[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2023D46300, datum: 2023-11-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36470-VIII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36470 VIII-2 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota).

Onderdeel van zaak 2023Z19171:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023‒2024
36 470VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2023 wijzigingen aan te brengen in:

  1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
  2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

RobbertDijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

MariëllePaul

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

In deze Tweede Suppletoire Begroting van het Ministerie van OCW zijn de effecten van besluiten van het kabinet over de Najaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Najaarsnota.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is verantwoordelijk voor Artikel 1 (primair onderwijs), Artikel 3 (voortgezet onderwijs), Artikel 9 (arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Leven Lang Ontwikkelen. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen tussen de Ministers en de Staatssecretaris is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte IV.

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1) en een overzicht van de coronamaatregelen (paragraaf 2.2). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1.000 5 10
=> 1.000 10 20

De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

Met het oog op het budgetrecht worden uitvoeringsmutaties zoveel mogelijk in de Tweede Suppletoire Begroting verwerkt. Er doen zich in de laatste maanden van het jaar echter ook nog mutaties voor, bijvoorbeeld in de (garantie)verplichtingen. De Tweede Kamer wordt hierover in een aparte brief geïnformeerd en de mutaties worden bij Slotwet verwerkt.

2 Het beleid

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Stand vastgestelde begroting 2023 56.501.427
Stand suppletoire begroting prinsjesdag 2023 57.050.109
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1) Saldo mee- en tegenvallers diverse ‒ 201.285
2) Covid-19 1,3,4,7 ‒ 21.511
3) Openstaande verplichtingen diverse ‒ 18.981
4) Niet-plafondrelevante mutaties 11 ‒ 710.000
5) In-/extensivering 1,6,7,9 ‒ 13.500
6) Desalderingen 1,4,14,95 4.776
7) Overige mutaties diverse ‒ 22.255
Stand 2e suppletoire begroting 2023 56.067.353

Toelichting

1. Saldo mee- en tegenvallers

Er is per saldo een meevaller op de OCW-begroting van € 201,3 miljoen. Hieronder worden enkele mee- en tegenvallers toegelicht:

    1. In het primair onderwijs bedraagt de totale meevaller € 14,5 miljoen. Dit komt met name door een meevaller van € 12,0 miljoen door minder aanvragen op de subsidieregeling energiecompensatie scholen funderend onderwijs.
    2. In het voortgezet onderwijs bedraagt de totale meevaller € 130,8 miljoen. Dit komt met name door een meevaller van € 47,1 miljoen op de subsidieregeling van het programma Maatschappelijke Diensttijd en een meevaller van

      € 16,4 miljoen door minder aanvragen op de subsidieregeling heterogene brugklassen.

    3. In het middelbaar beroepsonderwijs bedraagt de per saldo meevaller € 8,9 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door een meevaller van € 6,7 miljoen op de nieuwe regeling doorstroom beroepskolom. Door het opstartjaar zijn er in 2023 minder aanvragen gedaan dan geraamd.
    4. Op de studiefinanciering is er een per saldo tegenvaller van € 15,0 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een meevaller van € 25,0 miljoen als gevolg van een bijstelling van de ramingen op de aanvullende beurs en meerderjarige scholieren op basis van de verstrekte gegevens van DUO. Daarnaast is er een tegenvaller van € 40,0 miljoen die veroorzaakt wordt door een bijstelling van de ramingen op de reisvoorzieningen.
  1. Binnen cultuur bedraagt de totale meevaller € 25,4 miljoen. Deze wordt met name veroorzaakt door een meevaller van € 15,7 miljoen op het programma leesbevordering bij de bibliotheek op school, wat onderdeel is van het masterplan basisvaardigheden.
  2. Binnen de apparaatskosten bedraagt de totale meevaller € 12,1 miljoen. Deze wordt veroorzaakt door een meevaller op de middelen die voor apparaats- en uitvoeringskosten zijn gereserveerd uit de coalitieakkoord-middelen. Als gevolg van de krappe arbeidsmarkt én door de gefaseerde aanname van personeel ontstaat voor dit jaar deze meevaller.

2. Covid-19

Het kabinet heeft als gevolg van de uitbraak van het coronavirus extra middelen toegevoegd aan de OCW-begroting voor onder andere 2023. Veel van deze regelingen zijn vanwege urgentie aan de ruime kant geraamd, om te voorkomen dat het budget niet toereikend zou blijken voor de getroffen maatregelen. In totaal is er in 2023 € 21,5 miljoen van de coronamiddelen niet gebruikt. Dit komt onder andere door een meevaller van € 9,0 miljoen op  het opdrachtenbudget van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) en een meevaller van € 4,6 miljoen op het budget van de zelftesten. Deze middelen worden conform afspraak teruggestort aan Financiën.

3. Openstaande verplichtingen

Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2023 tot uitgaven zullen leiden maar wel in 2024. Het budget valt daarom voor 2023 lager uit. Het gaat hier in totaal om € 19,0 miljoen. Dit saldo bevat met name openstaande verplichtingen op NGF-projecten, zoals de Einsteintelescoop, het Programma Leeroverzicht, LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden en zelfdenkende moleculen.

4. Niet-plafondrelevante mutaties

De niet-plafondrelevante mutaties ter hoogte van € 710,0 miljoen hebben betrekking op de studiefinanciering. Dit betreft voornamelijk de bijstelling op de rentedragende leningen van € 500,0 miljoen, en de bijstellingen op de aanvullende beurs, de basisbeurs en de reisvoorzieningen om aan te sluiten op de actuele realisatiecijfers van DUO.

5. In- en extensiveringen

Het saldo van de in- en extensiveringen bedraagt € 13,5 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een extensivering van € 7,5 miljoen op de experimenteerregeling voor onderwijszorgarrangement en een extensivering van € 6,0 miljoen op de pilots voor het programma ‘Jonge Kind’.

6. Desalderingen

De desalderingen hebben betrekking op de uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft een toevoeging aan de begrotingsreserve schatkistbankieren van € 1,9 miljoen.

7. Overige mutaties

Het saldo van de overige mutaties bestaat uit verschillende mutaties. Hierin zitten met name interdepartementale overboekingen. De hoogste overboeking betreft een overboeking met het Provinciefonds van € 15,0 miljoen voor bekostiging van de monumentenzorg. De overig hoogste overboekingen zijn ook toegelicht bij de diverse artikelen.

Stand vastgestelde begroting 2023 1.868.865
Stand suppletoire begroting prinsjesdag 2023 1.869.380
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1) Covid-19 6,7,11 7.086
2) Saldo mee- en tegenvallers Diverse ‒ 3.839
3) Desalderingen Diverse 4.776
Stand 2e suppletoire begroting 2023 1.877.403

Toelichting

1. Covid

Als gevolg van de uitbraak van het coronavirus zijn in eerdere jaren extra middelen toegevoegd aan de OCW-begroting. Indien deze niet tot realisatie komen, worden deze teruggestort. Dit bedrag bestaat met name uit een terugstorting van de verstrekte bijdragen voor coronabanen in het onderwijs. Het betreft in totaal € 6,9 miljoen, waarvan € 3,8 miljoen wordt teruggestort door de universiteiten en € 3,1 miljoen door de hogescholen.

2.Saldo mee- en tegenvallers

Het saldo mee- en tegenvallers wordt mede veroorzaakt door een tegenvaller op de ontvangsten van het lesgeld van € 15,0 miljoen. Daarnaast is er is een restant van € 6,7 miljoen van het Nationaal Archief op de balanspost huisvesting RHC's (Regionale Historische Centra). Bij de invoering van het nieuwe archiefstelsel zijn er middelen gereserveerd voor de huisvesting van de RHC’s. Hiervan is een deel niet nodig gebleken. Deze middelen worden afgerekend en teruggeboekt naar de begroting van OCW.

3. Desalderingen

De desalderingen hebben betrekking op de uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft een toevoeging aan de begrotingsreserve schatkistbankieren van € 1,9 miljoen.

2.2 Overzicht Coronamaatregelen

De jaren 2020, 2021 en 2022 zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het Ministerie van OCW zijn genomen.

