[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 14 november 2023

Brief regering

Nummer: 2023D46765, datum: 2023-11-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-28-261).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 28-261 Defensieraad.

Onderdeel van zaak 2023Z19342:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

21 501-28 Defensieraad

Nr. 261 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2023

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Defensie van 14 november 2023 te Brussel, waaraan ik heb deelgenomen.

Bespreking met de NAVO

De Raad begon met een bespreking met SG NAVO over de bescherming van kritieke infrastructuur, met een focus op onze onderzee-infrastructuur, en de samenwerking tussen de EU en de NAVO daarbij. Recente incidenten met onderzeekabels en pijpleidingen in de Baltische zee onderschrijven de kwetsbaarheid van deze infrastructuur. De SG NAVO wees erop dat de bescherming van deze infrastructuur bij uitstek een dossier is waarop EU-NAVO samenwerking nodig is, vanwege het internationale belang en trans-Atlantische karakter van de te beschermen infrastructuur, zoals trans-Atlantische internetkabels. Dit werd door veel lidstaten, inclusief Nederland, onderschreven. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten dat de EU en NAVO complementair aan elkaar zijn en ik heb nogmaals opgeroepen tot een intensivering van onderlinge samenwerking op basis van de gemeenschappelijke verklaring van 9 januari jl. Daarnaast heb ik het belang van EU-NAVO samenwerking bij het opvoeren van de productiecapaciteit van de Europese defensie industrie onderstreept.

Militaire EU-steun aan Oekraïne

Er was eensgezindheid onder de lidstaten dat de aandacht voor steun aan Oekraïne niet mag verslappen. De Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell benadrukte dat de EU in totaal voor EUR 27 mld. aan militaire steun aan Oekraïne heeft geleverd. Ook zijn er via de militaire EU-missie, EUMAM Oekraïne, nu al ruim 30.000 Oekraïense militairen getraind. De verwachting is dat er op korte termijn nog eens 10.000 getrainde militairen bij komen. Veel lidstaten spraken steun uit voor de beoogde EU-veiligheidsarrangementen voor Oekraïne en riepen op tot goede coördinatie met bilaterale initiatieven, de NAVO en alle overige initiatieven zoals het Ukraine Defense Contact Group-format. Ook Nederland steunde deze inzet.

De lidstaten benadrukten het blijvende belang van de Europese Vredesfaciliteit (EPF) voor het voortzetten van militaire steun aan Oekraïne. De HV stuurt aan op besluitvorming tijdens de Europese Raad in december over het voorstel voor een Ukraine Assistance Fund, een separate envelop voor Oekraïne binnen de EPF, van EUR 5 mld. voor 2024. Het kabinet onderkent de noodzaak om de steun aan Oekraïne onverminderd voort te zetten, zolang het conflict voortduurt. Nederland pleitte daarom voor de spoedige besluitvorming over het Ukraine Assistance Fund, en voor snelle aanname van de 8e tranche EPF-steun, die nog altijd door een lidstaat geblokkeerd wordt.

De HV gaf aan dat de doelstelling van de EU om voor eind maart 2024 1 miljoen artilleriegranaten aan Oekraïne te leveren niet zal worden gehaald, maar dat de politieke doelstelling om z.s.m. deze munitie te leveren wel overeind blijft staan. Deze politieke doelstelling heeft ertoe geleid dat de productiecapaciteit is toegekomen. Via leveringen uit eigen voorraden van lidstaten is circa 30% van de doelstelling gehaald. De gezamenlijke bestellingen van munitie door de lidstaten zullen er waarschijnlijk voor zorgen dat in maart 2024 bijna de helft van de doelstelling is bereikt. De HV benoemde dat een van de problemen is dat de Europese defensie-industrie voor ongeveer 40% aan markten buiten de EU levert en dat moet worden nagedacht over manieren om hier verandering in te brengen. Eurocommissaris Breton gaf aan dat de inzet van EU-instrumenten als EPF, EDIRPA en ASAP hebben bijgedragen aan de opschaling van de Europese defensie-industrie. Volgens Breton is de productiecapaciteit in de EU al met 20 tot 30 procent toegenomen door het optimaliseren van bestaande capaciteit. Ook de aankomende Europese Defensie Industrie Strategie (EDIS), waar lidstaten de komende maanden over geconsulteerd zullen worden, moet gaan bijdragen aan het opschalen van de productiecapaciteit. De Commissie verwacht deze strategie begin 2024 te presenteren. De Commissaris riep lidstaten op al het mogelijke te doen om de doelstelling toch te halen. In dat kader bepleitte hij dat lidstaten meer contracten met de industrie moeten sluiten en dat moet worden ingezet op het gebruiksklaar maken van verouderde munitie van lidstaten zodat die ook zo snel mogelijk aan Oekraïne geleverd kan worden.

Ik ondersteun de oproep van de Commissie aan de lidstaten om zich in te blijven zetten voor de urgente munitiebehoefte van Oekraïne. Het kabinet zet zich hier ook op alle mogelijke manieren voor in. Nederland heeft uit eigen voorraden artilleriemunitie geleverd en heeft daarnaast samen met andere lidstaten bestellingen geplaatst: het gaat om 130 miljoen euro bij de door het Europees Defensie Agentschap (EDA) gecoördineerde bestelling en nog eens 130 miljoen euro bij de door Duitsland geleide bestelling van artilleriemunitie. Het gaat in beide gevallen om munitie die aan Oekraïne geleverd wordt. Daarnaast koopt Nederland ook buiten de EU munitie in voor Oekraïne. Bovenstaande onderstreept het belang van een sterkere Europese Defensie en Industriële Technologische Basis (EDTIB) die in staat is tijdig te voorzien in de toegenomen munitiebehoefte van lidstaten en van Oekraïne. Daarom heb ik aangegeven uit te kijken naar de aangekondigde EDIS en heb ik het belang van maatregelen om de leveringszekerheid van munitie te verbeteren benadrukt.

Actuele Zaken

Operationalisering van de Rapid Deployment Capacity

De HV gaf een korte toelichting op de operationalisering van de Rapid Deployment Capacity (RDC), die in 2025 gereed moet zijn. De voorbereidingen hiervan liggen redelijk op schema, maar er moet meer voortgang worden gemaakt op het beschikbaar stellen van strategic enablers. De HV blikte terug op de succesvolle eerste militaire EU oefening die afgelopen maand in Spanje heeft plaatsgevonden. Daarnaast wordt gewerkt aan de versterking van het Military Planning and Conduct Capability (MPCC), die de RDC zal aansturen. Verder benadrukte de HV dat een beveiligd communicatie- en informatiesysteem van het MPCC op orde dient te zijn. De lidstaten, inclusief Nederland, spraken steun uit voor deze aanpak. Ik kondigde aan dat Nederland een vrijwillige financiële bijdrage van 3,6 mln. Euro zal leveren aan het nieuwe communicatiesysteem voor MPCC, opdat deze tijdig tot stand komt.

Israël en Gaza

De Raad sprak zowel over het conflict tussen Israël en Hamas als over de humanitaire situatie in Gaza. De lidstaten onderstreepten steun voor het Israëlische recht op zelfverdediging, binnen de grenzen van het internationaal recht en in lijn met noodzakelijkheid en proportionaliteit. Ook riepen zij eensgezind op tot aandacht voor de humanitaire situatie in Gaza. Een humanitaire catastrofe in Gaza moet voorkomen worden. Verder benadrukten lidstaten dat een regionale spill-over van het conflict voorkomen moet worden.

EU-missies

De HV, gesteund door een groot deel van de lidstaten, gaf aan dat een heroriëntatie van de veiligheidsinzet van de EU in de Sahel noodzakelijk is. De recente ontwikkelingen in de Sahel versterken het belang van veiligheidsinzet in de West-Afrikaanse kuststaten. Lidstaten spraken zich dan ook positief uit over het nieuwe veiligheids- en defensie-initiatief in de West-Afrikaanse kuststaten, waarmee de EU – vooralsnog op kleine schaal – een dialoog en mogelijke samenwerkingsverbanden wil opbouwen met Benin, Ghana, Ivoorkust en Togo.

Verder werd kort stilgestaan bij operatie EUFOR Althea in Bosnië en Herzegovina. De HV en de lidstaten verwelkomden de recente vernieuwing van het mandaat van de VN Veiligheidsraad voor de operatie. Het mandaat werd verlengd met twaalf maanden. Nederland levert sinds september een substantiële militaire bijdrage aan de operatie.

Ministeriële Bestuursraad Europees Defensieagentschap

Voorafgaand aan de RBZ vond een ministeriele bestuursraad van het Europees Defensieagentschap (EDA) plaats. Lidstaten spraken brede steun uit voor het werk van het EDA om Europese defensiesamenwerking te versterken en keurden het EDA-budget voor 2024 goed. Ook was er brede steun voor de gezamenlijke verklaring van de Ministers van defensie over de noodzaak van toegang tot financiering voor de Europese defensie-industrie om de Europese Defensie Technologische en Industriële Basis (EDTIB) te versterken. De verklaring is een belangrijk politiek signaal aan financiële instellingen om hun investeringsbeleid aan te passen en oog te hebben voor het maatschappelijk belang van de defensie-industrie. Daarnaast werd het herziene Capability Development Priorities (CDP) aangenomen. In dit rapport worden 22 EU-prioriteiten op gebied van capaciteitsontwikkeling geïdentificeerd verdeeld over zes domeinen: land, maritiem, lucht, ruimte, cyber en strategic enablers & force multipliers. Bij de herziening van het CDP zijn de doelen uit het Strategisch Kompas en lessons learned van de oorlog in Oekraïne meegenomen. De HV riep lidstaten op navolging aan dit rapport te geven door het mee te nemen in de nationale planningsprocessen en Defensie doet dit ook.

De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren