[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Dijk over het bericht dat de rechter huisartsen gelijk geeft in zaak over tarieven

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2024D03954, datum: 2024-02-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-930).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2023Z20916:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

930

Vragen van het lid Dijk (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat de rechter huisartsen gelijk geeft in zaak over tarieven (ingezonden 22 december 2023).

Antwoord van Minister Dijkstra (Medische Zorg) (ontvangen 5 februari 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 762.

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht dat de rechter huisartsen gelijk geeft in zaak over tarieven?1

Antwoord 1

Het is een wettelijke taak van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) om prestaties en tarieven vast te stellen voor de zorg. Deze tarieven moeten gemiddeld kostendekkend zijn. Voor onder andere de huisartsenzorg voeren zij daartoe periodiek een kostprijsonderzoek uit. De NZa baseert de tarieven onder andere op informatie over de kosten, productie en omzet, die gedurende een kostprijsonderzoek wordt uitgevraagd bij een representatieve steekproef van zorgaanbieders. In de tussenliggende perioden worden tarieven jaarlijks geïndexeerd, om zo een goede aansluiting te houden bij recente prijs- en loonstijgingen.

«De Bevlogen Huisartsen», Landelijke huisartsenvereniging (LHV) en de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPH) hebben beroep aangetekend bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), tegen de door de NZa vastgestelde tarieven voor 2023 en 2024. Zij vonden dat deze tarieven de huisartsen onvoldoende compenseren voor de recente ontwikkelingen, met name in de sterk gestegen kosten voor personeel en huisvesting. De rechter heeft geoordeeld dat de NZa bij het vaststellen van de tarieven voor 2023 en 2024 had moeten onderzoeken of deze nog kostendekkend zijn. Dat had de NZa een paar jaar uitgesteld, voornamelijk omdat de gegevens van zorgaanbieders uit de «coronajaren» 2020 en 2021 niet representatief waren voor een kostprijsonderzoek. De NZa zal de tarieven voor 2023 en 2024 opnieuw moeten vaststellen en ik vertrouw erop dat de NZa dit ten uitvoering zal brengen.

Vraag 2

Op welke termijn komt er voor de huisartsen duidelijkheid over de tarieven voor 2023 en 2024?

Antwoord 2

Binnenkort worden de resultaten van het nu lopende kostprijsonderzoek verwacht, voor de herijking van de tarieven per 1 januari 2025. In het onderzoek worden de gegevens van zorgaanbieders uit 2022 gebruikt. Deze kunnen worden gebruikt om te toetsen of de tarieven voor 2023 en 2024 gemiddeld kostendekkend waren. Ik vertrouw erop dat de NZa voor de zomer van 2024 duidelijkheid kan geven over de tarieven van 2023 en 2024.

Vraag 3

Op welke termijn worden de tarieven daadwerkelijk verhoogd voor de huisartsen?

Antwoord 3

De tarieven in de huisartsenzorg worden per 1 januari 2025 herijkt. Deze nieuwe tarieven worden gebaseerd op de resultaten van het nu lopende kostprijsonderzoek, dat de NZa binnenkort verwacht af te ronden. Het is daarom nu nog niet zeker of de tarieven daadwerkelijk zullen worden verhoogd.

Omdat de uitkomst van het kostprijsonderzoek ook wordt gebruikt om te toetsen of de tarieven van 2023 en 2024 gemiddeld kostendekkend waren, geldt voor deze twee jaren dezelfde redenering. Voor de duidelijkheid: De rechter heeft niet geoordeeld dat de tarieven niet kostendekkend zijn, maar dat de NZa had moeten onderzoeken of de tarieven nog kostendekkend zijn. Zie ook het antwoord op vraag 2.

Vraag 4

Waarom moesten de huisartsen een rechtszaak aanspannen om een onderzoek naar kostendekkende tarieven af te dwingen? Was het gezien de enorme druk op de huisartsenzorg niet logisch geweest als de Nederlande Zorgautoriteit (NZa) de huisartsen hierin vrijwillig tegemoet was gekomen?

Antwoord 4

Het voorgaande kostprijsonderzoek in de huisartsenzorg werd uitgevoerd in 2016/2017, over uitgevraagde gegevens van zorgaanbieders uit 2015, wat vervolgens heeft geleid tot herijkte tarieven per 1 januari 2018. Gedurende de «coronajaren» 2020 en 2021 was de benodigde informatie over de kosten, productie en omzet van zorgaanbieders zo sterk vertekend dat deze niet representatief waren voor een nieuw kostprijsonderzoek. De gegevens uit 2019 zouden een te verouderd beeld geven. De NZa heeft aangegeven dat een representatief kostprijsonderzoek dus niet eerder kon worden uitgevoerd. Dit hebben zij vastgesteld in samenspraak met betrokken partijen waaronder de LHV en VPH. De NZa heeft daarom besloten om het kostprijsonderzoek uit te stellen en deze uit te voeren over de gegevens van 2022. De tarieven zijn overigens in de afgelopen jaren wel geïndexeerd, om zo aansluiting te houden bij recente prijs- en loonstijgingen.


  1. De Telegraaf, 21 december 2023, «Rechter geeft huisartsen gelijk in zaak over tarieven» (https://www.telegraaf.nl/financieel/1035954066/rechter-geeft-huisartsen-gelijk-in-zaak-over-tarieven)↩︎