[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen en antwoorden over de Macro Economische Verkenning (MEV) 2024 (Kamerstuk 36410-2)

Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

Lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2023D39743, datum: 2023-10-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36410-78).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36410 -78 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën.

Onderdeel van zaak 2023Z16323:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

36 410 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

Nr. 78 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 3 oktober 2023

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 19 september 2023 over de Macro Economische Verkenning (MEV) 2024 (Kamerstuk 36 410, nr. 2).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 29 september 2023. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,
Tielen

De griffier van de commissie,
Weeber

1

Hoe kan het dat er in 2024 en 2025 een lastenverzwaring is voor de burgers van respectievelijk 2,6 miljard en 5,5 miljard euro? Welke maatregelen veroorzaken deze lastenverzwaring (graag per maatregel het budgettair effect weergeven)? Hoe kan het dat burgers alsnog erop vooruitgaan qua koopkracht, ondanks deze lastenverzwaring?

Antwoord

Bij deze vraag lijkt verwezen te worden naar de ontwikkeling van de beleidsmatige lasten in tabel 2.4.2 uit de Miljoenennota. Er is hierbij sprake van de gecumuleerde ontwikkeling van de lasten ten opzichte van de stand in 2021.

In 2024 stijgen de lasten voor gezinnen door het wegvallen van de accijnsverlaging van 21% op benzine en overige minerale oliën. Daarnaast stijgt de tabaksaccijns en de verbruiksbelasting op niet-alcoholische dranken naar aanleiding van voorgenomen beleid uit het Coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77). De loon- en inkomensheffing stijgen ook in 2024. Dit komt met name door de verlaging van het beginpunt van het toptarief.

Positieve reële loongroei levert in 2024 een belangrijke bijdrage aan de koopkrachtstijging. Daarnaast leidt het voorgestelde beleid tot een verbetering van de koopkracht van de laagste inkomens in 2024.

De lastenverzwaring voor 2025 volgt met name uit de verhoging van de zorgpremies. De ontwikkeling van de zorgpremies is gerelateerd aan de groei van de zorguitgaven. De reële groei van de zorguitgaven is gemiddeld 3,0% per jaar over de periode 2025–2028 (zie cMEV).

2

Hoe kan het dat er in 2024 en 2025 een lastenverzwaring is voor bedrijven van respectievelijk 9 miljard en 10,3 miljard euro? Welke maatregelen veroorzaken deze lastenverzwaring (graag per maatregel het budgettair effect weergeven)?

Antwoord

Bij deze vraag lijkt verwezen te worden naar de ontwikkeling van de beleidsmatige lasten in tabel 2.4.2 uit de Miljoenennota. Er is hierbij sprake van de gecumuleerde ontwikkeling van de lasten ten opzichte van de stand in 2021.

De beleidsmatige lasten voor bedrijven nemen in 2024 toe door het wegvallen van de accijnsverlaging van 21% op benzine en overige minerale oliën. Daarnaast neemt de Aof-premie toe en worden de lasten voor bedrijven verzwaard door het afschaffen van de fiscale oudedagsreserve en het versneld afbouwen van de zelfstandigenaftrek. Deze laatste maatregel speelt ook een rol bij de lastenverzwaring voor 2025, net als de inwerkingtreding van maatregelen in de energiebelasting die zijn voorgesteld in het Coalitieakkoord en het klimaatpakket bij de Voorjaarsnota.

3

Hoe kan het dat er in 2024 sprake is van een koopkrachtgroei, ondanks dat de tijdelijke maatregelen van het kabinet aflopen? Kunt u opsommen welke tijdelijke maatregelen er in 2024 aflopen en hoeveel ze kosten? Waarmee wordt dit gecompenseerd?

