Voorstel voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten doorhonden
Dierenwelzijn
Brief regering
Nummer: 2023D49974, datum: 2023-12-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28286-1322).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Onderdeel van kamerstukdossier 28286 -1322 Dierenwelzijn.
Onderdeel van zaak 2023Z20421:
- Indiener: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2024-01-16 15:30: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-01-17 11:15: Procedurevergadering commissie LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-02-07 14:00: Voorstel voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
28 286 Dierenwelzijn
Nr. 1322 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2023
Bijtincidenten door honden zijn een probleem van alle tijden. Een bijtincident kan heftig zijn en heeft veelal grote gevolgen voor de slachtoffers en andere betrokkenen. Ook in de samenleving maakt een bijtincident veel los.
In september jl. berichtten leden van de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC) dat zij de afgelopen anderhalf jaar 100 ernstige bijtincidenten hebben geregistreerd. Dit was voor mij de aanleiding om te onderzoeken hoe ik meer kan doen om het aantal bijtincidenten te verminderen. Elke hondenbeet is er namelijk een te veel. Ik wil dan ook een mix van maatregelen uitwerken om dit probleem stevig aan te pakken. In deze brief leg ik uit wat ik wil gaan doen en ik ga hierover graag met de Kamer in gesprek.
Voorgestelde maatregelen om nader uit te werken
Als iemand wordt gebeten door een hond heeft dat veel impact, zowel fysiek als mentaal. Recente gebeurtenissen illustreren ook het verdriet dat een bijtincident kan veroorzaken. Ik vind daarom dat er maatregelen moeten komen. Op dierendag heeft ook de VVD een plan voorgesteld om het aantal bijtincidenten terug te dringen, met brede steun uit de Kamer. Dit heb ik meegenomen bij mijn maatregelen.
Bijtincidenten zijn een complex probleem. Dit blijkt ook uit de verschillende onderzoeken die de afgelopen jaren in opdracht van mijn departement zijn uitgevoerd.1 , 2 , 3 Gevaarlijk gedrag ontstaat namelijk door verschillende factoren, want geen enkele hond wordt agressief geboren. Zo worden in het onderzoek «The Safe Dog Project» de eigenaar, situatie, hond, slachtoffer, omgeving en wet- en regelgeving als belangrijkste factoren genoemd bij het ontstaan van een bijtincident. Eigenaar-gerelateerde factoren vormen de grootste risicofactor. Onderstaande vijf maatregelen richten zich dan ook op deze verschillende aspecten. De maatregelen zelf en de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid moeten nader worden uitgewerkt.
1. Verbieden van hoog-risicohonden zonder stamboom
Bij bijtincidenten met honden is het begrijpelijk om het vizier te richten op honden van rassen die de meeste ernstige incidenten veroorzaken. Het is echter een misvatting dat honden van een bepaald ras van nature vals of «bijtgraag» zijn. Om ongewenst gedrag te voorkomen is een zorgvuldige selectie van ouderdieren, goede socialisatie en een goede dier-eigenaar match belangrijk. Dit geldt in het bijzonder voor honden uit rasgroepen die van oudsher geselecteerd zijn op waakzaamheid en zelfstandigheid. Dit zijn vaak grote, sterke honden met krachtige kaken, waarvan een beet grote schade kan aanrichten. Niet iedere fokker of (toekomstige) eigenaar heeft voldoende kennis en ervaring om deze honden, met potentieel grote bijtkracht, de juiste opvoeding en leefomstandigheden te bieden.
Ik wil daarom het houden en fokken van honden met bepaalde kenmerken verbieden, tenzij deze een stamboom hebben. Dit is naar Frans voorbeeld. Voor de honden mét een stamboom geldt dat er vanuit de Raad van Beheer op kynologisch gebied scherp toezicht is op een zorgvuldige fokkerij, goede socialisatie en match met de toekomstige eigenaar. Verder is het van belang dat de ouderdieren met goed gevolg een gevalideerde gedragstest afleggen vóórdat ermee gefokt wordt. Dat kan bijvoorbeeld een Maatschappelijk Aanvaardbaar Gedrag (MAG)-test of een Typering Omtrent Persoonlijkheid (TOP)-test zijn. Met de Raad van Beheer op kynologisch gebied zal afgestemd worden welke aanvullende voorwaarden er gesteld moeten worden aan het fokken met deze honden. Zo blijft het voor liefhebbers mogelijk om honden van de aangewezen rassen te houden en gebeurt dit op verantwoorde, gecontroleerde wijze.
2. Vergroten van kennis bij eigenaren, met een verplichte cursus
Onvoldoende hondenkennis bij de eigenaar is één van de belangrijkste factoren bij het ontstaan van bijtincidenten. Signalen waarmee een hond ongenoegen, angst of stress uit worden hierdoor te laat of niet herkend. Dit kan ertoe leiden dat de hond zich gedwongen voelt om zich op een duidelijkere manier te uiten en gaat bijten. In onze dichtbevolkte maatschappij komt een hond regelmatig voor sociale uitdagingen te staan, waarbij de eigenaar de verantwoordelijkheid moet nemen om de hond hier veilig in te begeleiden of voor te behoeden. Daarnaast kan een mismatch tussen de gedragsbehoeften van de hond en de verwachtingen van de eigenaar leiden tot problemen. Een herdershond uit een werklijn heeft bijvoorbeeld veel uitdaging nodig en moet aan het werk gezet worden. Dat maakt dat dit een minder geschikte hond is voor iemand die «gewoon» een gezelschapshond zoekt. Dit leidt tot frustratie en aantasting van het welzijn van de hond, met mogelijk gevaarlijk gedrag tot gevolg.
Ik wil dat deze elementen en andere aspecten die bij verantwoord houderschap horen worden opgenomen in een verplichte (online) theoriecursus. Bij het verplicht stellen van de cursus vóór aanschaf van een hond, kan deze ook ingezet worden als een soort houderschapsbewijs. Ik betrek hierbij ook de optie waarbij deze theoriecursus wordt gecombineerd met een verplichte praktijktraining met de aangeschafte hond, omdat begeleiding van de dier-eigenaar combinatie ook van belang lijkt te zijn. Tot slot ben ik van plan te onderzoeken of deze maatregel kan bijdragen aan het verminderen van ongewenste impulsaankopen van honden.
3. Instellen van een landelijk meldpunt en volledigere registratie
Voor gemeenten is het Landelijk Honden Dossier (LHD) ingericht, voor de registratie van risicovol gedrag en (bijt)incidenten door honden. Dit stelt gemeenten in staat om (preventieve) maatregelen te nemen, om maatregelen uit andere gemeenten in te zien en om eventueel maatregelen die worden opgelegd aan een eigenaar over te nemen. Ondanks alle inspanningen om gemeenten deel te laten nemen aan het LHD, zijn veel gemeenten nog niet aangesloten. Hierdoor is er geen compleet, betrouwbaar beeld van het aantal (bijt)incidenten dat per jaar in Nederland plaatsvindt. De mogelijkheden die gemeenten hebben om bijtincidenten terug te dringen worden daarmee op dit gebied niet ten volle benut. Ook aan de oproepen van mijn ambtsvoorgangers, om een laagdrempelig meldpunt in te richten, hebben slechts enkele gemeenten gehoor gegeven. Dit betreur ik ten zeerste.
Ik wil daarom een landelijk meldpunt inrichten waar iedereen gevaarlijk gedrag kan melden. Huisartsen, plastisch chirurgen, zorgmedewerkers, dierenartsen en burgers kunnen hun signalen via een dergelijk landelijk meldpunt delen. De meldingen kunnen vervolgens doorgezet worden naar toezichthouders en handhavers, die deze registreren in hun al bestaande systemen. Dit leidt tot volledigere registratie van incidenten en risicovol gedrag van honden, waardoor een duidelijker beeld ontstaat van de omvang van de problematiek, er vaker preventieve maatregelen kunnen worden genomen en maatregelen kunnen worden geëvalueerd.
4. Landelijk geldende muilkorf- en aanlijnplicht voor honden die gevaarlijk gedrag vertonen
Wanneer een hond gevaarlijk gedrag vertoont of een bijtincident heeft veroorzaakt, kan een burgemeester maatregelen nemen, zoals het opleggen van een muilkorf- of aanlijngebod. Deze geboden gelden nu alleen binnen de gemeenten waar deze zijn opgelegd, waardoor een eigenaar de hond in een omliggende gemeente alsnog zonder muilkorf of lijn kan uitlaten. Gemeenten die deelnemen aan het Landelijk Honden Dossier kunnen maatregelen in sommige gevallen van elkaar overnemen. Niet deelnemende gemeenten hebben hier geen zicht op. Dat vind ik geen goede zaak, het zou niet van de locatie moeten afhangen of een hond aangelijnd of gemuilkorfd moet worden.
Een muilkorf- en aanlijngebod kan een waardevolle maatregel zijn om (herhaling van) een bijtincident te voorkomen, maar is op dit moment, als gevolg van het lokale karakter, makkelijk te ontlopen, waardoor dier en mens in naburige gemeenten gevaar lopen. Ik wil daarom werken aan de invoering van een nieuwe wettelijke bevoegdheid op Rijksniveau om deze geboden op te leggen zodanig dat die gelden voor het hele Nederlandse grondgebied.
5. Euthanasie van honden die ernstige schade hebben toegebracht
Honden kunnen vanuit verschillende motivaties bijten, dit is zichtbaar in de zogenoemde bijtstijl. Een hond die zich gedwongen voelt om te bijten, omdat er niet adequaat is gereageerd op andere, subtielere communicatiesignalen die aangeven dat de hond stress ervaart, zal bijten en weer loslaten. Een hond die bijt met als doel om te doden, zal het slachtoffer echter vasthouden en proberen te verscheuren of verstikken. De verwondingen die worden toegebracht aan het slachtoffer verschillen sterk tussen deze twee motivaties. Honden die hebben gebeten om te doden zullen zeer ernstige letselschade toebrengen aan mens of dier. Hoe klein de kans ook is op herhaling, deze honden vormen een té groot veiligheidsrisico wanneer zij terugkeren in de maatschappij.
De officier van justitie kan nu al besluiten om, op basis van het advies van deskundigen, een in beslag genomen hond die heeft gebeten te laten euthanaseren. De eigenaar kan tegen het beslag een klaagschrift indienen. Daardoor komt het voor dat een in beslag genomen hond soms maanden bij een opvanglocatie verblijft, in afwachting van de definitieve uitspraak. Voor de honden die zeer ernstige letselschade hebben toegebracht is de kans nihil dat het klaagschrift van de eigenaar tot een andere afweging zal leiden dan het advies van de deskundigen te volgen. Het langdurige, uitzichtloze verblijf van deze honden in een opvangsituatie brengt een ernstige welzijnsaantasting met zich mee. Bovendien lopen de verzorgers van deze honden een groot risico om verwond te worden.
Ik wil daarom samen met het Openbaar Ministerie (OM) bezien of er sneller tot een besluit kan worden gekomen om deze honden te euthanaseren. In sommige gevallen is dit al mogelijk. Dit is in lijn met de zienswijze «Hondenbeten aan de kaak gesteld», waarin de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) aanbeveelt om honden die ernstige lestelschade veroorzaakt hebben zonder meer te euthanaseren. De RDA verwacht daarnaast dat er van deze maatregel een sterke preventieve werking uitgaat.
Verder vind ik het belangrijk dat eigenaren van honden die van de officier van justitie of rechter terug naar huis mogen, de juiste vaardigheden leren om herhaling van het bijtincident te voorkomen. Daarom wil ik samen met het OM bezien wat mogelijk is om teruggave van een hond na een bijtincident altijd vergezeld te laten gaan van een educatieve maatregel.
Vervolg
Ik besef mij dat dit een veelomvattend voorstel is, dat alle hondeneigenaren zal raken. Dit complexe probleem kan echter alleen met een mix van stevige maatregelen succesvol worden aangepakt. De voorgestelde maatregelen zijn tot stand gekomen na uitvoerige raadpleging van de (wetenschappelijke) literatuur, ervaringen van andere landen en gesprekken met deskundigen. De maatregelen moeten nog verder uitgewerkt worden en ook de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid behoeven nader onderzoek.
Ik ga graag met de Kamer in gesprek over de voorgestelde maatregelen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema