Onderzoeksrapport van de Inspectie van het Onderwijs over het beleid van mboinstellingen rond stagediscriminatie
Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie
Brief regering
Nummer: 2024D03574, datum: 2024-02-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31524-597).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Onderzoeksrapport Beleid van mbo-instellingen rond stagediscriminatie
- Beslisnota bij Kamerbrief Onderzoeksrapport van de Inspectie van het Onderwijs over het beleid van mboinstellingen rond stagediscriminatie
Onderdeel van kamerstukdossier 31524 -597 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie.
Onderdeel van zaak 2024Z01609:
- Indiener: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-02-06 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-02-08 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-04-16 16:30: mbo (Commissiedebat), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-04-18 14:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie
Nr. 597 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2024
Stagediscriminatie is onacceptabel. Dat is de norm die de Inspectie van het Onderwijs (hierna: Inspectie) hanteert en die ik wil onderstrepen. Jongeren mogen geen uitsluiting ervaren bij hun zoektocht naar een stage of tijdens hun stage. Helaas toont onderzoek aan dat stagediscriminatie bestaat en een hardnekkig maatschappelijk probleem is. De Inspectie van het Onderwijs roept daarom onderwijsinstellingen op om hun verantwoordelijkheid te nemen om stagediscriminatie tegen te gaan. Met deze brief stuur ik uw Kamer het onderzoek van de Inspectie naar het beleid van mbo-instellingen rond stagediscriminatie. Het onderzoek biedt scherpe inzichten en belangrijke aanbevelingen voor de mbo-scholen. Tevens geef ik een korte reactie op het onderzoek en de aanbevelingen.
Doel en timing van het onderzoek
De Inspectie heeft het stelselonderzoek geïnitieerd met als doel om een beter beeld te krijgen van het beleid en de aanpak van mbo-instellingen als het gaat om het voorkomen van stagediscriminatie. In 2022 is bronnenonderzoek uitgevoerd, vervolgens zijn expertgesprekken gevoerd en begin 2023 is de Inspectie in gesprek gegaan met het management, onderwijsprofessionals en studenten van 13 mbo-instellingen. Het is een kwalitatief onderzoek en schetst een beeld van de verschillende aanpakken van stagediscriminatie op mbo-instellingen.
Tijdens de uitvoering van het onderzoek is het Stagepact MBO 2023–20271 op 14 februari 2023 ondertekend door onder andere werkgevers en onderwijspartijen. Een van de doelstellingen van het Stagepact is het uitbannen van stagediscriminatie. Gezien de timing van het onderzoek geeft dit rapport inzicht in het beleid en de aanpak van mbo-scholen rondom stagediscriminatie bij de start van het Stagepact begin 2023. Mogelijke verbeteringen door het Stagepact op de aanpak van de scholen zijn niet meegenomen in dit onderzoek. Het geeft daarom geen inzicht in de impact van het Stagepact op de aanpak stagediscriminatie door scholen.
Samenvatting en beleidsreactie
Uit het onderzoek blijkt dat de meeste gesprekspartners op de scholen het belang van het tegengaan van stagediscriminatie onderschrijven. Verder blijkt dat veel managers, onderwijsprofessionals en studenten het lastig vinden om stagediscriminatie te (h)erkennen. Ook hebben scholen nauwelijks zicht op hoe vaak stagediscriminatie voorkomt doordat er weinig meldingen worden geregistreerd. Dit heeft verschillende redenen. Zo weten studenten soms niet bij wie ze veilig kunnen melden of zijn bang voor de consequenties. Dit sluit aan bij het recente onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut naar de behoefte van studenten bij het melden van stagediscriminatie. Daarin geven studenten aan gehoord en geloofd te willen worden.2 Tot slot concludeert de Inspectie dat het beleid op scholen, als dit er al is, veelal nog in de kinderschoenen staat.
De Inspectie geeft drie aanbevelingen aan de mbo-instellingen op basis van hun onderzoek:
1. Maak stagediscriminatie herkenbaar
Het is belangrijk om stagediscriminatie expliciet te benoemen als onderdeel van beleid en het niet te bedekken met andere termen. Hierdoor wordt het herkenbaar voor iedereen en ontstaat er ruimte voor het gesprek.
2. Stel een duidelijke sociale norm tegen stagediscriminatie
De Inspectie adviseert mbo-instellingen expliciet te zijn in de communicatie met iedereen over stagediscriminatie. Ook met het leerbedrijf over wat er onder een positief pedagogisch leerklimaat wordt verstaan en wat je van elkaar mag verwachten, mocht stagediscriminatie zich voordoen.
3. Schep met elkaar een cultuur van veiligheid
De Inspectie adviseert besturen om te zorgen voor een veilige basis zodat studenten zich veilig voelen om stagediscriminatie te melden en hierover in gesprek te gaan. Zorg daarbij ook voor professionalisering en voldoende handvatten voor alle docenten om met stagediscriminatie om te gaan, zodat handelingsverlegenheid wordt verminderd.
