[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgang kabinetsaanpak risicovolle strategische afhankelijkheden

Nationale Veiligheid

Brief regering

Nummer: 2023D49694, datum: 2023-12-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30821-204).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30821 -204 Nationale Veiligheid.

Onderdeel van zaak 2023Z20335:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

30 821 Nationale Veiligheid

Nr. 204 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT, VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2023

Met deze brief informeren wij, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, in nauwe samenwerking met andere betrokken departementen, uw Kamer over de voortgang van de kabinetsaanpak ten aanzien van strategische afhankelijkheden. Dit gebeurt conform de toezegging in de Kamerbrief Kabinetsaanpak Strategische Afhankelijkheden van 12 mei 20231 en de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken aan het lid Brekelmans in het notaoverleg Mensenrechtenbeleid van 25 september 2023 (Kamerstuk 32 735, nr. 376).2

In lijn met bovengenoemde toezeggingen gaat deze brief in op de werkzaamheden van de verschillende departementen en de Taskforce Strategische Afhankelijkheden (TFSA) bij het in kaart brengen van risicovolle strategische afhankelijkheden en inventariseren van eventuele mitigatieopties. Tevens geeft deze brief een planning van de kabinetsaanpak rond strategische afhankelijkheden voor de eerste helft van 2024, conform de motie van de leden Sjoerdsma en Brekelmans.3

Voortgang op strategische afhankelijkheden sinds mei 2023

In de brief van 12 mei 2023 is uw Kamer geïnformeerd over de kabinetsaanpak ten aanzien van strategische afhankelijkheden.4 Hierin is enerzijds benadrukt dat betrouwbare waardeketens cruciaal zijn voor zowel ons verdienvermogen als onze nationale veiligheid en anderzijds dat afhankelijkheden niet per se problematisch zijn: wederzijdse afhankelijkheden vormen de hoeksteen van het mondiale handelssysteem, waardoor specialisatie kan optreden, innovatie wordt gestimuleerd, producten toegankelijk blijven, wetenschappelijke kennis circuleert en onze welvaart en koopkracht toeneemt. Daarom focust het kabinet alleen op een aanpak voor het mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden. De brief benadrukt tevens dat het kabinet reeds op verschillende manieren bijdraagt aan het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden, zowel op nationaal als Europees niveau. Ook is benadrukt dat kwantitatieve onderzoeken slechts een beperkt zicht geven op risicovolle strategische afhankelijkheden. Dit komt door: i) het beperkte detailniveau van beschikbare data; ii) het slechte zicht dat de data biedt op indirecte afhankelijkheden en iii) het beperkte zicht op de relatie van een afhankelijkheid met een publiek belang. Het is om deze reden dat het kabinet aankondigde dat het, in aanvulling op kwantitatieve analyses, sterk inzet op aanvullende kwalitatieve analyses en oordeelsvorming.5

Kwalitatieve analyse van departementen

Sinds de brief van 12 mei jl. voeren alle departementen dan ook nadere kwalitatieve analyses uit op voor hun relevante beleidsterreinen.6 Hierbij speelt de TFSA onder co-voorzitterschap van de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Buitenlandse Zaken een faciliterende en ondersteunende rol. Verschillende waardeketens zijn doorgelicht en in kaart gebracht. Daarbij is ook rekening gehouden met mogelijke toekomstige afhankelijkheden en waardeketens waarbij derde landen afhankelijk zijn van de EU.

De afgelopen maanden zijn, in lijn met de motie van het lid Klink, analyses uitgevoerd op onder andere de energietransitie, generieke medicijnen, kritieke grondstoffen, voedselzekerheid en digitale en (hoogwaardige) technologische toepassingen.7 Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft – gebruikmakende van zowel interne expertise als externe stakeholders waaronder het bedrijfsleven – ketenanalyses verricht naar verschillende waardeketens in het energiedomein en ook een start gemaakt met het adresseren van de weerbaarheid op het gebied van digitale technologieën via de Agenda Digitale Open Strategische Autonomie, die op 17 oktober jl. met uw Kamer werd gedeeld.8 Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport werkt mee met veldpartijen aan het opstellen van een Europese lijst van kritieke geneesmiddelen door het Europees Medicijnagentschap, waarvan de eerste versie op 12 december jl. gepubliceerd is9, en daarnaast ook aan een overzicht van de voor Nederland meest essentiële en kwetsbare (kritieke) geneesmiddelen. Dit is een begin om ook risicovolle strategische afhankelijkheden van deze kritieke geneesmiddelen in kaart te brengen. Het Ministerie van Defensie heeft een selectie aan materieel, grondstoffen en technologieën geanalyseerd.

