Voortgang ontwikkeling nationale strategie en verdere ontwikkelingen VN-verdrag handicap
Gehandicaptenbeleid
Brief regering
Nummer: 2023D30965, datum: 2023-07-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-24170-287).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 24170 -287 Gehandicaptenbeleid.
Onderdeel van zaak 2023Z12980:
- Indiener: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-06 09:30: Extra procedurevergadering commissie VWS (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-09-13 17:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-10-05 18:00: Gehandicaptenbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-10-10 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
24 170 Gehandicaptenbeleid
Nr. 287 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2023
Het afgelopen voorjaar heb ik samen met vele partners gewerkt aan de totstandkoming van een meerjarige nationale strategie voor het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (hierna: VN-verdrag handicap). Hiermee geef ik invulling aan de motie van het lid Werner c.s.1 Het doel is om met deze strategie een nieuwe stip aan de horizon te zetten voor de verdere implementatie van het VN-verdrag. Vorm gegeven vanuit de inspanningen in de aanpak Onbeperkt Meedoen 2022 – 2025 die nu lopende is.2
Hoofdpunten van deze brief
In deze brief geef ik:
• Een inkijk in het proces dat tot nu toe heeft plaats gevonden om tot een eerste versie van de nationale strategie te komen. En een doorkijk naar het proces dat nog zal volgen om de strategie verder door te ontwikkelen met alle betrokken partners én te vertalen in een werkagenda.
• Een terugblik op een aantal recente activiteiten die hebben plaats gevonden en ook toonaangevend zijn voor de nationale strategie. Zoals de start van de eerste inclusiepacten, start van de ratificatie van het facultatief protocol bij het VN-verdrag handicap en de verdere stappen bij de invoering van de Toegankelijkheidsrichtlijn.
• Overzicht op de invulling van de verder aangenomen moties en toezeggingen die gedaan zijn in het debat over het VN-verdrag handicap op 22 december 2022.
Inclusief ontwerpproces op weg naar een nationale strategie
«Natuurlijk schuurde het zo af en toe, dat kan haast niet anders bij een dergelijk complex en gevoelig onderwerp. Op inhoud hebben we toch echt de nodige slagen gemaakt. Daar ben ik dankbaar voor (deelnemer aan strategiedagen).» «Knap dat jullie het aandurven om dit proces zo inclusief op te zetten (deelnemer aan strategiedagen).» |
Het opstellen van een nationale strategie voor mensen met een beperking is niet mogelijk zonder hen. Daarom hebben we gekozen voor een inclusief ontwerpproces. Ervaringsdeskundigen en organisaties die hen vertegenwoordigen hebben samen met andere veldpartijen, VNG en diverse ministeries meegedaan aan de nationale strategiedagen in mei. Tijdens deze dagen waren ongeveer 70 mensen aanwezig. In de periode voor en rond deze strategiedagen heeft Guusje ter Horst in haar rol als bestuurlijk aanjager op het VN-verdrag ook diverse gesprekken met organisaties gevoerd. Zodoende is bij alle betrokkenen opgehaald wat de belangrijkste elementen moeten zijn in een nationale strategie. Met de input en expertise van de meest betrokken organisaties Ieder(in), LFB, JongPit, VNG, VGN en enkele departementen zijn we vervolgens het schrijfproces gestart dat heeft geleid tot een eerste aanzet voor de strategie. Gedurende het schrijfproces is de opbrengst regelmatig voorzien van een review door een groep ervaringsdeskundigen. Het is van belang geweest om dit inclusieve ontwerpproces zo zorgvuldig te doorlopen.
De opgave voor de implementatie van het VN-verdrag handicap is een opgave die rijksbreed invulling behoeft. De verantwoordelijkheid voor de strategie is kabinetsbreed. Dat is ook de reden dat ik waarde eraan hecht om de aanzet voor de strategie die er nu ligt vanuit het inclusieve ontwerpproces in de zomer en het najaar van 2023 samen met mijn collega’s in het kabinet en hiermee alle betrokken departementen verder door te ontwikkelen én ook te vertalen in een werkagenda. Ik vraag mijn collega’s ook om ervaringsdeskundigen en organisaties die hen vertegenwoordigen te betrekken bij de verdere uitwerking van onderdelen van de werkagenda. In de werkagenda worden de concrete stappen beschreven die nodig zijn om de doelstellingen uit de strategie te realiseren. Hiermee geef ik invulling aan de motie van het lid Werner c.s. en de toezeggingen die ik eerder aan uw Kamer heb gedaan.3 Ik verwacht u november 2023 de strategie en een eerste aanzet tot de werkagenda te kunnen sturen.
