Verslag van het werkbezoek aan de Verenigde Staten
Internationaal fiscaal (verdrags)beleid
Brief regering
Nummer: 2023D39914, datum: 2023-10-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25087-321).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Onderdeel van kamerstukdossier 25087 -321 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid.
Onderdeel van zaak 2023Z16389:
- Indiener: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2023-10-12 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2023-10-17 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-12-06 13:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid
Nr. 321 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 oktober 2023
Met deze brief doe ik uw Kamer verslag van mijn werkbezoek aan de Verenigde Staten van 10 tot en met 15 september 2023. Hier heb ik een bezoek gebracht aan Washington, New York en Houston. In Washington heb ik gesproken met onderdelen van de overheid: het Amerikaanse Ministerie van financiën («Treasury»), medewerkers van de Taxpayer Advocate Service, de Amerikaanse belastingdienst, onafhankelijke adviseurs van het Amerikaanse Congres, de Joint Committee on Taxation en medewerkers van zowel Democratische als Republikeinse Congresleden. Ook heb ik gesproken met medewerkers van het IMF en de Wereldbank. In New York heb ik gesproken met onder andere de VN en de permanente vertegenwoordiger van Nigeria bij de VN. Tot slot heb ik in zowel New York als Houston deelgenomen aan verschillende rondetafels met het bedrijfsleven. Met de gesprekspartners is gesproken over de herziening van het internationaal belastingsysteem, toeval-Amerikanen, fiscale rechtshulp, VN-belastingbeleid, fiscale vergroening en het (Nederlandse) vestigingsklimaat. Hieronder volgt per onderwerp een reflectie van de gesprekken en inzichten die ik heb opgedaan.
Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA)
Tijdens het bezoek aan Washington heb ik in gesprekken met Treasury, medewerkers van congresleden, de Amerikaanse Belastingdienst (IRS), Joint Comittee on Taxation en de Taxpayer Advocate Service aandacht gevraagd voor toeval-Amerikanen. Daarbij heb ik aangegeven dat we blij zijn met de nadere richtlijnen die de VS gepubliceerd heeft, maar dat het belangrijk is om tot een permanente oplossing te komen voor Nederlandse banken en toeval-Amerikanen.1 Ik vond het bemoedigend om te horen dat alle gesprekspartners bekend zijn met de problemen die toeval-Amerikanen ondervinden. Treasury en IRS gaven bovendien aan dat er wordt gekeken naar mogelijke oplossingen. Omdat Treasury het niet mogelijk acht om toeval-Amerikanen te definiëren, onderzoeken de VS of «low risk accounts» kunnen worden uitgebreid. De IRS analyseert de komende maanden of inkomende rapportages uitbreiding van deze categorie rechtvaardigen. Nederland zal bilateraal en samen met andere Europese landen in gesprek blijven met de VS en zich blijven inzetten om tot een structurele oplossing te komen voor zowel oude als nieuwe bankrekeningen. Indien zich op dit terrein nieuwe ontwikkelingen voordoen, zal ik de Kamer informeren.
Fiscale rechtshulp
De Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane en ik zijn bezig met het opzetten van laagdrempelige onafhankelijke rechtshulp voor belastingen en toeslagen. Voor meer informatie over dit onderwerp verwijs ik u naar mijn brief van 1 juni jl.2 In de Verenigde Staten is de Taxpayer Advocate Service een onafhankelijke organisatie binnen de IRS die de belangen van belastingplichtigen behartigt in relatie tot de IRS. Ik heb met hen gesproken om kennis en ervaring op te doen over hun werkwijze. Hierbij lag de focus op het verkrijgen van inzicht in de voor- en nadelen van het feit dat de Taxpayer Advocate Service is ondergebracht bij de IRS, hoe systeemkritiek is georganiseerd, in hoeverre er betrokkenheid is bij het maken van beleid en in hoeverre er betrokkenheid is bij het geven van trainingen aan de IRS.
De Taxpayer Advocate Service is organisatorisch ondergebracht bij de IRS. Dat heeft als voordeel dat informatie over belastingplichtigen eenvoudig gedeeld kan worden. Binnen de IRS opereert de Taxpayer Advocate Service onafhankelijk. Medewerkers hebben een ander emailadres en ander kantoor. De Taxpayer Advocate Service kan bepaalde besluiten uitvaardigen, maar de DG Belastingdienst heeft een veto (dat in de praktijk nauwelijks wordt ingezet). De Taxpayer Advocate Service levert systeemkritiek, die onder andere direct wordt gerapporteerd aan het Amerikaanse Congres over knelpunten bij de IRS. Ook indien de DG Belastingdienst een veto zou uitspreken, wordt dit aan het Congres medegedeeld. De Taxpayer Advocate Service zit aan tafel wanneer er uitvoeringsbesluiten worden gemaakt en komt daarbij op voor de belangen van de goedwillende belastingbetaler. Ook geeft de Taxpayer Advocate Service ook trainingen aan de IRS. Medewerkers van de IRS moeten ieder jaar een door de Taxpayer Advocate Service ontworpen training volgen, waarin hun servicegerichtheid wordt getoetst.
Herziening internationaal belastingsysteem (Pijler 1 en 2)
De herziening van het internationale belastingsysteem is in gesprekken met Treasury, medewerkers van Democratische en Republikeinse congresleden, Joint Comittee on Taxation, IMF, Wereldbank en bedrijven aan bod gekomen.
Pijler 1
Bij Treasury heb ik benadrukt dat het van belang is om de Multilateral Convention van Bedrag A (verdeling heffingsrechten) spoedig af te ronden en een akkoord te bereiken ten aanzien van Bedrag B (vereenvoudiging vaststelling van de beloning – winst – voor marketing- en verkoopactiviteiten). Het uitblijven van een akkoord zou ertoe kunnen leiden dat landen unilaterale maatregelen gaan nemen, zoals digitale dienstenbelastingen. Uit de gesprekken werd duidelijk dat de VS van mening zijn dat er de afgelopen periode veel progressie geboekt is, maar dat er ook nog veel werk moet gebeuren. Er leven bovendien zorgen over de complexiteit van de regelgeving. Het Joint Committee on Taxation, het IMF, de Wereldbank en het bedrijfsleven gaven aan zorgen te hebben over de enorme complexiteit van Pijler 1 regels. Met name voor ontwikkelingslanden is dit een groot aandachtspunt. Grote complexiteit van regelgeving betekent dat veel van de schaarse capaciteit bij zowel wetgevers als uitvoeringsdiensten moet worden ingezet voor de implementatie en uitvoering van deze regelgeving. Ik herken deze zorgen omtrent de complexiteit. Het is ook altijd de Nederlandse inzet geweest te streven naar zo min mogelijk complexiteit, indachtig de uitvoering door zowel de Belastingdienst als de belastingplichtigen.
Pijler 2
In de vele gesprekken heb ik aangegeven dat Nederland reeds een wetsvoorstel heeft ingediend en dat de Belastingdienst zich zorgvuldig aan het voorbereiden is voor de uitvoering van de Pijler 2 regels. Zo heeft de Belastingdienst veel kundig personeel geworven en verzorgt de Belastingdienst al trainingen. Dit alles met het doel dat de Pijler 2 regels goed worden toegepast door alle belastingplichtigen. Het IMF en de Wereldbank vroegen om aandacht voor de implementatie van de Pijler 2 regels door ontwikkelingslanden.
Fiscale vergroening
In de gesprekken met Treasury, IRS, Joint Committee on Taxation, economen, professoren en bedrijven over fiscale vergroening is van gedachten gewisseld over het verschil in aanpak van de VS en EU. De VS leggen middels de Inflation Reduction Act (IRA) de nadruk op subsidie – via tax credits – en in de EU is voor een meer gedifferentieerde werkwijze gekozen, een combinatie van normeren, beprijzen en subsidiëren. Ik heb aangegeven dat het goed is dat de VS middels de IRA stappen heeft gezet die bijdragen aan het behalen van de CO2-reductie doelstellingen doordat investeringen in groene technologieën worden gestimuleerd. Bedrijven gaven aan dat de IRA aantrekkelijk is voor bedrijven, omdat relatief snel geld beschikbaar is indien aan de voorwaarden wordt voldaan. Tegelijk zijn details van de tax credits nog niet altijd duidelijk. Bovendien is ook voor de overheid nog niet duidelijk hoeveel de IRA gaat kosten. Er is immers geen plafond. In gesprekken met economen werd bevestigd dat het meer gedifferentieerde Europese en Nederlandse beleid waarbij voor een combinatie van normeren, beprijzen en subsidiëren is gekozen, economisch efficiënter is.
Nederlandse vestigingsklimaat
In New York en Houston ben ik in gesprek gegaan met bedrijven en fiscalisten om te luisteren wat de ervaringen of eventuele aandachtspunten zijn ten aanzien van het Nederlandse vestigingsklimaat. Hierbij werd vaak gerefereerd aan de Kamerbrief over het investeringsklimaat van Minister van Economische Zaken en Klimaat en mij3. Bedrijven gaven aan dat er veel wijzigingen hebben plaatsgevonden in Nederlandse wetgeving en dat zij graag stabiliteit zien. Ook benoemden zij dat sommige (Europese) subsidies voor groene technologie onduidelijk zijn en minder makkelijk aan te vragen dan tax credits van de IRA. Tegelijk wordt erg gewaardeerd dat Nederland snel duidelijkheid heeft gegeven over de implementatie van Pijler 2, door al vroeg een internetconsultatie te zijn gestart. Ook wordt erg gewaardeerd dat de Nederlandse Belastingdienst zich goed voorbereidt op Pijler 2 en dat de Belastingdienst in zijn algemeenheid zeer benaderbaar is.
VN belastingbeleid
Tijdens de gesprekken met de Verenigde Naties (VN) en de permanent vertegenwoordiger van Nigeria bij de VN lag de focus op het recentelijk gepubliceerde VN rapport – dat is opgesteld naar aanleiding van een resolutie van Nigeria – waarin wordt gepleit voor meer inclusiviteit in de internationale fiscale samenwerking.4 In het rapport wordt gesteld dat de inclusiviteit van het huidige stelsel van internationale fiscale samenwerking te wensen overlaat. Ontwikkelingslanden zouden volgens het rapport te weinig mogelijkheden hebben om de agenda te bepalen. Daarnaast acht het rapport het tempo van regelgeving hoog en stelt het rapport dat het proces niet transparant zou zijn. Volgens het rapport is de uiteindelijke wetgeving te complex voor ontwikkelingslanden om goed uit te kunnen voeren. Dit zou ertoe leiden dat de baten van de hervormingen voor ontwikkelingslanden niet opwegen tegen de kosten.
In de gesprekken bij de VN werd duidelijk dat het niet de intentie van de VN is om overlappend werk te doen – met het Inclusive Framework – of een concurrerende standaard te maken. Ik heb aangegeven dat het van belang is dat alle landen zich gehoord voelen bij het zetten van de agenda, bij het uitwisselen van argumenten, in het beslissingsproces en bij de implementatie van maatregelen. Uiteraard moet bij het ontwerpen van die maatregelen met de belangen van alle deelnemende landen op een evenwichtige manier rekening worden gehouden. Daarbij moet zeker het belang van, vooral de armste, ontwikkelingslanden goed voor ogen gehouden worden. Waar het effectief is om de VN daarin een rol te laten spelen zal Nederland dat steunen. Het is echter belangrijk om te voorkomen dat dubbel werk ontstaat. Waar hetzelfde resultaat bereikt kan worden door verbeteringen aan te brengen in het proces binnen het Inclusive Framework dat wordt ondersteund door de OESO heeft dit daarom de voorkeur. Zie voor een uitgebreide weergave van het kabinetsstandpunt ook de Kamerbrief over de VN resolutie van 5 december jl.5
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
Voor meer informatie over dit onderwerp verwijs ik graag naar de Vijfde voortgangsbrief FATCA van 20 maart 2023: Kamerstukken II 25 087, nr. 315.↩︎
Kamerstuk 31 066, nr. 1240.↩︎
Kamerstuk 32 637, nr. 513.↩︎
Report of the Secretary-General: Promotion of inclusive and effective international tax cooperation at the United Nations.↩︎
Kamerstuk 26 150, nr. 204.↩︎