Reactie op verzoek commissie inzake een brief betreffende het eindexamen van een leerling van het voortgezet volwassenenonderwijs
Voortgezet Onderwijs
Brief regering
Nummer: 2023D41253, datum: 2023-10-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31289-558).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31289 -558 Voortgezet Onderwijs.
Onderdeel van zaak 2023Z16953:
- Indiener: M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-10-18 13:29: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-10-26 10:15: Extra procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-12-06 13:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
31 289 Voortgezet Onderwijs
Nr. 558 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 oktober 2023
Hierbij stuur ik u de reactie op het verzoek van de commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 7 juli jl. inzake een brief betreffende het eindexamen van een leerling van het voortgezet volwassenenonderwijs (hierna: vavo).
In de brief die u onder mijn aandacht heeft gebracht vragen de ouders van een leerling die in schooljaar 2022–2023 eindexamen heeft afgelegd aan het vavo om een uitzondering op de wet- en regelgeving toe te staan voor hun zoon. In de brief geven de ouders aan dat er een onterecht verschil bestaat tussen de examenregels voor staatsexamenkandidaten en eindexamenkandidaten van het vavo.
De ouders hebben reeds een antwoord ontvangen waarin is aangegeven dat het verzoek om een uitzondering op de wet- en regelgeving toe te staan niet wordt gehonoreerd. Ook is er telefonisch contact geweest tussen een medewerker van het Ministerie van OCW en de ouders om de situatie te bespreken en mee te denken. Daarnaast loopt er op dit moment nog een bezwaarprocedure tegen het besluit om geen uitzondering op de wet- en regelgeving toe te staan. Om die reden, en vanwege de persoonsgegevens die zijn opgenomen in het besluit, kan ik u de antwoordbrief niet doen toekomen. Wel kan ik u informeren over de lijn der beantwoording.
Conform de beantwoording van het schriftelijk overleg inzake het staatsexamen1 heb ik in mijn antwoord aan de ouders toegelicht dat er inderdaad een verschil bestaat tussen de examenregels bij het vavo en het staatsexamen. Ten aanzien van het aantal herkansingen, waar naar wordt verwezen in de betreffende brief, hebben staatsexamenkandidaten een uitgebreidere herkansingsregeling in het examenjaar dat zij opgaan voor het diploma ten opzichte van vavo-kandidaten. Dit verschil komt voort uit het feit dat vavo-kandidaten de mogelijkheid hebben om ieder jaar dat zij examen doen in losse vakken (certificaten behalen) een herkansing af te leggen. Staatsexamenkandidaten hebben deze mogelijkheid niet en kunnen enkel een herkansing afleggen in het jaar dat zij opgaan voor het diploma en niet in de jaren dat zij certificaten behalen. Het structureel aanpassen van de herkansingsregeling voor certificaatkandidaten van het staatsexamen is onderdeel van de Verbeteragenda Staatsexamen vo. In de tussentijd worden staatsexamenkandidaten gecompenseerd voor het ontbreken van een herkansingsmogelijkheid in de jaren dat zij certificaten behalen door een extra herkansing te bieden in het jaar dat ze opgaan voor het diploma. Bovenstaande maakt dat er een verschil bestaat tussen het aantal herkansingen van het staatsexamen en het vavo in het jaar dat een kandidaat opgaat voor het diploma.
Ondanks dat ik goed begrijp dat het een teleurstelling is voor de betreffende leerling om zijn vo-diploma dit schooljaar nog niet gehaald te hebben, heeft bovenstaande mij doen besluiten om geen uitzondering toe te staan.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
M.L.J. Paul
Kamerstuk 31 289, nr. 547↩︎