Bij het verzenden van de nationale strategie en de aanzet tot de werkagenda kom ik ook terug op de relatie met de initiatiefnota «Ons land is beperkt» van het lid Westerveld. Deze initiatiefnota betrek ik bij de totstandkoming van de werkagenda. Ook kom ik met een toelichting op de verhouding tussen deze strategie en bestaande wet- en regelgeving rond toegankelijkheid en inclusie van mensen met een beperking. Hiermee geef ik invulling aan de toezegging aan het lid Mohandis.
Recente verdere ontwikkelingen in de implementatie van het VN-verdrag handicap
«Onlangs ontmoette ik Ilse en Elmer bij mijn werkbezoek aan één van de inclusiepacten in de regio Zwolle. Ilse en Elmer hebben mij meegenomen in de stappen die zij hebben gezet om vanuit het praktijkonderwijs na een succesvolle stage een mooie baan te vinden in de zorg (Ilse) en de techniek (Elmer). Samen met hun werkgevers is het hen daarbij gelukt om niet in drempels te denken maar in mogelijkheden, en dat is voor mij een belangrijke kern in het toewerken naar meer inclusie en toegankelijkheid op de werkvloer.» |
Start van de eerste inclusiepacten
Ik ben blij om te zien dat het inclusiepact in de regio Zwolle tussen scholen, werkgevers en gemeenten in de regio Ilse en Elmer heeft geholpen om de stap van onderwijs naar arbeidsmarkt eenvoudiger te maken. In de komende 2 jaar worden er onder de vlag van dit inclusiepact meer jongeren geholpen. De inzet van hun talenten in bijvoorbeeld de zorg, techniek en recreatie is hard nodig. De lessen die hierbij geleerd worden in de regio Zwolle, zullen via het inclusiepact ook worden verspreid naar andere regio’s.
Mijn inzet is er op gericht om de komende periode het aantal inclusiepacten verder te vergroten. Hierin heeft ook Guusje ter Horst als bestuurlijk aanjager een belangrijke rol. Op dit moment krijgen onder andere twee andere pacten rond werken met een visuele beperking in de ICT sector en de toegankelijkheid van dierentuinen nader vorm. In verbinding met de kernthema’s uit de nationale strategie voor het VN-verdrag handicap wil ik samen met de aanjager het aantal inclusiepacten verder doen toenemen.4 Platform 31 is hierbij onlangs een project gestart om de kennisontwikkeling en -verspreiding gericht te ondersteunen. Ons gezamenlijke doel is om in 2025 minstens 10 inclusiepacten te hebben ontwikkeld die impact realiseren voor mensen met een beperking.
Start ratificatie van het facultatief protocol bij het VN-verdrag handicap
Onlangs kon ik u informeren dat het kabinet het principebesluit heeft genomen om de facultatieve protocollen bij zowel het VN-Verdrag handicap als het IVRK5 te ratificeren.6 De procedure voor het ratificatieproces bij het VN-Verdrag handicap is nu gestart.
Ik heb mij de afgelopen periode ingespannen om samen met mijn collega’s in het kabinet tot dit besluit te komen. Want ik realiseer mij goed wat het facultatief protocol betekent voor de mensen om wie het gaat. Eerder gaf de toevoeging van «handicap» als non-discriminatiegrond aan artikel 1 van de Grondwet mensen een betere verankering van bestaande rechten. Ratificatie van het facultatief protocol versterkt voor mensen de mogelijkheden om ook daadwerkelijk hun recht te halen als dit nodig is. Beide ontwikkelingen in het recht zijn belangrijke resultaten die bijdragen aan de verdere implementatie van het VN-verdrag. Ze vormen een vertrekpunt en startschot om met de nationale strategie voor het VN-verdrag te blijven werken aan een meer toegankelijke en inclusieve samenleving.
Verdere stappen invoering van de toegankelijkheidsrichtlijn
Onlangs heb ik het wetsvoorstel Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten naar uw Kamer gestuurd.7Hiermee wordt een belangrijke impuls gegeven aan het toegankelijk maken van producten en diensten voor mensen met een beperking. De manier waarop een product of dienst te gebruiken is wordt toegankelijker, denk bijvoorbeeld aan een voorleesfunctie, aanpasbare helderheid van een scherm, of ondertiteling. En de informatie op websites, apps en in gebruiksaanwijzingen wordt eenvoudiger. Samen met VNO-NCW en MKB Nederland en Ieder(in) ben ik bezig met het informeren van ondernemers en bedrijven over de toegankelijkheidsvoorschriften waar ze zich aan moeten gaan houden.
Overzicht op verdere moties en toezeggingen
In het resterende deel van deze brief geef ik u een overzicht op de invulling of voortgang van verdere moties en toezeggingen uit het debat over het VN-verdrag handicap op 22 december 2022.
Motie van het lid de Kort c.s. rond het facultatief protocol bij het VN-verdrag handicap8
Zoals eerder in deze brief aangegeven: de motie en de toezegging rond het facultatief protocol bij het VN-verdrag handicap heb ik met mijn recente brief over de facultatieve protocollen ingevuld.9
Motie van de leden Westerveld en Mohandis rond het inzichtelijk maken van de inzet van ervaringsdeskundigheid bij de ontwikkeling van beleid (Kamerstuk 24 170, nr. 271)
Vanuit het VN-verdrag handicap zie ik het betrekken van mensen met een beperking en hun vertegenwoordigende organisaties bij het maken van beleid en wetgeving als een belangrijk uitgangspunt. Allereerst heb ik dit voorjaar deze werkwijze dan ook toegepast bij de ontwikkeling van de meerjarige nationale strategie voor dit VN-verdrag (zie eerder deze brief). Ook worden ervaringsdeskundigen en organisaties die hen vertegenwoordigen betrokken bij de verdere uitwerking van onderdelen van de werkagenda bij de strategie.
Het samenwerken met vertegenwoordigende organisaties en mensen op wie beleid invloed heeft, staat verder centraal in de stappen van het nieuwe Beleidskompas.10 Alle ministeries hanteren dit Beleidskompas als werkwijze in beleids- en wetgevingstrajecten. In lijn met uw motie heb ik samen met verschillende ministeries geïnventariseerd hoe het betrekken van ervaringsdeskundigen en hun vertegenwoordigende organisaties vanuit dit Beleidskompas wordt ingevuld. Daarbij hebben we ook in de breedte gekeken naar het betrekken van ervaringsdeskundigen, dus zowel mensen met een beperking als mensen die ervaringsdeskundig zijn op andere terreinen. Om zodoende een beter beeld te krijgen van hoe dit onderdeel van het Beleidskompas uitwerkt in de praktijk.
Voorbeelden bij andere ministeries die in deze uitvraag centraal stonden zijn:
– De samenwerking met ervaringsdeskundigen en vertegenwoordigende organisaties bij de totstandkoming en uitvoering van het Bestuursakkoord OV. (Ministerie IenW)
– De samenwerking met ervaringsdeskundigen en vertegenwoordigende organisaties bij het ontwikkelen van een kennispunt toegankelijkheid. Dit kennispunt zal dienen als hulpmiddel om de culturele sector (nog) toegankelijker te maken. Centraal in het traject staat de vraag «Hoe moet een kennispunt eruit zien, welke informatie wordt er aangeboden en in welke vorm?». Afhankelijk van de behoeften van ervaringsdeskundigen en de culturele sector wordt besloten in welke vorm de informatie wordt aangeboden. (Ministerie OCW)
– De samenwerking met het GebruikersNetwerk Digitale Inclusie rond het verbeteren van digitale toegankelijkheid. In overleg met het Gebruikersnetwerk Digitale Inclusie is een lijst met 16 meest noodzakelijke overheidsapps opgesteld. Deze apps worden volledig toegankelijk gemaakt. (Ministerie BZK)
– Met hulp van belanghebbende organisaties wordt geëxperimenteerd met het meer betrekken van jongeren bij het beleid rondom passend onderwijs en voortijdig schoolverlaten in het mbo. Door het organiseren van gesprekstafels en interviews met studenten met een ondersteuningsbehoefte en studenten die voortijdig zijn uitgevallen in het mbo. (Ministerie OCW)
– Het betrekken van ervaringsdeskundigen en lotgenotenorganisaties bij de totstandkoming en doorontwikkeling van slachtofferbeleid (Ministerie JenV)
– Bij de opzet en uitvoering van het programma Simpel Switchen in de Participatieketen en bij het ontwikkelen van specifieke producten binnen dit programma wordt samengewerkt met ervaringsdeskundigen. Zo is onlangs de keuzehulp Simpel Switchen gelanceerd.11 Ervaringsdeskundigen hebben hiervoor de argumenten voor en tegen switchen tussen dagbesteding en (beschut) werk gegeven met het doel andere mensen te helpen bij het maken van de juiste keuze zodat ze mee kunnen doen op de voor hen best passende plek. (Ministerie SZW)
– Bij het traject rond de hardheden in de Participatiewet zijn samen met ervaringsdeskundigen knelpunten geïnventariseerd die mensen ervaren. Daarna zijn de achterliggende oorzaken achter deze hardheden in kaart gebracht, net als mogelijke oplossingen en de daarbij horende uitdagingen. Hierbij zijn ervaringsdeskundigen van ongekende waarde geweest.12 Dit heeft geresulteerd in het programma Participatiewet in Balans, waarbij ervaringsdeskundigen wederom een belangrijke rol vervullen bij de uitwerking van de drie sporen en het wetsvoorstel.13 (Ministerie SZW)
Uit deze inventarisatie blijkt dat het betrekken van ervaringsdeskundigen en hun vertegenwoordigende organisaties in deze trajecten waarde toevoegt. Zij brengen hun perspectief onder de aandacht, waardoor beter geïnformeerde keuzes in beleid en wetgeving worden gemaakt. De inventarisatie brengt ook aan het licht dat de precieze invulling van deze samenwerking nog sterk verschilt tussen en binnen ministeries. Bijvoorbeeld op welk moment zij worden betrokken of hoe hun inzet (financieel) gewaardeerd wordt. Daarom ben ik gestart met een interdepartementale werkgroep om het betrekken van ervaringsdeskundigen en hun vertegenwoordigende organisaties te versterken. Met deze werkgroep verken ik de mogelijkheid om Rijksbrede afspraken te maken over deze betrokkenheid en de benodigde voorwaarden daarvoor. Om zo het «Niets over ons zonder ons»- principe uit het VN-verdrag Handicap verder in praktijk te brengen.
Motie van het lid Van der Plas rond het autoluw maken van steden en het verdwijnen van parkeerplaatsen14
Uw Kamer is door de Staatssecretaris en Minister van Infrastructuur en Waterstaat in de MIRT-brief geïnformeerd over de invulling van deze motie.15 Bij de VNG en andere organisaties is geen gecentraliseerde data beschikbaar over het aantal parkeerplaatsen voor personen met een lichamelijke beperking. Het bepalen van het aantal parkeerplaatsen en de spreiding daarvan valt binnen de gemeentelijke beleidsvrijheid. Samen met het CROW en gemeenten zet het Ministerie van I&W nog dit jaar in op een nadere inventarisatie om beter inzicht te krijgen in het aantal parkeerplaatsen.
Motie van de leden Raemakers en Sahla rond het begrijpelijker maken van berichten vanuit de overheid.16
Aan deze motie is invulling gegeven door mijn collega, de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in haar brief over de werkagenda waardegedreven digitalisering.17
Motie van de leden Bikker en Sahla rond het verkennen van de mogelijkheden voor onafhankelijke clientondersteuning bij het UWV18
Uw Kamer heeft in de stand van zaken brief moties en toezeggingen voor de zomer van 2023 meer informatie ontvangen over de invulling van deze motie. In deze verzamelbrief wordt ingegaan op de ontwikkelingen bij het UWV en op de acties om onafhankelijke clientondersteuning beter bekend te maken onder professionals die de behoefte aan de functie kunnen signaleren en er gericht naar kunnen doorverwijzen.
Toezegging terugkoppeling over gesprekken met CBS rond gegevens over socio-economische situatie van mensen met een beperking19
Het Cijferoverzicht Onbeperkt Meedoen (hierna: Cijferoverzicht) dat het RIVM in samenwerking met het Nivel de afgelopen jaren heeft opgesteld20is één van de instrumenten die de afgelopen jaren inzicht gaf in de positie van mensen met een beperking én ontwikkelingen in de toegankelijkheid en inclusie van diverse voorzieningen die voor mensen van waarde zijn. Bijvoorbeeld de digitale toegankelijkheid van websites of de mate van toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Het Cijferoverzicht vat informatie samen uit diverse achterliggende en specifieke rapportages en onderzoeken van verschillende bronhouders, waarvan het CBS er één is. Vanuit het CBS zijn bijvoorbeeld cijfers over arbeidsmarktparticipatie, woonsituatie en vrijetijdsdeelname opgenomen in het Cijferoverzicht.
Vanuit de aanbeveling uit de evaluatie van het programma Onbeperkt meedoen 2018–202221 om de wijze van monitoring van het VN-verdrag lerend in te steken, heb ik zowel met de betrokken partners (Ieder(in), VNG, MKB Nederland en diverse departementen) als diverse kennisinstellingen gesprekken gevoerd over het onderhouden en vernieuwen van de monitor. Het RIVM heeft vanuit haar eerdere expertise en rol rond de monitor deze gesprekken gefaciliteerd.
Eén van de organisaties met wie ik in dit kader gesproken heb is het CBS. Met het CBS heb ik verkend wat zij kunnen betekenen in het verder in kaart brengen van de positie van mensen met een beperking. Dit leverde op indicatorniveau een aantal specifieke mogelijkheden op, die verder meegenomen worden in het vernieuwingstraject van de monitor. Het gesprek richtte zich ook op verschillende landelijke registers die informatie bevatten over de sociaaleconomische positie van mensen. Maar Nederland kent op dit moment geen landelijk registratiebestand van alle inwoners, waarin de beperkingen van mensen zijn geregistreerd en waaraan deze registers gekoppeld zouden kunnen worden. De technische haalbaarheid van zo’n koppeling zou verder onderzocht moeten worden en daardoor tijd vergen. Bovendien is een verdere discussie op zijn plaats of zo’n koppeling wenselijk is, vanuit privacy overwegingen en het risico op stigmatisering.
In gesprekken met het Nibud is wel een werkwijze boven gekomen die op kortere termijn, aanvullend op het vernieuwen van de monitor, meer inzicht creëert in de kosten van levensonderhoud in relatie tot de inkomsten van mensen met een beperking. Het Nibud beschikt over referentiecijfers die inzicht geven in de uitgaven van verschillende typen huishoudens en maakt op basis van deze cijfers zogenaamde voorbeeldbegrotingen. Het Nibud is eerder met Ieder(in) gestart met het opstellen van profielen, waarmee specifieke uitgaven en inkomsten in huishoudens van en met mensen met een beperking in beeld zouden kunnen worden gebracht. Op dit moment ben ik in gesprek met het Nibud om dit voorstel nader uit te werken, met de intentie om deze inventarisatie te gaan starten. U kunt de uitkomsten hiervan dan in de loop van 2024 verwachten.
De vernieuwing van de monitor krijgt verder vorm zodra de nationale strategie voor het VN-verdrag is voltooid, zodat de monitor nog beter inzicht geeft in de implementatie én goede aansluiting heeft op de belangrijke onderdelen uit de werkagenda bij de meerjarige nationale strategie. De verwachting is dat de benodigde en gewenste aanpassingen in het najaar van 2023 bekend zullen zijn, waarbij het doel is deze zoveel mogelijk te verwerken in de nieuwe metingen voor de volgende publicatie in het najaar van 2024.
Toezegging om de Tweede Kamer te informeren over hoe opvolging wordt gegeven aan het thema rechtsbescherming uit de monitor 2022 van het College voor de Rechten van de Mens22
Het College voor de rechten van de Mens (hierna: CRM) heeft in december 2022 hun jaarlijkse monitorrapportage over de naleving van het VN-verdrag handicap gepresenteerd, ditmaal stond het thema «Rechtsbescherming van mensen met een beperking» centraal.23
De aanbevelingen van de monitor bestrijken een groot aantal rechtsgebieden, dit vraagt voor al deze thema’s een gedegen inhoudelijke reactie. Daarover ben ik in nader gesprek met de Minister voor Rechtsbescherming, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de politie, justitie, de VNG, UWV en de Raad voor de Rechtspraak. De uitwerking van de reactie en de afstemming met de hierboven genoemde partijen over de aanbevelingen vergt zodoende meer tijd. Ik streef ernaar de reactie zo snel mogelijk af te ronden, en deze uiterlijk 1 oktober met uw Kamer te delen.
Toezegging tijdpad VN-verdrag handicap in Caribisch Nederland24
Naar aanleiding van deze toezegging ontvangt u parallel vóór het zomerreces een tijdpad over de ratificatie van het VN-verdrag in Caribisch Nederland. Dit tijdpad maakt onderdeel uit van de Zomerbrief gezondheidszorg Caribisch Nederland.
Toezegging informatie over kaders van maatwerkaanvragen en harmoniseren van drie regelingen voor bestaande tolken25
Uw Kamer heeft in de stand van zaken brief moties en toezeggingen voor de zomer van 2023 meer informatie ontvangen over de invulling van deze motie. Er is samen met betrokken partijen een traject gestart waarbij opnieuw gekeken wordt naar de inrichting van de tolkvoorziening leefdomein.
Toezegging informatie rond afspraken herindicaties voor mensen met een ongewijzigde zorg- en ondersteuningsvraag26
De invulling van deze toezegging wordt beschreven in de stand van zaken brief PGB. Deze brief ontvangt uw Kamer parallel vóór het zomerreces. Binnen de Wmo2015 en Jeugdwet hebben gemeenten al de mogelijkheid om maatwerk te leveren in de beschikkingsduur. De VNG gaat de komende maanden verkennen wat gemeenten er mogelijk van weerhoudt langdurige beschikkingen af te geven en wat zij nodig hebben dit (uiteindelijk) wel te (gaan) doen.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
C. Helder
Kamerstukken 36 200 XVI nr. 70.↩︎
Kamerstuk 24 170, nr. 254↩︎
Kamerstukken 36 200 XVI, nr. 70 en Handelingen II 2022/23, nr. 39, item 43↩︎
Inclusiepacten zijn coalities van bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden in een sector of regio, die gericht zijn op concrete impact en resultaten. Rondom een specifiek thema of vraagstuk voor mensen met een beperking sluiten deze partijen een pact om -meerjarig- in actie te komen voor het realiseren van gezamenlijke impact.↩︎
Verdrag inzake de rechten van het kind.↩︎
Kamerstuk 24 170, nr. 284.↩︎
Kamerstuk 36 380, nr. 1.↩︎
Kamerstuk 24 170, nr. 278.↩︎
Kamerstuk 24 170, nr. 284↩︎
https://www.kcbr.nl/beleid-en-regelgeving-ontwikkelen/beleidskompas↩︎
Keuzehulp.simpel-switchen.nl↩︎
Kamerstuk 34 352, nr. 253.↩︎
Kamerstuk 34 352, nr. 283.↩︎
Kamerstuk 24 170, nr. 274.↩︎
Kamerstuk 36 200 A, nr. 78.↩︎
Kamerstuk 24 170, nr. 273.↩︎
Kamerstuk 26 643, nr. 973.↩︎
Kamerstuk 24 170, nr. 277.↩︎
Handelingen II 2022/23, nr. 39, item 43↩︎
https://www.rivm.nl/documenten/cijferoverzicht-onbeperkt-meedoen↩︎
Kamerstuk 24 170, nr. 246.↩︎
Handelingen II 2022/23, nr. 39, item 43↩︎
Monitor VN-verdrag handicap 2022 | College voor de Rechten van de Mens (mensenrechten.nl)↩︎
Handelingen II 2022/23, nr. 39, item 43↩︎
Handelingen II 2022/23, nr. 39, item 43↩︎
Handelingen II 2022/23, nr. 39, item 43.↩︎