Antwoord op vragen van het lid Dijk over de huisartsenzorg in Brunssum
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D49125, datum: 2023-12-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-597).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van zaak 2023Z19128:
- Gericht aan: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: J.P. Dijk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
597
Vragen van het lid Dijk (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de huisartsenzorg in Brunssum (ingezonden 14 november 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 13 december 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 524.
Vraag 1
Wat is, naar aanleiding het wegvallen van een huisartsenpraktijk door de schorsing van de huisarts, uw reactie op de problemen met de huisartsenzorg in Brunssum?1
Antwoord 1
De ontstane situatie van de huisartsenzorg in Brunssum vind ik vervelend voor de betrokken patiënten. Huisartsenzorg vormt een belangrijke schakel in de eerstelijnszorg in Nederland. Daarom is het belangrijk dat iedere inwoner in Nederland toegankelijke huisartsenzorg tot zijn of haar beschikking heeft.
Vraag 2
Waarom is de zoektocht naar een nieuwe huisarts niet eerder gestart, aangezien de rechtszaak tegen de huisarts al langer liep?
Antwoord 2
De IGJ heeft mij laten weten dat de casus nog bij de rechter lag en er geen beroepsbeperkende maatregelen voor de betreffende huisarts waren. De huisarts was nog niet onherroepelijk veroordeeld en tot op dat moment was de continuïteit van de huisartsenzorg voor de patiënten populatie gewaarborgd. Zodoende was er geen reden om eerder een zoektocht naar een nieuwe huisarts te starten.
Op basis van het onderzoek naar een nieuw signaal over een recente gebeurtenis heeft de IGJ echter gemeend per direct te moeten ingrijpen en de betreffende huisarts op 25 augustus 2023 een last tot onmiddellijke onthouding van beroepsactiviteiten (LOOB) opgelegd. Vanaf dat moment mocht de betreffende huisarts per direct niet meer werken als arts, totdat het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg over dat handelen heeft geoordeeld.
In eerste instantie is het in die situatie aan de praktijkhouder in zijn hoedanigheid als zorgaanbieder om zorg te dragen voor de continuïteit van zorg. Daarnaast hebben de zorgverzekeraars een wettelijke zorgplicht. Dit betekent dat hun verzekerden binnen een redelijke tijd en reisafstand toegang moeten hebben tot alle zorg uit het basispakket. De IGJ heeft de huisarts gemeld dat hij als zorgaanbieder zelf moet zorgdragen voor de continuïteit van zorg van zijn praktijk en patiënten hierover moet informeren. De zorgaanbieder en de preferente zorgverzekeraar zijn vanaf dat moment op zoek gegaan naar een structurele oplossing. Waar dat mogelijk was, hebben ook de omliggende praktijken hieraan bijgedragen.
Vraag 3
Waarom was het überhaupt mogelijk voor de huisarts om door te werken na de initiële veroordeling voor seksueel misbruik, waardoor er nog meer misbruik kon plaatsvinden?2
Antwoord 3
De IGJ heeft mij laten weten dat na de uitspraak in eerste aanleg van de Rechtbank Limburg van 31 oktober 2022 de huisarts in hoger beroep is gegaan. Daarmee is er een schorsende werking op de tenuitvoerlegging ontstaan. Daarnaast heeft de rechtbank in haar uitspraak geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een beroepsverbod op te leggen in afwachting van een (mogelijk) hoger beroep.
Vraag 4
Hoe moet de ontstane situatie voor de patiënten van de gesloten praktijk worden opgelost, aangezien veel andere praktijken in Brunssum een patiëntenstop hebben en praktijken buiten Brunssum voor patiënten die afhankelijk zijn van het OV vaak niet goed bereikbaar zijn?
Antwoord 4
De primaire verantwoordelijkheid voor de continuïteit van zorg ligt zoals gezegd bij de praktijkhouder en de zorgverzekeraar. In «acute» situaties zoals in de casus van Brunssum is samenwerking tussen de zorgverzekeraar, regionale huisartsenorganisatie en de andere huisartsen in de omgeving van belang. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 hebben de zorgaanbieder, de zorgverzekeraar en waar dat mogelijk was ook de omliggende praktijken bijgedragen aan de waarborging van de continuïteit van huisartsenzorg van de betreffende patiëntenpopulatie. Samenwerking tussen lokale en regionale partijen blijft ook belangrijk voor het realiseren van een structurele oplossing in de huisartsenpraktijk in Brunssum.
Vraag 5
Bent u bereid om zich samen met zorgverzekeraars en de lokale huisartsen in te zetten om ervoor te zorgen dat er weer een nieuwe huisartsenpraktijk in Brunssum komt, zodat patiënten weer een huisarts op loop- of fietsafstand hebben?
Antwoord 5
Zoals hiervoor is aangegeven, ligt de primaire verantwoordelijkheid voor de toegankelijke huisartsenzorg bij de zorgaanbieder en de verzekeraar. Daarnaast is op regionaal niveau een goede samenwerking tussen de zorgaanbieder, zorgverzekeraar, regionale huisartsenorganisaties en omliggende huisartsenpraktijken van belang om de continuering van de huisartsenzorg voor de patiëntenpopulatie te waarborgen, ook bij dit soort acute situaties. Vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid span ik mij er, samen met het veld, voor in dat de huisartsenzorg toegankelijk is. Voorbeelden van dit soort acties zijn het anders inrichten van de avond-, nacht-, en weekendzorg, het mogelijk maken van meer tijd voor de patiënt voor elke huisartsenpraktijk, en het opstellen van een handreiking huisvesting huisartsen en gezondheidscentra. Deze afspraken komen onder andere terug in het Integraal Zorg Akkoord (IZA).