Hervatting toetredingsprocedure OCCAR
Materieelprojecten
Brief regering
Nummer: 2023D46983, datum: 2023-11-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27830-420).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Defensie
Onderdeel van kamerstukdossier 27830 -420 Materieelprojecten.
Onderdeel van zaak 2023Z19392:
- Indiener: K.H. Ollongren, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2023-12-12 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-12-21 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2024-01-18 15:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
27 830 Materieelprojecten
Nr. 420 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2023
Het Ministerie van Defensie heeft bij de Organisation Conjointe de Coopération en matière d’Armement (OCCAR) kenbaar gemaakt dat Nederland het voornemen heeft om toe te treden tot deze organisatie. In deze brief informeer ik graag uw Kamer over dit voornemen.
OCCAR
OCCAR is een Europese internationale organisatie die het realiseren van defensiematerieelprojecten als hoofdtaak heeft. De volgende landen zijn al lid van OCCAR: Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje, België en het Verenigd Koninkrijk.1 Nederland nam tot op heden deel als partnerland in individuele projecten die worden beheerd door OCCAR.2 Het doel van OCCAR is om de Europese samenwerking tussen de deelnemende landen op het gebied van de ontwikkeling en aanschaf van nieuwe wapensystemen te vergroten door de efficiëntie te verbeteren en de kosten te verlagen.
Voornemen tot toetreding
De Russische aanvalsoorlog in Oekraïne en de toenemende dreigingen en conflicten wereldwijd onderstrepen het belang van een sterke Europese industriële basis. Het lidmaatschap van OCCAR past binnen deze ambitie. Nederland behoudt hiermee aansluiting bij de belangrijkste Europese partners en kan versneld materieelprojecten realiseren. Bovendien biedt lidmaatschap van OCCAR ook kansen voor de Nederlandse industrie, die kan meedingen naar Europese projecten welke worden beheerd door OCCAR. Ook naar projecten waar Nederland niet aan deel neemt.
Concrete aanleiding voor het hervatten van de toetredingsprocedure zijn recente wijzigingen in de regelgeving van OCCAR. Deze hebben als gevolg dat Nederland alleen nog kan deelnemen aan projecten als het verdragsrechtelijk partnerland of volwaardig lid wordt. Om deel te blijven nemen aan enkele huidige EDF-projecten die zullen worden beheerd door OCCAR, moest Nederland voor eind november 2023 een keuze maken. Nederland wil volwaardig lid worden, om zeggenschap en een gelijkwaardige positie te hebben ten opzichte van de deelnemende landen in de organisatie.
Positie Nederlandse Industrie
Het besluit om de Nederlandse toetredingsprocedure tot OCCAR te hervatten binnen de beschreven nieuwe context, wordt gesteund door de NIDV (Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid). Defensie blijft zich met het Ministerie van Economische Zaken & Klimaat en de Nederlandse industrie onverminderd inzetten om de ambities zoals verwoord in de Defensie Industrie Strategie te realiseren en de Nederlandse en Europese industriële en technologische basis te beschermen, versterken en internationaal te positioneren.
Financiële kosten lidmaatschap
De geschatte lidmaatschapskosten van OCCAR bedragen met ingang van het lidmaatschap jaarlijks circa € 1,5 miljoen. Deze structurele kosten zullen worden ingepast in de begroting van het Ministerie van Defensie. Tegenover deze kosten staat dat het lidmaatschap, naast de reeds genoemde voordelen, ook verlichting brengt omdat de uitvoering van de projecten door OCCAR grotendeels uit handen wordt genomen. Hierdoor is minder eigen (doorgaans schaarse) project- en inkoopcapaciteit benodigd. Daarnaast betaalde Nederland voor ieder OCCAR-project waaraan Nederland als partnerland deelnam een management fee. In het geval van lidmaatschap vallen die kosten weg en worden generieke lidmaatschapskosten betaald.
Vervolgstappen en verdragsprocedure
Om de Nederlandse toetreding te voltooien, heeft Nederland het voornemen om toe te treden tot twee verdragen, namelijk het OCCAR-verdrag en de OCCAR-beveiligingsovereenkomst, hetgeen ter parlementaire goedkeuring zal worden voorgelegd.3
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren
Bij de oprichting van OCCAR in de jaren ’90 is Nederland uitgenodigd om lid te worden en is een toetredingsprocedure gestart. Deze procedure is in 2002 opgeschort vanwege zorgen over de rol van de Nederlandse industrie binnen de materieelprojecten die worden beheerd door OCCAR. De toenmalig Staatssecretaris heeft de toenmalige Tweede Kamer daarover geïnformeerd (Kamerstukken II 2002/03, 27 653, nr. 8).↩︎
Een voorbeeld betreft het Boxer-project.↩︎
Verdrag tussen de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de regering van de Franse Republiek, de regering van de Bondsrepubliek Duitsland en de regering van de Italiaanse Republiek tot oprichting van een Gezamenlijke Organisatie voor Samenwerking op Defensie-materieelgebied (Organisation Conjointe de Coopération en matière d’Armement) OCCAR (Trb. 1999, nr. 174) en de OCCAR-beveiligingsovereenkomst tussen de regering van de Franse Republiek, de regering van de Bondsrepubliek Duitsland, de regering van het Koninkrijk België, de regering van de Italiaanse Republiek en de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.↩︎