Voortgang crisisbeheersing
Veiligheidsregio's
Brief regering
Nummer: 2023D49400, datum: 2023-12-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29517-251).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid (VVD)
- Non paper on the future of strategic crisis management in the EU schoon
- Stand van zaken opvolging aanbevelingen onderzoek stand van zaken rampenbestrijding Caribisch Nederland 2022
- Beslisnota bij voortgangsbrief crisisbeheersing
- Visualisatie Stelsel
Onderdeel van kamerstukdossier 29517 -251 Veiligheidsregio's.
Onderdeel van zaak 2023Z20222:
- Indiener: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-12-20 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-01-24 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-06-04 18:00: Nationale veiligheid, brandweer en crisisbeheersing (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-06-05 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
29 517 Veiligheidsregio’s
Nr. 251 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2023
De afgelopen jaren is Nederland meermaals geconfronteerd met ernstige crises Denk daarbij aan de covid-19-pandemie, de overstroming in Limburg en Noord-Brabant en de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Het merendeel van de crises heeft een lokaal of regionaal karakter. Welke aard de crisis ook heeft, in Nederland staan duizenden professionals dag en nacht klaar om, indien zich een crisis aandient, in actie te komen. Met passie en toewijding zetten ze zich in, en ze waarborgen daarmee een solide crisisbeheersing waarop wij kunnen vertrouwen. In deze brief neem ik u mee in de relevante ontwikkelingen in het stelsel van crisisbeheersing. Daarbij ga ik vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid in op de voortgang ten aanzien van de ontwikkelingen die het hele stelsel aan gaan. Sectorale ontwikkelingen, zoals de Landelijke Faciliteit Infectieziekten laat ik hierbij buiten beschouwing.
Met de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden1 (hierna: Veiligheidsstrategie) heeft het kabinet de strategische basis gelegd voor een toekomst waarin Nederland weerbaar is voor en voorbereid is op de dreigingen van vandaag en morgen. Een belangrijk onderdeel van de Veiligheidsstrategie is crisisbeheersing. In de Contourennota versterking crisisbeheersing en brandweerzorg2 (hierna: contourennota) heb ik eind 2022 de noodzakelijke vernieuwingen en veranderingen in het landelijk dekkend stelsel van crisisbeheersing geschetst. Aan de basis van deze contourennota liggen de lessen die voortkomen uit de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) door de commissie Muller3, de onderzoeken van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) naar de aanpak van de coronacrisis4 en geleerde lessen van overige recente crises en incidenten. Bijgaand treft u een visualisatie van het stelsel crisisbeheersing. Dit betreft een weergave van het stelsel nadat de ambities uit de contourennota versterking crisisbeheersing en brandweerzorg zijn gerealiseerd. De visualisatie wordt periodiek – in lijn met de ontwikkelingen van het stelsel – geactualiseerd.
Onderstaand treft u eerst de stand van zaken van de beoogde wijzigingen van de Wvr en de Veiligheidswet BES (VwBES) (hierna: het wetgevingstraject) en de voortgang van acties naar aanleiding van de contourennota langs drie inhoudelijke lijnen: (1) versterken voorbereiding en paraatheid; (2) versterken van een weerbare samenleving en (3) bevorderen van kwaliteit en professionaliteit. Tot slot zal ik ingaan op Caribisch Nederland en maak ik van de gelegenheid gebruik om u te informeren over de wijze waarop ik een aantal gerelateerde moties en toezeggingen gestand heb gedaan.
Stand van zaken wetgevingstraject
In december 2020 is de Wvr geëvalueerd. Een conclusie van de evaluatie is dat veiligheidsregio’s en gemeenten goed functioneren in de beheersing van lokale en regionale rampen en crises. Wel is er een verbeterslag noodzakelijk in de samenwerking tussen regio’s, crisispartners en het Rijk bij de aanpak van interregionale, bovenregionale, landelijke en internationale crises.
Gelet hierop heeft er vanaf de start van het wetgevingstraject intensieve afstemming plaatsgevonden met de veiligheidsregio’s. Daarnaast is afstemming gezocht met overige ministeries en relevante andere crisispartners zoals de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Kring van Commissarissen van de Koning (CvdK’s), Unie van Waterschappen, Politie en het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV). Momenteel voorzie ik de aanpassing van de wet in twee tranches, opdat de meest urgente aanpassingen in de wet zo snel mogelijk kunnen worden doorgevoerd. Thema’s die ik voorzie in de eerste tranche betreffen onder meer (a) de aanwijzingsbevoegdheid van de Minister van Justitie en Veiligheid en de rol van de commissaris van de Koning; (b) de centrale regierol van de Minister van Justitie en Veiligheid; (c) de verankering van de nationale crisisstructuur; (d) de landelijke agenda crisisbeheersing en de landelijke doelstellingen; (e) risico en crisiscommunicatie.
Voor de tweede tranche gaan wij het komend jaar met de veiligheidsregio’s en crisispartners verkennen waar een wettelijke verankering of verduidelijking noodzakelijk is. Hierbij zullen onderwerpen zoals bevolkingszorg, preventie op het gebied van brandveiligheid en de financieringssystematiek van het stelsel besproken worden. Daarbij wordt bezien of en in hoeverre deze onderdeel kunnen zijn van een tweede tranche
U zult voordat de eerste tranche tot wijziging van de Wvr in consultatie gaat, eind 2024 en conform mijn toezegging aan uw Kamer5, worden voorzien van aanvullende informatie over het wetgevingstraject.
Voortgang versterking crisisbeheersing
De versterking van de crisisbeheersing wordt een integraal onderdeel van de meerjarige landelijke agenda crisisbeheersing. Deze agenda zet de koers uit voor een periode van zes jaar en wordt op dit moment door het Rijk en de veiligheidsregio’s in afstemming met crisispartners opgesteld en zal richting geven aan de ambities en inspanningen van alle betrokken partijen. Hiermee wordt mede opvolging gegeven aan de belangrijke lessen en aanbevelingen uit de evaluaties van de aanpak van covid-196, de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, extreem weer en de overstroming in Limburg en Noord-Brabant als ook de toenemende impact van klimaatverandering en de crisiservaringen in het internationale domein. In de agenda worden, naast de relevante actielijn twaalf uit de Veiligheidsstrategie en lopende versterkingsstappen uit de contourennota, ook belangrijke inzichten en deels al lopende initiatieven vanuit onder meer de veiligheidsregio’s, Caribisch Nederland en aanbieders van vitale processen zoals drinkwaterbedrijven en telecomaanbieders samen gebracht. Ook hiervoor geldt dat deze lessen nu reeds in de praktijk worden opgepakt en dat deze agenda de mogelijkheid gaat bieden om dit in meer samenhang verder te brengen. Gelet op de veranderende internationale (militaire) dreigingen wordt bij de versterking van de crisisbeheersing expliciet aandacht besteed aan de civiele en militaire implicaties, ook in buitengewone- c.q. oorlogsomstandigheden. Ik wil graag een nieuw kabinet de gelegenheid bieden om richtinggevende keuzes in deze agenda te maken en daarna met uw Kamer delen.
Vooruitlopend op deze agenda treft u hierbij een stand van zaken ten aanzien van de versterking van de crisisbeheersing, geclusterd langs drie inhoudelijke lijnen: (1) Versterken voorbereiding en paraatheid; (2) Versterken van een weerbare samenleving en (3) Bevorderen van kwaliteit en professionaliteit.
Versterken voorbereiding en paraatheid
Het kabinet zet in op de versterking van voorbereiding en paraatheid. Dat doet het, naast de investeringen in informatiemanagement en intensivering van de samenwerking in het netwerk, onder andere door te blijven inzetten op samenwerking met internationale partners, het opstellen van landelijke crisisplannen en het verder verbeteren van de crisiscommunicatie.
Informatiemanagement (en ontwikkeling KCR2)
In de contourennota heb ik aangegeven samen met de veiligheidsregio’s tot een beter koppelvlak voor de samenwerking op het gebied van informatie-uitwisseling en crisisbeheersing te komen als noodzakelijk element voor de versterking van informatiemanagement. Het koppelvlak richt zich op het optimaliseren van de informatiestromen tussen Rijk, veiligheidsregio’s en crisispartners en tevens op de operationele ondersteuning van deze partijen bij (de voorbereiding op) bovenregionale en landelijke crises. De organisatie die dit moet gaan uitvoeren, wordt voorlopig Knooppunt Coördinatie Regio’s-Rijk (KCR2) genoemd. Het bestaande Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC) vormt het organisatorische fundament voor KCR2 en wordt daartoe ingericht. In de eerste ontwikkelfase van deze in te richten nieuwe organisatie ligt de focus op het bij een bovenregionale of landelijke crisis kunnen realiseren van een 24/7- beschikbaar en eenduidig landelijk operationeel beeld. Deze basisfunctionaliteit dient per 1 januari 2024 van start te gaan.