Maatregel Verplichtingen 2023 Uitgaven 2023 Relevante Kamerstukken
Nationaal Programma Onderwijs 1.257,5 1.499,1 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 185), (Kamerstukken II 2022/23, 36250 VIII, nr. 2)
Aanpak van de Jeugdwerkloosheid 9,6 9,6 (Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr. 2), Kamerstukken II 2021/22, 36120 VIII, nr. 2
Ventilatie 129,5 127,7 (Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2), (Kamerstukken 2021/22, 36082 VIII, nr. 2)
Zelftesten 1,7 1,7 (Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr. 2), (Kamerstukken II 2020/21, 35806, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2)

Nationaal Programma Onderwijs

In de Kamerbrief over Nationaal Programma Onderwijs: steunprogramma voor herstel en perspectief (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 185) is vermeld dat er voor € 8,5 miljard wordt geïnvesteerd in het gehele onderwijs. Het doel hiervan is om leerlingen en studenten te helpen hun gaven en talenten tot bloei te brengen, ondanks de coronacrisis en de gevolgen daarvan voor het onderwijs. Bij de start van het NP Onderwijs is aangegeven dat het de bedoeling is dat scholen de extra middelen besteden in de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023. Per brief van 25 februari 2022 over Bijsturing NP Onderwijs: verdeling middelen en verlenging van de bestedingstermijn (Kamerstukken 2021/2022, 35925, nr 155) is aangegeven dat scholen de middelen die zij ontvangen voor schooljaar 2022/2023 ook in schooljaar 2023/2024 en in schooljaar 2024/2025 kunnen besteden aan de interventies van de menukaart. Daarom zijn er middelen naar 2023 tot en met 2025 geschoven, zodat de ondersteuning aan scholen en de monitoring gedurende de gehele looptijd van het NP Onderwijs in stand kan worden gehouden.

Aanpak van de jeugdwerkloosheid

Het kabinet heeft besloten om te investeren in loopbaangesprekken met kwetsbare jongeren, om hiermee de kans op werkloosheid te verkleinen.

Ventilatie

Voor optimale leerprestaties is het belangrijk dat scholen zo verantwoordelijk mogelijk fysiek onderwijs kunnen blijven organiseren. Goede luchtkwaliteit maakt hier onderdeel van uit, om het risico op COVID-19 besmettingen te verkleinen. Daarnaast dient onderwijspersoneel les te geven onder goede arbeidsomstandigheden, goede luchtkwaliteit is hierbij van groot belang.

Zelftesten

Met de inzet van zelftesten in het onderwijs kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan continuering van (fysiek) onderwijs, wat van belang is om onderwijsachterstanden te voorkomen, voor psychisch welbevinden van leerlingen en studenten, en voor arbeidsparticipatie van ouders.

3 De beleidsartikelen

3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 16.082.302 ‒ 25.934 16.056.368
Bekostiging 14.730.346 ‒ 26.283 14.704.063
Bekostiging po-instellingen 13.781.342 ‒ 21.552 13.759.790
Bekostiging Caribisch Nederland 30.443 825 31.268
Prestatiebox 0 0 0
Aanvullende bekostiging 185.319 ‒ 5.556 179.763
Aanpak lerarentekort G5 31.605 0 31.605
Aanvullende bekostiging NP Onderwijs 701.637 0 701.637
Subsidies (regelingen) 433.834 40.414 474.248
Onderwijsvoorziening jonggehandicapten 27.878 3.920 31.798
Nederlands onderwijs buitenland 12.930 ‒ 1.200 11.730
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs 17.473 ‒ 71 17.402
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's 0 0 0
Extra hulp voor de klas 0 0 0
School en omgeving 77.740 0 77.740
Basisvaardigheden 156.294 41.985 198.279
Nationaal Groeifonds 0 0 0
NGF Open Leermateriaal 443 0 443
NGF Digitaal Onderwijs 3.450 0 3.450
Schoolmaaltijden 60.827 ‒ 305 60.522
Overige subsidies 76.799 ‒ 3.915 72.884
Opdrachten 51.489 ‒ 28.542 22.947
Opdrachten 45.897 ‒ 26.674 19.223
Opdrachten Caribisch Nederland 0 2.767 2.767
Zelftesten 5.592 ‒ 4.635 957
Bijdrage aan agentschappen 45.040 0 45.040
Dienst Uitvoering Onderwijs 45.040 0 45.040
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 14.013 0 14.013
Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds 11.217 0 11.217
UWV 2.796 0 2.796
Bijdrage aan medeoverheden 807.386 ‒ 11.329 796.057
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 571.367 ‒ 6.000 565.367
Caribisch Nederland 24.814 ‒ 5.240 19.574
Scholenprogramma Groningen 3.089 ‒ 89 3.000
Nationaal Programma Onderwijs 54.773 0 54.773
Ventilatie in scholen 129.015 0 129.015
SPUK vve Oekraïne 9.675 0 9.675
SPUK huisvesting noodlocaties PO 14.653 0 14.653
Overig 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 194 ‒ 194 0
Brede scholen 194 ‒ 194 0
Bijdrage aan sociale fondsen 0 0 0
Bijdrage aan sociale fondsen 0 0 0
Ontvangsten 9.208 35 9.243
Verplichtingen 15.494.847 962.299 16.457.146
waarvan garantieverplichtingen ‒ 2.472 ‒ 37 ‒ 2.509
waarvan overig 15.497.319 962.336 16.459.655

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen voor artikel 1 zijn verhoogd met € 962,3 miljoen. Dit wordt vooral verklaard door het toevoegen van € 768,9 miljoen verplichtingenruimte op bekostiging voor po-instellingen. Met de vereenvoudiging bekostiging wordt ieder jaar loon- en prijsbijstelling voor zowel het lopende jaar als het volgende jaar verplicht. Voor het programma schoolmaaltijden worden de kasuitgaven voor 2024 al in 2023 beschikt en verplicht. Daarom is er voor schoolmaaltijden 101,3 miljoen aan extra verplichtingenruimte in 2023 toegevoegd. Voor de subsidieregeling basisvaardigheden is de verdeling tussen po en vo-scholen vastgesteld. Dat resulteert in een verschuiving van zowel kas- als verplichtingenbudget. Omdat er voor twee jaar wordt beschikt, is er € 84,0 miljoen extra verplichtingenruimte nodig.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 26,3 miljoen verlaagd.

De verlaging wordt met name veroorzaakt door een meevaller van € 12,0 miljoen op de subsidieregeling ‘energiecompensatie scholen funderend onderwijs’, doordat het aantal aanvragen lager is dan het aantal aanvragen waar budget voor beschikbaar was. Voor het experiment Onderwijszorgarrangementen (OZA) was een budget van € 7,5 miljoen beschikbaar vanuit het coalitieakkoord. Er is echter voor gekozen om geen middelen te verbinden aan de deelname van het experiment. Daarnaast wordt er een betaling gedaan aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) van € 8,1 miljoen. Door een dalend aantal plaatsingen in justitiële jeugdinrichtingen dalen ook de kosten voor onderwijs in deze instellingen. Het teveel ontvangen voorschot wordt door het Ministerie van OCW terugbetaald aan DJI.

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 40,4 miljoen verhoogd.

Dit komt grotendeels door een herverdeling van subsidiemiddelen t.b.v. de subsidieregeling basisvaardigheden van artikel 3 naar artikel 1 wat zorgt voor een verhoging van het subsidiebudget van € 42,0 miljoen. Deze € 42,0 miljoen wordt toegevoegd aan het subsidiebudget voor de regeling basisvaardigheden op artikel 1. Deze herverdeling is nodig door het gelijktrekken van het subsidiebedrag per leerling in het po en vo.

Opdrachten

Het budget wordt per saldo met € 28,5 miljoen verlaagd.

De verlaging wordt met name veroorzaakt door een meevaller van € 9,0 miljoen op het opdrachtenbudget voor het Nationaal Programma Onderwijs, omdat een aantal geplande opdrachten geen doorgang vond. Deze middelen vloeien terug naar de schatkist zoals alle corona-gerelateerde middelen. Bij Julibrief is per abuis € 6,0 miljoen voor de SPUK pilot het programma het Jonge Kind niet van opdrachten maar van bekostiging afgeboekt. Middels deze boeking wordt het budget voor 2023 van het juiste budget afgeboekt. Er is een meevaller van € 4,6 miljoen op het budget voor zelftesten. Ook dit zijn corona-gerelateerde middelen en vloeien derhalve terug naar de schatkist.

Daarnaast worden er voor € 8,9 miljoen verscheidene overboekingen gedaan zoals: een overboeking aan artikel 16 (onderzoek en wetenschapsbeleid) voor het uitvoeren van een onderzoek in het kader van het programma Jonge kind door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek; een overboeking naar VWS ten behoeve van Uitvoeringsorganisatie DUS-i voor de uitvoeringskosten van subsidies en een ophoging van het budget voor de regeling jonggehandicapten.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget wordt per saldo met € 11,3 miljoen verlaagd.

