[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Ontwerpbesluit houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het bepaalde in artikel 16 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius

Herstel van de voorzieningen in het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius (Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius)

Brief regering

Nummer: 2024D03865, datum: 2024-02-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35422-28).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35422 -28 Herstel van de voorzieningen in het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius (Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius).

Onderdeel van zaak 2024Z01741:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

35 422 Herstel van de voorzieningen in het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius (Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius)

Nr. 28 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 februari 2024

Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het bepaalde in artikel 16 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar ontwerpnota van toelichting.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure (artikel 17 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius) en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het zal worden vastgesteld.

Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan Z.M. de Koning niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Daarbij wordt tevens rekening gehouden met Aanwijzing 2.38 van de Aanwijzingen voor de regelgeving, waarin is bepaald dat ten minste drievierde deel van deze termijn buiten een reces van de Kamers dient te vallen. Dat betekent dat de voordracht zal plaatsvinden na 6 maart 2024.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen