Wapenbeheersing – opschorting Verdrag inzake Conventionele Strijdkrachten in Europa (CSE-verdrag)
Internationale Veiligheidsstrategie
Brief regering
Nummer: 2023D46467, datum: 2023-11-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33694-69).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Defensie
Onderdeel van kamerstukdossier 33694 -69 Internationale Veiligheidsstrategie.
Onderdeel van zaak 2023Z19225:
- Indiener: H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
- Medeindiener: K.H. Ollongren, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2023-12-12 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-12-21 12:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2024-03-27 10:00: NAVO Ministeriële 3-4 april 2024 (Commissiedebat), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
33 694 Internationale Veiligheidsstrategie
Nr. 69 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 november 2023
Met deze brief informeren wij u over het besluit van het kabinet om de Nederlandse deelname aan het Verdrag inzake Conventionele Strijdkrachten in Europa (CSE-verdrag) voor onbepaalde tijd op te schorten. Deze opschorting vindt plaats tegen de achtergrond van de Russische terugtrekking uit het CSE-verdrag en de bredere ontwikkelingen op het gebied van de Euro-Atlantische wapenbeheersingsarchitectuur, waar deze brief ook kort op ingaat.
Opschorting CSE-verdrag
Het CSE-verdrag dateert uit 1990 en stelt grenzen aan de aantallen van bepaalde categorieën zware conventionele wapensystemen, zoals tanks, pantservoertuigen, jachtvliegtuigen en -helikopters en artillerie, die landen van de NAVO en (toen) het Warschaupact mogen bezitten. Het CSE-verdrag leidde tot vernietiging van 72.000 stuks zwaar militair materieel en schiep een inspectie- en verificatieregime, dat zorgde voor transparantie en vertrouwen in de periode na de val van de Berlijnse muur. Sedert 2007 is echter een kentering ontstaan, toen de Russische Federatie haar verplichtingen onder het CSE-verdrag om politieke redenen eenzijdig opschortte.
Op 7 november 2023 heeft de Russische Federatie zich officieel teruggetrokken uit het CSE-verdrag. Het kabinet is van mening dat deze terugtrekking niet zonder consequenties kan blijven.
Het CSE-verdrag heeft als hoeksteen van de Euro-Atlantische veiligheidsarchitectuur jarenlang een belangrijke rol gespeeld op het gebied van veiligheid, vertrouwen en stabiliteit in onze regio. Een situatie waarin NAVO verdragspartijen zich aan hun verplichtingen onder het CSE-verdrag blijven houden terwijl de Russische Federatie daar niet langer aan gebonden is, is echter niet houdbaar – zeker gezien de voortdurende illegale oorlog van Rusland tegen Oekraïne en het bredere Russische handelen in multilaterale samenwerkingsverbanden.
Het kabinet heeft, na afstemming met onze NAVO-bondgenoten, derhalve besloten om in reactie op de Russische terugtrekking de werking van het CSE-verdrag op te schorten en heeft dat besluit op 7 november 2023 ook publiekelijk kenbaar gemaakt. Alle NAVO bondgenoten die partij zijn bij het CSE-verdrag hebben eenzelfde besluit genomen. De Noord-Atlantische Raad heeft op 7 november 2023 een verklaring hieromtrent afgegeven.
Het kabinet is voorstander van opschorting van het verdrag voor onbepaalde tijd, omdat hiermee een duidelijk signaal wordt afgegeven aan Rusland, maar het verdrag tegelijkertijd behouden blijft voor de toekomst. Het kabinet acht het van belang om de gedurende een groot aantal jaren opgebouwde, waardevolle expertise op het terrein van inspectie en verificatie te behouden.
Euro-Atlantische wapenbeheersingsarchitectuur
Deze brief duidt ook de relatie tussen de veranderde geopolitieke omstandigheden en de vraagstukken rondom wapenbeheersing, zoals toegezegd door de Minister van Defensie tijdens de behandeling in de Eerste Kamer van de suppletoire begrotingen van Defensie (Kamerstuk 36 120 X) en het Defensiematerieelbegrotingsfonds (Kamerstuk 36 120 K) 2022 op 12 juli 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 38, items 2 en 19). Het is duidelijk dat de verslechtering van het internationale veiligheidsklimaat in de afgelopen jaren ook zijn weerslag heeft op de Euro-Atlantische wapenbeheersingsarchitectuur zoals deze is opgebouwd tijdens en na de Koude Oorlog.
Zoals ook aangegeven in de kabinetsreactie op de motie van het Kamerlid Jasper van Dijk over nucleaire ontwapening en de modernisering van kernwapens (Kamerstuk 36 200 V, nr. 30)1, ziet het kabinet dat het huidige internationale veiligheidsklimaat de bredere inzet op wapenbeheersing en ontwapening aanzienlijk bemoeilijkt. Nucleaire en conventionele wapenbeheersingsverdragen die decennia lang hebben bijgedragen aan vrede en stabiliteit in de Euro-Atlantische regio staan onder grote druk of zijn reeds teloorgegaan door Russische schendingen, opschortingen en opzeggingen. Naast het CSE-verdrag gaat het om het Intermediate-Range Nuclear Forces (INF) verdrag, het New Strategic Arms Reduction Treaty (New START), het Alomvattend Kernstopverdrag (CTBT), het Verdrag inzake het Open Luchtruim (OST) en het Weens Document, een serie afspraken in het kader van de OVSE op het gebied van vertrouwenwekkende en veiligheidsbevorderende maatregelen.
Gezien de verslechterende internationale veiligheidssituatie is het een essentieel veiligheidsbelang dat de NAVO een geloofwaardige en effectieve collectieve afschrikking en verdediging behoudt. De bondgenoten hebben afgelopen tijd, waaronder bij de NAVO-Top in Vilnius in juli 2023, verschillende besluiten genomen om de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging te versterken. Nederland levert daar een belangrijke bijdrage aan, zowel met conventionele capaciteiten als met de kernwapentaak.
Desalniettemin blijft Nederland, als aanjager en bruggenbouwer, op concrete en waardevolle manieren bijdragen aan ontwapening, wapenbeheersing en non-proliferatie wereldwijd. Zo coördineert Nederland het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) en levert Nederland een actieve bijdrage aan de Creating an Environment for Nuclear Disarmament (CEND), het Stockholm Initiative for Disarmament en het International Partnership for Nuclear Disarmament Verification (IPNDV). Het kabinet blijft gecommitteerd aan een wereld zonder kernwapens. Omdat dit doel van veel spelers afhankelijk is en gekoppeld is aan de mondiale veiligheidssituatie, is het per definitie een langdurig en complex proces.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren
Kamerstuk 36 200-V, nr. 73.↩︎