Ook in de veiligheidsregio’s zelf worden momenteel grote stappen gezet met de versterking van de informatievoorziening in de vorm van Veiligheids Informatie Knooppunten. Zo wordt in de door de veiligheidsregio’s georganiseerde leerarena’s gewerkt aan de versterking van de samenwerking met crisispartners en de uniformiteit van de informatievoorziening. Om adequaat aan te sluiten op de ontwikkelingen bij de veiligheidsregio’s en KCR2, zet het Rijk ook zelf stappen in het verder professionaliseren en versterken van de eigen informatiemanagementprocessen. Samen met de veiligheidsregio’s laat ik de komende periode een onafhankelijk onderzoek uitvoeren naar de governance, het beheer en de bijbehorende rechtsvorm van de nieuw in te richten KCR2-organisatie op de langere termijn.
Interregionaal Beleidsteam
Versterking van de interregionale crisisbeheersing is een van de speerpunten in de contourennota. Voor de responsfase van de crisisbeheersing bestond hiervoor al de mogelijkheid om een Interregionaal Beleidsteam in te richten, waarin de voorzitters van de veiligheidsregio’s, waar nodig aangevuld met andere bevoegde gezagen, zoals de voorzitter(s) van het waterschap en de hoofdofficier(en) van justitie, het gezamenlijk beleid op de crisisbeheersing konden afstemmen. Op initiatief van het Veiligheidsberaad is een protocol opgesteld om de werkwijze van een interregionaal beleidsteam te beschrijven en daarmee een slagvaardige aanpak van de crisis of ramp te faciliteren en te versnellen door verbeterde interregionale bestuurlijke afstemming. Door de expliciete inkadering van het protocol binnen de huidige wet wordt duidelijk gemaakt dat de besluitvorming bij een bovenregionale ramp een optelsom is van regionale besluiten. Het interregionaal beleidsteam is daarmee nadrukkelijk een afstemmend overleg om te komen tot eenduidigheid in aanpak en uitvoering. Indien de vijfentwintig algemeen besturen van de veiligheidsregio’s hiermee instemmen, ben ik voornemens naar dit protocol te verwijzen in de memorie van toelichting bij de te wijzigen Wvr.
Landelijke crisisplannen
Voor de belangrijkste risico’s – onder andere geïdentificeerd op basis van de Rijksbrede risicoanalyse7 – heeft het kabinet in afstemming met de veiligheidsregio’s Landelijke Crisisplannen (LCP’s) opgesteld. Deze LCP’s geven op hoofdlijnen overzicht van en inzicht in de afspraken over de beheersing van specifieke crises. Een LCP is daarmee een leidraad en beschrijft de crisisaanpak op landelijk niveau en de samenwerking met en aansluiting van betrokken publieke en private partners en netwerken. In een LCP wordt een kader gesteld en het is daarmee een basis voor de meer operationeel uitgewerkte plannen en draaiboeken van de betrokken actoren en organisaties. In de afgelopen jaren zijn er LCP’s opgesteld voor: straling (2021), hoogwater en overstromingen (2021), digitaal (2022), olie (2023) en extreem geweld en terrorisme (2023). In de komende periode volgen LCP’s voor Natuurbrandbeheersing, Militaire dreigingen en Infectieziektebestrijding. Daarnaast worden in de komende periode de huidige nationale crisisplannen voor luchtvaartongevallen (2020), gas (2022) en elektriciteit (2022) omgezet naar een LCP zodat deze ook een landelijk karakter krijgen.
Internationaal
Nederland zet in op betere verbinding tussen de Nederlandse, Europese en internationale structuren. In de bijlage bij deze brief vindt u een non-paper dat de Nederlandse positie ten aanzien van Europees crisismanagement en Europese crisisbeheersing uiteenzet.8 In het licht van de hoeveelheid sectorale crisisinstrumenten die de Commissie recent heeft geïmplementeerd en de daardoor toegenomen complexiteit is de verhouding tussen Raad van de Europese Unie en Commissie nog belangrijker geworden. Vaak zijn sectorale crisisinstrumenten geschikt voor de meest passende respons op een crisis. Tegelijkertijd is het gevolg van de toename van crisisinstrumenten een meer complex EU-crisiswerkveld. Gedegen aansluiting op deze instrumenten is cruciaal.
Op het gebied van crisisbeheersing heeft het kabinet meer aandacht voor het civiele beschermingsmechanisme van de EU als een belangrijk en volwaardig instrument voor de coördinatie van de Europese respons op rampen en crises en het tonen van solidariteit (hierbij is het instrument nadrukkelijk aanvullend op de nationale capaciteiten). Er kunnen bijvoorbeeld naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne experts in Oekraïne ingezet worden via dit mechanisme, met inachtneming van veiligheidsaspecten. Sinds 2022 vinden donaties, voornamelijk ten behoeve van het herstel van de energie infrastructuur, in Oekraïne plaats. Een versterkte Civil Protection Pool van dit mechanisme betekent dat rescEU, door de EU beheerde noodhulp, kan blijven dienen als laatste redmiddel. De inzet van Nederland is dat landen zelf blijven investeren in response capaciteiten. Tegelijkertijd erkent Nederland ook de efficiencyvoordelen die het mechanisme met name rond natuurbranden biedt, inclusief rescEU.
NAVO
Aan de hand van de NAVO weerbaarheidsdoelstellingen die op de NAVO Top in juli 2023 zijn aangenomen zet het kabinet in op het versterken van civiele paraatheid en van de civiel-militaire samenwerking. In dit kader worden in 2024 nationale doelstellingen ontwikkeld om dit te bereiken. Het versterken van civiele paraatheid in combinatie met de militaire capaciteit draagt bij aan het maatschappelijk kunnen «dragen» van een conflictsituatie, belangrijk ten behoeve van de afschrikkende werking van het bondgenootschap en draagt daarnaast bij aan de nationale voorbereiding op crises.
Crisiscommunicatie
In opvolging van de aanbevelingen naar aanleiding van de eerste twee onderzoeken door de Onderzoeksraad voor Veiligheid9 over de aanpak van de covid-19 crisis zijn ten aanzien van crisiscommunicatie stappen gezet. Zo wordt bij een langdurige crisis in het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie (verder: NKC) de inzet vanuit de gedragswetenschap structureel meegenomen.
Ook behoort het open benoemen van voor en tegens van keuzes (dilemmalogica) steeds meer tot de crisiscommunicatie aanpak. Het NKC zet daarnaast steeds meer in op het bereik van specifieke doelgroepen. Hiervoor is aanvullend een handreiking risico -en crisiscommunicatie specifieke groepen ontwikkeld. Door het frequent uitvoeren van (publieks)onderzoek is er continu zicht op de gevoelens, zorgen en meningen uit de maatschappij. Daartoe wordt structureel twee keer per jaar een risico- en crisisbarometer (RCB) opgesteld en wanneer de actualiteit er om vraagt voert, het NKC daarnaast een flitspeiling uit naar specifieke (crisis)situaties. Er wordt door het NKC structureel aandacht besteed aan de doorontwikkeling van (online) communicatiemiddelen. Daarbij wordt extra aandacht besteed aan het communiceren vanuit voor de samenleving betrouwbare overheidskanalen. Dit mede in de strijd tegen desinformatie en in navolging van de aangenomen motie van het lid Bouchalikh c.s.10 waarin de Kamer verzoekt aan de regering om te borgen dat overheidsinformatie altijd voor iedereen toegankelijk moet zijn en dat in noodsituaties niet alleen naar overheidsaccounts op sociale media moet worden verwezen als deze berichten voor niet-gebruikers van het betreffende platform niet toegankelijk zijn. In reactie op deze motie wil ik bij uw Kamer benadrukken dat mijn ministerie primair gebruikmaakt van bestaande websites van de overheid, zoals bijvoorbeeld rijksoverheid.nl om de samenleving een handelingsperspectief te bieden en updates te geven. Sociale media worden aanvullend gebruikt om de boodschap verder te verspreiden.
Publiekscampagne Denk Vooruit
Met de Veiligheidsstrategie zet het kabinet in op bescherming van onze nationale veiligheidsbelangen tegen dreigingen die deze belangen kunnen schaden en daarmee maatschappelijke ontwrichting kunnen veroorzaken. Dit doen we door dreigingen te verminderen en de weerbaarheid tegen de dreigingen te verhogen. Na de publicatie van de strategie heb ik daarom de Denk Vooruitpubliekscampagne, zowel online als via reguliere media, geïntensiveerd. Waar Denk Vooruit bij de lancering eind 2022 vooral gericht was op mensen die op zoek zijn naar informatie over crisispreparatie, is in het voorjaar van 2023 de focus gelegd op het vergroten van risicobewustzijn in de samenleving als geheel en het daardoor stimuleren van het maatschappelijke gesprek over die onderwerpen. In de landelijke agenda crisisbeheersing worden de acties op het gebied van Denk Vooruit en risicocommunicatie meegenomen. De resultaten van de RCB en het NL-Alert testbericht (beide op 5 juni jl.) zijn aangegrepen om extra publiciteit te genereren voor Denk Vooruit via radio, krant en tv. De RCB gaf naast inzichten in de zorgen over de veiligheid in Nederland en het vertrouwen in het optreden van de overheid bij crises, ook onder andere inzage in de mate waarin inwoners voorbereid zijn op een ramp. Afstemming over de inzet heeft plaatsgevonden met het interdepartementale netwerk risico- en crisiscommunicatie en het netwerk risico- en crisiscommunicatie waarin Veiligheidsregio’s zijn vertegenwoordigd. Met het regionale netwerk wordt per thema (dreiging) bekeken welke communicatie-inzet in gezamenlijkheid kan worden opgepakt. Met deze toelichting op risicocommunicatie is voldaan aan de toezegging van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid namens de Minister van Justitie en Veiligheid in het vragenuur op 29 november 2022 om terug te koppelen over voorlichting ten aanzien van weerbaarheid en in hoeverre mensen daadwerkelijk bereikt worden.
Bevorderen van kwaliteit en professionaliteit
Crisisbeheersing is in toenemende mate een geprofessionaliseerde taak. Er is een stevig fundament van kennis, kunde en ervaring noodzakelijk. De commissie Muller adviseert dan ook om in de Wvr vast te leggen dat het stelsel van crisisbeheersing voorziet in kennisontwikkeling en het gezamenlijk opstellen van kwaliteitsnormen. Ook het toezicht van het stelsel moet daar op aansluiten. Crisisbeheersing is een vak.
Opleiden, Trainen en Oefenen
Vanuit het Nationaal Crisis Centrum wordt onderzocht welke Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO)-activiteiten binnen een landelijk gefinancierd programma zouden kunnen vallen. Momenteel vinden er al veel trainingen en oefeningen plaats waaraan zowel het Rijk als de Regio’s en andere partners zoals Defensie deelnemen. De verkenning ziet op het realiseren van meer samenwerking en samenhang tussen OTO-netwerken en de verdere behoefte aan aanvullende OTO-activiteiten. Ik verwacht uw Kamer daar in 2024 in het kader van de landelijke agenda crisisbeheersing nader over te kunnen informeren.
NIPV
Het NIPV is een belangrijk publiek kennisinstituut voor crisisbeheersing en brandweerzorg en vervult daarnaast ook andere taken. De commissie Muller adviseerde11 om in de nieuwe wetgeving vast te leggen dat er een zelfstandig en onafhankelijk opleidings- en kennisinstituut voor crisisbeheersing en brandweerzorg zou moeten zijn. Ik laat daarom ook een (extern) onderzoek uitvoeren om inzicht te krijgen welke taken en governance passend en nodig zijn om het kennisinstituut NIPV verder te versterken. Daarnaast werk ik toe naar een wettelijke verankering van een adviesraad onderzoek.
Caribisch Nederland
In mijn beleidsreactie van 19 december 2022 op de evaluatie van de VwBES heb ik aangegeven dat ik dit jaar met een aanvullende, meer inhoudelijke beleidsreactie zal komen vanwege de samenloop van meerdere trajecten op het terrein van de crisisbeheersing in Caribisch Nederland12. Caribisch Nederland wordt in verschillende trajecten en de rapportages hieromtrent meegenomen. Er zijn een aantal belangrijke ontwikkelingen ter versterking van de crisisbeheersing in Caribisch Nederland.
Een van die ontwikkelingen betreft het wetgevingstraject ter uitwerking van de Contourennota Versterking Crisisbeheersing en Brandweerzorg. Conform de toepassing van het principe van comply or explain zullen bij het aanpassen van de Wvr tegelijkertijd de benodigde wijzigingen voor Caribisch Nederland worden meegenomen. Indien nodig zal ook een wetswijziging volgen om de punten die uit de evaluatie van de VwBES naar voren zijn gekomen, te verwerken.
Op dit moment werkt de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. In dit wetsvoorstel komt de functie van Rijksvertegenwoordiger te vervallen. Dit heeft gevolgen voor de VwBES. Zo kan een deel van de taken en bevoegdheden van de Rijksvertegenwoordiger vervallen en zal een ander deel moeten worden herbelegd op rijksniveau. Naast de genoemde wetgevingstrajecten wordt Caribisch Nederland meegenomen in een deel van de (beleids)ontwikkelingen die in Europees Nederland plaatsvinden om de crisisbeheersing te versterken en toekomstbestendig te maken. Een goed voorbeeld hiervan is de Landelijke Agenda Crisisbeheersing, die ook van toepassing is voor Caribisch Nederland.
Om het stelsel van crisisbeheersing in Caribisch Nederland robuust en toekomstbestendig te maken, wordt de basis verder versterkt op meer tactisch en operationeel niveau. In mijn beleidsreactie op de evaluatie van de VwBES heb ik een onderzoek aangekondigd naar de wijze waarop de coördinatie om te komen tot een effectieve boveneilandelijke samenwerking vorm kan worden gegeven. Dit onderzoek, uitgevoerd door Crisisplan, heeft geresulteerd in het rapport «Naar een versterkte crisissamenwerking met de Caribische (ei)landen». Met de aanbevelingen die in het rapport worden gedaan, gaat het kabinet in nauwe samenwerking met de openbare lichamen en andere crisispartners (gefaseerd) aan de slag. Voor wat betreft de aanbevelingen die de Inspectie van Justitie en Veiligheid heeft gedaan in haar rapport «Stand van zaken rampenbestrijding in Caribisch Nederland 2022» zijn afgelopen periode zichtbare stappen voorwaarts gezet. Kortheidshalve verwijs ik u naar de brief aan de Inspectie van Justitie en Veiligheid die als bijlage13 is gevoegd, waarin de stand van zaken ten aanzien van de opvolging van de aanbevelingen wordt geschetst.
Afdoening moties en toezeggingen
Rollen en taken van de NCTV op het gebied van analyse in de nationale crisisstructuur
Deze toezegging vloeit voort uit de motie van het lid Van der Plas14 waarin de Kamer het kabinet oproept om te onderzoeken op welke wijze de functies die de NCTV binnen de nationale crisisstructuur vervult verder losgekoppeld kunnen worden van de analysefunctie van de NCTV. De ambtelijke werkgroep die deze vraag onderzocht, concludeert in haar onderzoeksrapport15 dat de loskoppeling van crisis- en analysefuncties binnen de NCTV risico’s oplevert voor de kwaliteit en de crisisstructuur kwetsbaar maakt. De werkgroep concludeert verder dat het belangrijk is om taken, rollen en werkprocessen rondom analysefuncties in de crisisstructuur vast te leggen in openbare documenten. Ik heb de NCTV daarom gevraagd om de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport op te volgen. Daar wordt door de NCTV opvolging aan gegeven. Op dit moment wordt een beschrijving van de rollen, taken en werkprocessen van analysefuncties in de crisisorganisatie opgesteld. Deze beschrijving zal eind dit jaar beschikbaar worden gemaakt op de website van de NCTV.
