Rapportage cao-afspraken 2023
Arbeidsmarktbeleid
Brief regering
Nummer: 2023D31433, datum: 2023-07-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29544-1209).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29544 -1209 Arbeidsmarktbeleid.
Onderdeel van zaak 2023Z13228:
- Indiener: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-05 16:30: Extra procedurevergadering commissie SZW (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-09-12 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-01-25 13:00: Arbeidsmarktbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-02-01 14:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
29 544 Arbeidsmarktbeleid
Nr. 1209 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2023
Om de inhoudelijke ontwikkeling van cao-afspraken te kunnen volgen, doet mijn ministerie jaarlijks onderzoek naar de afspraken die cao-partijen in de meest recente cao’s hebben vastgelegd. Hierbij zend ik u de meest recente onderzoeksresultaten: de rapportage Cao-afspraken 2023.
De rapportage beschrijft de stand van zaken in cao’s ten aanzien van zeven onderwerpen: contractloonmutatie, de onderkant van het loongebouw, bovenwettelijke aanvullingen bij ziekte, bij arbeidsongeschiktheid en bij werkloosheid, oudere werknemers, tariefafspraken zzp’ers, normale arbeidsduur en de financiële positie van cao-fondsen. In deze brief ga ik kort in op deze onderwerpen.
Het onderzoek is gebaseerd op een steekproef van 108 cao’s, van toepassing op 5 miljoen werknemers. Op de peildatum van 1 januari 2023 zijn in totaal 667 cao’s aangemeld, waaronder 5,9 miljoen werknemers vallen. Dit betekent dat 85% van de werknemers met een cao, onder een steekproef-cao vallen.
Contractloonmutatie
De contractloonontwikkeling bedraagt in 2022 gemiddeld 3,5% op niveaubasis en 3,1% op jaarbasis.1 Dat is gebaseerd op 104 van de 108 steekproefcao’s van toepassing op ruim 4,8 miljoen werknemers. In 2021 bedroeg de gemiddelde contractloonontwikkeling op niveau- en op jaarbasis 1,9% respectievelijk 1,8%. Ten opzichte van 2021 ligt de contractloonontwikkeling in 2022 op niveaubasis 1,6%-punt en op jaarbasis 1,3%-punt hoger.
De contractloonmutatie is in 2022 op niveaubasis gemiddeld 3,8% in de marktsector, 4,4% in de overheidssector en 2,2% in de zorgsector.
Voor 2023 zijn van 83 van de 108 cao’s, van toepassing op ruim 4,1 miljoen werknemers onder de steekproef, de loongegevens bekend (peildatum 22 juni 2023). Deze bedraagt gemiddeld 6,0% op niveaubasis en 5,1% op jaarbasis.
Ten opzichte van 2022 ligt de contractloonontwikkeling op niveaubasis in 2023 vooralsnog dus 2,5%-punt en op jaarbasis 2%-punt hoger.
De contractloonmutatie is in 2023 op niveaubasis gemiddeld 5,6% in de marktsector, 4,3% in de overheidssector en 7,5% in de zorgsector.
De onderkant van het loongebouw
De laagste loonschalen in cao’s liggen in 2022 gemiddeld 6,1% boven het wettelijk minimumloon (Wml) dat geldt voor werknemers van 21 jaar en ouder. Ten opzichte van 2021 betekent dit een stijging met 3,5%-punt. De jeugdloonschalen liggen in cao’s met een vakvolwassen leeftijd van 21 jaar gemiddeld 27,8% (voor 15-jarigen) tot 4,1% (20-jarigen) boven het bijbehorend wettelijk minimumjeugdloon.
Bovenwettelijke aanvullingen bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid
In de meeste cao’s is de loondoorbetaling bij ziekte gedurende twee jaar in totaal hoger dan 170%. Voor iets meer dan de helft van de werknemers bedraagt de loondoorbetaling in het eerste jaar 100%. Voor ruim twee derde van de werknemers onder de onderzochte cao’s zijn afspraken opgenomen over bovenwettelijke aanvullingen bij arbeidsongeschiktheid na de eerste twee ziektejaren. Voor 74% van de werknemers onder de onderzochte cao’s gelden afspraken over reparatie van het 3e WW-jaar.
Oudere werknemers
In de cao’s van 88% van de werknemers zijn afspraken gemaakt die de werkbelasting van oudere werknemers kunnen verlichten; zogenaamde ontziemaatregelen. 53% van de werknemers in de steekproef valt onder een cao met een afspraak of voornemen over een collectieve RVU-regeling. Afspraken over langer doorwerken van oudere werknemers komen voor in de cao’s van 96% van de werknemers met een cao.
Tariefafspraken zzp’ers
Voor het onderzoek is een complete set van 667 cao’s onderzocht. In negen cao’s, van toepassing op 1% van de werknemers onder een cao, staat een afspraak over (of richtlijnen voor) tarieven voor zzp’ers. Naast de vijf cao-afspraken waarover in de vorige rapportage is gerapporteerd, zijn er vier nieuwe afspraken bijgekomen, namelijk in de cao’s Grondstoffen Energie en Omgeving, Kunsteducatie, Nederlandse Podia en Veiligheidsdomein.
Normale arbeidsduur
De normale arbeidsduur in de onderzochte cao’s loopt uiteen van 34 tot 40 uur per week en bedraagt gemiddeld 37,3 uur.
De financiële positie van cao-fondsen in 2021
Eens in de twee jaar wordt de financiële positie van cao-fondsen onderzocht. Het onderzoek ziet op alle algemeen verbindend verklaarde cao-fondsen met dienstverlenende doelstellingen uit 2021. In 2021 bedroegen de baten van de 70 onderzochte fondsen € 472,3 miljoen. Het grootste deel hiervan is afkomstig uit premieheffing. De lasten bedroegen € 436,1 miljoen. De reserves zijn met € 36,2 miljoen toegenomen tot een bedrag van € 567,6 miljoen.
Voor de volledige bevindingen ten aanzien van deze en andere onderwerpen verwijs ik u naar de bijgevoegde rapportage.
Wijzigingen
Graag wijs ik u nog op een tweetal wijzigingen ten opzichte van de rapportages in eerdere jaren. De steekproef is dit jaar uitgebreid met twaalf ondernemingscao’s, zodat deze beter zijn vertegenwoordigd. Deze twaalf cao’s zijn geselecteerd doordat de ondergrens van 2.500 werknemers is verlaagd naar 2.000 werknemers. Daarnaast is de titel van het rapport gewijzigd naar «cao-afspraken 2023» in plaats van «cao-afspraken 2022». Reden daarvoor is onder meer dat de peildatum van het onderzoek is gewijzigd naar 1 januari 2023 en de publicatiedatum in 2023 ligt. De rapportage bevat zoals gebruikelijk de bevindingen van het jaar ervoor, in dit geval 2022.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
Niveaubasis betekent dat géén rekening is gehouden met overloopeffecten i.e. de effecten van afspraken uit 2021 over wijzigingen in beloningen die doorwerken in 2022 en de afspraken uit 2022 die doorwerken naar 2023. Bij jaarbasis tellen deze effecten wél mee. In Bijlage II van de rapportage cao-afspraken staat een nadere toelichting op de berekeningswijze van de contractloonmutatie.↩︎