Antwoord

In 2024 stijgt de mediane koopkracht met 1,8%. Ondanks het wegvallen van het prijsplafond voor energie, pakt de inflatie (volgens de alternatieve meetmethode) een stuk lager uit dan in 2023: 3,6%. Hiermee is de reële loonstijging positief. Bij de alternatieve cpi wordt rekening gehouden met prijzen van zowel nieuwe als bestaande energiecontracten, waardoor deze beter aansluit bij de inflatie die huishoudens gemiddeld ervaren. Zie par. 1.4 van het Centraal Economisch Plan 2023 (https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Raming-Centraal-Economisch-Plan-CEP-2023-Verdieping.pdf) voor meer toelichting op de alternatieve cpi-reeks en zie CBS (https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2023/09/cbs-introduceert-nieuwe-meetmethode-energieprijzen). Het prijsplafond, de energietoeslag en de verhoging van de zorgtoeslag zijn tijdelijke maatregelen die in 2024 wegvallen. Het kindgebonden budget, de huurtoeslag en de arbeidskorting worden in 2024 juist verhoogd. Voor een volledig overzicht van de maatregelen zie de Miljoenennota 2024. De budgettaire kosten van deze maatregelen zijn door het CPB niet afzonderlijk in kaart gebracht.

4

Klopt het dat de koopkrachtgroei merendeels wordt veroorzaakt door een krappe arbeidsmarkt en hogere lonen; en niet door het kabinetsbeleid? Welk effect heeft het kabinetsbeleid op de koopkrachtgroei in 2023 en 2024?

Antwoord

Positieve reële loongroei levert in 2024 inderdaad de belangrijkste bijdrage aan de koopkrachtstijging. Tenzij anders aangegeven, kan het verschil tussen de koopkrachtcijfers in de cMEV en de MEV worden geïnterpreteerd als het effect van de besluitvorming in de Miljoenennota 2024. Het effect van het aflopen van tijdelijke beleidsmaatregelen uit 2023 of andere beleidsveranderingen is niet afzonderlijk in kaart gebracht.

5

Hoe beoordeelt u het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte dat het volgende kabinet 17 miljard euro moet besparen om gezonde overheidsfinanciën te behouden (2 procent bbp)? Hoeveel kost het besparen bij een tekort van 3 procent door de overheid?

Antwoord

Het CPB nam deel aan de Studiegroep Begrotingsruimte en onderschrijft derhalve het advies. Het verschil tussen 3,0% bbp en 3,6% bbp is in 2028 7,5 mld euro.

6

Kunt u een overzicht geven van de impact van alle aangenomen moties tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen op de begroting, koopkracht en werkgelegenheid (graag per motie en maatregel uitsplitsen, incl. effect op de koopkracht per inkomensgroep)?

Antwoord

Het CPB heeft een dergelijke analyse niet gemaakt. Het CPB laat in de MEV de totale gevolgen van de besluitvorming in de Miljoenennota 2024 en economische ontwikkelingen voor de inflatie, koopkracht en armoede zien. Besluitvorming die na de Miljoenennota tot stand is gekomen, zal in het Centraal Economisch Plan 2024 worden verwerkt.

7

Wat zijn de koopkrachteffecten voor rokers, de armoede-effecten voor rokers en de kinderarmoede-effecten voor rokers van de voorliggende accijnsverhoging op tabak voor diverse inkomens: bijstand, minimumloon (wml), modaal inkomen, laag inkomen, midden inkomen, hoog inkomen, enkel AOW-inkomen, AOW-inkomen met aanvullend pensioen? Kunt u een vergelijkend overzicht opstellen in verband met de alcoholaccijnsstijging?

Antwoord

Het CPB maakt geen raming van de koopkracht- en armoede-effecten voor rokers of voor alcoholgebruikers. Het CPB laat in de MEV de totale gevolgen van de besluitvorming in de Miljoenennota 2024 en economische ontwikkelingen voor de inflatie, koopkracht en armoede zien.

8

Wat zijn de budgettaire effecten, de koopkrachteffecten, de armoede-effecten, de kinderarmoede-effecten indien de btw op boodschappen wordt verlaagd naar nul voor de volgende inkomens: bijstand, wml, modaal inkomen, laag inkomen, midden inkomen, hoog inkomen, enkel AOW-inkomen, AOW-inkomen met aanvullend pensioen?

Antwoord

Het CPB heeft een dergelijke analyse niet gemaakt.

9

Wat zijn de budgettaire effecten van het verhogen van de werkkostenregeling met 1 procent?

Antwoord

Het CPB heeft geen berekeningen gemaakt van de budgettaire effecten van het verhogen van de werkkostenregeling. Het CPB heeft wel een eerdere raming gecertificeerd, zie https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Publicatie-Verzamelnotitie-certificering-budgettaire-ramingen-najaar-2022.pdf. Daaruit bleek dat een tijdelijke verhoging van het percentage vrije ruimte van 1,92% naar 3% voor de eerste 400.000 euro loonsom 128 mln euro zou kosten.

10

Wat zijn de budgettaire effecten indien de erf- en schenkbelasting wordt afgeschaft? Hoeveel (fiscale) regelingen kunnen daarmee vervallen?

Antwoord

Het CPB heeft geen berekeningen gemaakt van de budgettaire effecten van het afschaffen van de erf- en schenkbelasting.

11

Welke verklaring is er voor het grote verschil in de koopkrachtcijfers tussen de MEV 2022, waarbij mediane koopkracht voor 2023 nog werd geraamd op +3.9%, en de reële koopkracht over 2023, die uiteindelijk -1.1% bedroeg? Hoe wordt in 2024 deze koopkracht procentueel uitgerekend en kan deze dan eveneens wederom afwijken in de realiteit? Is het mogelijk om een analyse te laten maken over de vaststelling van de koopkrachtpercentages en waarom deze zoveel afweken?

Antwoord

Een belangrijke verklaring voor de verschillen in de koopkrachtraming voor 2023 tussen MEV2022 (bijlage bij Kamerstuk 35 925, nr. 2) en MEV2023 (bijlage bij Kamerstuk 36 200, nr. 2) is het gebruikte inflatiecijfer. Sinds december 2022 gebruikt het CPB de alternatieve cpi om koopkracht en armoede te berekenen. Bij de alternatieve cpi wordt rekening gehouden met prijzen van zowel nieuwe als bestaande energiecontracten, waardoor deze alternatieve cpi beter aansluit bij de inflatie die huishoudens gemiddeld ervaren. Zie par. 1.4 van het Centraal Economisch Plan 2023 (https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Raming-Centraal-Economisch-Plan-CEP-2023-Verdieping.pdf) voor meer toelichting op de alternatieve cpi-reeks en zie CBS (https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2023/09/cbs-introduceert-nieuwe-meetmethode-energieprijzen). Hierdoor ligt de inflatie in 2023 hoger dan volgens de officiële meetmethode, die tot december 2022 voor de koopkracht en armoede gebruikt werd. Voor 2022 geldt het omgekeerde. Een tweede reden is dat de inflatie langer hoog blijft dan eerder gedacht.

12

Kunt u een totaaloverzicht maken van de verschillen tussen het EMU-saldo dat Financiën hanteert in 2028 en dat het CPB hanteert in 2028?

Antwoord

Zowel het CPB als het kabinet maken een inschatting van het EMU-saldo voor de komende jaren. Tabel 2.2.7 in de Miljoenennota bevat een overzicht van de verschillen tussen beide inschattingen die in paragraaf 2.2.3 nader worden toegelicht.

13

Kunt u een overzicht geven van alle gerealiseerde investeringen en bezuinigingen in onderwijs, klimaat, defensie, veiligheid, openbaar bestuur, sociale zekerheid per kabinet voor de afgelopen 15 jaar, uitgesplitst en optelsom?

Antwoord

Het CPB heeft een dergelijke analyse niet gemaakt.

14

Kunt u een overzicht maken van de ontwikkeling van de armoedecijfers, de schuld en het tekort (saldo) sinds 2017?

Antwoord

Het CPB heeft bij de cMEV in augustus bijlagen met lange reeksen gepubliceerd, zie tabblad Bijlage_01_cMEV24 https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/verzamelde-bijlagen-cmev2024-MLT-17augustus2023.xlsx. Daarin is het beleid uit de Miljoenennota niet verwerkt. Het onderliggend economische beeld is niet veranderd tussen de cMEV in augustus en de Macro Economische Verkenning van september 2023.

15

Kunt u een overzicht maken van de ontwikkeling van de armoedecijfers, de schuld en het tekort (saldo) in de afgelopen 15 jaar, uitgesplitst en optelsom?

Antwoord

Zie het antwoord bij vraag 14.

16

De mediane koopkrachtstijging voor het laagste kwintiel is 1,1 procent. De spreiding is echter veel groter. Een kwart van de mensen in dit kwintiel heeft een koopkrachtdaling tussen de -3 en -1,4 procent. Kunt u aangeven om welke huishoudenstypes het hier gaat, en door welke factoren het komt dat hun statische koopkracht negatief is? Zou het in algemene zin mogelijk zijn om meer beschrijvende statistieken te rapporteren zodat buiten de mediane ontwikkeling ook duidelijk is welke mensen met welke specifieke karakteristieken erop voor- dan wel achteruitgaan?

Antwoord

Het CPB heeft deze analyse niet gemaakt.

17

Is nog steeds het meest actuele cijfer dat de rijkste 1 procent in Nederland een belasting- en premiedruk heeft van 28 procent, de top 0,1 procent 22 procent en de top 0,01 procent 20 procent (bron: CPB)? Zo nee, wat zijn de nieuwste actuele cijfers?

Antwoord

Het onderzoek «Ongelijkheid en herverdeling» uit 2022 (Kamerstuk 35 925 IX, nr. 31) waar de vraag naar verwijst is gebaseerd op data uit 2016, het destijds meest recente beschikbare jaar. De analyse is sindsdien niet geüpdatet.

18

Wat is het aantal miljonairs in Nederland sinds 2017 tot en met 2027?

Antwoord

Het CPB maakt geen raming van het aantal miljonairs in Nederland. Volgens het CBS is het aantal miljonairshuishoudens gestegen van 233 duizend in 2017 tot 317 duizend in 2021, rekening houdend met de algemene prijsontwikkeling (zie https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2023/17/in-2021-weer-meer-miljonairs).

19

Zijn er maatregelen uit het verleden in het basispad die een positief/negatief effect hebben op de koopkracht? Welke zijn dit?

Antwoord

Het CPB heeft deze analyse niet gemaakt.

20

Hoe groot is het begrotingstekort in 2028 als je de incidentele begrotingsfondsen niet zou meerekenen?

Antwoord

Het CPB heeft een dergelijke uitsplitsing niet gemaakt.

21

Wat is de nieuwe raming voor het aantal mensen en kinderen in armoede tot en met 2030?

Antwoord

Het CPB heeft het aantal mensen en kinderen in armoede in de MEV geraamd tot en met 2024. Bij de raming in voorjaar 2024 zal het aantal mensen en kinderen in armoede tot en met 2030 worden weergegeven.

22

Hoe kan het dat de mediane koopkracht niet verbetert ten opzichte van cMEV, ondanks het koopkrachtpakket van 2 miljard euro? Kunt u een overzicht geven van alle koopkracht verbeterende en -verslechterende maatregelen, inclusief het budgettair effect?

Antwoord

Het koopkrachtpakket van 2 miljard euro is vooral een herverdelend pakket van de ene groep huishoudens naar de andere groep huishoudens. Het is een lastenverlichting voor met name lagere inkomensgroepen, terwijl hogere inkomensgroepen hun koopkracht ten opzichte van de cMEV iets zien afnemen. Per saldo is het een koopkrachtneutraalpakket, waardoor de mediane koopkrachtontwikkeling bijna gelijk is tussen cMEV en MEV.

De maatregelen uit de Miljoenennota met de grootste budgettaire impact en een positief koopkrachteffect zijn: verhoging kindgebonden budget (-1,1 mld), verhoging huurtoeslag (-0,7 mld) en verhogen arbeidskorting (-0,2 mld).

De maatregelen uit de Miljoenennota met de grootste budgettaire impact en een negatief koopkrachteffect zijn: beperken indexatie aanvangspunt toptarief IB (+1,6 mld), beperken indexatie aanvangspunt tweede schijf voor gepensioneerden (+0,2 mld) en verlagen mkb-winstvrijstelling (+0,2 mld).

23

Hoeveel gaan AOW’ers erop vooruit dan wel achteruit in 2023 en 2024 qua koopkracht; en in de periode 2022–2024?

Antwoord

Het CPB berekent geen afzonderlijke koopkrachtontwikkeling voor personen die alleen AOW ontvangen. De koopkrachtontwikkeling van gepensioneerden is -0,6% in 2023, +1,0% in 2024 en -2,1% voor de periode 2022–2024.