[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde Agenda OJCS Raad - Onderdeel Jeugd - 23 november 2023

Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Brief regering

Nummer: 2023D45406, datum: 2023-11-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-34-408).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 34-408 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport .

Onderdeel van zaak 2023Z18878:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 408 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 november 2023

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda van de informele Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad (OJCS-Raad) aan voor het onderdeel Jeugd, die op donderdag 23 november plaatsvindt, onder het Spaans voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in Brussel.

In de bijlage worden de onderwerpen nader toegelicht en treft u per onderwerp het doel van de Raadsbehandeling, de inhoud van het onderwerp en de inzet van Nederland aan.

Nederland zal tijdens de Raad op ambtelijk niveau worden vertegenwoordigd.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen

GEANNOTEERDE AGENDA OJCS RAAD- JEUGD

Jeugd – Donderdag 23 november 2023

Voor de Jeugdraad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:

‱ Raadsconclusies inzake de impact van geestelijke gezondheidsproblemen op Europese jongeren en over een alomvattend overheidsbeleid om dit aan te pakken;

‱ Raadsconclusies over een inclusieve en participatieve respons die de rechten en het welzijn van alle jongeren waarborgt;

‱ Beleidsdebat over «Een toekomstgerichte Europese Unie die zich inzet voor haar jonge burgers: de rol van jongeren in de besluitvormingsprocessen van de EU».

Raadsconclusies inzake de impact van geestelijke gezondheidsproblemen op Europese jongeren en over een alomvattend overheidsbeleid om dit aan te pakken

Inhoud

De Raadsconclusies inzake de impact van geestelijke gezondheids-problemen op Europese jongeren en over een alomvattend overheidsbeleid om dit aan te pakken, sluiten aan op het recht op menselijke waardigheid, zoals verankerd in artikel 1 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Ook zijn ze in lijn met de EU jeugdstrategie 2019–2027, in het bijzonder met de daarin opgenomen Europese jeugddoelen over «inclusieve samenlevingen» en «geestelijk welzijn». In de Raadsconclusies worden lidstaten en de Europese Commissie uitgenodigd om aandacht te besteden aan de mentale gezondheid en het versterken van de geestelijke weerbaarheid, van jongeren.

Er wordt gesteld dat deze o.a. door een opeenvolging van verschillende crisissituaties en sociaal maatschappelijke ontwikkelingen, verder onder druk is komen te staan. Ook wordt specifiek aandacht gevraagd voor de kwetsbaarheid van jongeren uit minder kansrijke situaties. De conclusies wijzen op de kracht van preventie, waaronder het belang van sport en bewegen en op de rol van bijvoorbeeld het jongerenwerk. Ook de aandacht voor dit onderwerp via de EU Jongerendialoog -een belangrijk participatiemechanisme voor jongeren in de EU – is in de tekst opgenomen.

In de Raadsconclusies worden lidstaten en Europese Commissie specifiek gevraagd aandacht te besteden aan preventie, versterken van weerbaarheid, de-stigmatisering van psychische problematiek en de impact van haatboodschappen via bijvoorbeeld sociale media. Aan de lidstaten wordt gevraagd met een sector-overstijgende blik te kijken naar de impact van beleid op de psychische gesteldheid van jongeren en te zorgen voor gelijkwaardige en betaalbare (toegang tot) zorg. Aan de Europese Commissie wordt verzocht om binnen de mogelijkheden van de EU Jeugdstrategie, te kijken naar aandacht voor mentale gezondheid van jongeren, om onderzoek te bevorderen en te verspreiden en goede praktijkvoorbeelden van de lidstaten te verzamelen en te verspreiden.

Achtergrond

In algemene zin kan worden opgemerkt dat er zorgen zijn over de mentale gezondheid van EU-burgers. Er zijn de laatste jaren verschillende crises geweest die impact hierop hebben gehad, zoals de COVID-19 pandemie, oorlogen, klimaatverandering en inflatie. Daarnaast zorgen ontwikkelingen zoals de toegenomen digitalisering, voor uitdagingen in het dagelijks leven van – met name – mensen in een kwetsbare positie, waaronder kinderen en jongeren en hebben daarmee ook invloed op de mentale gezondheid van EU-burgers.

Naar aanleiding hiervan heeft de Europese Commissie een integrale aanpak op het gebied van mentale gezondheid in Europa gepubliceerd. Dit initiatief vormt het begin van een strategische, sectoroverstijgende benadering waaraan vanuit meerdere relevante beleidsterreinen wordt bijgedragen. De aanpak bouwt voort op bestaand beleid, benaderingen en acties. Mede door dit initiatief heeft het Spaans voorzitterschap mentale gezondheid tot een van haar prioriteiten bestempeld.

