[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda voor de NAVO Foreign Ministers Meeting van 28 en 29 november 2023

Bijlage

Nummer: 2023D46587, datum: 2023-11-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda voor de NAVO Foreign Ministers Meeting van 28 en 29 november 2023 (2023D46586)

Preview document (🔗 origineel)


NAVO Foreign Ministers Meeting 28-29 november

De FMM vindt een klein halfjaar na de NAVO-top in Vilnius plaats en biedt daarmee een geschikte gelegenheid om de sindsdien geboekte voortgang te bespreken en om vooruit te blikken richting de volgende NAVO-top in Washington, gepland op 9-11 juli 2024. Naast de eenendertig NAVO-bondgenoten zal ook Zweden deelnemen in de hoedanigheid van genodigde (invitee).

De bijeenkomst bestaat uit drie werksessies. De eerste twee sessies vinden plaats in de middag van 28 november en de derde sessie in de ochtend van 29 november. Bij de eerste sessie staat de aanloop naar de NAVO-top in Washington in 2024 centraal. Hierbij zullen de onderwerpen Oekraïne, China en de Indo-Pacific, en de defensieuitgaven (burden sharing) aan bod komen. Vervolgens vindt een bijeenkomst plaats met aanwezigheid van een vertegenwoordiging van de EU over de spanningen op de Westelijke Balkan en in het Midden-Oosten. De derde sessie, op de 29e, is een NATO Ukraine Council op niveau van ministers van Buitenlandse Zaken, de eerste in zijn soort, na eerdere sessies met de regeringsleiders en staatshoofden, met de ambassadeurs en met de ministers van Defensie.

Sessie 1: Voorbespreking NAVO-top Washington juli 2024

Oekraïne

Het verder vormgeven van de NAVO-relaties met Oekraïne is één van de prioriteiten in de aanloop naar de top in Washington DC. De ministers zullen spreken over de voortzetting van de NAVO-steun aan Oekraïne en de Oekraïense NAVO-lidmaatschapsaspiraties. Het kabinet acht het van belang om op deze onderwerpen voortgang te boeken en dat te doen met behoud van bondgenootschappelijke eenheid.

Nederland zal tijdens deze sessie andermaal benadrukken dat de NAVO en alle individuele bondgenoten alles moeten blijven doen om Oekraïne te steunen tegen de voortdurende en nietsontziende Russische agressie. Ten eerste is daarbij van belang om tegemoet te blijven komen aan de acute militaire noden van Oekraïne. Daarnaast is van belang in toenemende mate in te zetten op capaciteitsopbouw en interoperabiliteit van de Oekraïense strijdkrachten met de NAVO voor de middellange en lange termijn om de Russische dreiging ook in de toekomst geloofwaardig af te schrikken. Op deze manier wordt op praktische wijze invulling gegeven aan het Open Deur-beleid, dat impliceert dat Oekraïne, wanneer aan de voorwaarden is voldaan, lid kan worden van de NAVO. Het kabinet steunt dit beleid onverkort.

Voor Oekraïne is het van belang dat spoedig invulling wordt gegeven aan bilaterale veiligheidsarrangementen met andere landen. Nederland heeft in juli jl. de G7-verklaring hierover medeondertekend, samen met bijna 30 andere landen. Verschillende landen zijn inmiddels gestart met bilaterale gesprekken met Oekraïne over hun respectievelijke bijdragen aan veiligheidsarrangementen. Nederland is als eerste niet-G7 land consultaties met Oekraïne gestart en marge van de derde conferentie over de Vredesformule, die op 28 en 29 oktober jl. plaatsvond in Malta. Het politieke startsein voor de gesprekken werd 20 augustus jl. gegeven tijdens het bezoek van president Zelensky aan Eindhoven. Hiermee is Nederland één van de koplopers op het gebied van veiligheidsarrangementen.

Het kabinet ziet deze veiligheidsarrangementen als een belangrijk signaal aan Kyiv, onze partners en zeker ook aan Moskou om de Nederlandse inzet van meerjarige, lange-termijn-steun aan Oekraïne te bevestigen. Hiermee onderstreept Nederland dat we Oekraïne zo lang blijven steunen als nodig. Over de exacte invulling van deze arrangementen wordt interdepartementaal en met Oekraïne nog gesproken, het kabinet zal uw Kamer op de hoogte stellen zodra meer concreets te melden is. Het kabinet pleit voor internationale coördinatie van deze afspraken zodat de individuele inzet van partners goed op elkaar is afgestemd en de steun aan Oekraïne zo effectief mogelijk ingericht is. Het kabinet staat open voor een rol van de relevante internationale organisaties daarbij, zoals UDCG (‘Ramstein’), de NAVO en de EU. Mogelijk wordt hierover tijdens de FMM van gedachten gewisseld.

China en de Indo-Pacific

 

Een tweede prioriteit voor de top in Washington DC is het bespreken van de uitdagingen voortvloeiend uit een assertiever China. Dit zal ook onderwerp van gesprek zijn tijdens de FMM.

Het kabinet acht het van belang dat bondgenoten blijven zoeken naar dialoog met China op terreinen waar dat mogelijk is, in het bijzonder op het gebied van non-proliferatie en het verantwoord gebruik van nieuwe technologieën. Tegelijkertijd zorgt China’s assertieve gedrag in toenemende mate voor veiligheidsuitdagingen. Ook de samenwerking tussen Rusland en China is reden tot zorg.

Een van de prangende uitdagingen voor NAVO Bondgenoten betreft het tegengaan van hybride dreigingen1. Het kabinet steunt een gecoördineerde en daadkrachtige NAVO aanpak in reactie hierop, onder andere door de weerbaarheid van individuele bondgenoten tegen dergelijke dreigingen te versterken.

Ook komt in deze sessie de samenwerking met gelijkgezinde partners in de Indo-Pacific aan bod. Conform de Indo-Pacific leidraad verwelkomt het kabinet het intensiveren en verdiepen van de dialoog en samenwerking tussen NAVO en de Asia-Pacific 4-landen (Australië, Japan, Nieuw-Zeeland, Zuid-Korea). Ook de samenwerking tussen de NAVO en partner EU is essentieel, gezien de overlap en complementariteit van het instrumentarium, is ook NAVO-EU samenwerking ten aanzien van uitdagingen die uit China’s activiteiten voortvloeien essentieel.

Defensieuitgaven (burden sharing) en defensie-industrie

Tijdens de NAVO-top in Vilnius in juli 2023 hebben bondgenoten afgesproken om jaarlijks ten minste 2% van hun bruto binnenlands product (bbp) aan defensie uit te geven; de Defense Investment Pledge (DIP). Gezien de verslechterende veiligheidssituatie op het Europese continent, met name als gevolg van de Russische agressie-oorlog tegen Oekraïne, is het belangrijk dat alle bondgenoten hun gemeenschappelijke verdediging op orde hebben. Dat vraagt een serieuze financiële inspanning van iedere bondgenoot. Tijdens de FMM zullen de voortgang en implicaties ten aanzien van de DIP worden besproken.

Het kabinet heeft zich er hard voor gemaakt de toezegging, gedaan tijdens de top in Vilnius, na te komen. In 2024 en 2025 komen de Nederlandse defensie-uitgaven bij huidige economische verwachtingen uit op respectievelijk 1,95% en 1,93%, De besluitvorming over de financiële invulling van de gemaakte afspraken na 2025 is aan een volgend kabinet.

Een stevige en geloofwaardige afschrikking en collectieve verdediging van het bondgenootschap vereist onder andere dat de voorraden van wapensystemen, uitrusting, en munitie op orde zijn. De secretaris-generaal van de NAVO heeft hiertoe in juli 2023 het NAVO Defence Production Action Plan (DPAP) gepresenteerd dat toeziet op het aanjagen van de defensieproductiecapaciteit, geïntensiveerde samenwerking met de defensie industrie en het versterken van de interoperabiliteit tussen de bondgenoten. Het kabinet hecht aan verdere uitvoering van dit plan en verwelkomt dat de uitvoering van het DPAP is aangemerkt als prioriteit voor de Top in Washington. Het kabinet benadrukt daarnaast in zowel EU -als NAVO-verband dat de verschillende instrumenten die beide organisaties ontwikkelen om de defensie-industrie te versterken en de productiecapaciteit op te schalen zo complementair mogelijk moeten zijn.

Sessie 2: Overleg met aanwezigheid van de EU inzake Westelijke Balkan en Midden-Oosten

De tweede sessie vindt plaats met deelname van een vertegenwoordiging van de EU en richt zich op de Westelijke Balkan en mogelijk ook op het Midden-Oosten. Nederland verwelkomt dat bondgenoten samen met de EU spreken over actuele ontwikkelingen in deze regio’s.

Westelijke Balkan

De sessie zal ten eerste ingaan op de relatie tussen Servië en Kosovo naar aanleiding van de recente ontwikkelingen in en rond Noord-Kosovo. Na gewapende incidenten september jl. volgden berichten over Servische troepenopbouw aan de grens met Kosovo. Inmiddels heeft Servië de troepenaantallen aan de grens weer teruggebracht naar het niveau van voor de escalatie. Momenteel voert de Kosovaarse politie een onderzoek uit naar de gebeurtenissen van 24 september jl. Dit onderzoek wordt gemonitord door de European Union Rule of Law Mission en de Kosovo Force. Het kabinet wacht de resultaten van dit onderzoek af en verwacht volledige en onvoorwaardelijke samenwerking van Servië. Het kabinet roept, in lijn met de Secretaris-Generaal van de NAVO, dringend op tot de-escalatie en voortzetting van het politieke proces. Het is van cruciaal belang dat beide partijen zich volledig inzetten voor de door de EU gefaciliteerde Belgrado-Pristina Dialoog en serieuze stappen zetten om eerder gemaakte afspraken uit te voeren. Nederland hecht aan goede afstemming en samenwerking tussen de EU en de NAVO in Kosovo en in Bosnië en Herzegovina, in het bijzonder tussen de EULEX- en KFOR-missie en in EUFOR Althea, waar Nederland vanaf dit jaar een aanzienlijke militaire bijdrage aan levert.

