Geannoteerde Agenda formele Energieraad 17 oktober 2023
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Brief regering
Nummer: 2023D40513, datum: 2023-10-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-33-1036).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie (D66)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-1036 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.
Onderdeel van zaak 2023Z16663:
- Indiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- 2023-10-06 12:00: Energieraad (formeel) d.d. 17 oktober 2023 op 6 oktober 2023 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-10-17 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-10-24 17:00: Procedurevergadering commissie voor Economische Zaken en Klimaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1036 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 oktober 2023
Bijgevoegd vindt u de geannoteerde agenda voor de formele Energieraad in Luxemburg, op 17 oktober.
Conform eerder verzoek van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat zal ik in deze brief ook een update geven over de voortgang op de richtlijn voor hernieuwbare energie (RED III).
Conform besluit van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat zal voorafgaand aan het SO Energieraad separaat een brief over de Nederlandse inzet voor de COP28 worden verzonden.
De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten
Geannoteerde Agenda formele Energieraad 17 oktober
De agenda voor de formele Energieraad van 17 oktober bestaat uit drie verschillende onderdelen. Ten eerste staat een uitwisseling op de agenda over de hervorming van de elektriciteitsmarkt (hierna: EMD). Ten tweede zal de Europese Commissie (hierna: Commissie) onder het kopje diversenpunten informatie verstrekken over de politieke verklaring omtrent de financiering van energie-efficiëntie en de Europese Coalitie voor de financiering van energie-efficiëntie. Ook zal de Commissie informatie verstrekken over de stand van zaken omtrent het conceptontwerp van de Nationale Energie en Klimaat Plannen (hierna: NECPs) en de inzendingen hierop van de lidstaten. Tot slot heeft Polen een any other business (hierna: AOB) punt aangevraagd over de impact van het Europees systeem voor emissiehandel (hierna: ETS) op de energiesector en de energieprijzen.
Hervorming Elektriciteitsmarktontwerp (EMD)
Op 14 maart publiceerde de Europese Commissie een pakket aan voorstellen voor hervorming van de elektriciteitsmarkt. Het pakket bestaat uit een verordening tot wijziging van de elektriciteitsrichtlijn en de elektriciteitsverordening. De voorstellen zien toe op het versterken van de bescherming van de consument, het verbeteren van de werking van lange termijn markten en het stimuleren van investeringen in hernieuwbare energie en flexibiliteit.
Over de kabinetspositie ten opzichte van de voorstellen is uw Kamer op 21 april jl. geïnformeerd via het BNC-fiche: Verordening ter verbetering van het EU elektriciteitsmarktontwerp (Kamerstuk 22 112, nr. 3665). Tevens heeft het onderwerp reeds op de agenda van de Energieraad van 19 juni jl. gestaan, waarover uw Kamer ook een geannoteerde agenda met Nederlandse inzet (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1020) en een verslag (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1026) heeft ontvangen.
Tijdens de Energieraad van 19 juni bleek onder de lidstaten over de meeste onderwerpen overeenstemming te bestaan, maar over twee thema’s konden lidstaten het niet eens worden. Ten eerste ging de discussie over de vormgeving van het artikel over tweerichtingscontracten (two sided contracts for difference), en de effecten op het gelijk speelveld binnen de EU van de in het voorstel genoemde herverdeling van inkomsten van deze tweerichtingscontracten naar afnemers van elektriciteit, zoals particuliere consumenten of de industrie. Ten tweede uitten lidstaten, waaronder Nederland, zorgen over de mogelijke verlenging van de subsidieregeling voor fossiele installaties als onderdeel van een capaciteitsmechanisme, waarbij lidstaten langer een derogatie zouden kunnen krijgen van de zogenaamde emission performance standard.
De afgelopen tijd is tussen lidstaten met name gesproken over de two sided contracts for difference. Er zijn meerdere compromisvoorstellen gedaan m.b.t. de verdeling van de opbrengsten uit CfDs. Echter, op het moment van schrijven bestaat nog geen compromisvoorstel dat een meerderheid lijkt te hebben. Naar verwachting zal het Spaanse voorzitterschap in de aanloop naar de Energieraad een nieuw compromisvoorstel doen waarvan zij hoopt dat dit een meerderheid krijgt.
