[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Kröger over onverklaarbare hoge kosten bij blokverwarming

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2024D03929, datum: 2024-02-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-929).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2023Z20476:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

929

Vragen van het lid Kröger (GroenLinks-PvdA) aan de Minister voor Klimaat en Energie over onverklaarbare hoge kosten bij blokverwarming (ingezonden 19 december 2023).

Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 5 februari 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 805.

Vraag 1

Bent u bekend met de reportage «Onverklaarbaar hoog verbruik bij blokverwarming» van Radar van 11 december 2023?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat de hoge energiekosten bij deze mensen met individuele warmtekostenverdelers buitensporig zijn?

Antwoord 2

Ik ben geschrokken van de situaties in de uitzending. Hoewel ik de individuele situaties onvoldoende ken, ben ik in zijn algemeenheid van mening dat individuele kosten zoveel mogelijk in overeenstemming moeten zijn met het individuele verbruik.

Vraag 3

Vindt u het acceptabel dat bewoners hoge kosten maken terwijl de bewoners verklaren dat de verwarming uit heeft gestaan? Wat zou hier een verklaring voor kunnen zijn?

Antwoord 3

Zoals aangegeven bij mijn antwoord op vraag 2, vind ik dat de in rekening gebrachte kosten zoveel mogelijk in overeenstemming moeten zijn met het daadwerkelijke individuele verbruik. Het in rekening brengen van kosten die hier niet in lijn mee zijn acht ik dus ongewenst. In de reportage ging het om situaties waarbij een zogenaamde warmtekostenverdeler wordt toegepast. Met name bij zogenaamde blokverwarming, waarbij de individuele appartementen in een gebouw van warmte worden voorzien vanuit een collectieve warmteproductie-installatie of een centrale aansluiting op een warmtenet, komt het vaak voor dat dergelijke warmtekostenverdelers worden toegepast, omdat individuele warmtemeters technisch niet haalbaar of kostenefficiënt zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om een situatie waarbij warmte middels stijgleidingen een appartement binnenkomt. Het installeren van een individuele warmtemeter vergt in zo’n geval verregaande aanpassingen aan de binneninstallatie van het gebouw op kosten van de gebouweigenaar. De Warmtewet staat, in lijn met de EED (EU-richtlijn voor energie-efficiëntie), voor deze situaties daarom ook het gebruik van warmtekostenverdelers toe. Een warmtekostenverdeler is een apparaat waarmee het aandeel van de warmteafgifte van de in een appartement aanwezige radiatoren in de totale warmteafgifte aan alle appartementen kan worden bepaald. De totale kosten voor verwarming van alle appartementen wordt dan naar rato van de per appartement gemeten warmteafgifte verdeeld. Het vinden van een mogelijke verklaring waarom het in de casussen in de uitzending niet goed lijkt te zijn gegaan, zal onderdeel uitmaken van de gesprekken die ik ga voeren (zie antwoord op vraag 4).

Vraag 4

Als u hier geen verklaring voor heeft, kunt u hier onderzoek naar laten doen of in gesprek gaan met alle betrokken partijen (corporaties, meetbedrijven, energieleverancier) over wat hier aan de hand is?

Antwoord 4

Ik ga in gesprek met vertegenwoordigers van VvE’s, Woonbond, verhuurders, de warmtebranche en de Nederlandse Vereniging voor Verbruiksafhankelijke Energieafrekening (NLVVE) om deze situaties te bespreken en te onderzoeken of het beleid kan worden verbeterd.

Vraag 5

Welke partij acht u verantwoordelijk voor het controleren van de redelijkheid bij buitensporig hoge warmterekeningen?

Antwoord 5

Zie de antwoorden op de vragen vraag 6, 7 en 8.

Vraag 6

Wat zijn hierbij de respectievelijke verantwoordelijkheden van gebouweigenaren, de energieleverancier en het meetbedrijf?

Antwoord 6

Warmtekostenverdelers spelen een rol in de levering van warmte waar vaak meerdere partijen bij betrokken zijn. De gebouweigenaar, een VvE of verhuurder, die zelf warmte levert of warmte afneemt van een warmteleverancier en deze warmte doorlevert is verantwoordelijk voor het meten, de verdeling en het factureren van de kosten. Hierbij worden ook de kosten van verwarming van gemeenschappelijke ruimten in rekening gebracht. In het geval een warmteleverancier warmte levert aan afnemers, zonder tussenkomst van een VvE of verhuurder, is deze partij verantwoordelijk voor het leveren, meten en factureren van warmte zoals afgesproken in de leveringsovereenkomst. Alle partijen kunnen het meten en/of factureren uitbesteed hebben aan een derde partij. Dit meetbedrijf heeft geen wettelijke taak richting afnemers, maar doet dit onder de verantwoordelijkheid van de VvE, de verhuurder of de warmteleverancier.

Vraag 7

Op welke manieren achten deze bewoners hun recht te halen als de warmterekeningen onverklaarbaar en ongewoon hoog zijn? Bij wie kunnen bewoners terecht, en hoe kunnen zij een second opinion krijgen?

Antwoord 7

In artikel 8a, achtste lid, van de Warmtewet is geregeld dat de leverancier (dat is bij blokverwarming vaak de VVE of de verhuurder) op verzoek van de verbruiker door een onafhankelijke deskundige onderzoek moet laten uitvoeren naar de werking van warmtekostenverdelers. Het moet daarbij gaan om een zowel voor de leverancier als de verbruiker aanvaardbare deskundige. Indien er geen overeenstemming wordt bereikt over de keuze van de deskundige, kan de ACM gevraagd worden om een deskundige aan te wijzen. De toedeling van de kosten van dit onderzoek tussen verbruikers en leverancier vindt plaats op basis van de conclusie van het onderzoek. Zie verder het antwoord vraag

Vraag 8

Wie houdt toezicht?

Antwoord 8

In de Warmtewet is in artikel 15 bepaald dat de ACM belast is met toezicht op de in deze wet opgenomen bepalingen waaronder de bepalingen rondom het meten van het warmteverbruik en de daarop te baseren in rekening te brengen kosten. Deze bepalingen gelden ook in situaties waarbij een verhuurder of VvE optreedt als (door)leverancier van zijn eigen huurders respectievelijk zijn eigen leden. Indien verbruikers van mening zijn dat de bij hen in rekening gebrachte kosten niet in overeenstemming zijn met hetgeen daarover in de Warmtewet is bepaald, kunnen zij zich tot de ACM wenden om handhavend op te treden.

Vraag 9

Op welke wijze borgt u transparantie over de kostenberekening en de omrekenfactor op een manier die voor gebruikers het mogelijk maakt hun rekening te verifiëren?

Antwoord 9

De methode van berekenen van de warmtekosten bij gebruik van warmtekostenverdelers is vastgelegd in de norm NEN7440:2021. Deze norm is ontwikkeld met warmteleveranciers, meetbedrijven, de overheid en afnemers. De meetbedrijven werken op basis van deze norm. Voor afnemers heb ik met het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) de brochure «Duidelijkheid over verdeling van warmtekosten» laten maken om deze norm toe te lichten.2

Vraag 10

Op welke wijze borgt u transparantie over het gebruik door middel van individuele warmtekostenverdelers? Hoe borgt u het volgen van de richtlijn EED, waarin duidelijk staat vermeld dat de consument transparantie verdient door middel van monitoring?

Antwoord 10

Nederland heeft de EED geïmplementeerd in de Warmtewet middels de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie (Stb. 2020, 222). Ook is het Besluit factuur, verbruiks- en indicatief kostenoverzicht energie aangepast met het Besluit tot wijziging van enkele besluiten in verband met de implementatie van richtlijn 2018/2002/EU betreffende energie-efficiëntie (Stb. 2020, 367). In artikel 8a, eerste lid van de Warmtewet is bepaald dat individuele warmtekostenverdelers het daadwerkelijke warmteverbruik van elke individuele radiator moeten meten. Gecombineerd met de eveneens in de Warmtewet opgenomen verplichting dat de kosten bij toepassing van warmtekostenverdelers gebaseerd moeten zijn op het gemeten verbruik, borgt dit de transparantie die de EED vereist.

Vraag 11

Hoe gaat u waarborgen rondom transparantie van energierekeningen door blokverwarming en stadsverwarming meenemen in de nieuwe Wet collectieve warmte (Wcw)?

Antwoord 11

De bepalingen ten aanzien van het meten van het warmteverbruik. en het overeenkomstig die metingen in rekening brengen van de kosten zoals deze nu zijn opgenomen in de Warmtewet, zijn overgenomen in het voorstel voor de Wcw dat onlangs voor advies is aangeboden aan de Raad van State.

Vraag 12

Hoe gaat u er op korte termijn voor zorgen dat warmtetarieven niet meer buitensporig hoog zijn?

Antwoord 12

Momenteel worden de maximale warmtetarieven gebaseerd op het zogenaamde Niet-Meer-Dan-Anders (NMDA) principe. Dat zorgt ervoor dat een doorsnee consument op een warmtenet jaarlijks in totaal maximaal hetzelfde betaalt aan een warmteleverancier voor warmte als consumenten die hun huis met aardgas verwarmen. De nieuwe Wcw voorziet in een vorm van tariefregulering waarbij de maximale tarieven geleidelijk steeds meer de werkelijke onderliggende kosten van het warmtenet zullen reflecteren. Net als onder de huidige Warmtewet zal de tariefregulering van de Wcw niet van toepassing zijn op de levering van warmte door een VvE aan zijn eigen leden of een verhuurder aan zijn eigen huurders. Voor wat betreft de levering door de VvE aan zijn eigen leden is deze keuze ingegeven door de overweging dat het niet nodig is om een appartementseigenaar te beschermen tegen de VvE waar hij zelf lid van is. Voor wat betreft huurders die warmte geleverd krijgen door hun eigen verhuurders geldt dat zij al beschermd worden door het huurrecht. De kosten van warmtelevering worden namelijk aangemerkt als kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter of servicekosten in de zin van artikel 7:237, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek. De rechtsbescherming hiervoor bij de huurcommissie, bedoeld in artikel 3a van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, is opgenomen in de artikelen 18, 19 en 19a van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en de artikelen 7:259 tot en met 7:261 van het BW.

Vraag 13

Op welke manier kan warmtetariefregulering nog voor de behandeling van de Wcw goed geregeld worden?

Antwoord 13

De tariefregulering van warmte kan niet worden aangepast zonder wetswijziging: in de Warmtewet is de koppeling van warmtetarieven aan de kosten van aardgas op wetsniveau vastgelegd. Bij de inwerkingtreding van de Wcw kan de tariefregulering worden aangepast. Hiervoor worden voorbereidende maatregelen getroffen. Zo heeft de ACM middels een consultatie de Regulatorische Accounting Regels getoetst. Deze regels leggen de basis voor een uniforme boekhouding waardoor op termijn de tariefregulering gebaseerd kan worden op basis van de efficiënte kosten van het warmtebedrijf in plaats van tarieven die gebaseerd zijn op de kosten van aardgas. Zoals omschreven in vraag 12 zal de Wcw echter niet van toepassing zijn op de levering van warmte door een VvE aan zijn eigen leden of een verhuurder aan zijn eigen huurders.


  1. Radar, 11 december 2023, Onverklaarbaar hoog verbruik bij blokverwarming (https://radar.avrotros.nl/artikel/fragment-onverklaarbaar-hoog-verbruik-bij-blokverwarming-60037).↩︎

  2. Duidelijkheid over verdeling van warmtekosten: https://www.nen.nl/media/PDF/3650_NEN_Brochure_warmtemeten_en_verdelen_def.pdf?format=pjpg&auto=webp&quality=85↩︎