Uitspraak bodemprocedure in de zaak Singh
Gedetineerdenbegeleiding buitenland
Brief regering
Nummer: 2023D43370, datum: 2023-10-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30010-58).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Onderdeel van kamerstukdossier 30010 -58 Gedetineerdenbegeleiding buitenland.
Onderdeel van zaak 2023Z17974:
- Indiener: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-10-25 13:40: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-12-19 17:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-09-04 15:00: Strafrechtelijke onderwerpen (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-09-05 13:34: Aanvang middagvergadering Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
30 010 Gedetineerdenbegeleiding buitenland
Nr. 58 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 oktober 2023
Uw Kamer heeft op 23 juni 2020 de motie van het lid Van Nispen c.s. inzake de heer Singh aangenomen.1 In deze motie wordt de regering verzocht zich maximaal in te spannen om de heer Singh op korte termijn naar Nederland over te laten brengen, verzoeken tot overbrenging te honoreren en hiertoe zo nodig de procedure tot overdracht van de tenuitvoerlegging van het strafvonnis te starten. De uitspraak van 18 oktober jl. in de bodemprocedure inzake Singh, over het inzetten van strafoverdracht op basis van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (Wots), is aanleiding om uw Kamer te informeren.
De rechtbank concludeert dat de Staat redelijkerwijs heeft kunnen besluiten om niet mee te werken aan strafoverdracht van Singh omdat niet is voldaan aan het vereiste van voldoende binding met de Nederlandse samenleving. De concrete omstandigheden van dit geval brengen niet mee dat de Staat voor de heer Singh een uitzondering moet maken.2 Deze uitspraak is in lijn met de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter in de kortgedingprocedure van de heer Singh om een Wots-procedure te bewerkstellingen van 17 mei 2021.3
Sinds 2020 is uw Kamer op verschillende momenten geïnformeerd over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de motie lid Van Nispen c.s. inzake de heer Singh.4Mijn ambtsvoorganger en ik hebben daarbij eerder aangegeven dat een Wots-procedure niet de geëigende weg is, omdat de zaak van de heer Singh niet voldoet aan de criteria van het beleidskader voor een Wots-procedure.5
Gezien het feit dat de Wots geen optie is, is gekeken naar andere mogelijkheden om de heer Singh naar Nederland te laten komen. Het instrument dat op grond van humanitaire overwegingen ingezet kan worden, is de gratieprocedure in de Verenigde Staten. De heer Singh is op verschillende momenten door de Nederlandse overheid gesteund bij het door hem ingediende gratieverzoek. Uw Kamer is daarover op verschillende momenten geïnformeerd.6
Het kabinet zal de heer Singh maximaal blijven steunen bij een door hem in te dienen gratieverzoek, mits er geen sprake is van een gevaar voor de maatschappij. De heer Singh zal onverkort consulaire bijstand blijven ontvangen vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Met toezegging van deze blijvende steun meen ik dat uitvoering is gegeven aan de daartoe strekkende motie van het lid Van Nispen c.s. en beschouw ik deze als afgedaan.7
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind