[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

WUR-rapport 'Analyse extra beschikbaar voedsel bij vervanging van veevoergewassen op akkerland door voedselgewassen'

Voedingsbeleid

Brief regering

Nummer: 2023D31339, datum: 2023-07-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-31532-282).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31532 -282 Voedingsbeleid.

Onderdeel van zaak 2023Z13196:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

31 532 Voedingsbeleid

Nr. 282 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6Ā juli 2023

Met deze brief informeer ik de Kamer over de analyse die ik in antwoord op de vragen van de GroenLinks-fractie in het Schriftelijk Overleg over de Landbouw- en Visserijraad van 12Ā september 2022 (Kamerstuk 21 501-32, nr.Ā 1459) en de motie van het lid Tjeerd de Groot (Kamerstuk 21 501-32, nr.Ā 1421) heb laten uitvoeren naar kwetsbaarheden van het mondiaal voedselsysteem in relatie tot grondgebruik.

Samenvatting onderzoek

De resultaten van dit onderzoek geven aan dat het gebruik van akkerland voor uitsluitend voedselgewassen die direct voor humane consumptie geschikt zijn (dat wil zeggen zonder tussenkomst van dieren) meer voedselcalorieĆ«n kan opleveren. Het rapport geeft aan dat dan waarschijnlijk tussen de 33ā€“60% extra calorieĆ«n in humaan voedsel mondiaal beschikbaar zouden kunnen zijn. Dit is een potentieel resultaat. In dit scenario is in diverse regioā€™s in de wereld de hoeveelheid extra verkregen voedselcalorieĆ«n in de regio vergelijkbaar of groter dan de huidige netto-import van calorieĆ«n in de betreffende regio en kan het een bijdrage leveren aan vermindering van de ondervoeding in die regioā€™s. Een hogere potentiĆ«le beschikbaarheid van voedselcalorieĆ«n betekent volgens de onderzoekers overigens niet dat de voedselimport of de mate van ondervoeding automatisch omlaag gaan. Het kan bijvoorbeeld zijn dat het binnenlands geproduceerde voedsel qua kostprijs duurder is of blijft dan geĆÆmporteerd voedsel. De import kan meer of minder betrekking hebben op voedselproducten die niet via binnenlandse productie beschikbaar komen. Ook de invloed op en van handel binnen en tussen de onderscheiden regioā€™s is een relevante factor.

De onderzoekers wijzen op onzekerheden in de gebruikte methode. Het is zeer de vraag in welke mate een omslag van het gebruik van akkerland voor veevoer naar productie van gewassen voor direct humane consumptie te realiseren is. Een functieverandering van een groot deel van het huidige akkerlandareaal heeft grote consequenties voor zowel producenten als consumenten en voor zowel biofysische, economische als sociaaleconomische aspecten zoals in het rapport is beschreven.

Naast het wel of niet produceren van veevoer op akkerland spelen veel andere factoren, zoals bijvoorbeeld de invloed van klimaatverandering op verschuivingen van productiegebieden of op gewasopbengsten of op voedselprijzen, een rol bij de kwetsbaarheden van voedselsystemen en het daadwerkelijk kunnen oplossen van de voedselcrisis. Daarnaast geven voedselcalorieƫn wel inzicht in de bijdrage aan het verminderen van honger (calorieƫn), maar nog niet in de voedingswaarde (nutriƫnten) en daarmee op de bijdrage aan een evenwichtig en gezond dieet.

Appreciatie en beleidsinzet

Ik constateer dat het onderzoek, ondanks dat er veel aannames gedaan moesten worden, onzekerheden in de berekeningen zitten en sommige factoren niet zijn onderzocht, duidelijk aangeeft dat verandering van landgebruik, als Ć©Ć©n van de beĆÆnvloedbare factoren, onderdeel kan zijn van de zoektocht naar meer voedselzekerheid en een robuuster mondiaal voedselsysteem. Ik voel urgentie om als Nederland bij te dragen aan het versterken van het mondiale voedselsysteem, omdat ondervoeding momenteel een groot probleem is en dit door klimaatverandering in de nabije toekomst waarschijnlijk zal verergeren.

Ik ben op verschillende niveaus bezig met het bijdragen aan het versterken van de mondiale voedselzekerheid. Binnen de uitwerking van de Nationale Eiwittransitie (NES) wordt, samen met de topsectoren, volop ingezet op de ontwikkeling van een breder aanbod aan plantaardige eiwitalternatieven. Hierbij trekken we op met de EU en ook met landen als Duitsland en Frankrijk. Deze ontwikkelingen sluiten aan op het voedselbeleid waarin onder meer gewerkt wordt om consumenten gezonde en duurzame keuzen te laten maken en toegewerkt wordt naar een andere verhouding van dierlijk en plantaardig eiwit in ons dagelijks dieet. Parallel daaraan werk ik aan de verdere verduurzaming van de veehouderij met onderzoek naar alternatieven voor veevoer, zodat er minder geĆÆmporteerd hoeft te worden. Als er toch veevoer wordt geĆÆmporteerd, wil ik dat dit veevoer ook voldoet aan duurzame kwaliteitseisen en geen verdere ontbossing elders in de wereld teweeg brengt.

Ik zet in op themaā€™s en onderwerpen die meehelpen de voetafdruk van Nederland in de wereld te verkleinen, die zoals in 2023 opnieuw blijkt uit de Zevende Nationale SDG Rapportage ā€“ Nederland ontwikkelt duurzaam ā€“1 hoog is. Ook het LandbouwattachĆ©netwerk zet zich actief in voor een duurzame wereldvoedselvoorziening en versterking van de biodiversiteit in lijn met de LNV visie en de Sustainable Development Goals. Nederlandse kennis en kunde wordt hierbij ingezet om andere landen te helpen zichzelf te voeden met efficiĆ«nte en duurzame landbouwoplossingen die lokaal zijn ingebed, volhoudbaar zijn en bijdragen aan versterking van de productiviteit van de landbouw ter plaatse. Bijvoorbeeld in de ontwikkeling van lokale zaaizaadsystemen of het stimuleren en ondersteunen van agro-ecologische groenteteelt waardoor ook het verdienmodel van lokale ondernemers voor de productie van gewassen voor humane consumptie toeneemt. En tot slot wil ik niet onvermeld laten dat deze inzet zich ook vertaalt in de Nederlandse inzet op mondiale voedselzekerheid, onder andere via de internationale en multilaterale organisaties, zoals OESO en FAO. De afgelopen jaren hebben laten zien dat meer accent op veerkracht en vangnetten voor kwetsbare consumenten, robuustheid van lokale voedselproductiesystemen, ecologische houdbaarheid op mondiale schaal en stabiliteit van voedselmarkten bijdragen aan het kunnen behalen van de doelen van de VN 2030 Agenda voor Duurzame Ontwikkeling en de SDGā€™s, waaronder in het bijzonder SDG-2 (zero hunger).

Zonder volledig of uitputtend te willen zijn, zijn dit allemaal bouwstenen in de ingewikkelde transitie naar een duurzaam en veerkrachtig voedselsysteem, met een goed verdienmodel en perspectief voor de agrarisch ondernemer. Ik neem de uitkomsten van dit WUR-onderzoek mee in de verdere vormgeving van mijn beleid.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema


  1. Zevende Nationale SDG Rapportage ā€“ Nederland Ontwikkelt Duurzaam, bijlage bij Kamerstuk 34Ā 298, nr.Ā 39.ā†©ļøŽ