[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beleidsreactie op het stelselonderzoek 'Kwaliteit van de Schoolexaminering' van de Inspectie van het Onderwijs

Voortgezet Onderwijs

Brief regering

Nummer: 2023D41996, datum: 2023-10-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31289-559).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31289 -559 Voortgezet Onderwijs.

Onderdeel van zaak 2023Z17280:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 559 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 oktober 2023

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van het stelselonderzoek dat de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie), in navolging op een eerder onderzoek uit 2019,1 heeft uitgevoerd naar de kwaliteit van de schoolexaminering in het voortgezet onderwijs.2

Het schoolexamen vormt samen met het centraal examen het eindexamen en daarmee de afsluiting van het voortgezet onderwijs. De civiele waarde van het vo-diploma, en daarmee de doorstroommogelijkheden naar het vervolgonderwijs, wordt bepaald door het centraal examen en het schoolexamen samen. Een goed schoolexamen is dus van groot belang. Het inspectierapport geeft inzicht in het verloop en het proces van het schoolexamen en concludeert dat de kwaliteit hiervan nog niet op alle scholen op orde is. Op bijna een derde van de onderzochte scholen heeft de inspectie de schoolexaminering als onvoldoende beoordeeld en hebben scholen herstelopdrachten gekregen. Er is nog ruimte voor verbetering in de uitvoering van de schoolexaminering, de wijze van kwaliteitsborging van het schoolexamen en de mate waarin een school keuzes maakt over het schoolexamen op basis van een onderwijs- en toetsvisie.

De uitkomsten laten zien dat de weg naar kwalitatief goede schoolexaminering is ingeslagen, maar ook dat het einddoel nog niet is bereikt. Er is actie nodig om, in aanvulling op de inspanningen die al door scholen worden geleverd, de kwaliteit van het schoolexamen te verbeteren. Het is belangrijk dat het veld met de aanbevelingen van de inspectie die aan hen zijn gericht aan de slag gaat. Tegelijkertijd is het begrijpelijk dat de implementatie van de wijzigingen in de examenorganisatie tijd kost. Deze tijd moeten scholen ook krijgen. De randvoorwaarden hiervoor moeten op orde zijn en scholen moeten handvatten geboden krijgen waar dat nodig is zodat zij daadwerkelijk aan de slag kunnen met het doorvoeren van verbeteringen. Naar aanleiding van het inspectierapport zullen gesprekken met het onderwijsveld worden gevoerd om te onderzoeken of er aanvullende maatregelen nodig zijn ter ondersteuning van scholen bij de verbeterslag die zij moeten maken. In deze gesprekken komen in ieder geval de aanbevelingen die de inspectie doet in het rapport aan bod. De uitkomsten van deze gesprekken zullen op korte termijn worden omgezet in concrete maatregelen zodat scholen hier in het huidige of volgende schooljaar iets van merken. Daarnaast zal er worden onderzocht of aanvullende regelgeving effectief is en zal er een landelijk onderzoek naar de inhoudelijke kwaliteit van de toetsen binnen het schoolexamen worden gestart.

Onderstaand ga ik verder in op de inhoud van het inspectierapport, maar voor ik dat doe wil ik benadrukken dat er de afgelopen jaren hard is gewerkt door scholen om het schoolexamen te verbeteren. Ook tijdens de coronapandemie werd, ondanks alle uitdagingen die deze periode met zich meebracht, hard doorgewerkt om verbeteringen door te voeren. Ik wil hier mijn waardering voor uitspreken. Er zijn mooie stappen gezet. Tegelijkertijd is er, zo blijkt uit het inspectierapport, ook ruimte voor verbetering.

Onderzoek en de resultaten

Het rapport geeft een representatief beeld van het verloop van de schoolexamens in het voortgezet onderwijs. Daarbij heeft de inspectie, op basis van de standaard OP6 van het onderzoekskader, gekeken in hoeverre de 130 onderzochte vo-afdelingen voldoen aan de wettelijke vereisten die gelden voor het schoolexamen. Er moet worden opgemerkt dat de wettelijke vereisten per 1 augustus 2021 zijn aangescherpt,3 onder meer naar aanleiding van het inspectierapport uit 2019.4 Deze wijziging is dus kort geleden in werking getreden en tevens midden in een periode waarin scholen met verschillende andere uitdagingen werden geconfronteerd als gevolg van de coronapandemie. Aan de hand van vier centrale thema’s in het rapport worden hieronder de bevindingen en aanbevelingen van de inspectie: de uitvoering van het schoolexamen, de kwaliteitsborging van het schoolexamen, onduidelijkheid over wettelijke bepalingen en de visie op examinering.

Uitvoering van het schoolexamen

In de uitvoering van het schoolexamen is een verbetering zichtbaar ten opzichte van het inspectieonderzoek van 2019. Op een groot deel van de onderzochte scholen is alle verplichte examenstof in beeld en wordt deze getoetst. Tegelijkertijd is dit nog niet op alle scholen het geval en concludeert de inspectie dat op een ruim een derde van de onderzochte scholen het Programma van Toetsing en Afsluiting (hierna: PTA's) niet alle verplichte schoolexamendomeinen bevatte.

Kwaliteitsborging van het schoolexamen

De inspectie stelt vast dat op alle onderzochte scholen een examencommissie is ingesteld, maar dat de commissies hun taak en rol nog onvoldoende uitvoeren. De commissies zijn nog aan het groeien in hun rol en positie binnen de school. De inspectie adviseert het bevoegd gezag dan ook om de examencommissie en de examensecretaris op een goede manier te positioneren binnen de school en de handvatten te geven die nodig zijn om hun taak goed uit te kunnen voeren. De inspectie ziet verder dat de examensecretaris op veel scholen in de examencommissie zit. De inspectie geeft aan dat er hiermee een spanningsveld kan ontstaan als de examensecretaris enerzijds verantwoordelijk is voor de uitvoering van het examenproces en tegelijkertijd vanuit de examencommissie moet toezien op de kwaliteit daarvan. De inspectie adviseert om dit spanningsveld te voorkomen door wettelijk te bepalen dat de examensecretaris geen onderdeel mag uitmaken van de examencommissie. Deze aanbeveling zal in de hierboven beschreven gesprekken worden meegenomen. Als laatste wijst de inspectie op de rol van het bestuur en de schoolleiding bij de borging van de kwaliteit van de examinering en constateert dat examinering in veel gevallen nog geen onderdeel uitmaakt van de kwaliteitscyclus. De inspectie adviseert dan ook aan het bevoegd gezag om de kwaliteitsborging van het schoolexamen mee te nemen in het stelsel van kwaliteitszorg.

Onduidelijkheid over wettelijke bepalingen

Voorts blijkt uit het rapport dat scholen worstelen met de wettelijke bepalingen over onregelmatigheden en het herkansen en het inhalen van schoolexamens. Hierdoor wijken scholen soms af van de wettelijke regels en voorschriften bij onregelmatigheden en bij het herkansen en het inhalen van schoolexamenonderdelen. Het is belangrijk dat de wet- en regelgeving duidelijk is. Het is voor scholen immers enkel mogelijk om aan de wettelijke vereisten te voldoen als deze duidelijk zijn. Er zal daarom worden nagegaan of een wijziging van de regelgeving nodig is of dat dit door goede communicatie te verduidelijken is. Tevens adviseert de inspectie de VO-raad en mij om te blijven inzetten op informatie over en duiding van de WVO 2020 richting scholen. De VO-raad ondersteunt scholen bij het verbeteren van de examenorganisatie. Zij faciliteert al geruime tijd gesprekken met en tussen scholen over de wet- en regelgeving rondom schoolexaminering, en blijft dit, zoals de inspectie tevens aanbeveelt, ook de komende jaren voortzetten.

Visie op examinering

Als laatste constateert de inspectie dat veel besturen en scholen een visie op examinering hebben, maar dat deze visie vaak smal is en gericht op de hoeveelheid toetsen. Minder vaak geeft de visie richting aan de vorm en inhoud van het schoolexamen. De inspectie adviseert besturen en schoolleiders dan ook om hun visie verder uit te werken. Door vanuit een visie het schoolexamen vorm te geven kunnen scholen de ruimte gebruiken die er binnen het schoolexamen is om deze aan laten sluiten bij de eigenheid van de school. Daar hoort ook bij dat scholen bewuste keuzes maken over de inzet en functie van toetsing in hun onderwijs en het schoolexamen een afsluitend karakter geven. Het bewust inzetten van toetsing en daarbij focussen op enkel afsluitende toetsing draagt tevens bij aan het verminderen van toetsdruk onder leerlingen.

Als laatste adviseert de inspectie mij om de kwaliteit van de schoolexamentoetsen te laten onderzoeken. Ik ben voornemens het Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling (hierna: Cito) te vragen om, in navolging op een eerder onderzoek van Stichting Cito naar de inhoudelijke kwaliteit van het schoolexamen, onderzoek te doen naar de kwaliteit van de schoolexaminering en de factoren die hier van invloed op zijn. De uitkomsten van dit onderzoek zullen met uw Kamer worden gedeeld zodra deze gereed zijn.

Ten slotte

Ik dank de inspectie voor de bijdrage die zij met dit onderzoek levert aan het verbeteren van de kwaliteit van het schoolexamen. Het schoolexamen vervult, naast het centraal examen, een essentiële rol binnen ons examenstelsel. Waar het centraal examen de rol van een landelijk ijkpunt vervult en daarmee gelijk is voor alle leerlingen in een bepaalde schoolsoort of leerweg, geeft het schoolexamen scholen de ruimte om de examinering aan te laten sluiten bij de onderwijsvisie van de school. De eigenheid van een school kan tot uiting komen in het schoolexamen en daarmee draagt het schoolexamen bij aan de vrijheid van onderwijs. Het is belangrijk om de (school)examinering te blijven verbeteren en daarmee de functies van beide onderdelen binnen het eindexamen ten volle te kunnen benutten. Met de acties zoals beschreven in deze brief zal ik mij hiervoor dan ook onverminderd blijven inzetten. Ik verwacht van scholen, besturen en alle andere betrokkenen dat zij dit ook blijven doen. Uw Kamer zal voor de zomer van 2024 worden geïnformeerd over de uitkomsten van de eerdergenoemde gesprekken, de inzichten die deze hebben opgeleverd en de eventuele acties die naar aanleiding hiervan zijn uitgezet of worden uitgevoerd.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
M.L.J. Paul


  1. Kamerstuk 31 289, nr. 413.↩︎

  2. Het inspectierapport Kwaliteit van de Schoolexaminering wordt als bijlage meegezonden met deze brief.↩︎

  3. Kamerstuk 31 289, nr. 408.↩︎

  4. Kamerstuk 31 289, nr. 413.↩︎