[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Inge van Dijk en Amhaouch over het bericht 'Belasting betalen over geld dat je nooit hebt verdiend: box 3 'desastreus' voor start-ups'

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2023D28988, datum: 2023-06-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-3033).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2023Z09527:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3033

Vragen van de leden Inge van Dijk en Amhaouch (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Belasting betalen over geld dat je nooit hebt verdiend: box 3 «desastreus» voor start-ups» (ingezonden 30 mei 2023).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst) mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 28 juni 2023).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van de brief van «Operator Exchange» over de gevolgen van de hervorming van box 3 voor start-ups en deelt u de zorgen die zij in hun brief uiten? Kunt u dit nader toelichten?1

Antwoord 1

Ja, wij hebben kennisgenomen van brief van ‘Operator Exchange’ over de gevolgen van de hervorming van box 3 voor startups. De zorgen van de startup-sector over de hervorming van box 3 zijn mij bekend. Bij de uitwerking wordt uiteraard zoveel als mogelijk gekeken naar de gevolgen voor de verschillende groepen belastingplichtigen en voor de economie als geheel. Ik vind het dan ook goed dat partijen en belangengroepen hun zorgen uiten, zodat een zorgvuldige afweging gemaakt kan worden. Bij de nadere uitwerking zal het belang van investeringen door business angels in startups en aandelen van medewerkers in startups worden meegenomen.

Het kabinet heeft afgesproken om een box 3-stelsel in te voeren waarbij inkomsten uit vermogen worden belast op basis van werkelijk rendement. De voorgaande kabinetten hebben verschillende verkenningen uitgevoerd naar de mogelijke vormgeving. Uit deze verkenningen komt naar voren dat een heffing over het werkelijk behaalde rendement op verschillende manieren kan worden vormgegeven. Op hoofdlijnen zijn er twee type systemen om het werkelijk rendement te belasten:

Bij een vermogensaanwasbelasting wordt jaarlijks belasting geheven over de reguliere inkomsten (zoals rente, dividend, huur en pacht) en de ongerealiseerde waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen (zoals koerswinst of koersverlies over aandelen, waardestijging of waardedaling van onroerend goed).

Bij een vermogenswinstbelasting wordt ook jaarlijks belasting geheven over de reguliere inkomsten. Daarnaast wordt de waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen belast op het moment van verkoop van het vermogensbestanddeel. Er wordt dan geheven over het verschil tussen de verkoop- en aankoopprijs. De vermogenswinst kan ook negatief zijn.

Over de definitieve vorm van het nieuwe stelsel is door het kabinet nog geen besluit genomen.

Ad 1) Uitwerking van een vermogensaanwasbelasting

Operator Exchange constateert drie knelpunten van een heffing op over het werkelijke rendement via een vermogensaanwasbelasting, namelijk:

De waardestijging van aandelen van startups is nog niet gerealiseerd.

De aandelen van startups zijn vaak illiquide.

De waardering van de aandelen is lastig vast te stellen.

Het is van belang om vooraf vast te stellen dat de fiscale behandeling van participaties in startups afhankelijk is van de fiscale positie van de investeerder. Doorgaans zijn de volgende type investeerders betrokken bij een startup: de oprichter en ondernemer zelf, medewerkers, «angel-investeerders» en in een latere fase durfkapitaal fondsen.

Medewerkersparticipatie via aandelenoptierechten

Aandelenoptierechten is een aantrekkelijk instrument voor start-ups als scale-ups om personeel aan zich te binden. Aandelenoptierechten verlaten in beginsel pas de loonsfeer nadat de optie is uitgeoefend en de uit de optie verkregen aandelen verhandelbaar zijn geworden. Na het verlaten van de loonsfeer gaan de aandelen over naar box 3. Met ingang van 2023 is het moment van overgang naar box 3 komen te liggen op het moment van verhandelbaar worden van de aandelen in plaats van het moment van uitoefening van de aandelenoptie. Medewerkers kunnen de verschuldigde belasting daardoor voldoen door een deel van de aandelen te verkopen. Dat geldt zowel voor de verschuldigde loonheffing als de later verschuldigde belasting in box 3.

