36481 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen hoofdzakelijk op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Verzamelwet BZK 20XX)
Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen hoofdzakelijk op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Verzamelwet BZK 20XX)
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2023D49799, datum: 2023-12-15, bijgewerkt: 2024-09-10 10:04, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van zaak 2023Z20368:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2023-12-19 15:25: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-01-25 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-02-14 14:00: Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen hoofdzakelijk op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Verzamelwet BZK 20XX) (TK 36481) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-05-23 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-05-23 17:58: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-09-05 10:16: Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen hoofdzakelijk op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Verzamelwet BZK 20XX) (36481) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-09-10 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2024-09-26 12:00: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
No. W04.23.00135/I | 's-Gravenhage, 23 augustus 2023 |
Bij Kabinetsmissive van 21 juni 2023, no.2023001448, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen hoofdzakelijk op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Verzamelwet BZK 20XX), met memorie van toelichting.
De Verzamelwet BZK beoogt het herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede wijzigingen van ondergeschikte aard. Dit betreft onder andere enkele wijzigingen van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers.
De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het voorstel, maar maakt een opmerking over de technische aard van de wijzigingen van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers. In verband daarmee is aanvulling wenselijk van de toelichting.
In het wetsvoorstel worden enkele wijzigingen voorgesteld van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers (Appa).1 De Appa voorziet (onder meer) in het wettelijk kader voor de geldelijke voorzieningen van Kamerleden. Wijzigingen in de socialezekerheidswetgeving krijgen over het algemeen enkele jaren later navolging in de Appa.
Artikel 63 van de Grondwet bepaalt dat geldelijke voorzieningen ten behoeve van leden en gewezen leden van de Staten-Generaal en van hun nabestaanden bij de wet worden geregeld en dat voorstellen ten aanzien hiervan met ten minste twee derden meerderheid moeten worden aangenomen door de beide Kamers der Staten-Generaal. Deze grondwetsbepaling is in 1938 in de Grondwet opgenomen, (mede) ter voorkoming van (de schijn van) zelfverrijking. Kamerleden zijn immers nauw betrokken bij de vaststelling van de eigen geldelijke voorzieningen.2 Gelet op de strekking van artikel 63 van de Grondwet, is de heersende uitleg dat de gekwalificeerde meerderheid van toepassing is op de wijzigingen die inhoudelijk raken aan de geldelijke voorzieningen van Kamerleden.3
De Afdeling merkt op dat de voorgestelde wijzigingen niet inhoudelijk raken aan de geldelijke voorzieningen van Kamerleden en slechts technisch van aard zijn, omdat zij vooral zien op het corrigeren van verwijzingen en het preciseren van de momenten van inwerkingtreding.4 Dit betekent dat artikel 63 van de Grondwet gelet op de heersende uitleg niet van toepassing is op de voorgestelde wijzigingen. Om onduidelijkheid te voorkomen acht de Afdeling het wenselijk om in de toelichting te expliciteren dat artikel 63 van de Grondwet niet van toepassing is op de voorgestelde wijzigingen.5
De Afdeling adviseert gelet op het voorgaande de toelichting aan te vullen.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een opmerking bij
het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het
voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend.
De vice-president van de Raad van State,
Voorgesteld Artikel I en II.↩︎
Kamerstukken II 1978/79, 14222, nr. 7, p. 74 (Nng IIIa, p. 74).↩︎
Zie advies van de Afdeling advisering van 27 mei 2020 over de Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers, (W04.20.0065, voetnoot 13), Kamerstukken II 2019/20, 35530, nr. 4. Zie ook het advies van de Raad van State van 18 september 2009 over de Wet sociale zekerheid politieke ambtsdragers, (W04.09.0311, punt 7), bijlage bij Kamerstukken II 2017/18, 32023, nr. 4; advies van Raad van State van 16 februari 2009 over de Wet de rechtstreekse betaling van vergoedingen aan politieke ambtsdragers, (W04.08.0443, punt 2), Kamerstukken II 2009/10, 32220, nr. 4.↩︎
Memorie van toelichting, Artikelsgewijs ‘Artikel I en Artikel II’.↩︎
Zie Handelingen I 2022/23, nr. 34, item 3; Handelingen I 2022/23 nr. 33, item 2 en 8; Handelingen I 2022/23, nr. 32, item 3.↩︎