De Raadsconclusies over mentale gezondheid van jongeren zijn in lijn met de integrale aanpak van De Commissie en gaan over een brede benadering van de mentale gezondheid voor alle jongeren met aandacht voor preventie.

Voor de omschrijving van geestelijke gezondheid wordt in de raadsconclusies gekeken naar de WHO, die spreekt over «een toestand van geestelijk welzijn, die mensen in staat stelt om om te gaan met de stress van het leven, de eigen capaciteiten te benutten en de mogelijkheid om te leren en te werken en bij te dragen aan de samenleving bevordert». Bevordering van jongerenparticipatie is Ă©Ă©n van de beginselen van de EU-Jeugd Strategie (2019–2027).

De Raadsconclusies zijn niet bindend en de aanbevelingen in de tekst kunnen vooral gezien worden als uitnodigingen aan lidstaten, de Europese Commissie, en bijvoorbeeld het jongerenwerk.

Inzet Nederland

Nederland vindt de aandacht voor de mentale gezondheid van jongeren belangrijk.

De verschillende crises hebben impact op de mentale gezondheid van EU burgers, en daarmee zeker ook op die van kinderen en jongeren. We verwelkomen dan ook de oproep voor een integrale aanpak op gebied van mentale gezondheid in Europa. Nederland heeft hierbij het belang van preventie benadrukt. We zien ook de Europese meerwaarde in het van elkaar leren en bundelen van goede voorbeelden en kennis op dit gebied. Dit kan bijdragen aan het versterken van staand nationaal beleid ter bevordering van de mentale gezondheid.

Nederland werkt aan het versterken van de mentale gezondheid onder meer via de kabinetsbrede aanpak «Mentale gezondheid: van ons allemaal» welke vorig jaar aan de Kamer is aangeboden en die zich richt op verschillende relevante beleidsdomeinen omtrent leefomgevingen zoals werk, onderwijs en de buurt.

De aanpak is bedoeld voor alle Nederlanders, met daarbij specifieke aandacht voor jongeren en jongvolwassenen, werkenden en mensen in een kwetsbare positie. Samen met de doelgroep zelf en een brede groep maatschappelijke partners start het kabinet hiermee een brede beweging voor betere mentale gezondheid.

Met het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) wordt een impuls gegeven aan het effectief werken aan mentaal welbevinden van leerlingen/studenten. Het NPO biedt verschillende evidence-based interventies gericht op het (herstellen van het) mentaal welbevinden. Met het actieprogramma EĂ©n tegen eenzaamheid wordt daarnaast ingezet op het verminderen van eenzaamheid. Een initiatief dat vanuit dit actieprogramma wordt ondersteund is Join Us. Dit richt zich op het terugdringen van eenzaamheid onder jongeren en jongvolwassen, door hen samen te brengen en te helpen sociaal sterker te worden. Ook wordt in de bredere context van mentale gezondheid in Nederland ingezet op depressiepreventie en het verminderen van het aantal suĂŻcides.

Nederland pleit ervoor dat de Raadsconclusies rekening houden met diversiteit in bevoegdheden binnen lidstaten en het subsidiariteitsbeginsel.

Indicatie krachtenveld Raad

Naar verwachting zullen de lidstaten akkoord gaan. Alle lidstaten erkennen het belang van de impact van geestelijke gezondheidsproblemen op Europese jongeren en kunnen zich op hoofdlijnen vinden in dit voorstel voor de Raadsconclusies. Over de omschrijving van LHBTIQ+ loopt nog discussie en zal waarschijnlijk een oplegger volgen.

Raadsconclusies inzake een inclusieve en participatieve respons die de rechten en het welzijn van alle jongeren waarborgt

Inhoud

De Raadsconclusies inzake een inclusieve en participatieve respons die de rechten en het welzijn van alle jongeren waarborgt, zijn in lijn met de EU-jeugdstrategie 2019–2027, in het bijzonder het daarin opgenomen beginsel «bevordering van jongerenparticipatie» en het Europese jeugddoel over inclusieve samenlevingen. De Raadsconclusies gaan over een betere verbinding van het beleid in Europa met jongeren. Deze behoefte klonk ook door in de uitkomsten van de negende cyclus van de EU Jeugddialoog, waarin jongeren vragen passende maatregelen te nemen om jongerenparticipatie in alle relevante beleidsvelden te mainstreamen. Dit ook omdat de complexiteit van de uitdagingen waarmee jongeren geconfronteerd worden – mede door opeenvolgende crises – duidelijker geworden is. Een van de uitkomsten van het Europees Jaar van de Jeugd (2022) en de Conferentie over de toekomst van de EU, was het verkennen van de mogelijkheid van een EU jeugdtest. Hiermee zou zowel gekeken kunnen worden naar de impact van beleid op (heden en toekomst van) jongeren, als tegemoet gekomen kunnen worden aan de behoefte van jongeren om meer betrokken te zijn bij EU-besluitvormingsprocessen.

In de Raadsconclusies worden lidstaten en de Europese Commissie specifiek gevraagd samen te werken op gebied van mainstreaming van het jeugdbeleid op alle beleidsterreinen, om de integratie van een jeugdperspectief in de ontwikkeling van overheidsbeleid te bevorderen. Aan de Europese Commissie wordt hierbij bijvoorbeeld verzocht om binnen de bestaande mogelijkheden te kijken en bijvoorbeeld de EU-jeugdcoördinator hierbij te betrekken. Ook zou geleerd kunnen worden van al bestaande voorbeelden van jeugdtesten in een aantal lidstaten.

Achtergrond

De complexiteit van de uitdagingen waarmee jongeren worden geconfronteerd is duidelijker dan ooit geworden. Toegang tot onderwijs, werk, huisvesting en diensten staat soms onder druk en dit zijn essentiële rechten voor iedereen. Veel jongeren vinden dat ze weinig zeggenschap hebben over belangrijke besluiten, wetten en beleidsmaatregelen die op hen van invloed zijn. Een alomvattende aanpak van de uitdagingen waarmee jongeren te maken hebben, vereist hun betrokkenheid en participatie in publieke instellingen en in beleidsvormingsprocessen, zowel via niet-traditionele als traditionele vormen van participatie. O.a. het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) benadrukt dat het belangrijk is om een beoordeling uit te voeren van de impact van beleid op jongeren en om rekening te houden met de behoeften en verwachtingen van jongeren.

De levens van jongeren worden gevormd door beleid dat zijn wortels heeft in vele beleidsterreinen en op verschillende uitvoeringsniveaus. Door jeugd als prioriteit te mainstreamen op verschillende beleidsterreinen, kan er voor worden gezorgd dat er in het beoogde beleid of de beoogde programma's rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften van – of effecten voor – jongeren.

Inzet Nederland

Nederland erkent het belang van inclusie en jongerenparticipatie en daarmee ook het belang om hen bij besluitvormingsprocessen te betrekken. Dit blijkt bijvoorbeeld uit al eerder genoemde nationale initiatieven, zoals de wijziging van artikel 1 van de Grondwet, waarmee handicap en seksuele gerichtheid toegevoegd zijn als discriminatiegronden en praktische voorbeelden als het jaarlijkse terugkerende Nationaal Jeugddebat, of bijvoorbeeld een initiatief als de jongerenparticipatietool van de Jongerenmilieuraad.

Ook vindt Nederland het belangrijk dat jongeren in staat worden gesteld op zinvolle wijze deel te nemen aan beslissingen over zaken die hen (op nationaal en EU niveau) aangaan. Samen met de Nationale Jeugdraad inventariseren we de mogelijkheid van een nationale jeugdstrategie. We onderstrepen het belang van bijvoorbeeld de EU-Jeugddialoog als link tussen nationale en Europese betrokkenheid van jongeren. En via een informatiecampagne o.l.v. het Ministerie van Buitenlandse zaken – welke ook specifiek gericht is op jongeren – zal de komende jaren meer aandacht besteed worden aan het betrekken van de Nederlander bij de Europese Unie.

Nederland heeft geen bezwaar tegen een verkenning van een mogelijke EU-jeugdtest. Er is geen nationale jeugdtest. Wel worden de eerste ervaringen opgedaan met de generatietoets. Nederland pleit ervoor dat de Raadsconclusies rekening houden met diversiteit in bevoegdheden binnen lidstaten en het subsidiariteitsbeginsel.

Indicatie krachtenveld Raad

Naar verwachting zullen de lidstaten akkoord gaan. Alle lidstaten erkennen het belang van een inclusieve en participatieve respons die de rechten en het welzijn van alle jongeren waarborgt en kunnen zich op hoofdlijnen vinden in dit voorstel voor de Raadsconclusies. Over de omschrijving van LHBTIQ+ loopt nog discussie en zal waarschijnlijk een oplegger volgen.

Beleidsdebat

Doel en Inhoud Raadsbehandeling

Op basis van het achtergronddocument van het Spaans voorzitterschap zien we dat de gedachtewisseling zal gaan over «Een toekomstgerichte Europese Unie die zich inzet voor haar jonge burgers: de rol van jongeren in de besluitvormingsprocessen van de EU». De toelichting gaat in op belang van inclusie van jongeren en het belang om hen bij besluitvormingsprocessen te betrekken. Dit gelinkt aan de tijdsgeest met een opeenvolging van crises, zoals corona en klimaat. In het document wordt ook verwezen naar een onderzoek waarin staat dat jongeren bij besluitvorming op EU-niveau meer gehoord willen worden.

Er worden twee vragen meegegeven die het gesprek richting kunnen geven en die gaan over:

‱ Het versterken van de rol van jongeren als belangrijke stakeholders in besluitvormingsprocessen;

‱ Hoe een impact assessment van het EU-beleid vanuit jongerenperspectief kan bijdragen aan het aanpakken van de uitdagingen waarmee jongeren nu en in de toekomst worden geconfronteerd

Inzet Nederland

Nederland zal aangeven het belang van jongerenparticipatie, en ook de inclusie van jongeren uit minder kansrijke situaties, te ondersteunen. Het is belangrijk dat jongeren in staat worden gesteld op zinvolle wijze deel te nemen aan beslissingen over zaken die hen (op nationaal en EU-niveau) aangaan.

– Nederland zal verwijzen naar de EU-jongerendialoog, waarin jongeren zich uitspreken over besluitvormingsprocessen van de EU. Ook zijn bijvoorbeeld de gastlessen over de EU op scholen, gegeven door de jongerenvertegenwoordigers Europese Zaken van de NJR, een mooi voorbeeld van jongeren meer en beter betrekken en informeren over de EU (besluitvorming).

– Het kabinet zet zich ook in om de inwoners bij de Europese Unie te betrekken door deze te informeren, actief te luisteren naar wat de burger van de Unie verwacht en draagvlak te creĂ«ren. Hiervoor wordt de komende twee jaar – onder leiding van het Ministerie van Buitenlandse Zaken – een interdepartementale EU-informatiecampagne (inclusief burgerdialogen) opgezet1. De uitvoering van deze informatiecampagne zal gericht zijn op het bereiken en betrekken van moeilijk bereikbare doelgroepen, waaronder jongeren.

– Verder kan naar nationale voorbeelden van betrokkenheid van jongeren bij besluitvorming worden verwezen. Voorbeelden zijn de recent samengestelde Jongerenraad Digitalisering (in opdracht van het ministerie BZK met Unicef) waarbij het panel bijvoorbeeld aandacht vraagt voor het aanpakken van fake-news en cyberpesten.

◩ Andere mooie voorbeelden zijn het jongerenpanel mentale gezondheid en de jongerenparticipatietool van de Jongerenmilieuraad.

– Ook kan worden gewezen op lopende nationale initiatieven zoals het jaarlijkse Nationaal Jeugddebat, de huidige inventarisatie – samen met de Nationale Jeugdraad – naar de mogelijkheid van een nationale jeugdstrategie en bijvoorbeeld het betrekken van jongeren bij de beleidsontwikkelingen rondom de gesloten jeugdhulp.

– En via de kinderrechtenconferentie leren basisschoolkinderen uit heel Nederland jaarlijks over kinderrechten en gaan hierover met elkaar in gesprek.

– Op lokaal niveau spelen de lokale jongerenraden een rol van betekenis bij de betrokkenheid van jongeren bij beleid.

De tweede vraag gaat over hoe een impact assessment van het EU-beleid, vanuit jongerenperspectief, kan bijdragen aan het aanpakken van de uitdagingen waarmee jongeren nu en in de toekomst worden geconfronteerd.

Dit is in lijn met bijvoorbeeld uitkomsten uit het Europees Jaar van de Jeugd 2022 en de Conferentie over de Toekomst van de EU, waar dit voorstel (47) ook aangehaald werd. Gedacht wordt aan het uitvoeren van een soort van «jongerencheck» om te bepalen welk effect EU beleid heeft op het leven en de toekomst van jongeren, waarbij jongeren ook bij het evaluatieproces kunnen worden betrokken en worden geraadpleegd wanneer een beleidsalternatief nodig is.

Nederland zal aangeven het belangrijk te vinden dat er met zo’n inventarisatie geen onnodige bureaucratie optreedt. Nederland zal ook aangeven zelf te experimenteren met de generatietoets. Deze generatietoets is een methodiek die beleidsambtenaren en wetgevingsjuristen inzicht geeft in de (kwantitatieve en kwalitatieve) effecten van nieuw beleid en nieuwe wetgeving op verschillende generatiegroepen. De generatietoets-methodiek bestaat uit negen thema’s, vijf leeftijdsgroepen en twee meetmomenten. Op dit moment zijn er vier generatietoetsen uitgevoerd. De rapporten met de resultaten zijn aan de Tweede Kamer verstuurd.2 Op dit moment wordt de generatietoets ingezet in het kader van de circulaire economie.


  1. https://open.overheid.nl/documenten/ronl-f63300a89f85381074c615c13ba28759e2c77b29/pdf↩

  2. Zie bijlage bij Kamerstuk 35 925 XIX, nr. 14 en Kamerstuk 36 229, nr. 3 en bijlagen bij Kamerstuk 32 813, n. 1230.↩