierover een beschouwing in de toelichting gemist. Indien wordt vastgehouden aan het beroep op de uitzonderingsclausule, adviseert de Afdeling in de toelichting alsnog nader te motiveren waarom aan de voorwaarden van de uitzonderingsclausule wordt voldaan. Voorts adviseert de Afdeling dat opnieuw mededeling wordt gedaan aan de Commissie waarmee zij in kennis wordt gesteld van het besluit om af te zien van differentiatie naar CO2-emissieklasse.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal
opmerkingen bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden
voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt
ingediend.
De vice-president van de Raad van State,
Richtlijn (EU) 2022/362 van het Europees Parlement en de Raad van 24 februari 2022 tot wijziging van de Richtlijnen 1999/62/EG, 1999/37/EG en (EU) 2019/520 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan voertuigen, PB 2022, L 69, p. 1.↩︎
Aangezien de Westerscheldetunnel niet gelegen is op het trans-Europees wegennet of het autosnelwegennet, is slechts een beperkt aantal bepalingen van de Eurovignetrichtlijn van toepassing.↩︎
Andere onderdelen van de herziene Eurovignetrichtlijn worden op een later moment met aparte wetstrajecten geïmplementeerd, onder andere door wijziging van de Wet vrachtwagenheffing.↩︎
Artikel 7, vierde lid, Eurovignetrichtlijn.↩︎
Artikelen 7 quater bis, derde lid, artikel 7 octies bis, eerste lid, en artikel 7 octies ter, tweede lid, Eurovignetrichtlijn.↩︎
Artikel 7, vierde lid, Eurovignetrichtlijn.↩︎
Zie artikel 7 octies, eerste lid, zoals deze bepaling luidde voor de inwerkingtreding van de herziene Eurovignetrichtlijn. Voor de Westerscheldetunnel is zo een mededeling niet vereist gelet op artikel 7, eerste lid, van de Eurovignetrichtlijn.↩︎
Memorie van toelichting, algemeen deel, paragraaf 3 (Hoofdlijnen van het voorstel).↩︎
Advies van de Commissie van 8 februari 2016 overeenkomstig artikel 7 nonies, lid 2, van Richtlijn 1999/62/EG met betrekking tot de invoering van twee nieuwe tolheffingsregelingen in Nederland, C(2016) 663 final, punt 19.↩︎
Dit volgt uit de formulering van de uitzondering in artikel 7, vierde lid, tweede alinea, van de Engelstalige versie van de richtlijn: ‘Member States may decide not to apply Article 7ca(3), Article 7ga(1) and Article 7gb(2) to such tolls for the use of bridges, tunnels and mountain passes where one or both of the following conditions is met (…)’. ‘Such tolls’ kan worden begrepen als een verwijzing naar de in artikel 7, vierde lid, eerste alinea, geregelde situatie dat zowel tolgelden als gebruiksrechten worden geheven. Zie tevens de Franse en Duitse taalversie. De Nederlandse taalversie wijkt hiervan af doordat niet wordt verwezen naar een specifiek soort (‘such tolls’) tolgelden.↩︎