Reactie op verzoek commissie over toezending van de brief over de uitvoering van de motie van de leden Bikker en Omtzigt over een adviescommissie instellen die als taak heeft te adviseren welke strategie moet worden gevoerd om de toenemende rol van private equity in sectoren fors terug te dringen (Kamerstuk 36410-30)
Bedrijfslevenbeleid
Brief regering
Nummer: 2024D04092, datum: 2024-02-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32637-597).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Onderdeel van kamerstukdossier 32637 -597 Bedrijfslevenbeleid.
Onderdeel van zaak 2024Z01809:
- Indiener: M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2024-02-06 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-02-29 13:00: Procedurevergadering van de commissie voor Economische Zaken en Klimaat. (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2024-03-07 13:59: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
32 637 Bedrijfslevenbeleid
Nr. 597 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2024
Op 20 december jl. heeft de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat van uw Kamer verzocht om per brief aan te geven wanneer de brief over de uitvoering van de motie van de leden Bikker en Omtzigt (Kamerstuk 36 410, nr. 30) naar de Kamer verstuurd zal worden.1 Ik ben voornemens om uw Kamer zo spoedig mogelijk per brief te informeren over de wijze waarop ik de motie zal gaan uitvoeren. De brief wordt momenteel nog interdepartementaal afgestemd.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Kamerstuk 32 637, nr. 583.↩︎