Om bovenstaande reden is het op dit moment nog niet mogelijk om met zekerheid te zeggen of Nederland een compromis kan steunen. Het kabinet zal er in de komende onderhandelingen op inzetten om een compromis te bereiken dat het gelijk speelveld borgt, lidstaten zoveel mogelijk vrij laat om te bepalen waar eventuele inkomsten van tweerichtingscontracten aan worden uitgegeven (binnen de kaders van de EU-staatssteunregels), en dat geen obstakels opwerpt voor investeringen in bestaande of nieuwe opwekcapaciteit. Uitgangspunt hierbij is dat Nederland geen noodzaak ziet om tweerichtingscontracten te verplichten, en/of om te verplichten waar de inkomsten aan moeten worden uitgegeven. Het (deels) verwijderen van dit artikel zie ik dan ook als een mogelijke oplossingsrichting. Voor wat betreft eventuele derogaties van de Emission Performance Standard vind ik het van belang dat een compromis toekomstige derogaties koppelt aan een duidelijk uitfaseringspad waardoor verdere derogaties niet nodig zouden moeten zijn.
Diversenpunten
Politieke verklaring omtrent de financiering van energie-efficiëntie en de Europese Coalitie voor de financiering van energie-efficiëntie
De Commissie zal tijdens de Energieraad informatie verschaffen over de politieke verklaring omtrent de financiering van energie-efficiëntie en de Europese Coalitie voor de financiering van energie-efficiëntie.
Conceptontwerp en update NECPs
De Commissie zal informatie verschaffen over de stand van zaken met betrekking tot de indiening van de concept INEK updates door de verschillende lidstaten. Naar verwachting zal de Commissie de lidstaten die hun conceptupdate (met deadline juni 2023) nog niet hebben ingediend oproepen deze zo snel mogelijk in te dienen. Nederland heeft de concept INEK update op tijd op 30 juni 2023 ingediend bij de Commissie.
ETS impact op het energiesysteem
Polen heeft een AOB punt aangevraagd om te discussiëren over het effect van het Europese emissiehandelsysteem op de energiesector en de energieprijzen.
Hernieuwbare Energierichtlijn (RED III)
Conform het eerder verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat van 9 februari 2023 zal ik in deze brief ook een update geven over de kabinetsinzet en voortgang op de richtlijn voor hernieuwbare energie (RED III).
De onderhandelingen over de RED zijn afgesloten. Op 12 september jl. heeft het Europees Parlement formeel ingestemd met de RED III. Op 9 oktober jl. zal het voorstel in de Raad formeel worden aangenomen. De richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na de datum van bekendmaking in het Publicatieblad. Het kabinet is positief over het akkoord, aangezien de compromistekst qua ambitie verbeterd is ten opzicht van de Algemene Oriëntatie (hierna: AO) waarmee Nederland reeds had ingestemd. Echter, op enkele punten blijft het achter bij de ambitie die Nederland graag had gezien. Zie hieronder een overzicht van de belangrijkste uitkomsten en de kabinetsappreciatie daarbij.
In lijn met de ambitie van het kabinet is een bindend overkoepelend EU-doel voor hernieuwbare energie van 42,5% in 2030 afgesproken en een indicatieve top-up van 2,5%. De nationale bijdrages van lidstaten zijn indicatief. Daarnaast is er een «grandfathering-clausule» opgenomen voor biomassa. Hierdoor mogen reeds beschikte biomassaprojecten die aan de duurzaamheidseisen van de RED II voldoen, en die voor de inwerking treden van RED III zijn afgegeven, tot eind 2030 meetellen in de nationale bijdrage voor het aandeel hernieuwbaar energie. Zonder deze uitzondering hadden deze projecten niet mee kunnen tellen terwijl ze wel subsidie blijven ontvangen tijdens de duur van de beschikking.