Medewerkersparticipatie en angel-investeerders via aandelen

Medewerkers en angel-investeerders kunnen ook participeren door zich in te kopen via een aandelenbelang. Een aandeelhouder verkeert in een andere positie dan iemand die aandelenoptierechten heeft. Een aandeelhouder kan namelijk zijn inleg verliezen, terwijl iemand met een toegekend aandelenoptierecht hoogstens geen voordeel zal behalen met de optie.

Een aandelenbelang van minder dan 5% wordt belast in box 3. In de brief wordt vermeld dat historische data leren dat in ongeveer 75% van de gevallen van de startups waarin durfkapitaal geïnvesteerd is er geen waardestijging wordt gecreëerd voor de investeerders en in 40% van de gevallen het geïnvesteerde bedrag niet kan worden teruggegeven. Operator Exchange concludeert dat de vermogensaanwas slechts in een beperkt aantal gevallen plaatsvindt. Bij een heffing op basis van werkelijk rendement via een vermogensaanwasbelasting wordt naast het ontvangen directe rendement, zoals rente, dividend en huur, ook de jaarlijkse waardemutaties belast (het indirecte rendement). Als aandelen in startups in een bepaald jaar echter geen dividend genereren en niet in waarde stijgen, vindt met betrekking tot die aandelen in dat jaar geen belastingheffing plaats. Dat is anders bij het huidige forfaitaire stelsel omdat daarbij de heffing wordt gebaseerd op de waarde in het economische verkeer op 1 januari. Concreet betekent dat dat in het huidige forfaitaire stelsel bij een gelijkblijvende waarde van aandelen jaarlijks belasting is verschuldigd en dat een waardedaling van aandelen zich alleen vertaalt in een lagere grondslag op grond waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. Bij een heffing op basis van werkelijk rendement via een vermogensaanwasbelasting leidt een waardedaling van aandelen (negatieve waardemutatie) echter tot negatief inkomen dat met andere positieve inkomsten uit box 3 van dat jaar verrekend kunnen worden of met box 3-inkomsten uit andere jaren.

Bij een forse stijging van het aandelenbelang, hetgeen bijvoorbeeld objectief is vast te stellen bij de instap van een durfkapitaal fonds, heeft een vermogensaanwasbelasting tot gevolg dat belastingheffing plaatsvindt over de waardestijging terwijl veelal nog geen dividend wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders waarmee de belasting kan worden voldaan. Dit kan met name als knellend worden ervaren door medewerkers en angel-investeerders die zich slechts in één of enkele startups hebben ingekocht. Deze bredere groep kan juist bijdragen aan het ter beschikking stellen van kennis en kapitaal voor startups. Indien geïnvesteerd wordt via een investeringsfonds zal veelal sprake zijn van een diverse portefeuille van investeringen in startups. De waardestijging van een uitblinker kan daarbij verrekend worden met de waardedalingen van participaties in andere startups. Particulieren die investeren via dergelijke transparante fondsen zullen zodoende naar verwachting een vermogensaanwasbelasting in box 3 minder als knellend ervaren.

Wat betreft de waardering van aandelen zij opgemerkt dat belastingplichtigen in box 3 al jaarlijks hun bezittingen en schulden moeten waarderen tegen de waarde in het economische verkeer. Deze waarderingsregels gelden sinds de invoering van de Wet op de vermogensbelasting 1964.

Ad 2) Uitwerking van een vermogenswinstbelasting

Bij een vermogenswinstbelasting wordt belasting geheven over de waardeaangroei op het moment van verkoop. De heffing sluit hiermee aan bij het moment van realisatie. Voor de belastingplichtige heeft dit als voordeel dat de belasting kan worden voldaan uit de ontvangen verkoopopbrengst.

Het liquiditeitsvoordeel van een vermogenswinstbelasting voor de burger betekent spiegelbeeldig op de korte termijn een fors budgettair nadeel voor de schatkist. Een ander nadeel van de vermogenswinsbelasting is het lock-in-effect. Omdat belastingplichtigen in de regel zelf bepalen wanneer ze een vermogensbestanddeel verkopen, kan dit economisch verstorend werken. Een vermogenswinstbelasting geeft een prikkel om winsten uit te stellen.

Een jaarlijkse waardering is voor de belastingheffing niet noodzakelijk omdat de winst eenmalig wordt berekend op het moment van verkoop. De winst bestaat uit de verkoopprijs verminderd met de historische aanschafprijs, eventueel verminderd met verkoopkosten.

Vraag 2

Deelt u onze mening dat een goed vestigingsklimaat in het algemeen en specifiek voor het midden- en kleinbedrijf en start-ups cruciaal is voor ons toekomstig verdienvermogen, maatschappelijke uitdagingen en onze banen voor de toekomst?

Antwoord 2

Ja, wij delen de mening dat een goed vestigingsklimaat – ook voor start-ups – van belang is voor ons toekomstige verdienvermogen, maatschappelijke uitdagingen en werkgelegenheid. Op 26 mei jl. heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat hierover een brief gestuurd aan uw Kamer waarin ook de ambitie van het kabinet is opgenomen om het Nederlandse startup en scale-up ecosysteem uit te bouwen tot het beste van Europa.2

Vraag 3

Wat vindt u van de mogelijke uitwerking van de vermogensaanwasbelasting op aandeelhouders in start-ups, wat niet alleen vermogende personen zijn, maar ook vaak werknemers die voor een deel zijn uitbetaald in aandelen?

Antwoord 3

Wij zijn ons ervan bewust dat de gevolgen van een vermogensaanwassystematiek voor deze specifieke doelgroepen (medewerkers in startups en business angels) nadelig kan uitpakken. Gezien het belang van startups en scale-ups voor Nederland nemen we deze signalen dan ook mee in de verdere vormgeving van box 3, zoals ook aangegeven bij vraag 1.

Vraag 4

Wat vindt u ervan dat zulke werknemers, die de aandelen hebben om als het bedrijf succesvol wordt mee te delen in het resultaat van hun inspanningen en als vergoeding voor de vaak lagere aanloopsalarissen bij start-ups, deze aandelen dan mogelijk al op een vroeg moment moeten verkopen, als deze überhaupt al verhandelbaar zijn, om de heffing te kunnen voldoen?

Antwoord 4

Zie antwoord op vragen 1 en 9.

Vraag 5

Hoe beoordeelt u de gevolgen die dit kan hebben voor de aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsland voor start-ups en hun mogelijkheden om talent aan te trekken en aan zich te binden?

Antwoord 5

De aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsland wordt door meerdere factoren bepaald. Ook de belastingdruk speelt hierin een rol, waardoor ik het belangrijk vind dat we hier oog voor hebben bij het inrichten van box 3. Techleap.nl heeft extern onderzoek laten doen naar de negatieve effecten van het invoeren van een vermogensaanwasbelasting. Ik zal de resultaten van dit onderzoek bij de hervorming van het box 3 stelsel betrekken

Vraag 6

Hoe beoordeelt u de gevolgen die dit kan hebben voor de participatie van medewerkers in start-ups?

Antwoord 6

Zie antwoord op vraag 1.

Vraag 7

Hoe beoordeelt u de gevolgen die dit kan hebben voor de investeringsbereidheid van «angel investors» in start-ups?

Antwoord 7

Om de exacte impact te bepalen inventariseren wij op dit moment om hoeveel investeringen via box 3 het precies gaat. Het investeringsklimaat voor startups in Nederland ten opzichte van andere landen is van groot belang. Om onze ambities voor het start-up en scale-up ecosysteem te behalen, is het belangrijk om het investeringsklimaat in de gaten te houden bij het herzien van box 3. Het kabinet zet zich via niet-fiscale regelingen in om investeringen in start- en scale-ups te stimuleren, maar het moet voorkomen worden dat het tegelijkertijd via de fiscaliteit verslechtert. Deze signalen worden dan ook serieus door ons opgepakt.

Vraag 8

Hoe beoordeelt u de gevolgen die dit kan hebben voor het vliegwieleffect van medewerkers van succesvolle start-ups, die zelf weer investeren in nieuwe start-ups?

Antwoord 8

Zie antwoord op vragen 1 en 9.

Vraag 9

Hoe rijmt u deze vormgeving met de Wet op aandelenoptierechten?

Antwoord 9

De Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten3 heeft de fiscale regeling voor aandelenopties per 2023 gewijzigd waardoor het aantrekkelijker is geworden om aandelenoptierechten als loon te verstrekken aan werknemers. Het heffingsmoment in de loon- en inkomstenbelasting (box 1) van uitoefening van een aandelenoptierecht is verschoven naar het moment waarop de bij uitoefening van het aandelenoptierecht verkregen aandelen verhandelbaar zijn en er dus liquide middelen voorhanden kunnen zijn om de verschuldigde loon- en inkomstenbelasting (box 1) te voldoen.

Aangezien niet in alle gevallen bij uitoefening sprake is van een gebrek aan liquiditeiten is een keuzeregeling geïntroduceerd. Onder voorwaarden vindt met betrekking tot een aandelenoptierecht waarbij de bij uitoefening verkregen aandelen niet onmiddellijk verhandelbaar zijn naar keuze van de werknemer toch heffing bij uitoefening plaats tegen de op dat moment geldende waarde van de aandelen. De aandelen verlaten de loonsfeer en gaan over naar box 3.

De invoering van het nieuwe heffingsmoment voor aandelenoptierechten – namelijk bij het verhandelbaar worden van de bij uitoefening van een aandelenoptierecht verkregen aandelen – heeft tot gevolg dat de heffing van loon- en inkomstenbelasting (box 1) op een later moment plaatsvindt bij aandelen die niet direct verhandelbaar zijn. Hierdoor wordt in die gevallen het betreffende aandelenvermogen op een later moment tot het box 3- vermogen van de werknemer gerekend. Afgezien van het hiervoor genoemde keuzerecht zijn aandelen in box 3, die verkregen zijn uit aandelenoptierechten die zijn toegekend door de werkgever, dus verhandelbaar waardoor de vermogensaanwasbelasting kan worden voldaan.

Vraag 10

Ziet u een manier om deze categorie aandeelhouders te beschermen bij de vormgeving van de hervorming van box 3?

Antwoord 10

In het antwoord op vraag 1 en vraag 9 is aangeven dat het verstrekken van aandelenoptierechten aan werknemers een manier is om te participeren in startups waarbij de bij uitoefening van een aandelenoptierecht verkregen aandelen pas tot de grondslag van box 3 gaan behoren op het moment dat de aandelen verhandelbaar zijn. Voor deze categorie investeerders zijn de liquiditeitsproblemen per 2023 weggenomen omdat de heffing sindsdien aansluit bij de verhandelbaarheid van de aandelen.

Onder omstandigheden kan een vermogensaanwasbelasting voor medewerkers en angel-investeerders die zich via aandelen slechts in één of enkele startups hebben ingekocht echter als knellend worden ervaren indien de investering fors in waarde stijgt terwijl nog geen sprake is van een dividenduitkering (liquiditeitsprobleem). Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 1 en vraag 3 nemen we, gezien het belang van startups en scale-ups voor Nederland, deze signalen mee in de verdere vormgeving van box 3. Momenteel wordt onderzocht welke maatregelen getroffen kunnen worden om het gesignaleerde liquiditeitsprobleem te mitigeren. Een vermogenswinstbelasting kan een manier zijn om het liquiditeitsprobleem te mitigeren. Ik benadruk echter dat het kabinet nog geen besluit heeft genomen over de definitieve vorm van het nieuwe stelsel, dus ook niet ten aanzien van de heffing over startups en scale-ups.

Vraag 11

Wilt u elk van deze vragen afzonderlijk beantwoorden?

Antwoord 11

Ja.


  1. BNR, 26 mei 2023 (https://www.bnr.nl/nieuws/politiek/10513785/belasting-betalen-over-geld-dat-je-nooit-hebt-verdiend-box-3-desastreus-voor-start-ups).↩︎

  2. Kamerstuk 32 637, nr. 567.↩︎

  3. Kamerstuk 35 929, nr. 3.↩︎