Verslag JBZ januari 25 en 26 januari 2024
Bijlage
Nummer: 2024D03971, datum: 2024-02-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verslag van de JBZ Raad van 25-26 januari 2024 (2024D03969)
Preview document (🔗 origineel)
Verslag van de Raad Justitie en Binnenlandse zaken
25 en 26 januari 2024
I. Binnenlandse zaken
1. Strategische discussie over migratiebeleid
Tijdens deze JBZ-raad vond één algemene tafelronde over asiel en migratie plaats. Het Belgische voorzitterschap trapte deze af met een aantal aandachtspunten. Allereerst stond het stil bij het grote belang van afronding van de verschillende lopende wetstrajecten (Asiel- en Migratiepact, de herziene Schengengrenscode, en de Langdurig Ingezetenen-Richtlijn). Daarnaast benadrukte het Voorzitterschap het blijvende belang van de verbetering van terugkeersamenwerking en voortgang op de externe dimensie van het Europees migratiebeleid. In de tafelronde die volgde werd op basis van een discussiestuk door de lidstaten vooruitgeblikt op lange-termijnscenario’s voor wettelijk verblijf van Oekraïense ontheemden. Nederland heeft ingebracht sterk voorstander te zijn van een Europees gecoördineerde aanpak hierop, en gaf aan daarom een nieuwe verlenging van de Richtlijn Tijdelijke bescherming (na 4 maart 2025) te kunnen steunen. Voor alternatieven voor de langere termijn, heeft Nederland de Commissie verzocht verschillende scenario’s uit te werken. Ook de andere lidstaten spraken steun uit voor verlenging van de toepassing van de Richtlijn. Verscheidene lidstaten drongen erop aan dat besluitvorming hierover zo spoedig mogelijk zou moeten plaatsvinden. In antwoord op de vraag of lidstaten ook nadenken over andere vormen van verblijfsrecht, die naast of na de mogelijke verlenging van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming kunnen bestaan, legden de lidstaten verschillende accenten. Enkele lidstaten pleitten voor verblijfsvergunningen gerelateerd aan werk of voor verblijfsvergunningen voor de lange termijn. Andere lidstaten vroegen nadrukkelijker aandacht voor het belang van de uiteindelijke terugkeer van ontheemden naar Oekraïne na de oorlog, ook met het oog op de wederopbouw van Oekraïne, en het belang van nauw contact met de Oekraïense autoriteiten hierover. Het Voorzitterschap wil de discussie over verblijfsrecht en terugkeer vervolgen in een volgende JBZ-Raad. De Commissie zegde toe die discussie voor te zullen bereiden aan de hand van een overzicht met verschillende opties en scenario’s.
2. Werklunch over kunstmatige intelligentie en rechtshandhaving
Tijdens de besloten werklunch werd gesproken over deepfakes, mis- en desinformatie, het gebruik van kunstmatige intelligentie (hierna: AI) door criminele organisaties en de impact op handhavingsautoriteiten. Aan de hand van voorbeelden schetsten experts van Europol de verschillende manier waarop AI kan worden ingezet voor criminele doeleinden en voor destabilisatie van de maatschappij. Alle lidstaten gaven aan zich sterk bewust te zijn van de risico’s die voortkomen uit het crimineel gebruik van AI en een grote “sense of urgency” werd gedeeld. Er was consensus dat dit onderwerp hoog op de agenda moet blijven en dat EU-agentschappen zoals Europol en EU-LISA een belangrijke rol spelen om ervoor te zorgen dat de rechtshandhavingsdiensten over de juiste kennis en tools beschikken om misbruik van AI tegen te gaan.
3. Strijd tegen georganiseerde criminaliteit
Het Belgische voorzitterschap gaf aan georganiseerde criminaliteit blijvend onder de aandacht te willen brengen en over drie onderwerpen te willen spreken: de Havenalliantie, de bestuurlijke aanpak en preventie.
De Commissie bracht naar voren dat de aanpak van drugshandel veel aandacht verdient, dat de problematiek een geweldig grote omvang heeft, de samenwerking met derde landen daarbij cruciaal is en blij te zijn met de stappen die in het kader van de Havenalliantie zijn gezet. De Commissie benadrukte dat criminele netwerken rechtshandhavingsdiensten steeds voor zijn en dat een georganiseerde netwerk aanpak nodig is om criminele netwerken te doorbreken. Ook gaf de Commissie aan de aanbevelingen uit de Schengenevaluatie havens te zullen uitwerken waarbij rekruteren van jongeren om misdaden te plegen bijzondere aandacht krijgt met de organisatie van een conferentie hierover begin april.
Alle lidstaten uitten zorgen over drugshandel problematiek en het bijbehorende geweld in de eigen landen. De Raad sprak brede steun uit voor de Havenalliantie, waarbij werd opgeroepen om het platform flexibel in te richten en om naast de grote havens ook aandacht te hebben voor kleinere Europese havens. Ook spraken een aantal lidstaten de voorkeur uit een centrum op te richten om best practices te delen.
Nederland en aantal andere lidstaten spraken steun uit voor verdere samenwerking op bestuurlijke aanpak. Het Voorzitterschap riep op tot versterking van de juridische basis om bestuurlijke informatie tussen lidstaten te kunnen uitwisselen. Lidstaten deelden daarnaast voorbeelden van de nationale en lokale aanpak van jeugdpreventie en de Raad sprak af meer ervaringen en goede praktijken uit te wisselen.
II. Justitie
4. Strijd tegen georganiseerde criminaliteit
Ook tijdens de Justitiedag van deze informele JBZ-Raad stond de strijd tegen georganiseerde criminaliteit op de agenda. Het Belgische voorzitterschap schetste de omvang van het drugssmokkelprobleem en opende de discussie door te pleiten voor een Europees netwerk van gespecialiseerde aanklagers en rechters om de samenwerking te verbeteren met derde landen die in feite een veilige haven zijn voor drugscriminelen.
Er was brede steun onder de lidstaten voor de oprichting van een gericht netwerk van gespecialiseerde officieren van justitie op het gebied van georganiseerde misdaad. Enkele lidstaten waaronder Nederland spraken hierbij de voorkeur uit om bestaande magistratennetwerken te gebruiken. Ook werd de wens uitgesproken dat dit netwerk zich moeten richten op een specifieke opdracht zoals drugs in havens. De Commissie en een aantal lidstaten bepleitten dat Eurojust en het Europees Openbaar Ministerie (EOM) een rol moeten hebben in dit netwerk. De Commissie gaf aan samen met de lidstaten aan de verdere uitwerking en omschrijving van dit gespecialiseerde magistratennetwerk en de rollen hierin voor Eurojust en het EOM te zullen werken. Tot slot hebben Zweden en Polen medegedeeld dat zij zullen toetreden tot het EOM.
Over de samenwerking met derde landen gaven met name de lidstaten met beperkte rechtshulpcapaciteit aan voorstander te zijn van meer Europese initiatieven op dit gebied. De Raad concludeerde dat dit niet ten koste moet gaan van de bilaterale relatie van lidstaten met derde landen.
5. (De)criminalisering van sekswerk
Tijdens de werklunch werd gesproken over de verschillende beleidskeuzes met betrekking tot sekswerk en welke aanpak sekswerkers het beste beschermt. Daarbij werd verwezen naar VN-rapportages waaruit blijkt dat het criminaliseren van sekswerk tot onveiligere situaties voor betrokkenen leidt. Uit de inbreng bleek dat de onderlinge verschillen tussen de benaderingen van lidstaten om sekswerk te criminaliseren of juist te decriminaliseren groot zijn.
6. Kleinschalige gevangenissen
Het Voorzitterschap leidde de discussie in door het nieuwe regime ten aanzien van gevangenisstraffen in België toe te lichten. Deze is gebaseerd op drie principes, te weten alle straffen moeten worden uitgevoerd, gevangenisstraffen zijn laatste redmiddel en ten slotte een gevangenisstraf moet ook nuttig zijn. Kleinschalige gevangenissen kunnen daarbij een beter perspectief bieden bij de re-integratie.
De Commissie verwees naar de Aanbeveling van december 2022 betreffende procedurele rechten van verdachten en beklaagden die in voorlopige hechtenis zitten en betreffende detentieomstandigheden.1 De verschillen tussen lidstaten zijn zowel qua procedure als omstandigheden groot. De Commissie was positief over het nastreven van kleinschalige instellingen en moedigde de uitwisseling van best practices in dit kader aan. Tevens kondigde de Commissie aan een vragenlijst later dit jaar te verspreiden over de voortgang om op nationaal niveau de praktijk in overeenstemming te brengen met de aanbeveling. Eind 2024 wordt daarover een rapport verwacht.
Het Europees Parlement gaf aan dat ondanks dat deze thematiek een nationale bevoegdheid is, zij zich hierover uitspreken op basis van het Handvest voor de Grondrechten. Het Europees Parlement is voorstander van minimumnormen met het oog op wederzijds vertrouwen en wederzijdse erkenning.
Vrijwel alle lidstaten gaven een inkijk in de nationale situatie, veelal in relatie tot de uitvoering van de aanbeveling. Veel lidstaten steunden het uitwisselen van best practices. Ook pleitten veel lidstaten voor Europese initiatieven tot een gemeenschappelijke aanpak, mogelijk met Europese middelen. Enige harmonisatie tussen de systemen van de lidstaten kan bijdragen aan wederzijds vertrouwen en aan grensoverschrijdende samenwerking. Verder waren er lidstaten die voorstander waren van creëren van normen voor kleinschalige gevangenissen.
De Commissie en het Voorzitterschap concludeerden dat er veel goede initiatieven en praktijken zijn, dat verdere uitwisseling wenselijk is en dat dit onderwerp tevens op de formele JBZ-Raad van 4 en 5 maart 2024 wordt geagendeerd.
COM (2022) 8987 (EUR-Lex - 32023H0681 - EN - EUR-Lex (europa.eu)↩︎