Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) 2024
Bedrijfslevenbeleid
Brief regering
Nummer: 2023D37791, datum: 2023-09-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32637-577).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Onderdeel van kamerstukdossier 32637 -577 Bedrijfslevenbeleid.
Onderdeel van zaak 2023Z15497:
- Indiener: M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-09-26 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-26 17:00: Procedurevergadering commissie voor Economische Zaken en Klimaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2024-02-15 18:00: Verdienvermogen van Nederland (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2024-02-29 12:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-12-04 14:30: Innovatie & Ruimtevaart (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
32 637 Bedrijfslevenbeleid
33 009 Innovatiebeleid
Nr. 577 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2023
Jaarlijks informeer ik uw Kamer op Prinsjesdag over de afdrachtvermindering voor Speur- en Ontwikkelingswerk, beter bekend als de WBSO. Ik doe dat mede namens de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst. In deze brief sta ik stil bij de WBSO in 2022. Het jaarverslag van de WBSO (de Focus) over 2022 stuur ik mee met deze brief. Ook ga ik in op de omvang van het WBSO-budget in 2024 en de parameters van de regeling voor 2024. Ik sluit af met twee technisch inhoudelijke onderwerpen rond de WBSO.
Een sterke economie met groot innoverend vermogen, schept nieuwe mogelijkheden in het aanpakken van de maatschappelijke uitdagingen waar we als land voor staan. Het Nederlandse innovatiebeleid is er op gericht onderzoek en ontwikkeling breed te stimuleren, naast gerichte stimulering op specifieke speerpunten en maatschappelijke uitdagingen. De WBSO vormt samen met de innovatiebox de basis van het generieke innovatiebeleid. Met de WBSO kunnen bedrijven en ZZP'ers die speur- en ontwikkelingswerk (S&O) verrichten een vermindering krijgen op de loonheffingen of inkomstenbelasting die zij afdragen.
Jaarverslag 2022 – Focus
In 2022 hebben 19.484 bedrijven gebruik gemaakt van de WBSO. Dit is een lichte afname ten opzichte van 2021 en 2020, waarin nog iets meer dan 20.000 bedrijven gebruik maakten van de WBSO. Net als voorgaande jaren betreft 97% van de bedrijven mkb, 2.405 bedrijven waren starters. Het aantal toegekende ontwikkelingsprojecten was 87.359 en het aantal technisch-wetenschappelijke projecten was 4.032 (4%). Het aantal toegekende projectaanvragen is een stuk lager dan voorgaande jaren. Dit betekent echter niet dat het aantal unieke projecten of het aantal uur besteed aan S&O binnen de WBSO is afgenomen. De aanvraagsystematiek voor de WBSO is per 2022 aangepast, waardoor vervolgprojecten die in hetzelfde jaar plaatsvinden, niet meer apart aangevraagd hoeven te worden (zie ook later in deze brief onder Nieuwe aanvraag- en verrekensystematiek). Het aantal uren S&O dat ondersteund is met de WBSO is zelfs licht toegenomen ten opzichte van het voorgaande jaar (1%). De bestedingen aan S&O-niet-loonkosten en -uitgaven zijn sterker toegenomen, met bijna 6%. De toegekende loonkosten waren in 2022 € 4,7 miljard en de niet-loonkosten € 3,5 miljard. Uiteindelijk is door de bedrijven € 1,3 miljard belastingvoordeel verzilverd, dit is ruim driekwart van het op basis van de aanvragen toegekende voordeel. Dit komt met name omdat bedrijven niet alle S&O-activiteiten realiseren die ze hebben ingediend, bijvoorbeeld omdat kosten lager uitvallen dan vooraf door bedrijven ingeschat of er toch minder uren nodig bleken dan vooraf werd gedacht. In de Focus, het met deze brief meegestuurde jaarverslag over de WBSO in 2022, wordt het voorgaande nader uiteengezet.
Budget en parameters 2024
De WBSO heeft een budgetsystematiek waarbij het uitgangspunt een basisbedrag is (in 2023 € 1.348 miljoen – inclusief de per dit jaar gestarte indexatie), dat wordt vermeerderd op basis van de indexatiesystematiek1 en waar het tekort of overschot van twee jaar geleden bij komt of af gaat (t-2 systematiek). De indexatie voor 2024 bedraagt € 42 miljoen. In 2022 was er een overschot van € 39 miljoen. Daarmee is het beschikbare budget voor 2024 € 1.429 miljoen. (€ 1.348+42+39 miljoen). Als er een tekort geraamd wordt, worden in principe de parameters van de WBSO naar beneden bijgesteld om binnen het beschikbare budget te blijven. Het verwachte benodigde budget voor 2024 bij de huidige parameters is € 1.446 miljoen. Daarmee werd voor 2024 een tekort van € 17 miljoen voorzien.
Om het tekort voor 2024 te dekken zijn middelen toegekend binnen het inkomstenkader. De parameters van de WBSO kunnen daarmee gehandhaafd worden. Zonder rekening te houden met eventuele incidentele overschotten of tekorten uit voorgaande jaren werd een structureel tekort geraamd van tussen de € 50 en € 60 miljoen voor de komende jaren. Ook voor dit structurele tekort is dekking gevonden binnen het inkomstenkader en wordt 56 miljoen toegekend vanaf 2025. Met de € 17 miljoen voor 2024 en € 56 miljoen structureel vanaf 2025, is de verwachting dat het WBSO-budget bij een vergelijkbaar niveau van S&O de komende jaren voldoende zou moeten zijn.
2023 | 2024 | |
Tarief eerste schijf | 32% | 32% |
Tarief eerste schijf starters | 40% | 40% |
Grens eerste schijf | € 350.000 S&O-grondslag | € 350.000 S&O-grondslag |
Tarief tweede schijf | 16% | 16% |
Overig
Nieuwe aanvraag- en verrekensystematiek
Per 2022 is een gewijzigde aanvraagsystematiek ingevoerd bij de WBSO, met als doel de administratieve lasten voor gebruikers te verminderen en de flexibiliteit te verhogen. Aanvragen kunnen nu iedere maand worden gedaan2 en hebben altijd betrekking op het resterende deel van het jaar. Anders dan voorheen het geval was, is het hierdoor mogelijk dat aanvragen van een bedrijf elkaar overlappen. Bedrijven kunnen makkelijker een aanvullende aanvraag ten aanzien van een reeds toegekend project doen, zonder (voorheen maximaal eens per kwartaal) een hele nieuwe aanvraag in te hoeven dienen. Hierdoor vindt er geen grote toename in aanvragen meer plaats op een aantal vaste indieningsmomenten per jaar, zoals voorheen in juni. Hierdoor hoeven WBSO-gebruikers minder aanvragen te doen voor hetzelfde aantal S&O-uren. Ook zijn de regels voor verrekening van het toegekende WBSO-voordeel een stuk eenvoudiger gemaakt. Deze nieuwe aanvraag- en verrekensystematiek leidt tot minder administratieve lasten voor bedrijven. Het effect van de nieuwe systematiek was vorig jaar al te zien, maar zet dit jaar door. Er zijn dit jaar wederom meer bedrijven die in het aanvraagproces gebruik maken van de mogelijkheden die de gewijzigde aanvraagsystematiek biedt. De eerste geluiden over de aanpassing die Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in de uitvoering heeft ontvangen van gebruikers zijn positief.
In 2024 zal er een evaluatie plaatsvinden van de WBSO in de jaren 2018–2022. Deze nieuwe systematiek zal meegenomen worden in de periodieke evaluatie van de WBSO. Publicatie van het evaluatierapport wordt eind 2024 verwacht.
Data over niet-loonkosten
Ten tijde van de vorige evaluatie van de WBSO was het volgens het bureau dat de evaluatie uitvoerde, niet goed mogelijk om het effect van de WBSO op de S&O-niet-loonkosten (kosten en uitgaven voor S&O) te onderzoeken. Daarom was een van de aanbevelingen destijds om de databeschikbaarheid van de S&O-niet-loonkosten te verbeteren. Hoewel voor bedrijven die kiezen voor het opvoeren van de werkelijke (niet-loon)kosten en uitgaven de gegevens beschikbaar zijn bij RVO voor een analyse, is dit niet het geval voor bedrijven die gebruik maken van de forfaitaire regeling ten aanzien van niet-loonkosten. Ten behoeve van de volgende evaluatie is het CBS daarom gevraagd welke databronnen beschikbaar zijn op basis waarvan het effect van de WBSO op de S&O-niet-loonkosten van forfaitgebruikers wel kwantitatief kan worden onderzocht. Uit dit zogenoemde data-assessment van het CBS komt naar voren dat er, hoewel er enkele beperkingen gelden, op basis van de R&D-enquêtegegevens van het CBS naar verwachting mogelijkheden bestaan om bij de volgende evaluatie ook uitspraken te doen over het effect van de WBSO op de S&O-niet-loonkosten van forfaitgebruikers en daarmee tevens over het effect van de WBSO op de S&O-niet-loonkosten in algemene zin.
Het is aan het onderzoeksbureau dat de volgende evaluatie van de WBSO uitvoert, om de mogelijkheden hiertoe nader te bepalen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens