[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Kent over ‘de wachtlijst voor een WIA-indicatie’

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2023D48613, datum: 2023-12-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-574).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2023Z19126:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

574

Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de wachtlijst voor een WIA-indicatie (ingezonden 14 november 2023).

Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 11 december 2023).

Vraag 1

Klopt het dat mensen nog steeds ongeveer zes maanden moeten wachten op het toekennen van een eventuele Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA-)indicatie?

Antwoord 1

Het klopt dat mensen soms lang moeten wachten op een WIA-claimbeoordeling. Dit geeft onzekerheid over het mogelijke recht op een uitkering en daarmee hun inkomenszekerheid. Het oplossen van de mismatch en daarmee het terugdringen van de wachttijden heeft dan ook mijn hoogste prioriteit.

In de brief van 6 oktober jl.1 heb ik de Kamer geïnformeerd over de laatste stand van zaken rondom de mismatch. Ik heb toen aangegeven dat de wachttijd voor een WIA-claimbeoordeling gemiddeld 21 weken is (peildatum juli 2023). Het gaat om een gemiddelde, dus niet iedereen hoeft zo lang te wachten op een beoordeling. Sommige mensen moeten juist langer wachten. Daarom werkt UWV op dit moment toe naar een uniforme landelijke wachttijd. Hiermee moeten grote uitschieters in de wachttijden worden voorkomen.

Vraag 2

Klopt het dat het voorschot dat mensen moeten aanvragen tijdens deze periode rond de 1.000 euro per maand ligt?

Antwoord 2

Nee, de hoogte van een voorschot verschilt per persoon en ligt daarmee niet noodzakelijkerwijs rond de 1.000 euro per maand. Een voorschot wordt verstrekt vooruitlopend op een eventuele WIA-uitkering. De hoogte van het voorschot wordt op dezelfde manier bepaald als de mogelijke WIA-uitkering en wordt daarmee gebaseerd op het dagloon van de aanvrager. Met het voorschot wordt op deze manier zoveel mogelijk aangesloten bij de situatie waarin er wel tijdig een beslissing had plaatsgevonden.

Vraag 3

Bent u het ermee eens dat het praktisch onmogelijk is om van 1.000 euro per maand rond te komen? Zo ja, waarom is het bedrag van het voorschot dan zo laag?

Antwoord 3

Zoals ik in het antwoord op vraag 2 heb aangegeven verschilt de hoogte van een voorschot per persoon. Het kan voorkomen dat bij het toekennen van het WIA-voorschot blijkt dat het gezinsinkomen onder het sociaal-minimum uitkomt. In dat geval kan er bij toekenning van een WIA-uitkering ook recht bestaan op een aanvulling op grond van de Toeslagenwet (TW). UWV kent in die gevallen aanvullend ook een TW-voorschot toe. Een aanvulling vanuit de TW (en het voorschot hierop) kan daarentegen nooit hoger zijn dan de gemiddelde inkomsten die de aanvrager had voordat de arbeidsongeschiktheid intrad. Het kan dus voorkomen dat het gezinsinkomen ondanks een WIA-voorschot met aanvullend TW-voorschot onder het sociaal-minimum komt.

Vraag 4

Bent u het ermee eens dat de overheid mensen minimaal een uitkering op het sociaal-minimum moet geven, ook als voorschot? Zo ja, bent u van plan het bedrag van het voorschot te verhogen?

Antwoord 4

Ja, ik ben het met u eens dat mensen ten minste recht een gezinsinkomen op het sociaal-minimum moeten hebben. Zoals ik in het antwoord op vraag 3 heb uitgelegd kan het totale voorschot onder het sociaal-minimum uitkomen. In dat geval kan worden teruggevallen op de bijstand.

Vraag 5

Op welke manier faciliteert het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) dat mensen, die lang moeten wachten op een WIA-indicatie, worden aangespoord het voorschot aan te vragen? Wordt hier door het UWV actief op gewezen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Elke cliënt krijgt op vastgestelde momenten de volgende servicecalls:

Servicecall 1 rond de WIA-aanvraag, circa 10 tot 12 weken voor einde wachttijd: hierin wordt de cliënt geïnformeerd over wat er vanaf het moment van de aanvraag tot de beslissing gaat gebeuren. Ze kunnen zich desgewenst ook inschrijven voor een Webinar en voorlichtingsbijeenkomst.

Servicecall 2 met het aanbod van het voorschot, 2 weken voor einde wachttijd: hierin wordt aangegeven dat UWV niet tijdig kan beslissen over het WIA-recht en wordt de mogelijkheid van een voorschot op de uitkering besproken. Hierbij wordt ook aangegeven wat de mogelijkheden zijn als er wel of niet voor een voorschot wordt gekozen en er na de claimbeoordeling uiteindelijk wel of geen uitkeringsrecht ontstaat. Er wordt in het gesprek ook verwezen naar de brief, waarin ook de mogelijkheid van verrekening van onverschuldigd voorschot met de WW wordt genoemd. De cliënt krijgt ook de ruimte om later op deze keuze terug te komen.

Servicecall 3 (voor (ex)werknemers van publiek verzekerde werkgevers) met het aanbod voor re-integratiedienstverlening, 8 weken na einde wachttijd. In deze call wordt aangegeven dat de cliënt in afwachting van een beoordeling een beroep kan doen op re-integratieondersteuning vanuit het Werkbedrijf. Er wordt een gesprek met een adviseur aangeboden om mogelijkheden en wensen te bekijken.

Vraag 6

Bent u het ermee eens dat niemand voor zijn lol een WIA-indicatie aanvraagt en daar dus niet voor gestraft zou moeten, ook als de indicatie uiteindelijk niet wordt toegewezen?

Antwoord 6

Ja, daar ben ik het mee eens. Zoals ik in de antwoorden hiervoor heb uitgelegd is hier ook geen sprake van.

Vraag 7

Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?

Antwoord 7

Ja.


  1. Kamerstuk 26 488, nr. 729.↩︎