Voor de industrie is voor hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong (RFNBOs) een bindend doel van 42% voor 2030 en 60% voor 2035 afgesproken. Op inzet van het kabinet is de formulering van het doel aangepast om het beter uitvoerbaar en haalbaar te maken. Tot het einde van de onderhandelingen waren lidstaten verdeeld over het meetellen van waterstof uit kernenergie voor gebruik in de industrie. Als compromis is afgesproken dat lidstaten hun RFNBO-doel voor de industrie met 20% mogen verlagen als zij de van hun verwachte bijdrage voor het overkoepelende EU-doel halen en een beperkt aandeel waterstof uit fossiele bronnen gebruiken. Ook is in juni 2023 na het voorlopig akkoord dat eind maart met het Europees Parlement is bereikt een nieuwe overweging in de compromistekst opgenomen, samen met een verklaring van de Europese Commissie. Deze overweging en verklaring bieden erkenning voor lidstaten met bestaande ammoniakinstallaties bij het behalen van de doelen voor het gebruik van RFNBO in de industrie.
In de RED III zijn de REPowerEU-voorstellen voor vergunningverlening opgenomen. Deze kunnen helpen om de vergunningsprocedures voor projecten rond hernieuwbare energie te versnellen en te vereenvoudigen. De voorstellen zijn op inzet van o.a. Nederland uitgebreid naar elektriciteitsnetten en opslag.
De duurzaamheidscriteria voor biomassa worden in de RED III aangescherpt. Dit is positief. Nederland heeft in de onderhandelingen wel gepleit voor nog strengere criteria voor het gebruik van houtige biomassa. Hiervoor was geen draagvlak bij een grote meerderheid van de lidstaten. In de onderhandelingen met het Europees Parlement konden wel enkele verbeteringen ten opzichte van de AO worden bereikt, zoals een verdere uitbreiding van de duurzaamheidscriteria op kleinere installaties.
Nederland heeft ingezet op behoud van de ambitie op de subdoelen voor transport zoals voorgesteld door de Commissie. Het compromis is minder ambitieus dan Nederland graag had gezien, maar het is wel een verbetering ten opzicht van de AO. Lidstaten krijgen de keuze tussen een doel voor hernieuwbare energie in de vervoersector van 29% of een doel van 14,5% minder broeikasgasintensiteit in het vervoer door het gebruik van hernieuwbare energie. Zeevaartbrandstoffen tellen maar een deel mee, waardoor de ambitie wordt afgezwakt. Verder is er een bindend gecombineerd doel van 5,5% voor geavanceerde biobrandstoffen en RFNBOs in 2030 afgesproken met een minimum van 1% voor RFNBOs. Anders dan in de AO, is in lijn met de inzet van het kabinet het subdoel voor RFNBOs voor de transportsector wel van bindende aard geworden.
Er is een indicatief Europees doel van 49% hernieuwbare energie in de gebouwde omgeving opgenomen in de RED en passende indicatieve nationale doelen. Ook is er een verplichting voor de groei van hernieuwbare energie voor verwarming en koeling van 0,8% per jaar tot 2026 en van 1,1% van 2026 tot 2030 afgesproken. De AO is ondanks de Nederlandse inbreng helaas niet gewijzigd met betrekking tot het punt dat restwarmte slechts voor de helft meetelt bij het behalen van deze doelen. Voor elektrificatie geldt hetzelfde, waarbij het bovendien alleen meetelt voor het aandeel hernieuwbaar in de elektriciteitsvoorziening en uitsluitend voor systemen met een rendement van meer dan 100% waardoor E-boilers ook niet meetellen.
Anders dan door de Commissie en Europees Parlement voorgesteld, worden lidstaten niet verplicht om grensoverschrijdende projecten voor hernieuwbare energie af te sluiten. Dit is in lijn met de Nederlandse inzet. Lidstaten worden wel verplicht om een kader voor samenwerking op grensoverschrijdende hernieuwbare projecten op te stellen.