Midden-Oosten

Ten tweede zal gesproken worden over het Midden-Oosten. De ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op. Het kabinet veroordeelt ten zeerste de ongekende terroristische aanval door Hamas op Israël van 7 oktober jl. Aan zowel Israëlische als Palestijnse zijde is inmiddels een groot aantal burgerslachtoffers gevallen. Verdere burgerslachtoffers aan beide zijden moeten zoveel mogelijk worden voorkomen, evenals regionale escalatie. Het kabinet onderschrijft het recht van Israël op zelfverdediging en blijft erop aandringen dat dit recht in lijn met de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit moet worden uitgeoefend. Het kabinet roept beide strijdende partijen op zich aan het humanitair oorlogsrecht te houden en roept Israël daarnaast op terughoudendheid te betrachten in de reactie op de aanval van 7 oktober jl. en de voortdurende gewapende aanvallen van Hamas. Deze boodschappen zijn onder andere geuit tijdens het bezoek van de minister-president aan Israël op 8 november jl. Voorts roept het kabinet Hamas en andere partijen op alle gijzelaars onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten. Het kabinet maakt zich hard voor de levering van meer humanitaire hulp aan Gaza en pleit met dat doel voor humanitaire pauzes en corridors. 8 november jl. besloot het kabinet het patrouilleschip Zr.Ms. Holland naar het Oostelijke deel van de Middellandse Zee te sturen. Het marineschip kan daar ondersteuning bieden in het geval van een evacuatie uit de regio. Ook kan met bondgenoten een bijdrage geleverd worden aan een maritieme corridor om humanitaire hulp naar Gaza te sturen.

De NAVO en haar bondgenoten staan in contact met de NAVO-partnerlanden van de Istanbul Cooperation Initiative en de Mediterranean Dialogue. Dit kan eraan bijdragen regionale escalatie van het conflict te voorkomen. De NAVO monitort de veiligheidssituatie in de regio, in het bijzonder met oog op de veiligheid en het functioneren van de NAVO-missie in Irak (NMI). Ook het kabinet monitort de ontwikkelingen nauwgezet. Vanaf januari 2024 levert Nederland een versterkte bijdrage aan NMI met een Force Protection-eenheid met ondersteuning en vanaf mei levert Nederland de Force Commander met stafcapaciteit, drie transporthelikopters en ondersteuning. Hiermee levert Nederland een bijdrage aan de veiligheid en stabiliteit in Irak en toont Nederland zich een betrouwbare partner die zijn fair share bijdraagt aan de NAVO-inzet. Zoals toegezegd in het commissiedebat Irak op 25 oktober jl. wordt uw Kamer voorafgaand aan de inzet van de Force Protection in NMI nader geïnformeerd over de veiligheidssituatie en wat dit betekent voor de aanwezigheid van Nederlandse militairen in Irak.

Sessie 3: NATO Ukraine Council

Bij de Top in Vilnius is besloten een NATO Ukraine Council op te richten. Tijdens deze eerste bijeenkomst van de NATO Ukraine Council (NUC) in de samenstelling van de ministers van Buitenlandse Zaken, zal gesproken worden over de structuren en het werkprogramma voor de NUC voor 2024. Daarnaast zal Oekraïne zijn adapted Annual National Programme (aANP) – met doelstellingen voor Oekraïne op het pad richting NAVO-lidmaatschap – presenteren, mede gebaseerd op de eerdere aanbevelingen van bondgenoten. Ministers zullen tijdens deze sessie spreken over het verder intensiveren van de samenwerking. Verder zal naar verwachting onder andere gesproken worden over ontwikkelingen op de grond in Oekraïne, voortzetten van steun aan Oekraïne en de Oekraïense hervormingsinspanningen tot dusver.

Het kabinet verwelkomt het instellen van een structuur en werkprogramma voor de NUC als belangrijke stap in het verder versterken van de samenwerking tussen de NAVO en Oekraïne met het oog op toekomstige toetreding tot de NAVO. Nederland ziet het aANP als een belangrijk instrument om met Oekraïne duidelijke afspraken te maken over de hervormingsagenda. Het kabinet zal actief aanbevelingen doen richting Oekraïne met betrekking tot prioritaire hervormingen, zoals op het vlak van corruptiebestrijding, de rechtsstaat en de veiligheidssector en daarbij aandacht vragen voor mogelijke synergiën met hervormingen die Oekraïne voor EU-toetreding moet doorvoeren.


  1. Het kabinet definieert hybride dreigingen als dreigingen voor de nationale veiligheid, die zich grotendeels manifesteren onder het niveau van een openlijk gewapend conflict, waarbij sprake is van een meervoudig gebruik van middelen door statelijke en/of niet-statelijke actoren, met als doel bepaalde strategische doelstellingen te bereiken. Voorbeelden hiervan zijn militaire intimidatie, spionage en sabotage, cyberaanvallen, desinformatiecampagnes, ongewenste buitenlandse inmenging in diasporagemeenschappen, kennisdiefstal of de inzet van economische instrumenten (zie ook Kamerstuk 30821-175).↩︎