Cijfers dossiers vertrouwensinspecteurs 2022-2023
Veiligheid op school
Brief regering
Nummer: 2024D01784, datum: 2024-01-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29240-136).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Dossiers vertrouwensinspecteurs in het onderwijs. Schooljaar 2022-2023
- Beslisnota in zake Cijfers dossiers vertrouwensinspecteurs 2022-2023
Onderdeel van kamerstukdossier 29240 -136 Veiligheid op school.
Onderdeel van zaak 2024Z00758:
- Indiener: M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
- Medeindiener: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-01-30 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-02-08 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-05-15 11:00: Veiligheid op scholen (Commissiedebat), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-05-16 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
29 240 Veiligheid op school
Nr. 136 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 januari 2024
Leerlingen en studenten hebben het recht op een veilige leeromgeving. Dat is een voorwaarde om te kunnen leren en om je te kunnen ontplooien. Scholen in het primair en voortgezet onderwijs zijn daarom wettelijk verplicht te zorgen voor een veilig schoolklimaat. De Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) houdt hier ook nauwlettend toezicht op en spreekt deze scholen aan als zij hun veiligheidsbeleid niet op orde hebben. In het mbo, hbo en wo zijn instellingen gebonden aan verschillende wettelijke bepalingen en eisen op het gebied van sociale veiligheid en wordt het veiligheidsbeleid verder vanuit de sector vormgegeven.
Toch gaat het, helaas, soms (ernstig) mis. Iedereen die in of rond school ervaringen heeft met seksueel grensoverschrijdend gedrag, psychisch en fysiek geweld of discriminatie en radicalisering of er weet van heeft, kan contact opnemen met de vertrouwensinspecteurs van de inspectie. Dit is een klein team van inspecteurs, die naast hun toezichthoudende taak, vertrouwensinspecteurs van de inspectie zijn. In sommige gevallen is een school of instelling ook verplicht met hen contact op te nemen. De vertrouwensinspecteurs luisteren en informeren. Zo nodig adviseren de vertrouwensinspecteurs ook, bijvoorbeeld over een traject naar het indienen van een formele klacht of het doen van aangifte. Daarmee helpen zij scholen de veiligheid van leerlingen en studenten te waarborgen.
Jaarlijks brengt de inspectie een cijferoverzicht uit van wat er bij de vertrouwensinspecteurs binnenkomt. Hierbij stuur ik u dat overzicht over het schooljaar 2022–2023 toe. In deze brief reageer ik op de cijfers die opvallen en informeer ik u over wat het kabinet doet om een veilige leeromgeving voor alle leerlingen, studenten én onderwijspersoneel te waarborgen en te verbeteren.
Stijging aantal dossiers vertrouwensinspecteurs is zorgelijk
In het schooljaar 2022/2023 hebben de vertrouwensinspecteurs over 2152 dossiers in het onderwijs meldingen ontvangen.1 Dat een melding wordt gedaan, wil niet zeggen dat er zich ook een ernstig feit heeft voorgedaan.
Kijken we naar de aantallen dossiers, dan zien we dat ten opzichte van schooljaar 2021/2022, toen het 1743 dossiers betrof, het aantal is toegenomen met 409 dossiers. 992 van deze dossiers gingen over psychisch geweld, 560 over fysiek geweld, 470 over seksueel geweld. Het aantal dossiers over discriminatie en radicalisering is respectievelijk 116 en 7. Niet duidelijk is of de stijging van deze cijfers komt doordat melders de vertrouwensinspecteurs beter weten te vinden, door de toegenomen aandacht voor sociale veiligheid of dat er meer vertrouwen is om te melden. Het kan echter ook zo zijn dat het aantal incidenten is toegenomen en de verschuiving van de ernst van de incidenten ervoor zorgt dat meer mensen melden.
Uit de cijfers blijkt dat net als voorgaande jaren meldingen steeds vaker gaan over seksuele intimatie en seksueel misbruik (stijging van 70 dossiers). Ook het aandeel van deze dossiers waarbij de beklaagde een met taken belaste persoon is, is opnieuw hoog. Het gaat bij seksueel misbruik om 91 van de 152 dossiers en bij seksuele intimidatie om 178 van de 318. Opvallend dit schooljaar is de hoeveelheid dossiers van seksueel misbruik buiten school (24 dossiers).
Bij de dossiers psychisch geweld gaat het in 489 van de 992 dossiers om een vorm van pesten. Daarnaast gaat het in deze categorie vooral om dreiging, al dan niet in combinatie met fysiek geweld en ongewenst (non)verbaal geweld of belediging.
Voor het vierde jaar op rij valt ook het hoge aantal dossiers op waarbij leerlingen jonger dan 13 jaar zijn betrokken: het gaat om 1105 dossiers, meer dan de helft. De ernst van de dossiers in het primair onderwijs met betrekking tot fysiek geweld verschuift. Voorheen gingen deze dossiers voornamelijk over trekken en duwen, maar afgelopen schooljaar is er een verschuiving naar de subcategorieën mishandeling of letsel door schuld. In de categorie fysiek geweld in het voortgezet onderwijs valt het aandeel (zware) mishandeling op, net zoals (be)dreiging met fysiek geweld en wapens.
Ook valt op dat er meer dossiers zijn die betrekking hebben op het (oneigenlijke) gebruik van sociale media. De vertrouwensinspectie ziet hierin overigens geen verband met de maatschappelijke tendens van de zogenaamde roddelkanalen (zoals bijvoorbeeld «Gossip girl»).
57 van de in totaal 116 dossiers over discriminatie spelen in het voortgezet onderwijs. Vorig schooljaar kwam het merendeel van deze dossiers uit de sector primair onderwijs. De dossiers hebben voornamelijk betrekking op discriminatie op grond van afkomst. Dit discriminatoire gedrag wordt volgens de melders zowel door leerlingen als door onderwijspersoneel vertoond.
Tot slot valt op dat er 71 dossiers gaan over intimidatie op de werkvloer (subcategorie psychisch geweld). De vertrouwensinspecteurs hebben in dossiers van personele zaken onderling alleen een adviserende rol richting de melder.
We vinden de cijfers van de vertrouwensinspecteurs zorgelijk. We beschouwen het als onze taak om te zorgen dat scholen en instellingen hun leerlingen, studenten en personeel een veilige leeromgeving bieden. Daarom hechten we veel belang aan de stappen die gezet zijn en de maatregelen die we aan het ontwerpen en inzetten zijn.
Verder werken aan vrij en veilig onderwijs in het funderend onderwijs
Omdat veiligheid een cruciale voorwaarde is om te kunnen leren, werken we er hard aan om ervoor te zorgen dat elke leerling zich ook vrij en veilig weet op school. Scholen hebben een zorgplicht voor een veilig schoolklimaat, en het toezicht van de inspectie daarop is met ingang van het vorige schooljaar geïntensiveerd. Voor ondersteuning kunnen scholen terecht bij Stichting School en Veiligheid. Samen met onze collega van Justitie en Veiligheid werken we daarnaast aan het actieplan Wapens en Jongeren dat wapenbezit en -gebruik, onder andere op school, tegengaat.2 Maar we hebben ook nieuwe maatregelen in gang gezet.
In de Kamerbrief over de landelijke veiligheidsmonitor 2021–2022 funderend onderwijs en het onderzoek naar seksueel grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs heeft de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs u reeds geïnformeerd over de belangrijke stappen die gezet zijn voor het funderend onderwijs, zoals de voorbereiding van het wetsvoorstel Vrij en Veilig Onderwijs.3 Dat wetsvoorstel is in de zomer van 2023 in internetconsultatie geweest. In dit wetsvoorstel wordt onder andere de vertrouwenspersoon in het funderend onderwijs verplicht en wordt seksueel grensoverschrijdend gedrag aangepakt door de huidige meld-, overleg- en aangifteplicht uit te breiden (een uitbreiding die ook voor het mbo en ho zal gelden). Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2025 aan uw Kamer worden aangeboden.
