Bestuurlijke afspraken Uitvoering Wet zorg en dwang
Geestelijke gezondheidszorg
Brief regering
Nummer: 2023D47714, datum: 2023-12-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25424-675).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Beslisnota inzake Bestuurlijke afspraken Uitvoering Wet zorg en dwang
- Bestuurlijke afspraken Uitvoering Wet zorg en dwang (WZD) 2024 tot inwerkingtreding herziening WZD
Onderdeel van kamerstukdossier 25424 -675 Geestelijke gezondheidszorg.
Onderdeel van zaak 2023Z19591:
- Indiener: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- : Gehandicaptenbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-12-06 13:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-12-20 16:30: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-10-16 10:00: Ouderenzorg (incl. ouderenhuisvesting) (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-10-17 13:40: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
25 424 Geestelijke gezondheidszorg
35 370 Zorg en dwang
Nr. 675 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 december 2023
Met deze brief bied ik u de bestuurlijke afspraken uitvoering Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd) 2024 aan. Deze bestuurlijke afspraken zijn gemaakt nu in de praktijk en uit de evaluatie1 gebleken is dat de Wzd moeilijk uitvoerbaar is en de bedoeling van de wet, te weten meer rechtsbescherming en minder onvrijwillige zorg, nog onvoldoende tot haar recht komt. Naar aanleiding van de evaluatie heb ik aangekondigd een wetsvoorstel voor te bereiden.
De voorbereiding van dat wetsvoorstel heb ik dan ook inmiddels ter hand genomen. Tot het moment dat een wetswijziging daadwerkelijk tot stand is gekomen is het, gelet op de hierboven genoemde tekortkomingen, noodzakelijk om met vertegenwoordigers van cliënten, zorgverleners en zorgaanbieders, Wlz-uitvoerders en stelselpartijen afspraken te maken over de uitvoering van de Wzd. Deze afspraken zijn erop gericht om enerzijds de bedoeling van de wet op het punt van cliëntenbescherming meer recht te doen en anderzijds de uitvoerbaarheid voor zorgverleners verbeteren. Tevens maken de afspraken het mogelijk om meer maatwerk toe te passen. De afspraken zijn tijdelijk van aard, te weten vanaf 1 januari 2024 tot de inwerkingtreding van de voorgenomen wijziging van de Wzd. Er is met andere woorden sprake van een overgangssituatie, waarbij in afwachting van de wetswijzing gebruik gemaakt kan worden van de bestuurlijke afspraken.
Een aantal onderdelen van de bestuurlijke afspraken leidt ertoe dat zal worden afgeweken van de Wzd, zoals deze op dit moment luidt. Waar dit het geval is, is dit expliciet verwoord in de bestuurlijke afspraken, zodat hierover duidelijkheid bestaat. Als cliënten in individuele gevallen een beroep doen op de wet, zal deze altijd moeten worden nageleefd. Met de IGJ heb ik de afspraak gemaakt dat de IGJ bij het toezicht en de handhaving uitgaat van deze afspraken. Tevens zet de IGJ, bij het toezicht op de uitvoering van de Wzd, de al eerder ingezette koers van agenderen en stimuleren voort. De IGJ zal uiteraard handhavend optreden als de veiligheid van cliënten of de kwaliteit van de zorg in gevaar is dan wel als cliëntenrechten in het geding dreigen te raken.
Verder zijn bestuurlijke afspraken gemaakt op onderdelen waarover de Wzd op dit moment geen bepalingen bevat en die méér rechtsbescherming geven aan de cliënt. Dit betreft bijvoorbeeld de afspraken over het beter betrekken van cliënten of vertegenwoordigers bij het evalueren van het zorgplan en hen vaker informeren over het recht op advies en bijstand door een cliëntenvertrouwenspersoon (cvp). Ik heb er vertrouwen in dat met deze afspraken betekenisvolle stappen gezet worden ten behoeve van de cliënt.
Vooralsnog is het voornemen om het wetsvoorstel in het voorjaar van 2024 te laten consulteren.2 De bestuurlijke afspraken geven een doorkijk naar de wensen die leven ten aanzien van het wetsvoorstel. Steeds is echter met de deelnemers van het bestuurlijk overleg Uitvoering Wzd3 besproken dat het akkoord niet mag worden beschouwd als een blauwdruk van het wetsvoorstel. Niet uit te sluiten is immers dat er bij de voorbereiding van het wetsvoorstel, alle in te winnen adviezen, waaronder het advies van de Raad van State, en tijdens de parlementaire behandeling nog nieuwe gezichtspunten komen. Met betrekking tot het uitbreiden van de beroepsgroepen die als Wzd-functionaris kunnen optreden, waaronder de Verpleegkundig Specialist, wil ik verkennen op welke wijze dit in het wetsvoorstel kan worden opgenomen. Daarbij gebruik ik graag de input van betrokken partijen en de ervaringen van de afgelopen periode.
Met deze bestuurlijke afspraken hoop ik dat alle betrokken partijen – de cliënten, zorgverleners en aanbieders – zich gesteund voelen bij de dagelijkse uitvoering van de Wzd en daarbij zoveel mogelijk recht te doen aan de bedoeling van de wet op een manier die uitvoerbaar is. Graag doe ik een blijvend beroep op alle partijen om hier gezamenlijk vorm aan te geven.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
C. Helder
Kamerstukken II 25 424 en 35 370, nr. 648.↩︎
Kamerstukken II 2023–2024, 25 424 en 35 370, nr. 671.↩︎
Cliëntenorganisaties: LOC, Ieder(in), LSR, KansPlus en Alzheimer Nederland, Beroepsverenigingen: Verenso, NVAVG, V&VN, NVO en NIP, Brancheorganisaties: ActiZ, VGN, en de coalitie van aanbieders van kleinschalige zorg (Zorgthuis NL, BVKZ, Federatie Landbouw en zorg, SPOT en SoloPartners), ZN, VWS, de NZa, het CIZ en de IGJ.↩︎