[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Michon-Derkzen over het bericht 'Hof geeft uithalers van drugscontainers taakstraf in plaats van cel'

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2023D48514, datum: 2023-12-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-568).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2023Z15757:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

568

Vragen van het lid Michon-Derkzen (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Hof geeft uithalers van drugscontainers taakstraf in plaats van cel» (ingezonden 22 september 2023).

Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 8 december 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 219

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Hof geeft uithalers van drugscontainers taakstraf in plaats van cel»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Herinnert u zich de aangenomen motie over de intenties van de wetgever bij de uithalerswet onder de aandacht brengen van de organisaties in de strafrechtketen? (Kamerstuk 29 911, nr. 400)

Antwoord 2

Ja. In de aankomende halfjaarbrief georganiseerde en ondermijnende criminaliteit licht ik toe hoe ik uitvoering geef aan deze motie.

Vraag 3

Hoeveel uithalers zijn er in 2020, 2021, 2022 en tot nu toe in 2023 gearresteerd?

Antwoord 3

Het aantal arrestaties in deze jaren is als volgt:2

2020: 318

2021: 482

2022: 300

2023: 339

Deze cijfers betreffen de registratie van aangetroffen personen op haventerreinen. Van deze personen staat nog niet vast of en voor welke strafbare feiten zij uiteindelijk vervolgd (kunnen) worden door het Openbaar Ministerie.

Vraag 4

Bij hoeveel daarvan is vervolging ingesteld door het Openbaar Ministerie (OM) en hoeveel zijn er uiteindelijk veroordeeld?

Antwoord 4

Het aantal ingestroomde zaken is als volgt:3

2020: wet nog niet inwerking getreden

2021: wet nog niet inwerking getreden

2022: 259

2023: 3494

Uit deze cijfers blijkt dat sinds de inwerkingtreding van de wet 608 zaken zijn ingestroomd bij het Openbaar Ministerie. Van deze 608 zaken betreffen 109 «kale uithalerszaken». Dit houdt in zaken waarbij enkel sprake is van een verdenking op grond van art. 138aa Sr en waarbij verdachten dus niet in verband zijn gebracht met andere delicten, zoals bijvoorbeeld drugsdelicten. Van deze 109 uithalerszaken is in 79 gevallen door het Openbaar Ministerie besloten tot dagvaarding voor art. 138aa Sr en hebben meer dan 50 zaken geleid tot onherroepelijke veroordelingen voor uithalen.

De overige 499 zaken (van de in totaal 608 ingestroomde zaken) betreffen zaken die naast een verdenking van artikel 138aa Sr, ook zien op andere strafbare feiten waar deze personen voor vervolgd worden, zoals voor onder andere Opiumwetdelicten. Van deze 499 zaken is in 433 gevallen besloten tot vervolging. Dit zijn vaak complexere onderzoeken en langer durende strafzaken. Hierbij is er in ongeveer 100 gevallen sprake van onherroepelijke veroordelingen voor art. 138aa Sr.5

Vraag 5

Hoeveel uithalers hebben celstraffen en een gebiedsverbod opgelegd gekregen?

Antwoord 5

In zaken waarbij sprake is van samenloop van meerdere strafbare feiten (naast art 138aa Sr), zoals samenloop met Opiumwetdelicten of andere delicten waar hogere gevangenisstraffen op staan, valt niet na te gaan welk gedeelte van de uiteindelijk opgelegde (veelal hoge) straffen zijn opgelegd voor art. 138aa Sr, aangezien bij de straftoebedeling in een vonnis geen onderscheid wordt gemaakt. De straf betreft de optelsom van alle begane strafbare feiten. Daarom wordt bij de beantwoording van deze vraag uitgegaan van cijfers voor zaken waarin verdachten alleen zijn vervolgd voor art. 138aa Sr en daarvoor zijn veroordeeld.

Uit de beschikbare cijfers blijkt dat voor zaken waarin personen alleen voor art. 138aa Sr zijn veroordeeld, tot nu toe meer dan 30 gevangenisstraffen en 31 gebieds- en locatieverboden zijn opgelegd.