Dieren in crisisplannen
In reactie op de gewijzigde motie van het lid Wassenberg16 met betrekking tot de hulp aan dieren bij rampen, als ook de eerdere motie van het lid Wassenberg17 wil ik u meegeven, dat ik mij op 28 juni jl. door de dierenambulance Amsterdam en het International Fund for Animal Welfare (IFAW) heb laten bijpraten over het belangrijke werk dat de dierenambulance doet. Ook de wijze waarop de dierenambulance Amsterdam samenwerkt met de gemeente Amsterdam en de Veiligheidsregio Amsterdam Amstelland is een mooi voorbeeld hoe de samenwerking tussen dierenhulporganisaties en de overheidshulpdiensten in Nederland vorm gegeven zou kunnen worden. Om de samenwerking tussen dierenhulporganisaties en de veiligheidsregio’s te versterken, wordt er een gezamenlijk traject gestart met ondersteuning van mijn ministerie. De realisatie van een eenduidig kader voor samenwerking, dat in alle 25 veiligheidsregio’s benut kan worden, is één van de resultaten waaraan wordt gewerkt. Ik wil hierbij wel benadrukken dat de daadwerkelijke doorvertaling in de praktijk op regionaal niveau moet gebeuren, zodat recht gedaan kan worden aan zowel de eigenheid van de veiligheidsregio’s als ook de lokaal betrokken dierenhulporganisaties. Uiteindelijk is het doel dat juist in tijden van crisis via heldere lokale contacten en afspraken de zorg voor dieren ook tijdens crisis voldoende aandacht krijgt. Aanvullend zal de komende jaren bij de realisatie van landelijke crisisplannen waar nodig het onderwerp dieren worden meegenomen, dan wel verder uitgediept. Op dit moment geldt dit bijvoorbeeld voor het in ontwikkeling zijnde landelijke crisisplan natuurbrand, als ook voor het in 2024 te actualiseren kader voor grootschalige evacuatie.
Daarnaast werk ik op dit onderwerp nauw samen met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Hij heeft u recentelijk geïnformeerd over het opzetten van een pilotproject dat is gericht op het evacueren van melkvee bij hoog water in de veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid en de veiligheidsregio Utrecht. Dit pilotproject heeft als doel de ontwikkeling van een digitaal voorspellingsmodel voor en door veehouders en veiligheidsregio’s. Dit voorspellingsmodel geeft inzicht in de wijze waarop een bepaalde ramp zich kan ontwikkelen, door informatie te bieden over de mate van kwetsbaarheid van een veehouderij ten opzichte van een overstroming. Deze verkregen informatie biedt een handelingsperspectief voor alle betrokken partijen, met betrekking tot het tijdig informeren over, voorbereiden op en evacueren van gehouden dieren.
Tot slot
In deze brief heb ik u meegenomen in de relevante ontwikkelingen in het stelsel van crisisbeheersing. Voor de zomer zal ik u opnieuw informeren over de relevante ontwikkelingen op dit beleidsterrein en de voortgang van de ambities die ik in de contourennota18 heb gesteld. Het Rijk blijft samen met de veiligheidsregio’s en crisispartners werken aan de versterking van het stelsel van crisisbeheersing zodat dat de professionals in het veld zo goed mogelijk hun werk kunnen doen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Kamerstuk 30 821, nr. 178.↩︎
Kamerstuk 29 517, nr. 225.↩︎
Kamerstuk 29 517, nr. 195.↩︎
Kamerstuk 25 295, nr. 1827, Kamerstuk 25 295, nr. 1956 en Kamerstuk 25 295, CC. De kabinetsreactie op de aanbevelingen uit het derde onderzoek van de OVV naar de aanpak van corona is voorzien in maart 2024.↩︎
TZ202302-042.↩︎
Kamerstuk 25 295, nr. 1827, Kamerstuk 25 295, nr. 1956 en Kamerstuk 25 295, nr. CC.↩︎
Kamerstuk 30 821, nr. 165.↩︎
Zie bijlage 2 «Non-paper over de toekomst van strategisch crisismanagement in de EU».↩︎
Kamerstuk 25 295, nr. 1827, Kamerstuk 25 295, nr. 1956.↩︎
Kamerstuk 30 821, nr 191.↩︎
Kamerstuk 29 517, nr. 195.↩︎
Kamerstuk, 29 517, nr. 228.↩︎
Zie bijlage 3, Brief d.d. 13 november 2023.↩︎
Kamerstuk 32 761, nr. 237.↩︎
Kamerstuk 30 821, nr. 177.↩︎
Kamerstuk 29 517, nr. 249.↩︎
Kamerstuk 29 517, nr. 244.↩︎
Kamerstuk 29 517, nr. 225.↩︎