De conclusies van de Inspectie onderstrepen nogmaals het belang van het Stagepact MBO en laten zien dat een voortvarende aanpak tegen stagediscriminatie noodzakelijk is. Ik zie dat de scholen en andere partijen de maatregelen uit het Stagepact oppakken om stagediscriminatie te voorkomen en tegen te gaan. Scholen richten de meldpunten in en zijn met een onderwijsteam gestart met stagematching, waarbij de opleiding eerstejaarsstudenten plaatst bij het leerbedrijf op basis van hun leerwens. Ook zie ik dat scholen meer samenwerking opzoeken met partijen in hun regio zoals de werkgevers, SBB of de regionale antidiscriminatievoorzieningen.
De aanbevelingen van de Inspectie onderschrijf ik ten zeerste. Deze aanbevelingen sluiten aan bij de afspraken uit het Stagepact en ik wil daarom, net als de Inspectie, de besturen en opleidingen oproepen om werk te maken van deze aanbevelingen. Zo is het belangrijk om het begrip stagediscriminatie helder te definiëren en expliciet te benoemen in visie en beleid. Studenten moeten goed terecht kunnen op hun school met een melding van stagediscriminatie, waarbij zij de benodigde ondersteuning en nazorg krijgen en de melding opgevolgd wordt. Ook is het van belang dat er binnen de school een heldere sociale norm is over stagediscriminatie en dat stagebegeleiders stagediscriminatie herkennen en erkennen. Daarnaast geeft de Inspectie aan dat opleidingen soms hun studenten zelfbewust(er) en weerbaard(er) proberen te maken. Terecht constateert de Inspectie dat dit geen oplossing is voor stagediscriminatie. Stagediscriminatie is immers niet de fout van de student en de oplossing is daarom ook geen verantwoordelijkheid van de student zelf.
Om scholen te ondersteunen in het ontwikkelen van hun aanpak stagediscriminatie conform de afspraken uit het Stagepact MBO is voor hen een Toolbox stagediscriminatie ontwikkeld door Movisie, Hogeschool InHolland en het Verwey-Jonker Instituut.3 Waar nodig worden aanvullende handreikingen ontwikkeld voor scholen en leerbedrijven. De toolbox en handreikingen worden periodiek herzien op basis van ervaringen en nieuwe inzichten. De Inspectie verwijst bij de aanbevelingen naar de verschillende taken uit de Toolbox. We gaan door met deze aanpak om samen met de partners van het Stagepact te komen tot daadwerkelijke verandering voor de student. We beogen een lerende aanpak en monitoren jaarlijks wat de voortgang is. Zoals ik heb gedeeld in de Kamerbrief over de monitoring van de Werkagenda en Stagepact MBO wordt de eerste voortgangsrapportage in het voorjaar van 2024 aan uw Kamer toegezonden.4
Aanvullend verwacht ik komende periode enkele verdiepende onderzoeken die relevant zijn voor het Stagepact. Deze onderzoeken zijn vaak voorafgaand aan of tijdens de totstandkoming van het Stagepact gestart. Ik zal bijvoorbeeld uw Kamer het onderzoek naar stagediscriminatie met een functiebeperking5 doen toekomen en informeren wanneer het onderzoek door SEO Economisch Onderzoek en Verweij-Jonker Instituut naar de knelpunten en randvoorwaarden voor stagematching in het mbo is gepubliceerd.6 Verdiepend onderzoek is van belang om inzicht te krijgen in stagediscriminatie en in wat werkt en wat niet werkt om het tegen te gaan.
Zo geeft dit onderzoek van de Inspectie dan ook waardevolle inzichten voor de verdere uitvoering van het Stagepact.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
Stagepact MBO 2023 – 2027 (overheid.nl)↩︎
Verwey-jonker Instituut, Suzan de Winter-Koçak, Donya Yassine, Maxime van de Gevel, Marit Verstappen, Serena Doe (2023). Hoe mbo-studenten stagediscriminatie willen melden. Hoe mbo-studenten stagediscriminatie willen melden – Verwey-Jonker Instituut↩︎
Aanpak Stagediscriminatie voor mbo-scholen | Rapport | Rijksoverheid.nl↩︎
Kamerbrief over voortgang en monitoring Werkagenda mbo en Stagepact | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎
N.a.v. de motie van de leden Westerveld en Wassenberg (TK, 2020–2021, 35 570 VIII, nr. 271) en de motie van de leden Van der Plas en El Yassini (TK, 2022–2023, 31 524, nr. 527)↩︎
Het onderzoek maakt deel uit van een onderzoeksprogramma van NRO. Op 13 maart jl. heeft uw Kamer het eerste rapport van SEO ontvangen van (TK, 2022–2023, 31 524, nr. 551). Het eindrapport zal in het eerste kwartaal van 2024 gepubliceerd worden.↩︎