Geannoteerde agenda buitengewone Europese Raad van 1 februari 2024
Bijlage
Nummer: 2024D01842, datum: 2024-01-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Geannoteerde agenda buitengewone Europese Raad van 1 februari 2024 (2024D01841)
Preview document (🔗 origineel)
GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE BUITENGEWONE EUROPESE RAAD VAN 1 FEBRUARI 2024
Op donderdag 1 februari aanstaande vindt een buitengewone Europese Raad (ER) plaats in Brussel. De ER zal spreken over het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Mogelijk staat de ER ook stil bij actuele buitenlandpolitieke onderwerpen. De precieze agenda van de ER is op het moment van schrijven nog niet bekend. De minister-president is voornemens deel te nemen.
Meerjarig Financieel Kader
De ER zal de discussie voortzetten over de door de Europese Commissie voorgestelde tussentijdse herziening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en in het bijzonder de Oekraïne-faciliteit. Uw Kamer werd eerder langs de gebruikelijke weg over het voorstel en de kabinetsappreciatie geïnformeerd1. Tijdens het plenair debat voor de ER van december jl. werd het voorstel met uw Kamer besproken.2 Tijdens de ER van 14 en 15 december jl.3 spraken 26 staatshoofden en regeringsleiders hun akkoord uit voor het door de Voorzitter van de ER gepresenteerde onderhandelingsdocument4. Een lidstaat kon niet instemmen met de voorgestelde financiering van de steun ten behoeve van herstel, wederopbouw en modernisering Oekraïne.
Voor Oekraïne is het existentieel dat het zich kan verdedigen tegen huidige en mogelijk toekomstige Russische agressie. Het succes van Oekraïne om dit te kunnen blijven doen, bepaalt de Europese en daarmee de Nederlandse veiligheid op fundamentele wijze. In lijn met de moties van de leden Piri5 en Amhaouch6 is het kabinet voorstander van de meer structurele en voorspelbare steun aan Oekraïne die door middel van de faciliteit kan worden geboden. Hierbij acht het kabinet het van belang dat Oekraïne zo snel mogelijk uitzicht heeft op de benodigde financiële steun. De inzet van het kabinet is om een akkoord met alle 27 EU-lidstaten te bereiken op het huidige onderhandelingsdocument, inclusief de door de Commissie voorgestelde Oekraïne-faciliteit. Indien een akkoord met de EU27 tijdens de ER onverhoopt niet haalbaar blijkt, dan dient zo snel mogelijk alternatieve financiering voor Oekraïne overeengekomen te worden. Hierbij acht het kabinet het van belang dat de steun spoedig kan starten, het ambitieniveau van het voorgestelde steunpakket zoveel mogelijk wordt behouden en dat de steun een meer structurele en meerjarige bijdrage levert aan de herstel- en wederopbouwopgave van Oekraïne.
Ten aanzien van de overige onderdelen van de tussentijdse herziening van het MFK, kan het kabinet zich vinden in het in december bereikte compromisvoorstel,7 omdat de MFK-herziening daarmee beperkt blijft tot grotendeels onvoorziene uitgaven op het terrein van migratie en opvang van vluchtelingen, het externe beleid van de EU en defensie (dit betreft onderzoek en ontwikkeling en niet militair). Daarnaast is het kader waarbinnen de rentekosten voor het Europese herstelinstrument zoveel mogelijk worden opgevangen met bestaande middelen in lijn met de kabinetsinzet. Op basis van dit onderhandelingsdocument zou de toename van de raming van de Nederlandse afdrachten op basis van de vastleggingen in totaal in de periode van 2024 tot en met 2027 uitkomen op circa 1,2 miljard euro, waarvan ongeveer 1 miljard euro voor Oekraïne. In het oorspronkelijke Commissievoorstel ging het nog om een opwaartse bijstelling van 3,2 miljard euro voor de periode van 2024 tot en met 2027. Er is nog niet genoeg informatie beschikbaar om aan te geven welk deel van de in totaal 21 miljard euro (vastleggingen) als betalingen neerslaan in de periode van 2024 tot en met 2027 en welk deel mogelijk in de volgende MFK-periode vanaf 2027.
BNC-fiche Oekraïne-faciliteit, Kamerstuk 22 112, nr. 3758.↩︎
Geannoteerde Agenda van de EU Westelijke Balkan Top en Europese Raad van 13, 14 en 15 december 2023, Kamerstuk 21501-20 nr. 1977.↩︎
Kamerstuk 21501-20 nr. 2005↩︎
https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-23-2023-INIT/nl/pdf↩︎
Kamerstukken 21501-20 nr. 1829 en 21 501-20 nr. 1993.↩︎
Kamerstuk 21501-20 nr. 1768.↩︎
Kamerstuk 21501-20 nr. 2005↩︎