Vraag 6

Deelt u de mening dat met het de uitspraak van het Hof Den Haag een belangrijk onderdeel van de uithalerswet wordt ondermijnd?

Antwoord 6

De rechter beoordeelt per individueel geval welke straf passend en geboden is. De toegevoegde waarde van de uithalerswet is groot in de praktijk, ook als first-offenders veelal een taakstraf opgelegd krijgen.

De wet heeft als belangrijk doel om potentiële uithalers ervan te weerhouden zich schuldig te maken aan deze activiteiten. Voorheen kon enkel een boete worden opgelegd. Momenteel worden werkstraffen en gevangenisstraffen opgelegd. Deze straffen zijn afschrikwekkender dan de voorgaande mogelijkheden. Gezien het beperkte aantal recidivisten onder alle uithalers (25% in 2023), kan gesteld worden dat de wet in ieder geval een afschrikwekkend effect heeft op het gedrag van frequente uithalers. Vóór de inwerkingtreding van de wet werden uithalers die waren ontdekt soms kort daarna weer op een haventerrein aangetroffen.

De uithalerswet is ook om andere redenen een belangrijk handhavingsinstrument bij de aanpak van de uithalersproblematiek. Sinds de inwerkingtreding zijn er veel uithalers vervolgd en gestraft. De strafbaarstelling heeft het mogelijk gemaakt om personen waarvoor dit nuttig is reclassering aan te bieden en

te helpen om voor een beter pad te kiezen. Ook heeft het geleid tot een beter beeld van de problematiek waar deze uithalers mee kampen, waardoor lokale preventieve interventies, om te voorkomen dat jongeren de drugscriminaliteit ingaan, gerichter kunnen worden ingezet. Daarnaast helpt dit beeld bij het vormgeven van fysieke barrières in de havens. Zo worden vanuit de investeringen in de mainportsaanpak barrières in de haven opgeworpen die het uithalen bemoeilijken, zoals een slim cameranetwerk («Virtueel Hek»).

Verder is de wet van toegevoegde waarde omdat het de politie mogelijkheden biedt om onderzoek te doen naar de criminele netwerken waarin uithalers opereren en deze netwerken op te sporen en te vervolgen. Niet alleen de individuele uithalers vormen een probleem, maar juist ook de personen die deze uithalers ronselen en inzetten. Deze ronselaars vervullen voor meerdere criminele netwerken een onmisbare rol in de drugscriminaliteit, door de benodigde mankracht te leveren en deze te ronselen onder kwetsbare jongeren. Daarom worden deze (groepen van) ronselaars zo goed mogelijk in beeld gebracht en waar mogelijk verstoord en vervolgd voor deelname aan een criminele organisatie.

Vraag 7

Klopt het dat voor uithalen in andere Europese lidstaten doorgaans wel celstraffen worden opgelegd?

Antwoord 7

Zie beantwoording vraag 8.

Vraag 8

Indien u niet beschikt over voldoende informatie om te kunnen concluderen dat andere EU-lidstaten uithalers zwaarder bestraffen, bent u bereid rechtsvergelijkend onderzoek hiernaar te laten verrichten?

Antwoord 8

Voor de beantwoording van deze vragen is het belangrijk het eerdergenoemde onderscheid tussen uithalers en drugsuithalers te maken. In Nederland is de onbevoegde aanwezigheid op een haventerrein strafbaar gesteld (artikel 138aa Sr) en is het niet nodig om dit te relateren aan drugs. Dat is niet in alle landen het geval. In andere landen is het vaak wel nodig om de aanwezigheid op een haventerrein te relateren aan drugshandel of andere misdrijven en in die gevallen worden dan ook gevangenisstraffen geëist en opgelegd.

Een overzicht van hoe de strafbaarstelling van uithalers (onbevoegde aanwezigheid op haventerreinen) is geregeld in alle andere Europese lidstaten evenals in welke mate dit resulteert in gevangenisstraffen, heb ik niet voorhanden.

Het nut en de noodzaak van een onderzoek hiernaar neem ik mee in gesprekken die ik ter uitvoering van de motie van het lid Michon voer met de partners in de strafrechtketen. 6 Indien uit deze gesprekken blijkt dat er behoefte is aan een onderzoek hoe andere landen met uithalersproblematiek omgaan, omdat dat bijdraagt aan een grotere effectiviteit van de aanpak van uithalers, zal ik een rechtsvergelijkend onderzoek uit laten voeren.

Vraag 9

Deelt u de mening dat de Nederlandse havens relatief aantrekkelijker zijn voor uithalers dan andere havens wanneer de opgelegde straffen niet afschrikwekkend genoeg zijn?

Antwoord 9

Deze mening deel ik niet. De uithalerswet maakt onderdeel uit van een grote hoeveelheid aan maatregelen die we treffen om onze havens onaantrekkelijk te maken voor deze en andere vormen van georganiseerde criminaliteit.7 Daardoor kan niet gesteld worden dat de aantrekkelijkheid van onze havens één op één afhankelijk is van de opgelegde straffen voor first-offenders op uithalen.

Vraag 10

In de begroting van J&V staat dat voornoemde motie (Kamerstuk 29 911, nr. 400) in het derde kwartaal van 2023 wordt uitgevoerd en dat de Kamer voor het kerstreces een brief ontvangt over de stand van zaken, kunt u in die brief een samenvatting geven van de gevoerde gesprekken en de vervolgstappen die u neemt naar aanleiding van de gesprekken?

Antwoord 10

In aankomende halfjaarsbrief georganiseerde en ondermijnende criminaliteit zal ik toelichten hoe ik uitvoering geef aan de genoemde motie en daarbij zal ik ook een stand van zaken geven van de gesprekken met de uitvoeringspartners.

Vraag 11

Deelt u de mening dat het wenselijk is om vooruitlopend op een eventuele uitspraak van de Hoge Raad een aanscherping van de uithalerswet voor te bereiden?

Antwoord 11

Deze mening deel ik niet. Tegen de recente uitspraak van het hof is geen cassatie ingesteld. Het is niet bekend of in toekomstige zaken cassatie wordt ingesteld en op welke gronden. Hierop vooruitlopen zou geen toegevoegde waarde hebben.


  1. NRC, 20 september 2023, «Hof geeft uithalers van drugscontainers taakstraf in plaats van cel», https://www.nrc.nl/nieuws/2023/09/20/hof-geeft-uithalers-van-drugscontainers-taakstraf-in-plaats-van-cel-a4175009↩︎

  2. Dit betreffen cijfers van de regio’s Rotterdam en Zeeland West-Brabant omdat daar vanwege de grote haventerreinen de meeste uithalers worden aangetroffen. De cijfers van 2023 betreffen die tot en met half september.↩︎

  3. Idem.↩︎

  4. Deze cijfers verschillen van de cijfers die door de politie zijn geregistreerd (zie vraag 3), omdat het bij de politiecijfers gaat om alle aangetroffen personen op de haventerreinen, ongeacht de uiteindelijk ten laste gelegde feiten, en omdat de laatste meetmomenten bij de organisatie afwijken met een paar dagen.↩︎

  5. Naast deze cijfers zijn er nog tientallen zaken van het totale aantal ingestroomde zaken die momenteel beoordeeld worden door het Openbaar Ministerie, waarvoor de strafzaken nog lopen of een onherroepelijke vonnis nog voor moet volgen.↩︎

  6. «Verzoekt de regering in gesprek te gaan met de organisaties in de strafrechtketen om de intenties van de wetgever bij de uithalerswet onder de aandacht te brengen,» zie Kamerstuk 29 911, nr. 400↩︎

  7. Zie Kamerbrief over het plan van aanpak op de Mainports (Kamerstuk 24 077, nr. 4.)↩︎