[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Kröger over het bericht dat tien Nederlandse bedrijven bijna 9 miljard euro aan fossiele subsidies krijgen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2024D03892, datum: 2024-02-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-928).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2023Z19857:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

928

Vragen van het lid Kröger (GroenLinks-PvdA) aan de Minister voor Klimaat en Energie over het bericht dat tien Nederlandse bedrijven bijna 9 miljard euro aan fossiele subsidies krijgen (ingezonden 8 december 2023).

Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) mede namens de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 5 februari 2024).

Vraag 1

Bent u bekend met het rapport «Fossiele subsidies voor grote klimaatvervuilers» van Profundo in opdracht van Milieudefensie waarin onder andere wordt geconcludeerd dat tien grote energie- en industriebedrijven in Nederland jaarlijks gemiddeld 8,8 miljard euro aan fossiele subsidies ontvangen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Vindt u het rechtvaardig dat vervuilende bedrijven als Shell en BP miljarden aan subsidies genieten, terwijl de energierekening voor huishoudens omhoog gaat?

Antwoord 2

Zie voor beantwoording van deze vraag het antwoord op vraag 3.

Vraag 3

Vindt u het rechtvaardig dat deze tien meest vervuilende bedrijven door het kabinet met miljarden worden gesubsidieerd, terwijl duurzame bedrijven deze fiscale voordelen niet krijgen?

Antwoord 3

Het kabinet ziet beprijzing van klimaatschade – als invulling van het principe «de vervuiler betaalt» – als een belangrijke bouwsteen voor een rechtvaardige energie- en klimaattransitie. Ook normering, waarbij via verbod of gebod vervuiling wordt tegengegaan, speelt een belangrijke rol. Het kabinet heeft hier de afgelopen jaren ook op ingezet in nationaal en internationaal verband (zie ook het antwoord op vraag 4).

De lastenverdeling in de energie- en klimaattransitie dient in breed perspectief te worden beoordeeld. In het totaalbeeld van heffingen en tegemoetkomingen – nationaal en internationaal – dient de lastenverdeling op een gewenst en rechtvaardig niveau te worden gebracht. Dat hoeft niet noodzakelijkerwijs in zijn geheel «binnen de energierekening» plaats te vinden, maar vindt bijvoorbeeld ook plaats via andere heffingen zoals het ETS (zie ook antwoord op vraag 4). Het is daarom niet zo dat bijvoorbeeld tarieven die kleinverbruikers betalen ook zonder meer voor grootverbruikers zouden moeten gelden.

Het kan bovendien negatieve gevolgen hebben als voor internationaal concurrerende bedrijven heffingen in Nederland fors hoger zijn dan in andere landen. Er bestaat dan een kans dat productie en emissie verplaatsen naar het buitenland. Het kabinet zet daarom ook in op het internationaal tot stand brengen van (afspraken over) milieuheffingen voor bedrijven.

Vraag 4

Wat doet u om dit onrechtvaardige klimaatbeleid rechtvaardiger te maken, zodat huishoudens en duurzame bedrijven niet benadeeld worden ten opzichte van vervuilende fossiele bedrijven?

Antwoord 4

In het antwoord op vraag 3 heb ik toegelicht dat het kabinet het principe van de «vervuiler betaalt» als een belangrijke bouwsteen ziet voor een rechtvaardige energie- en klimaattransitie. Een aantal stappen die recent door dit en vorig kabinet zijn gezet, zijn:

De introductie van een nationale CO2-hefffing voor de industrie, met aflopend pad voor hoeveelheid jaarlijkse dispensatierechten.

De introductie van een nationale vliegticketbelasting (2021). Per 1 januari 2023 is het tarief verhoogd.

Het afschaffen van de vrijstelling in de bpm voor bestelauto ondernemers (in combinatie met omvormen van de grondslag van de bpm van catalogusprijs naar CO2-uitstoot)

Vastlegging in het Belastingplan 2023 dat de Energiebelastingtarieven voor aardgas voor middelgrote gebruikers in een aantal stappen aanzienlijk verhoogd worden tussen 2023 en 2030. Hiervoor wordt ook het verschil tussen de tarieven voor aardgas en elektriciteit – op energie-inhoud – verkleind.

Afbouw van de verlaagde tarieven in de Energiebelasting voor glastuinbouwbedrijven.

Inperking van de vrijstellingen in de Energiebelasting voor aardgas dat gebruikt wordt voor elektriciteitsproductie, en voor eigen gebruik van zelf opgewekte elektriciteit.

Afschaffen van de Teruggaafregeling energie-intensieve processen.

Ook heeft het kabinet in het Belastingplan ingezet op het afschaffen van vrijstellingen in de Kolenbelasting voor duaal en niet-energetisch gebruik van steenkool, en op het afschaffen van vrijstellingen in de Energiebelasting voor mineralogische en metallurgische procedés. Deze onderdelen van het Belastingplan 2024 zijn in december 2023 door de Eerste Kamer echter verworpen.

In internationaal verband heeft Nederland samen met een aantal landen op de Klimaatconferentie COP 28 in Dubai een Joint Statement ingebracht, gericht op het afschaffen van voordelen voor fossiele brandstoffen. Het kabinet hoopt dat meer landen zich hierbij aan zullen sluiten en zal daar dit jaar op inzetten.

Een belangrijke stap die in EU-verband wordt gezet, tot slot, is dat in het EU-Emissiehandelssysteem een afbouwpad is vastgelegd voor jaarlijks beschikbare rechten, hetgeen volgens de prognoses de prijs van emissierechten gestaag doet oplopen. Ook is een afbouwpad vastgelegd voor de jaarlijks beschikbare gratis rechten.

Vraag 5

Hoe gaat u het afbouwen van fossiele subsidies meenemen in de maatwerkafspraken die u aan het maken bent met de meest vervuilende bedrijven?

Antwoord 5

In de maatwerkaanpak worden afspraken gemaakt over extra en snellere CO2-reductie in Nederland. Er wordt dus ingezet op snelle en ambitieuze verduurzaming. Een bedrijf ontvangt hier alleen een eventuele financiële bijdrage voor als de projecten bijdragen aan deze verduurzaming. Hierbij wordt ook nadrukkelijk gekeken naar de visie van het bedrijf op klimaatneutraliteit richting 2050. Wat betreft dispensatierechten in de CO2-heffing industrie geldt dat een eventueel overschot aan rechten dat gekoppeld kan worden aan de additionele CO2-reductie door maatwerk, niet buiten het bedrijf verhandeld mag worden (om een waterbedeffect te voorkomen).

Vraag 6

Wat is de stand van zaken rondom de uitvoering van de motie Kröger c.s. over het opstellen van scenario’s voor het afbouwen van fossiele subsidies (Kamerstuk 32 813, nr. 1300)?

Antwoord 6

Het kabinet heeft aan de onafhankelijk voorzitter van het ambtelijk rapport Bouwstenen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel verzocht om de gevraagde afbouwscenario’s voor «fossiele subsidies» uit te werken. Hiermee beoogt het kabinet invulling te geven aan de motie Kröger c.s. Naar verwachting zal dit rapport begin februari worden gepubliceerd. Bij het uitwerken van deze scenario’s zal tevens invulling gegeven worden aan de motie van de leden Erkens en Boswijk met aandacht voor weglekeffecten, al bestaand klimaatbeleid en de economie (Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 43).

Vraag 7

In het rapport worden fossiele subsidies berekend op basis van het tariefverschil tussen elektriciteit en andere energiedragers, waarmee er een eerlijke vergelijking wordt gemaakt tussen de energiekosten voor fossiele bedrijven en de energiekosten voor duurzame bedrijven.2 Bent u ook van mening dat bedrijven die verduurzamen door te elektrificeren door fossiele subsidies benadeeld worden ten opzichte van bedrijven die op fossiele energie blijven draaien?

Antwoord 7

De belasting- en accijnstarieven op aardgas, aardolieproducten en steenkool waren per energie-eenheid in de periode 2018–2022 lager dan de Energiebelastingtarieven voor elektriciteit. Dit kan een belemmering vormen voor elektrificatie. Het kabinet heeft in dit verband de afgelopen jaren, vooral door verhogingen van de belastingtarieven voor aardgas, de tariefverhoudingen tussen aardgas en elektriciteit meer in lijn gebracht met de energie-inhoud. In het Belastingplan 2023 zijn tariefpaden tot 2030 vastgelegd waarmee deze lijn wordt voortgezet.

Vraag 8

Hoe gaat u ervoor zorgen dat deze prijsverschillen worden verkleind en duurzame bedrijven minder worden benadeeld?

Antwoord 8

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 4 en 7.


  1. Milieudefensie, 6 december 2023, «Deze 10 grote bedrijven krijgen elk jaar miljarden euro's voor vervuiling». (https://milieudefensie.nl/actueel/deze-10-grote-bedrijven-krijgen-elk-jaar-miljarden-euros-voor-vervuilen)↩︎

  2. ibidem, p., pagina 2 en 7.↩︎