Uitstel reactie op de motie van de leden Van der Molen en Inge van Dijk over initiatief nemen om landelijke afspraken te maken over hoe om te gaan met top-upbeurzen (Kamerstuk 31288-977)
Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Brief regering
Nummer: 2023D29784, datum: 2023-07-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31288-1066).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Onderdeel van kamerstukdossier 31288 -1066 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid.
Onderdeel van zaak 2023Z12527:
- Indiener: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-07-05 14:09: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-07-06 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-09-06 11:30: Extra procedurevergadering commissie OCW (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-12-14 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Nr. 1066 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2023
Tijdens het tweeminutendebat Beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap op 14 september 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 108, item 5) hebben de leden Van der Molen (CDA) en Van Dijk (CDA) een motie ingediend over landelijke afspraken over de omgang met top-up beurzen voor buitenlandse promovendi die een beurs uit eigen land meenemen (Kamerstuk 31 288, nr. 977).
Het betreft een complex dossier waarbij afstemming met andere departementen en uitvoeringsorganisaties noodzakelijk is om te komen tot mogelijke oplossingsrichtingen.
Tot mijn spijt is een reactie op de motie binnen de toegezegde termijn daarom niet haalbaar gebleken.1 Ik streef ernaar de reactie in het najaar met uw Kamer te delen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 214↩︎