Tevens heeft het ministerie wederzijdse interdepartementale afhankelijkheden geanalyseerd, waaruit het beeld wordt bevestigd dat de strategische afhankelijkheden bij andere departementen invloed kunnen hebben op Defensie. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft een quickscan afgerond van potentiële risicovolle strategische afhankelijkheden binnen haar domeinen, waaronder mobiliteit en logistiek, grondstoffen en waterbeheer. Er worden daar waar nodig verdiepende kwalitatieve analyses uitgevoerd. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft mogelijke risicovolle strategische afhankelijkheden in kaart gebracht binnen de domeinen digitale overheid en de (verduurzaming van) de bouw. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit brengt potentiële risicovolle strategische afhankelijkheden in beeld die raken aan voedselzekerheid. Ook op de Ministeries van Justitie en Veiligheid en van Financiën heeft een inventarisatie van risicovolle strategische afhankelijkheden plaatsgevonden. In tegenstelling tot andere ministeries strekt de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken zich niet uit tot de toeleveringszekerheid van specifieke goederen en diensten met een publiek belang in Nederlandse sectoren. Als zodanig heeft het ministerie daarom zelf geen risicovolle strategische afhankelijkheden op zijn werkterrein. Wel is het ministerie medeverantwoordelijk voor de Europese en internationale samenwerking ten aanzien van risicovolle strategische afhankelijkheden, zoals onder andere het aangaan van internationale partnerschappen met het oog op het vergroten van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen.

Zoals ook benoemd in de Kamerbrief van 12 mei jl. dient vanwege strategische en nationale veiligheidsoverwegingen waakzaam omgegaan te worden met het openlijk communiceren over de kwetsbaarheden van de Nederlandse en Europese economie.10 Ondanks de hoeveelheid werk die door departementen in de afgelopen maanden is verzet en nog steeds verzet wordt, kan gezien de vertrouwelijkheid en strategische waarde van de resultaten in deze Kamerbrief niet verder ingegaan worden op de uitkomsten en eventuele vervolgstappen van individuele analyses. Het kabinet is wel graag bereid een vertrouwelijke technische briefing aan uw Kamer aan te bieden, waarin nader op de inhoudelijke analyses ingegaan kan worden.

Aanvullende onderzoeken

Naast de kwalitatieve analyses van de verschillende departementen, zijn de afgelopen periode diverse andere onderzoeken tot stand gekomen. Voor kritieke grondstoffen wordt in het kader van de Nationale Grondstoffenstrategie onder andere gekeken naar het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden om de (toekomstige) leveringszekerheid van kritieke grondstoffen te vergroten. Uw Kamer wordt eind dit jaar over de voortgang van de Nationale Grondstoffenstrategie geïnformeerd. Het is de inzet van het demissionaire kabinet om een coördinerend, adviserend en monitorend Nederlands Observatorium te creëren waarin het bedrijfsleven, relevante maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en de overheid gezamenlijk cruciale kennis op het gebied van grondstoffen verzamelen. TNO heeft in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken onderzoek gedaan naar een methodiek om risicovolle strategische afhankelijkheden te identificeren.11 De resultaten van deze onderzoeken worden meegenomen in de analyses in TFSA-verband.

Het kabinet houdt ook oog voor afhankelijkheden die derde landen hebben van Nederland en de EU – conform de motie van het lid Dassen.12 Zoals reeds aangegeven is als onderdeel van de geo-economische monitor op basis van handelsdata in kaart gebracht voor welke productgroepen derde landen afhankelijk zijn van Nederland, en vinden ook op EU-niveau dergelijke analyses plaats.13 In aanvulling hierop financiert de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een onderzoek bij de OESO naar wederzijdse impact van afhankelijkheden tussen landen.

Ontwikkelingen in de EU

Op 20 juni 2023 hebben de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger een gezamenlijke mededeling over een Europese Economische Veiligheidsstrategie gepubliceerd. Hierin worden onder andere vier type risicoanalyses aangekondigd, waarvan één ziet op kritieke technologieën. Kwantum, kunstmatige intelligentie, semicon en biotechnologie behoren tot deze technologieën. Over het kabinetsstandpunt t.a.v. de Europese Economische Veiligheidsstrategie en de lijst kritieke technologieën is uw Kamer geïnformeerd in respectievelijk het BNC-fiche Mededeling Europese Economische Veiligheidsstrategie van 25 augustus jl. en de Kamerbrief over de appreciatie van de aanbeveling van de Europese Commissie op kritieke technologiegebieden van 30 oktober jl.14 , 15 Nederland is nauw betrokken bij het werk van de Europese Commissie ten aanzien van deze risicoanalyses.

Zoals bovenstaand genoemd, vindt er ook een traject voor een Europese lijst van kritieke geneesmiddelen door het Europees Medicijnagentschap plaats, waar Nederland actief input voor levert. De Europese Commissie zal op basis van deze lijst in Q1 2024 voor een eerste tranche een analyse maken van kwetsbaarheden in deze ketens, waaronder risicovolle strategische afhankelijkheden.

Deze analyse naar kritische geneesmiddelen is een goede start maar zal geen compleet overzicht geven van alle risicovolle strategische afhankelijkheden in productieketens.

Het kabinet vraagt daarom bij de Europese Commissie aandacht voor de noodzaak van een separate analyse van de strategische afhankelijkheden in internationale productieketens van werkzame stoffen voor in de EU geregistreerde geneesmiddelen als vervolg op de studie van de Commissie uit 2021.16 Daarnaast heeft de Europese Commissie een mededeling gepresenteerd over de aanpak van medicijntekorten die ook raakt aan het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden ten aanzien van medicijnen, waarover uw Kamer per BNC-fiche is geïnformeerd.17

Planning rond strategische afhankelijkheden voor 2024

Het in kaart brengen van risicovolle strategische afhankelijkheden is, gezien veranderende economische en geopolitieke omstandigheden en de complexiteit van de materie, een doorlopend proces. Het kabinet hecht, conform de hier genoemde motie van de leden Sjoerdsma en Brekelmans, waarde aan het delen van een planning rond risicovolle strategische afhankelijkheden. Hiervoor hanteert het kabinet de eerste helft van 2024 de volgende tijdslijn:

Inventarisatie van risicovolle strategische afhankelijkheden tot dusverre via kwalitatieve analyse voltooid. Q4 2023
Desgewenst een vertrouwelijke technische briefing aan uw Kamer over de resultaten van deze kwalitatieve afhankelijkheidsanalyses. Q1 2024
Ontwikkelen en verder uitwerken van mogelijke handelingsopties voor de geïdentificeerde risicovolle strategische afhankelijkheden. Q1/Q2 2024
Uitbreiden van afhankelijkheidsanalyses naar andere relevante terreinen. Q2 2024

In aanvulling op de gemaakte analyses blijft het kabinet oog houden voor afhankelijkheden op andere relevante beleidsterreinen en voor afhankelijkheden die in toekomst kunnen ontstaan. Tevens zullen consultaties met het bedrijfsleven en andere stakeholders voortdurend worden uitgevoerd. Het kabinet verwacht begin Q3 2024 mogelijke handelingsopties ter implementatie van de bevindingen uit de op dit moment reeds voltooide risicoanalyses uitgewerkt te hebben.

Over de verdere voortgang van de kabinetsaanpak zal uw Kamer ook in 2024 schriftelijk worden geïnformeerd.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens

De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
G.E.W. van Leeuwen


  1. Kamerstuk 30 821, nr. 181.↩︎

  2. TZ202309–077.↩︎

  3. Kamerstuk 35 207, nr. 72.↩︎

  4. Kamerstuk 30 821, nr. 181.↩︎

  5. Daarbij wordt in de brief van 12 mei jl. al geduid dat uit de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden, die op 3 april jl. met uw Kamer is gedeeld, naar voren komt dat op vier gebieden extra aandacht wenselijk is. Hierbij gaat het om: i) kritieke grondstoffen en (fossiele) energie; ii) digitale en (hoogwaardige) technologische toepassingen; iii) medische producten; en iv) voedselzekerheid.↩︎

  6. Kamerstuk 30 821, nr. 181.↩︎

  7. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2657.↩︎

  8. Kamerstuk 36 259, nr. 21.↩︎

  9. https://www.ema.europa.eu/en/news/first-version-union-list-critical-medicines-agreed-help-avoid-potential-shortages-eu.↩︎

  10. Kamerstuk 30 821, nr. 181.↩︎

  11. Kamerstuk 36 180 en 32 852, nr. 89.↩︎

  12. Kamerstuk 35 207, nr. 74.↩︎

  13. Kamerstuk 36 180, nr. 31.↩︎

  14. Kamerstuk 22 112, nr. 3761.↩︎

  15. Kamerstuk 22 112, nr. 3826.↩︎

  16. Strategic dependencies and capacities – Updating the 2020 New Industrial Strategy: Building a stronger Single Market for Europe’s recovery, Europese Commissie, 5 mei 2021.↩︎

  17. Kamerstuk 22 112, nr. 3846.↩︎