Inmiddels is ook een traject gestart om te verkennen hoe de regels rondom de Verklaring Omtrent Gedrag in het onderwijs kunnen worden verscherpt. Over dat traject ontvangt uw Kamer in het eerste kwartaal van 2024 een brief. Ook is in samenwerking met het expertisenetwerk sociale veiligheid in juni 2023 de wegwijzerwebsite www.jouwveiligeschool.nl gelanceerd. Op deze website kan je als leerling, ouder, verzorger of onderwijsprofessional terecht als je het lastig vindt om de juiste hulp of informatie te vinden als je je niet veilig voelt op school.
Verder werken aan integrale veiligheid in het hbo en mbo
Op 20 december 2023 heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het sectorrapport van de Monitor Integrale Veiligheid MBO 2023 naar uw Kamer gestuurd.4 Zoals aangekondigd worden de uitkomsten van de monitor de komende periode samen met betrokken partijen nader geduid en wordt bezien welke vervolgstappen nodig zijn. Daarbij worden ook de cijfers van de vertrouwensinspecteurs over het mbo betrokken. Voor de zomer van 2024 ontvangt uw Kamer een inhoudelijke beleidsreactie op de monitor.
In het hbo en wo is in het Bestuursakkoord 2022 de doelstelling opgenomen ter verbetering van de sociale veiligheid. In de eerste voortgangsbrief over het Bestuursakkoord 2022 van 12 juli 2023 voor het hbo- en wo-onderwijs is uw Kamer geïnformeerd over het feit dat alle hbo- en wo-instellingen beschikken over vertrouwenspersonen en klachtencommissies voor zowel studenten als medewerkers.5 In 2024 zal tevens het onderzoek naar klacht- en meldvoorzieningen in het hbo- en wo-onderwijs en de wetenschap, zoals aangekondigd in de Integrale Aanpak Sociale Veiligheid, worden uitgevoerd.6 Uw Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd over de voortgang van de integrale aanpak (waaronder dit onderzoek).
Daarnaast zijn veel van de maatregelen in de verschillende onderwijssectoren samengebracht in het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Zo kunnen we dit probleem integraal aan pakken. Dit voorjaar ontvangt uw Kamer de voortgangsbrief hierover. Doorlopend spant ook de regeringscommissaris zich in om het onderwijs veiliger te maken door middel van adviezen over bijvoorbeeld het sociale veiligheidsbeleid in het hoger onderwijs. Tevens heeft zij een belangrijke rol gespeeld als aanjager van het Studentenpact tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.
Tot slot
De vertrouwensinspecteurs publiceren het overzicht van meldingen jaarlijks. Vanaf nu zullen we dat overzicht ook jaarlijks aan uw Kamer toesturen met een korte duiding van de cijfers.
Sociale veiligheid in het onderwijs is een belangrijke prioriteit voor dit kabinet. Iedere leerling, student en personeelslid moet zich veilig weten op school of op een onderwijsinstelling. Daarom heeft dit onderwerp onze volle aandacht. Zoals we aangaven, is de stijging in de cijfers van de vertrouwensinspecteurs dan ook zeer zorgelijk. Het versterkt alleen maar onze motivatie om ons samen met het veld onverminderd te blijven inzetten om het onderwijs veiliger te maken.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
M.L.J. Paul
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
Nota bene: de vertrouwensinspecteurs voegen meldingen van verschillende melders over dezelfde casus bij een onderwijsinstelling samen tot 1 dossier. Het overzicht is gebaseerd op het aantal dossiers, niet op de verschillende onderliggende meldingen.↩︎
Zie de recente brief van de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming, Kamerstukken II, 2023–2024, 28 741, nr. 111.↩︎
Kamerstukken II, 2022–2023, 29 240 /31 293 / 31 281, nr. 133.↩︎
Kamerstukken II 2023–2024, 29 240 / 31 524, nr. 135.↩︎
Kamerstukken II 2022–2023, 31 288, nr. 1071.↩︎
Kamerstukken II 2022–2023, 29 240 / 31 288, nr. 131.↩︎