Dit wordt met name verklaard doordat er in 2024 gestart wordt met de pilots in het kader van het programma Jonge Kind, waarvoor € 6,0 miljoen beschikbaar is gekomen vanuit de CA-middelen. Dit bedrag valt in 2023 vrij. Een deel van het budget voor Caribisch Nederland (CN) wordt besteed middels opdrachten. Dit wordt in de loop van het jaar op het correcte instrument gezet. Hiervoor wordt € 2,5 miljoen overgeboekt naar Opdrachten CN. Daarnaast is bij de uitvoering van de onderwijshuisvestingsconvenanten met CN vertraging opgelopen. Hierdoor valt er dit jaar € 2,0 miljoen vrij. Deze middelen worden als openstaande verplichting bij Tweede suppletoire begroting afgeboekt en meegenomen in de Eindejaarsmarge. Mits de Eindejaarsmarge wordt toegekend, worden deze middelen bij Eerste suppletoire begroting 2024 aan de OCW-begroting toegevoegd, zodat de middelen alsnog kunnen worden uitgekeerd om te voldoen aan de convenantsafspraken.

Toelichting bijdrage OCW aan scholenprogramma Groningen 

In 2016 is tussen OCW, Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en de betrokken schoolbesturen en gemeenten afgesproken dat in het Groningse aardbevingsgebied 101 scholen aardbevingsbestendig en toekomstbestendig worden gemaakt.

Aan het scholenprogramma dragen, naast de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) (€ 172,5 miljoen), de gemeenten en schoolbesturen (€ 44,5 miljoen), het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (€ 23,5 miljoen) en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (€ 50,0 miljoen; waarvan € 3,0 miljoen per jaar tot en met 2034) bij.

Tot en met 2020 werden de middelen van OCW via een decentralisatie-uitkering (DU) ter beschikking gesteld aan de betreffende gemeenten. De bestuurlijke afspraken in het ondertekende convenant uit 2017 perken de bestedings- en beleidsvrijheid van de ontvangende gemeenten in, wat indruist tegen het idee van een DU. De middelen zijn bij Voorjaarsnota 2021 teruggeboekt naar de OCW-begroting en worden vanaf dat moment als een specifieke uitkering overgemaakt naar de vier gemeenten ten behoeve van de nieuwbouw of versterking en verduurzaming van schoolgebouwen in het aardbevingsgebied.

Hieronder is een overzicht opgenomen waarin, conform artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingenwet, de maximaal te ontvangen bedragen per gemeente zijn opgenomen. Voor de bijdrage aan de gemeenten voor het kalenderjaar 2023 zal dit (net als voor kalenderjaar 2022) als wettelijke grondslag gelden op basis van artikel 4.23, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Algemene Wet Bestuursrecht, omdat het nog niet is gelukt om tijdig een andere juridische basis te realiseren voor deze specifieke uitkering.

Gemeente Bedrag per jaar
Het Hogeland 417.520
Groningen 134.834
Midden-Groningen 896.924
Eemsdelta 1.550.722
Totaal 3.000.000

3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 11.737.614 ‒ 182.629 11.554.985
Bekostiging 10.868.276 ‒ 20.027 10.848.249
Bekostiging vo-instellingen 10.097.559 ‒ 20.027 10.077.532
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen 8.557 0 8.557
Bekostiging Caribisch Nederland 24.128 0 24.128
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters 119.646 0 119.646
Aanvullende regelingen leerlingendaling 4.540 0 4.540
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs 613.846 0 613.846
Subsidies (regelingen) 640.471 ‒ 141.983 498.488
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo 36.786 0 36.786
Pilots lente- en zomerscholen vo 5.577 ‒ 2.340 3.237
Nieuwe leerweg 10.241 ‒ 174 10.067
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's 0 0 0
Extra hulp voor de klas 0 0 0
Regeling Heterogene brugklassen 21.250 ‒ 16.350 4.900
Basisvaardigheden 176.214 ‒ 41.985 134.229
Nationaal Groeifonds 0 0 0
Maatschappelijke diensttijd 186.149 ‒ 69.595 116.554
School en Omgeving 49.709 0 49.709
NGF Ontwikkelkracht 12.689 0 12.689
Schoolmaaltijden 39.000 ‒ 195 38.805
Overige subsidies 102.856 ‒ 11.344 91.512
Opdrachten 45.637 ‒ 16.131 29.506
Opdrachten 28.925 ‒ 9.375 19.550
Zelftesten 2.643 ‒ 2.242 401
MDT opdrachten 14.069 ‒ 4.514 9.555
Bijdrage aan agentschappen 74.565 0 74.565
Dienst Uitvoering Onderwijs 74.565 0 74.565
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 63.930 ‒ 4.488 59.442
College voor Toetsen en Examens 16.952 ‒ 4.488 12.464
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen 46.978 0 46.978
Bijdrage aan medeoverheden 44.387 0 44.387
Nationaal Programma Onderwijs 35.019 0 35.019
SPUK huisvesting noodlocaties VO 9.368 0 9.368
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 348 0 348
GRAZ (ECML) en PISA 348 0 348
Ontvangsten 7.391 0 7.391
Verplichtingen 11.865.636 57.142 11.922.778
waarvan garantieverplichtingen ‒ 5.658 31 ‒ 5.627
waarvan overig 11.871.294 57.111 11.928.405

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden per saldo met € 46,0 miljoen verhoogd. Het verschil met de verplichtingen- en uitgavenmutaties betreft € 239,7 miljoen. Dit wordt vooral veroorzaakt door het ophogen van de verplichtingenstand met € 100 miljoen voor het in 2023 beschikken en verplichten van de subsidie voor Sterk Techniekonderwijs 2024. Ook de subsidie voor schoolmaaltijden 2024 wordt nog in 2023 beschikt en verplicht. De verplichtingenstand 2023 is om die reden met € 64,7 miljoen verhoogd. Het verplichtingenbudget voor MDT is met € 75 miljoen verhoogd. De subsidie voor MDT kent een kasritme waarin de uitbetalingen in meerdere jaren plaatsvinden, maar al deze betalingen worden in één jaar beschikt en verplicht.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 20,0 miljoen verlaagd.

Dit komt met name doordat het aantal leerlingen in de definitieve telling lager is dan het aantal leerlingen in de voorlopige telling. Dit verschil in leerlingenaantallen zorgt voor een meevaller van € 8,0 miljoen. Daarnaast is het aantal aanvragen voor de subsidieregeling energiecompensatie scholen funderend onderwijs (voor PO en VO) lager dan het aantal aanvragen waar budget voor is. Dit zorgt voor een meevaller van € 12 miljoen.

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 142,0 miljoen verlaagd.

Dit heeft onder andere te maken met een meevaller van € 16,35 miljoen op de regeling heterogene brugklassen. Op overige subsidies ontstaat een meevaller van € 7,5 miljoen. Deze meevaller bestaat onder andere uit vrijval op de budgetten voor vrij en veilig onderwijs en de curriculumherziening. Een herverdeling van subsidiemiddelen t.b.v. de subsidieregeling basisvaardigheden zorgt een verlaging van het subsidiebudget van € 41,9 miljoen. Deze € 41,9 miljoen wordt toegevoegd aan het subsidiebudget voor de regeling basisvaardigheden op art. 1. Deze herverdeling is nodig door het gelijktrekken van het subsidiebedrag per leerling in het po en vo.

Daarnaast wordt het subsidiebudget voor de Maatschappelijke Diensttijd (MDT) met € 69,6 miljoen verlaagd. Deze verlaging komt onder andere door een meevaller van € 47,1 miljoen op de hoofdsubsidieregeling 2023 veroorzaakt door het kasritme van de subsidieregelingen. Ook ontstaat een meevaller van € 18,7 miljoen op de losse subsidies voor MDT. Overboekingen naar VWS van € 3,8 miljoen voor met name de verlenging van MDT-subsidies aan gemeenten zorgen voor een verlaging van het subsidiebudget.

Opdrachten

Het budget wordt per saldo met € 16,1 miljoen verlaagd.

Op het instrument opdrachten ontstaat een meevaller van € 7,5 miljoen door vrijval op de budgetten voor het maatwerkdiploma, monitoring basisvaardigheden en de basisteams. Ook is er een meevaller van € 2,2 miljoen op het budget voor zelftesten.

Daarnaast is er sprake van een meevaller van € 4 miljoen op het opdrachtenbudget MDT.

3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 5.437.778 51.487 5.489.265
Uitgaven 5.830.989 ‒ 16.419 5.814.570
Bekostiging 5.193.345 ‒ 825 5.192.520
Bekostiging mbo-instellingen 4.178.790 1.000 4.179.790
Bekostiging Caribisch Nederland 12.200 ‒ 1.389 10.811
Bekostiging vavo 80.204 0 80.204
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget 586.134 0 586.134
Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget 217.623 0 217.623
Regionaal Investeringsfonds 22.065 ‒ 436 21.629
Salarismix Randstadregio's 55.279 0 55.279
Regionaal Programma 30.550 0 30.550
Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid 10.500 0 10.500
Subsidies (regelingen) 361.170 ‒ 10.006 351.164
Praktijkleren 265.864 ‒ 1.766 264.098
Leven Lang Ontwikkelen 1.985 0 1.985
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal 13.692 311 14.003
Loopbaanoriëntatie 34.623 0 34.623
Doorstroom beroepskolom 16.380 ‒ 6.720 9.660
LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF) 3.068 ‒ 1.827 1.241
Vakwedstrijden mbo 4.727 0 4.727
Zelftesten 0 0 0
Maatschappelijke diensttijd 0 0 0
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's 0 0 0
Extra hulp voor de klas 0 0 0
Overige subsidies 20.831 ‒ 4 20.827
Opdrachten 19.317 ‒ 8.712 10.605
Opdrachten 18.587 ‒ 8.082 10.505
Zelftesten 730 ‒ 630 100
Bijdrage aan agentschappen 23.785 2.050 25.835
Dienst Uitvoering Onderwijs 21.220 1.494 22.714
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 2.565 556 3.121
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 85.087 ‒ 293 84.794
College voor Toetsen en Examens 0 0 0
Wet SLOA 0 0 0
SBB 82.357 ‒ 293 82.064
NWO Comenius 2.730 0 2.730
NCP NLQF 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 148.285 1.367 149.652
RMC's 43.623 0 43.623
Educatie 85.462 0 85.462
Regionaal Programma 19.200 0 19.200
Caribisch Nederland 0 1.367 1.367
Ontvangsten 4.700 1.000 5.700
Verplichtingen 5.437.778 51.487 5.489.265
waarvan garantieverplichtingen 5.322 8.977 14.299
waarvan overige verplichtingen 5.432.456 42.510 5.474.966

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden per saldo met € 42,5 miljoen verhoogd en de uitgaven worden per saldo met € 16,4 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 58,9 miljoen) wordt met name veroorzaakt door een correctie-bijstelling van de verplichtingenraming op het instrument Salarismix Randstadregio’s zonder kaseffecten 2023 van € 52,2 miljoen.

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 16,4 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor het instrument Bekostiging wordt per saldo met € 0,8 miljoen verlaagd in 2023. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende mutaties:

  1. Een jaarlijkse overboeking van € 1,4 miljoen voor de bijzondere uitkering Sociale Kanstrajecten Jongeren op Caribisch Nederland (CN) van het instrument Bekostiging CN naar het instrument CN medeoverheden.
  2. Een desaldering van € 1,0 miljoen voor de bestuursoverdracht van ROC TOP naar ROC van Amsterdam en Flevoland. Zoals beschreven in deKamerbrief draagt de gemeente Amsterdam € 1,0 miljoen bij aan de bestuursoverdracht. Deze middelen worden via de knelpuntenpot op het instrument bekostiging mbo-instellingen uitgekeerd.

Subsidies

Het budget voor het instrument Subsidies wordt per saldo met € 10,0 miljoen verlaagd in 2023. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende mutaties:

  1. Op het instrument Doorstroom beroepskolom wordt er € 6,7 miljoen minder uitgegeven wegens vertraging in het opstartjaar 2023 en daardoor minder aanvragen op de nieuwe subsidieregeling versterking aansluiting beroepsonderwijskolom. In deze regeling was initieel € 150 miljoen beschikbaar voor de jaren 2023 tot en met 2025. De publicatie van de regeling heeft lang geduurd, waardoor het in 2023 niet meer mogelijk was om twee aanvraagrondes te doen. Daarbij komt dat de eerste (en enige) aanvraagronde grotendeels in de schoolvakantie viel.
  2. In het kader van het NGF-project ‘LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden’ is in 2023 subsidie verleend aan twee pilotregio’s voor de uitvoeringsfase van het project. Deze subsidies lopen door in 2024. De middelen op het instrument NGF Laaggeletterdheid van € 1,8 miljoen wordt in deze 2e suppletoire begroting 2023 afgeboekt en ook conform de begrotingsregels meegenomen in de (100% Eindejaarsmarge 2023/2024) van het investeringsplafond.

Opdrachten

Het budget voor het instrument Opdrachten wordt per saldo met € 8,7 miljoen verlaagd in 2023. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende mutaties:

  1. De middelen van € 4,8 miljoen voor het NGF-project ‘Leeroverzicht & Skills worden in deze 2e suppletoire begroting afgeboekt en conform de begrotingsregels meegenomen naar 2024 in de (100% Eindejaarsmarge 2023/2024) van het investeringsplafond. Dit wordt veroorzaakt doordat het technisch beheer en reguliere doorontwikkelen van Leeroverzicht is uitgesteld.
  2. De middelen van € 2,0 miljoen voor het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs) worden bij 2e supp afgeboekt en worden middels de Eindejaarsmarge meegenomen naar 2024. Deze middelen zijn bestemd voor uitvoering, monitoring, evaluatie en onderzoek naar aanleiding van de verlenging van het programma.
  3. Een meevaller van € 0,63 miljoen op het instrument Sneltesten. Deze additionele generale middelen voor COVID-19 gaan conform afspraak terug naar het Ministerie van Financiën.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor het instrument Bijdrage aan medeoverheden wordt per saldo met € 1,4 miljoen verhoogd in 2023. De jaarlijkse overboeking voor de bijzondere uitkering Sociale Kanstrajecten Jongeren op CN wordt van het instrument Bekostiging CN overgeboekt naar het instrument CN medeoverheden.

Ontvangsten

De ontvangsten worden eenmalig in 2023 met € 1,0 miljoen verhoogd. De gemeente Amsterdam draagt € 1,0 miljoen bij aan de bestuursoverdracht van ROC TOP naar ROC van Amsterdam en Flevoland (zie toelichting onder bekostiging).

3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 4.627.189 ‒ 5.105 4.622.084
Bekostiging 4.479.496 ‒ 3.087 4.476.409
Bekostiging onderwijsdeel 3.925.510 ‒ 3.087 3.922.423
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling 151.380 0 151.380
Studievoorschot kwaliteitsafspraken 362.399 0 362.399
Studievoorschotvouchers 0 0 0
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen 3.214 0 3.214
Fonds onderzoek en wetenschap 36.993 0 36.993
NGF Katalysator 0 0 0
NGF Digitale impuls 0 0 0
Subsidies (regelingen) 95.040 ‒ 1.718 93.322
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding 585 0 585
Zelftesten 0 0 0
Overige subsidies 5.843 70 5.913
NGF Katalysator 35.000 ‒ 1.172 33.828
NGF Digitale impuls 53.612 ‒ 616 52.996
Bijdrage aan agentschappen 16.173 ‒ 1.000 15.173
Dienst Uitvoering Onderwijs 16.173 ‒ 1.000 15.173
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 36.480 700 37.180
NWO: Praktijkgericht onderzoek 0 0 0
NWO: Promotiebeurs voor leraren 11.346 0 11.346
NWO: NRO-programma's Hoger Onderwijs 19.825 0 19.825
Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) 5.309 700 6.009
Ontvangsten 17 3.714 3.731
Verplichtingen 4.806.523 ‒ 15.389 4.791.134
waarvan garantieverplichtingen 62.895 ‒ 26.284 36.611
waarvan overige verplichtingen 4.743.628 10.895 4.754.523

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Subsidies

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

NVAO ziet zich nog in 2023 geconfronteerd met sterk gestegen kosten die aanleiding geven tot een verhoging van de bijdrage vanuit het ministerie van OCW.

Ontvangsten

3.5 Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 7.100.963 ‒ 977 7.099.986
Bekostiging 7.069.283 87 7.069.370
Bekostiging onderwijsdeel 3.049.878 ‒ 3.913 3.045.965
Bekostiging onderzoeksdeel 2.843.361 0 2.843.361
Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek 802.832 0 802.832
Studievoorschot kwaliteitsafspraken 220.982 0 220.982
Studievoorschotvouchers 0 0 0
Profilering en zwaartepuntvorming 0 0 0
Fonds onderzoek en wetenschap 152.230 4.000 156.230
Subsidies (regelingen) 23.333 ‒ 317 23.016
Nuffic 10.755 0 10.755
Studiekeuze123 4.354 0 4.354
Vluchteling Studenten UAF 2.751 0 2.751
Studentenwelzijn (Ecio) 981 0 981
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) 321 0 321
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) 279 0 279
Open en online onderwijs 483 0 483
Zelftesten 0 0 0
Overige subsidies 3.409 ‒ 317 3.092
Opdrachten 5.180 ‒ 747 4.433
Opdrachten 4.260 42 4.302
Zelftesten 920 ‒ 789 131
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 3.167 0 3.167
Europees Universitair Instituut Florence (EUI) 2.036 0 2.036
United Nations University (UNU) 1.131 0 1.131
Ontvangsten 531 3.819 4.350
Verplichtingen 7.515.981 368.523 7.884.504
waarvan garantieverplichtingen 69.726 132.500 202.226
waarvan overige verplichtingen 7.446.255 236.023 7.682.278

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Subsidies

Opdrachten

3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 22.573 ‒ 1.054 21.519
Subsidies (regelingen) 8.608 ‒ 323 8.285
Stichting Ons Erfdeel 185 0 185
Stichting Nuffic 1.060 ‒ 52 1.008
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training 4.339 0 4.339
Internationalisering onderwijs 1.136 ‒ 136 1.000
Duitsland Instituut Amsterdam 896 ‒ 28 868
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) 668 0 668
Incidentele HGIS subsidies 157 ‒ 157 0
Overige incidentele subsidies 167 50 217
Opdrachten 4.034 74 4.108
Opdrachten 4.034 74 4.108
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 9.451 ‒ 805 8.646
Nederlandse Taalunie 7.845 ‒ 43 7.802
Stichting Nuffic 0 0 0
Europa College Brugge 34 ‒ 4 30
Unesco 57 0 57
OESO CERI 98 ‒ 8 90
Fulbright Commission The Netherlands 410 0 410
EU-programma's en activiteiten 22 0 22
Overige bijdragen 985 ‒ 750 235
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 480 0 480
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) 480 0 480
Ontvangsten 99 0 99

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

Uitgaven

3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 198.518 ‒ 4.941 193.577
Bekostiging 37.680 1.800 39.480
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 37.680 1.800 39.480
Tekorten regios 0 0 0
Subsidies (regelingen) 154.042 ‒ 7.454 146.588
Lerarenbeurs 62.717 0 62.717
Zij-instroom 72.924 ‒ 2.870 70.054
Wet Beroep leraar en Lerarenregister 0 0 0
Aanpak lerarentekort 14.249 ‒ 3.844 10.405
Overige subsidies 4.152 ‒ 740 3.412
Opdrachten 3.103 713 3.816
Opdrachten 3.103 713 3.816
Bijdrage aan agentschappen 3.693 0 3.693
Dienst Uitvoering Onderwijs 3.693 0 3.693
Ontvangsten 6.500 0 6.500

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden per saldo met € 9,7 miljoen verlaagd, met name door een verlaging van het verplichtingenbudget voor de Subsidieregeling Onderwijspersoneel Opleiding tot Leraar met € 6,4 miljoen. Het verschil tussen verplichtingen- en uitgavenmutaties is € 4,7 miljoen. Dit wordt verklaard door de Subsidieregeling Onderwijsassistenten Opleiding tot Leraar, waarbij een subsidie voor vier jaar in een keer wordt verplicht.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Subsidies

De uitgaven voor het hoofdbudget zij-instroom worden met € 2,9 miljoen verlaagd. Dit komt door een verlaging van de uitgaven voor de Subsidieregeling Onderwijspersoneel Opleiding tot Leraar met € 1,7 miljoen en de Subsidieregeling instroom schoolleiders po van buiten met € 1,2 miljoen. Voor de opstart van de onderwijsregio's is vanuit het budget voor Aanpak Lerarentekort een subsidieregeling voor voorlopers opgesteld met een subsidieplafond van € 2,7 miljoen en daarnaast is voor de uitvoering van de activiteiten van de Realisatie Eenheid het budget Aanpak Lerarentekort met € 1,1 miljoen verlaagd en zijn deze middelen toegevoegd aan de budgetten Opdrachten (€ 0,8 miljoen) en APK (€ 0,3 miljoen) waaruit de activiteiten worden betaald. Het budget van Aanpak Lerarentekort wordt met € 1,8 miljoen verlaagd ten behoeve van een intensivering op Tegemoetkoming Kosten Opleidingsscholen.

3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 6.676.369 ‒ 695.000 5.981.369
0 0
Inkomensoverdracht 2.478.310 15.000 2.493.310
Basisbeurs gift (R) 400.742 0 400.742
Aanvullende beurs gift (R) 754.716 ‒ 25.000 729.716
Reisvoorziening gift (R) 993.732 40.000 1.033.732
Maatregelen herinvoering basisbeurs (R) 0 0 0
Tegemoetkoming (R) 0 0 0
Studievoorschotvouchers (R) 1.065 0 1.065
Caribisch Nederland gift (R) 3.101 0 3.101
Overige uitgaven (R) 324.954 0 324.954
Leningen 3.995.442 ‒ 710.000 3.285.442
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) 396.192 ‒ 40.000 356.192
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) 198.220 ‒ 65.000 133.220
Reisvoorziening (NR) 308.260 ‒ 45.000 263.260
Maatregelen herinvoering basisbeurs (NR) 0 0 0
Rentedragende lening (NR) 2.769.186 ‒ 500.000 2.269.186
Collegegeldkrediet (NR) 296.377 ‒ 60.000 236.377
Leven lang leren krediet (NR) 25.917 0 25.917
Overige uitgaven (NR) 1.290 0 1.290
Bijdrage aan agentschappen 202.617 0 202.617
Dienst Uitvoering Onderwijs 202.617 0 202.617
Ontvangsten 1.400.270 4.014 1.404.284
Ontvangsten (R) 81.654 4.014 85.668
Ontvangen rente (R) 60.296 0 60.296
Overige ontvangsten (R) 20.867 4.014 24.881
Ontvangsten Caribisch Nederland (R ) 491 0 491
Ontvangsten (NR) 1.318.616 0 1.318.616
Terugontvangen lening (NR) 1.318.616 0 1.318.616

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Toelichting per instrumenten (algemeen):

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

De relevante uitgaven in deze begroting worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In deze suppletoire begroting van het Ministerie van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo.

Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld. De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.

Toelichting

Uitgaven

De totale uitgaven op Artikel 11 (Studiefinanciering) worden met € 695,0 miljoen naar beneden bijgesteld. De bijstelling voor inkomensoverdrachten wordt met € 15,0 miljoen naar boven bijgesteld. Het budget voor de leningen wordt met € 710 miljoen naar beneden bijgesteld. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

De relevante uitgaven worden met € 15,0 miljoen naar boven bijgesteld. Op de onderlinge posten zijn er verschillende bijstellingen, die bestaan uit de volgende elementen:

  1. De basisbeurs wordt per saldo met € 0 miljoen bijgesteld. De omzetting van prestatiebeurs naar gift worden met 10,0 miljoen naar boven bijgesteld. Op de beurs die direct als gift wordt uitgekeerd vindt een bijstelling omlaag plaats van € 10,0 miljoen.
  2. De aanvullende beurs wordt met € 25,0 miljoen verlaagd. Dit betreft een bijstelling omlaag van € 30,0 miljoen van de aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd. De omzetting naar gift wordt met € 5,0 miljoen verhoogd.
  3. De reisvoorziening wordt per saldo met € 40,0 miljoen verhoogd. Dit betreft een bijstelling omlaag van € 15,0 miljoen op de beurs die direct als gift wordt uitgekeerd. Daarnaast is er sprake van een opwaartse bijstelling van € 10,0 miljoen op de omzettingen van prestatiebeurs in gift en een opwaartse bijstelling van € 45,0 miljoen voor de bijdrage studerenden aan OV.

Leningen

De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 710,0 miljoen verlaagd. De niet-relevante uitgaven aan de prestatiebeurzen en leningen zijn geraamd in prijspeil 2023. De niet-relevante LPO uitkering over het lopende jaar 2023, totaal € 386,2 miljoen, is daardoor extra en valt vrij in deze suppletoire begroting. Dit verklaart deels de hoge bijstelling op niet-relevante uitgaven van in totaal € 710,0 miljoen. De bijstelling (inclusief de LPO-uitkering) bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. De niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 40,0 miljoen bijgesteld. De toekenningen prestatiebeurs worden omlaag bijgesteld met € 30,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie. Tevens bevat deze post de tegenboeking van de relevante omzettingen van prestatiebeurs in gift van € - 10,0 miljoen.
  2. De niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn per saldo met € 65,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van € 60,0 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs. Daarnaast bevat deze post de tegenboeking van de relevante omzettingen van de prestatiebeurs in gift van € -5,0 miljoen.
  3. De niet-relevante uitgaven aan de reisvoorziening worden per saldo met € 45,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Het betreft enerzijds een verlaging van de reisvoorziening met € 35,0 miljoen omdat er minder reisvoorziening aan studenten is toegekend dan is geraamd. Deze post bevat anderzijds de tegenboeking van de relevante post omzettingen naar gift van € 10,0 miljoen.
  4. De niet-relevante uitgaven op de post rentedragende lening zijn naar beneden bijgesteld met € 500,0 miljoen. Uit de realisatiegegevens tot en met juli 2023 blijkt dat de uitgaven aan de rentedragende lening lager zijn dan eerder geraamd. De niet-relevante uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 60,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs blijft ongewijzigd.

Ontvangsten

De relevante ontvangsten worden omhoog bijgesteld met € 4,0 miljoen. Dit is het gevolg van een bijstelling op de DUO ontvangsten. Deze post is met € 4,0 miljoen opwaarts bijgesteld vanwege het vrijvallen van meerdere balansposten.

3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 77.935 ‒ 5.000 72.935
0 0
Inkomensoverdracht 75.013 ‒ 5.000 70.013
Minderjarige deelnemers bol (R ) 0 0 0
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) 3.985 0 3.985
Deeltijd vo (R) 1.964 0 1.964
Volwassenenonderwijs (vavo) (R) 5.664 0 5.664
Meerderjarige scholieren vo (R) 59.758 ‒ 5.000 54.758
Meerderjarige scholieren vso (R) 3.642 0 3.642
Leningen 14 0 14
STOEB/ALR (NR) 14 0 14
Bijdrage aan agentschappen 2.908 0 2.908
Dienst Uitvoering Onderwijs 2.908 0 2.908
Ontvangsten 2.180 0 2.180
Minderjarige deelnemers bol (R) 0 0 0
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R) 290 0 290
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R) 1.890 0 1.890

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven.

Toelichting

Uitgaven

De uitgaven aan de WTOS worden per saldo met € 5,0 miljoen naar beneden bijgesteld.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdracht

De uitgaven aan het onderdeel meerderjarige scholieren vo worden met € 5,0 miljoen verlaagd. Deze bijstelling is gedaan op basis van de reeds gerealiseerde uitgaven.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs blijft ongewijzigd.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget blijft ongewijzigd.

3.10 Beleidsartikel 13. Lesgelden

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 16.448 0 16.448
Bijdrage aan agentschappen 16.448 0 16.448
Dienst Uitvoering Onderwijs 16.448 0 16.448
Ontvangsten 251.725 ‒ 15.000 236.725

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven.

Toelichting

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs blijft ongewijzigd.

Ontvangsten

De ontvangsten worden met € 15,0 miljoen verlaagd. Deze bijstelling is gedaan op basis van de reeds gerealiseerde ontvangsten.

3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 1.339.400 ‒ 39.098 1.300.302
Bekostiging 1.047.486 ‒ 22.651 1.024.835
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen 246.170 ‒ 3.622 242.548
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen 278.538 ‒ 300 278.238
Huisvesting erfgoed 0 0 0
Beheer en onderhoud collecties erfgoed 0 0 0
Museale instellingen met een wettelijke taak 249.509 0 249.509
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen 39.038 ‒ 1.652 37.386
Digitale openbare bibliotheek 18.599 0 18.599
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten 13.903 0 13.903
Monumentenzorg 161.558 ‒ 15.010 146.548
Archieven incl. Regionale Historische Centra 33.445 ‒ 2.067 31.378
Flankerend beleid huisvesting 6.725 0 6.725
Cultuureducatie met Kwaliteit 1 0 1
Subsidies (regelingen) 147.009 ‒ 10.430 136.579
Verbreden inzet cultuur 23.787 0 23.787
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) 13.411 212 13.623
Programma leesbevordering 34.653 ‒ 11.617 23.036
Creatieve Industrie 1.768 140 1.908
Monumentenzorg 0 0 0
Erfgoed en fysieke leefomgeving 0 0 0
Specifiek cultuurbeleid 69.918 670 70.588
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 3.472 165 3.637
Opdrachten 29.524 ‒ 3.458 26.066
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis 2.093 ‒ 132 1.961
Monumentenzorg 0 0 0
Archeologie 0 0 0
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 15.398 ‒ 2.263 13.135
Overige opdrachten 12.033 ‒ 1.063 10.970
Bijdrage aan agentschappen 59.561 1.528 61.089
Nationaal Archief 59.561 1.528 61.089
Bijdragen aan medeoverheden 53.831 ‒ 4.095 49.736
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 1.989 8 1.997
Ontvangsten 10.176 8.533 18.709
Verplichtingen 829.090 ‒ 27.667 801.423
waarvan garantieverplichtingen 32.548 ‒ 71.042 ‒ 38.494
waarvan overige verplichtingen 796.542 43.375 839.917

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De totale verplichtingenraming wordt verhoogd met € 43,4 miljoen. Het verschil tussen de verhoging van de verplichtingenraming en de verlaging van de uitgavenraming is € 82,5 miljoen. De garantieverplichtingen zijn ongewijzigd. Het grootste deel van het verschil van de wijzigingen bij de verplichtingenraming ten opzichte van de kasraming bestaat uit een verhoging van de verplichtingenraming om zeker te zijn dat er voldoende ruimte is voor het aangaan van de verplichtingen voor de monumentenzorg. Daarnaast bestaat het verschil uit verplichtingen die worden aangegaan waaraan betalingen in een later jaar zijn verbonden, met name bij de museale instellingen met een wettelijke taak, leesbevordering en bij de bijdragen aan medeoverheden.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

De uitgavenraming wordt met € 22,7 miljoen verlaagd. Het grootste deel hiervan wordt veroorzaakt door een overboeking van de middelen voor monumentenzorg € 15,0 miljoen naar het financiële instrument bijdragen aan medeoverheden. In 2023 is eenmalig extra budget beschikbaar gesteld om een aantal urgente restauraties van grote monumenten te kunnen ondersteunen, deze middelen worden via het Provinciefonds besteed. Daarnaast zijn er meevallers die veroorzaakt zijn door loon- en prijsbijstellingen over incidentele middelen die niet konden meelopen in de reguliere bekostiging.

Subsidies

De uitgavenraming wordt met € 10,4 miljoen verlaagd. Het grootste deel hiervan wordt veroorzaakt door middelen voor de bibliotheken op school voor leesbevordering die niet meer in 2023 tot betaling konden komen.

Bijdragen aan medeoverheden

De uitgavenraming wordt met € 4,1 miljoen verlaagd. De belangrijkste reden voor deze verlaging zijn overboekingen aan het Provinciefonds en Gemeentefonds in het kader van de Erfgoed Deal. Daarnaast wordt er ten laste van dit financiële instrument € 15,0 miljoen overgeboekt naar het Provinciefonds en beschikbaar gesteld aan de provincies Flevoland, Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel en Groningen om een aantal urgente restauraties van grote monumenten te kunnen ondersteunen. Deze € 15,0 miljoen wordt tegelijkertijd overgeboekt vanuit het financiële instrument bekostiging, zodat deze € 15,0 miljoen per saldo wegvalt in het totaal van de mutaties bij het financiële instrument bijdrage aan medeoverheden.

Ontvangsten

De ontvangstenraming wordt verhoogd met € 8,5 miljoen. Deze verhoging bestaat uit desalderingen ten laste van het Museaal aankoopfonds voor kunstaankopen (€ 1,8 miljoen) en een onttrekking van middelen aan de balanspost van het Nationaal Archief (€ 6,7 miljoen).

3.12 Beleidsartikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 1.242.667 ‒ 2.230 1.240.437
Bekostiging 1.203.300 325 1.203.625
Landelijke publieke omroep 957.048 0 957.048
Regionale omroep 178.968 0 178.968
Stichting Omroep Muziek 19.978 0 19.978
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) 32.420 ‒ 328 32.092
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek 3.022 59 3.081
Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO) 5.522 0 5.522
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) 1.830 0 1.830
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) 1.890 0 1.890
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve 1.766 917 2.683
Overige bekostiging media 856 ‒ 323 533
Subsidies (regelingen) 30.832 ‒ 2.170 28.662
Subsidies (regelingen) 6.380 ‒ 1.465 4.915
Steunfonds Lokale Informatievoorziening 0 0 0
Werk aan Uitvoering 0 0 0
Onderzoeksjournalistiek 9.938 59 9.997
Lokale journalistiek 14.514 ‒ 764 13.750
Opdrachten 1.345 ‒ 385 960
Opdrachten 1.345 ‒ 385 960
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 7.111 0 7.111
Commissariaat voor de Media 7.111 0 7.111
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 79 0 79
European Audiovisual Observatory 79 0 79
Ontvangsten 174.515 0 174.515
Overige ontvangsten 174.515 0 174.515

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingenmutatie is gelijk is aan de uitgavenmutatie.

Uitgaven

De uitgaven worden met 2,2 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Subsidies

Het instrument subsidies wordt per saldo verlaagd met € 2,2 miljoen. De verlaging wordt veroorzaakt door niet besteedde middelen uit diverse posten onder het instrument subsidies vrij te laten vallen.

Opdrachten

Het instrument Opdrachten wordt per saldo verlaagd met € 0,4 miljoen. De verlaging is het gevolg van een overboeking van € 0,2 miljoen naar het budget voor het Adviescollege NPO en een overboeking van € 0,2 miljoen naar het instrument Subsidies ten behoeve van Lokale journalistiek. Deze uitgaven zijn gerealiseerd onder het instrument subsidies en niet onder het instrument opdrachten.

Ontvangsten

De raming van de Ster-inkomsten wordt zoals gebruikelijk bij de 2e Suppletoire Begroting niet aangepast. Bij Jaarverslag en Slotwet worden de ontvangsten aangepast aan de hand van de definitieve realisatie over het afgelopen jaar. De mediabegrotingsbrief bevat wel een update van de verwachte afdracht.

3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 1.687.724 8.181 1.695.905
Bekostiging 1.409.617 27.410 1.437.027
NWO 565.544 2.250 567.794
KNAW 106.152 819 106.971
KB 60.756 108 60.864
NWO Talentenontwikkeling 175.486 0 175.486
NWO TTW 8.463 0 8.463
NWO Grootschalige researchinfrastructuur 58.586 0 58.586
NWO Praktijkgericht Onderzoek 60380 0 60.380
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek 39.441 5.526 44.967
Poolonderzoek 3.329 0 3.329
Caribisch Nederland 2.644 0 2.644
NWO NWA 143.141 12.085 155.226
NWO Fonds onderzoek en wetenschap 168.827 2.972 171.799
NWO Praktijk onderzoek en wetenschap 16.868 3.650 20.518
Subsidies (regelingen) 70.280 ‒ 13.528 56.752
Stichting NLBIF 0 0 0
Naturalis Biodiversity Center 8.509 0 8.509
BPRC 11.989 0 11.989
NCWT/NEMO 4.186 0 4.186
STT 254 0 254
Stichting AAP 1.192 0 1.192
Nationale coördinatie 5.022 ‒ 2.666 2.356
Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap 3.268 ‒ 2.868 400
Nationaal Groeifonds 35.860 ‒ 7.994 27.866
Delta Climate Center 0 0 0
Opdrachten 9.584 ‒ 3.408 6.176
Opdrachten 897 2.740 3.637
Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap 8.687 ‒ 6.148 2.539
Bijdrage aan agentschappen 82.799 ‒ 2.181 80.618
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 964 0 964
RVO Fonds onderzoek en wetenschap 81.835 ‒ 2.181 79.654
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 115.444 ‒ 112 115.332
EMBC 1.241 0 1.241
EMBL 6.539 0 6.539
ESA 35.338 0 35.338
CERN 61.410 0 61.410
ESO 10.804 0 10.804
NTU/INL 112 ‒ 112 0
Ontvangsten 1.501 0 1.501
Verplichtingen 1.987.335 21.089 2.008.424
waarvan garantieverplichtingen 0 ‒ 1.195 ‒ 1.195
waarvan overige verplichtingen 1.987.335 22.284 2.009.619

In de kolom «Mutaties Tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De overige verplichtingen worden met € 22,3 miljoen verhoogd. Het verschil tussen deze verplichtingen- en de uitgavenmutaties à € 14,1 miljoen wordt veroorzaakt door verplichtingenmutaties zonder kaseffect. Het gaat om:

  1. Bijstellen van de verplichting ten behoeve van NWO Nationale Wetenschapsagenda voor € 3,0 miljoen.
  2. Bijstellen van de verplichting ten behoeve van NWO (bekostiging) voor € 4,0 miljoen vanwege het verplichten van de loon- en prijsbijstellingstranche 2023 voor 2024.
  3. Bijstellen van de verplichting ten behoeve van KNAW voor € 7,1 miljoen vanwege het verplichten van de loon- en prijsbijstellingstranche 2023 voor 2024

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 27,4 miljoen verhoogd. Deze verhoging is vooral het gevolg van diverse overboekingen van andere begrotingsartikelen of begrotingshoofdstukken naar Artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid). Het betreft bijvoorbeeld bijdragen aan en financiering van onderzoeken en calls via NWO, met name voor de NWA en het NRO.

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 13,5 miljoen verlaagd. Deze verlaging is vooral het gevolg van overlopende verplichtingen binnen Groeifondsprojecten, in totaal € 8,2 miljoen, en een per saldo meevaller op subsidies van € 1,4 miljoen. Daarnaast waren er technische verschuivingen van subsidies naar bekostiging en opdrachten, bij nadere invulling van de uitgaven blijkt dat deze toch via een ander begrotingsinstrument worden besteed.

3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 25.838 ‒ 4.935 20.903
Bekostiging 13.263 0 13.263
Kennisinfrastructuur: Gender- en lhbti- gelijkheid 13.263 0 13.263
Subsidies (regelingen) 8.220 ‒ 2.940 5.280
Gender- en lhbti- gelijkheid 2022-2027 8.220 ‒ 2.940 5.280
Opdrachten 3.474 ‒ 1.133 2.341
Bijdrage aan medeoverheden 881 ‒ 862 19
Gemeentefonds gender- en lhbti- gelijkheid 881 ‒ 862 19
Ontvangsten 0 0 0

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden per saldo met € 1,8 miljoen verlaagd.

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 4,9 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 2,9 miljoen verlaagd. Dit komt voornamelijk door een meevaller van € 3,1 miljoen op de 'Tegemoetkoming wet wijziging geregistreerd geslacht'. De aanvraagperiode voor de tegemoetkoming is op 18 oktober 2023 afgesloten.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt per saldo met €1,1 miljoen verlaagd.

Bijdrage Medeoverheden

De middelen op dit instrument worden met € 0,9 miljoen verlaagd. Deze middelen worden voor de programma's 'Regenboogsteden' en «Veilige Steden» naar het gemeentefonds overgeboekt.

4 De niet-beleidsartikelen

4.1 Nog onverdeeld

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 0 0 0
Uitgaven 0 0 0
Loonbijstelling 0 0 0
waarvan programma 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0
Prijsbijstelling 0 0 0
waarvan programma 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0
Onvoorzien 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven.

4.2 Apparaat Kerndepartement

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 383.580 ‒ 7.615 375.965
Personele uitgaven 322.053 ‒ 7.958 314.095
waarvan eigen personeel 309.336 ‒ 21.077 288.259
waarvan externe inhuur 8.195 13.119 21.314
waarvan overige personele uitgaven 4.522 0 4.522
Materiële uitgaven 61.527 ‒ 1.565 59.962
waarvan ICT 7.718 13.958 21.676
waarvan bijdrage aan SSO's 24.411 ‒ 161 24.250
waarvan overige materiële uitgaven 29.398 ‒ 15.362 14.036
Begrotingsreserve schatkistbankieren 0 1.908 1.908
Ontvangsten 567 1.908 2.475

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 8,0 miljoen verlaagd. De verlaging wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  1. meevaller (-/- € 12,1 miljoen): Deze (incidentele) meevaller wordt vooral veroorzaakt door de voor de uitvoering van het Coalitieakkoord gereserveerde middelen. Door de krappe arbeidsmarkt én door de gefaseerde aanname van personeel ontstaat voor dit jaar deze meevaller.
  2. een aantal interne overboekingen (+/+ € 2,5 miljoen): het betreft hier voornamelijk overboekingen van programmageld voor onder andere extra capaciteit bij de RCE voor advies en uitvoering van het werkproces versterking erfgoed;
  3. overboekingen tussen departementen(+/+ € 2,1 miljoen) zoals de jaarlijkse bijdrage van EZK aan de AWTI;
  4. diverse openstaande verplichtingen (-/- € 0,4 miljoen): enkele programma’s en projecten hebben vertraging opgelopen, onder andere door krapte op de arbeidsmarkt en door vertraagde besluitvorming;

Materiële uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 1,6 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt door openstaande verplichtingen (-/- € 1,6 miljoen). Enkele programma’s en projecten hebben vertraging opgelopen, onder andere door krapte op de arbeidsmarkt en door vertraagde besluitvorming.

Begrotingsreserve schatkistbankieren

Het budget voor Begrotingsreserve schatkistbankieren wordt met € 1,9 miljoen verhoogd.

Het ministerie van OCW staat garant voor onderwijsinstellingen die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor het risico dat het ministerie hierdoor loopt, ontvangt het ministerie van OCW een vergoeding (risicopremie). Deze premie wordt (via een desaldering) toegevoegd aan de Begrotingsreserve schatkistbankieren.

Ontvangsten

Het budget wordt met € 1,9 miljoen verhoogd. Zie hiervoor de toelichting bij de Begrotingsreserve schatkistbankieren.

5 Agentschappen

5.1 Agentschap DUO

In deze paragraaf is de 2e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

Baten
- Omzet 415.189 59.599 474.788
waarvan omzet moederdepartement 333.086 46.675 379.761
waarvan omzet overige departementen 76.375 12.598 88.973
waarvan omzet derden 5.728 326 6.054
Rentebaten 0 1.200 1.200
Vrijval voorzieningen 0 0
Bijzondere baten 0 0
Totaal baten 415.189 60.799 475.988
Lasten
Apparaatskosten 380.477 64.717 445.195
- Personele kosten 271.568 41.312 312.880
waarvan eigen personeel 224.189 1.472 225.661
waarvan inhuur externen 39.061 28.990 68.051
waarvan overige personele kosten 8.317 10.851 19.168
- Materiële kosten 108.910 23.405 132.314
waarvan apparaat ICT 29.818 13.827 43.645
waarvan bijdrage aan SSO's 26.876 1.994 28.870
waarvan overige materiële kosten 52.215 7.584 59.799
Rentelasten 100 523 623
Afschrijvingskosten 33.012 2.059 35.071
- Materieel 13.000 1.468 14.468
waarvan apparaat ICT 12.500 1.468 13.968
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 500 500
- Immaterieel 20.012 591 20.603
Overige lasten 1.500 1.500
waarvan dotaties voorzieningen 1.500 1.500
waarvan bijzondere lasten 0 0
Totaal lasten 415.089 67.299 482.388
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 100 100
Agentschapsdeel Vpb-lasten 100 100
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 6.500 ‒ 6.500

Toelichting

De baten in de 2e suppletoire begroting stijgen met van € 60,8 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. De lasten in de 2e suppletoire begroting stijgen met € 67,3 miljoen ten opzichte de 1e suppletoire begroting. Per saldo wordt derhalve een negatief resultaat van € 6,5 miljoen verwacht. Dit negatieve resultaat wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door twee exogene oorzaken. Dit betreft enerzijds de vernieuwde IKB-regeling effectief per 1 januari 2023 zoals opgenomen in het Onderhandelingsresultaat voor CAO Rijk 2022-2024. Dit resulteert in ingeschatte additionele overige personele kosten van € 3,8 miljoen uit hoofde van gespaarde IKB-uren welke worden toegevoegd aan de verlofverplichting. Anderzijds geldt dat er sprake is van bovenmatige stijging van de huisvestingskosten van €2,5 miljoen. Dit betreffen specifiek de huur- en energiekosten welke bij DUO in rekening worden gebracht voor diverse locaties. Het restant van € 0,2 miljoen heeft diverse oorzaken van beperkte omvang.

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is € 46,7 miljoen hoger dan in de 1e suppletoire begroting. Dit wordt verklaard door bijstellingen in de (basis)dienstverlening gesaldeerd met een technische correctie van de toegekende loon- en prijsbijstellingen welke per saldo € 23,4 miljoen bedraagt. De bijstellingen in de dienstverlening betreffen onder andere additionele activiteiten in het kader van Werk aan Uitvoering, examens en de regeling kwijtschelden schulden gedupeerden kinderopvangtoeslag. Een deel van de toegekende loon- en prijsbijstellingen is doorgeschoven naar het jaar 2024. Daarnaast is per saldo € 13,6 miljoen extra besteed aan (beleids-)opdrachten zoals Stimulans Arbeidsmarkt Positie, Herinvoeringbasisbeurs, Informatie Huishouding en IV-Strategie. Ten slotte is sprake van additionele omzet uit hoofde van de dienstverlening vanuit Shared Service Organisatie Noord (€ 6,0 miljoen) en de uitvoering van extra werkzaamheden voor de werkplekdienstverlening ten behoeve van het moederdepartement en de onder haar vallende diensten (€ 3,7 miljoen).

De genoemde extra omzet van € 46,7 miljoen wordt voor € 6,0 miljoen gedekt vanuit art. 95 Kerndepartement. Daarnaast is € 9,8 miljoen gedekt vanuit de overlopende passiva. De overige € 30,9 miljoen is gedekt door middelen die reeds beschikbaar waren vanuit de OCW begroting.

Omzet overige departementen en derden

De omzet overige departementen en derden stijgt met € 12,9 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. De stijging is het gevolg van een toename van de omzet uit hoofde van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (€ 7,8 miljoen), het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, (€ 5,6 miljoen), het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (€ 1,0 miljoen), respectievelijk het ministerie van Financiën (€ 0,6 miljoen). Daarnaast is sprake van twee nieuwe opdrachten voor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (€ 1,1 miljoen) en een daling van de dienstverlening aan het ministerie van Justitie en Veiligheid (- € 3,2 miljoen).

Rentebaten

De rentebaten stijgen met €1,2 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. Dit betreft een inschatting van de rentebaten uit hoofde van het positieve saldo op de rekening courant met het ministerie van Financiën. 

Lasten

Apparaatskosten

De kosten in de 2e suppletoire begroting stijgen € 67,3 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2023. De personele kosten stijgen met € 41,3 miljoen en de materiële kosten stijgen met € 23,4 miljoen. Deze stijgingen hangen samen met de bovengenoemde uitbreidingen van de (basis)dienstverlening voor zowel het moederdepartement als voor andere ministeries. Voorts is sprake van de twee eerder beschreven exogene ontwikkelingen, namelijk de vernieuwde IKB-regeling welke effectief is per 1 januari 2023 en de bovenmatig gestegen huisvestingskosten, welke resulteren in een forse toename van de kosten. De invulling van deze additionele dienstverlening vindt vooral plaats door externe inhuur. De afschrijvingskosten stijgen met € 2,1 miljoen. Dit is primair het gevolg van gestegen afschrijvingen van materiële vast activa gerelateerd aan het ICT domein. De rentelasten stijgen als gevolg van de gestegen rentepercentages gerelateerd aan uitstaande leningen bij het ministerie van Financiën.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 17.519 17.519
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 415.189 60.799 475.988
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 380.477 ‒ 67.299 ‒ 447.776
2. Totaal operationele kasstroom 34.712 ‒ 6.500 28.212
Totaal investeringen (-/-) ‒ 73.600 9.000 ‒ 64.600
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 73.600 9.000 ‒ 64.600
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0
Eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 20.153 ‒ 20.153
Beroep op leenfaciliteit (+) 73.600 ‒ 9.000 64.600
4. Totaal financieringskasstroom 53.447 ‒ 9.000 44.447
5. Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4) 32.078 ‒ 6.500 25.578

Toelichting

Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting op basis van de nu voorziene additionele omzet en kosten, rekening houdend met via de balans gereserveerde middelen voor in 2023 doorlopende projecten. De investeringen in de (im)materiële vaste circa activa dalen met € 9,0 miljoen aangezien een deel doorschuift naar 2024. Het beroep op de leenfaciliteit is hierop aangepast.