[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Flach over het bericht ‘Kinderdagverblijven en bso's gebruiken vaker trucs om omzet te verhogen’

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2024D05776, datum: 2024-02-15, bijgewerkt: 2024-02-19 14:21, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-1037).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2023Z19806:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1037

Vragen van het lid Flach (SGP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Kinderdagverblijven en bso's gebruiken vaker trucs om omzet te verhogen» (ingezonden 7 december 2023).

Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 15 februari 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 627.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Kinderdagverblijven en bso's gebruiken vaker trucs om omzet te verhogen»?1

Antwoord 1

Ja, ik ben bekend met dit bericht.

Vraag 2

Herkent u het beeld dat kinderdagverblijven en de buitenschoolse opvang (bso’s) steeds vaker gebruik maken van trucs om de omzet te verhogen, bijvoorbeeld door extra uren te rekenen? Wat is uw oordeel hierover?

Antwoord 2

Ik zie graag dat de dienstverlening van kinderopvang goed aansluit bij de behoeften van ouders en aanbieders. Daarbij is het van belang dat veranderingen in de dienstverlening in goede afstemming tussen ouders, oudercommissies en kinderopvangorganisaties plaatsvinden. Een situatie waarbij openingstijden worden verruimd zonder dat daar gebruik van wordt gemaakt, is niet de bedoeling. Net als het aanpassen van pakketten waarbij ouders een buitensporige hoeveelheid uren in vakanties dienen af te nemen. Er is geen recht op kinderopvangtoeslag voor uren waarop de opvang gesloten is, met uitzondering van erkende feestdagen.

Wat is toegestaan?

In het NOS-artikel worden de volgende praktijken beschreven: (1) pakketaanpassingen, (2) uitbreiding van openingstijden en (3) factureren van incidentele sluitingen. Voorbeelden zijn aangeboden contracten of contractwijzigingen waarin studiedagen worden opgenomen of openingstijden worden aangepast. De ouder heeft recht op kinderopvangtoeslag (KOT) voor betaalde uren, die zijn overeengekomen in het contract en waarbij de kinderopvang daadwerkelijk de dienst aanbiedt. Praktijken 1 en 2 betreffen aanpassingen die kinderopvangorganisaties kunnen doen, ouders hebben hierbij verschillende mogelijkheden om hun standpunt te uiten (zie antwoord op vraag 5). Er is recht op kinderopvangtoeslag voor door de ouder betaalde kosten van kinderopvang. Andere door de ouder betaalde kosten, waar geen kinderopvang tegenover staat, geven geen recht op kinderopvangtoeslag. Voor praktijk 3, bestaat geen recht op kinderopvangtoeslag, omdat slechts de kosten voor kinderopvang in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Er is dus geen recht op kinderopvangtoeslag op dagen waarop de opvang gesloten is, zoals bij studiedagen. Studiedagen horen verdisconteerd te zijn in het uurtarief net zoals andere personeelskosten. Sluitingen op erkende feestdagen vormen daarop een uitzondering. In de Kamerbrief van 25 februari 20132 is aangekondigd dat het recht op kinderopvangtoeslag blijft bestaan indien gecontracteerde uren op een feestdag vallen waarbij de opvang gesloten is. Over de uitzondering blijkt onduidelijkheid te bestaan. Daarom ben ik voornemens de regelgeving op dit punt te verduidelijken.

Vraag 3

Hoe beoordeelt u de relatie met het vanaf dit jaar loslaten van de koppeling gewerkte uren voor de kinderopvangtoeslag? Bent u het ermee eens dat dergelijke trucs een onwenselijk effect zijn van het loslaten van genoemde koppeling?

Antwoord 3

De koppeling gewerkte uren (kgu) is per 1 januari 2023 losgelaten. Hierdoor is de complexiteit van het stelsel sterk afgenomen, met name voor de ouders met onzekere of wisselende arbeidsuren. Deze maatregel is genomen, omdat juist deze groep het lastig vindt om vooraf in te schatten hoeveel uur zij per maand werken. Dit leidde in het verleden tot terugvorderingen. Door het loslaten van de kgu is dit knelpunt nu weggenomen. Het is niet te zeggen of kinderopvangorganisaties, vanwege het loslaten van de kgu, vaker hun openingstijden verruimen. Er zijn voor ouders altijd kosten verbonden aan de uitbreiding van openingstijden. Uiteindelijk is het aan de ouder om akkoord te gaan met dit soort wijzigingen. Zoals eerder aangegeven is een situatie waarbij openingstijden worden verruimd zonder dat ouders daar gebruik van maken, niet de bedoeling.

Vraag 4 en 5

Wat vindt u ervan dat ouders onder druk lijken te worden gezet om een contract te tekenen met meer uren of andere aanpassingen van het pakket?

Hoe kijkt u aan tegen de positie van ouders in de kinderopvang en de mogelijke gevolgen van dergelijke trucs? Kunt u daarbij ook ingaan op de mogelijkheid van terugvorderingen of extra kosten voor ouders met een hoge eigen bijdrage?

Antwoord 4 en 5

Ik acht een situatie waarbij openingstijden worden verruimd of pakketten worden aangepast zonder dat daar gebruik van wordt gemaakt, onwenselijk. Ik vind het onbehoorlijk als ouders onder druk worden gezet om akkoord te gaan met contracten.

Ouders kunnen ervoor kiezen om niet akkoord te gaan met een contractwijziging en hebben het recht om bezwaar te maken tegen deze wijzigingen. Desondanks bevinden sommige ouders zich in een lastige positie tegenover hun kinderopvangorganisatie. Zij zijn dagelijks afhankelijk van de kinderopvangorganisatie voor goede en vertrouwde zorg voor hun kinderen. En dat terwijl het voor veel ouders moeilijk is een plek te bemachtigen en zij soms de keuze hebben uit slechts één aanbieder. Ik kan mij goed voorstellen dat een ouder in zo’n situatie een drempel ervaart om bezwaar te maken tegen een contractwijziging. Het is de realiteit dat de krapte in de markt niet gunstig is voor de positie van ouders en dat zij een drempel kunnen ervaren om stappen te nemen. Ik heb daar ook in overleggen met de branche aandacht voor, door te benoemen welke mogelijkheden ouders hebben. Als ouders het oneens zijn met pakketaanpassingen, uitbreidingen van openingstijden of de uren die worden gefactureerd, dan is er de ruimte om dit te melden. In eerste instantie kan een ouder hierover in gesprek gaan binnen de organisatie zelf. Ook kan het signaal gemeld worden bij de oudercommissie van de betreffende organisatie. Oudercommissies hebben adviesrecht op de tarieven en openingstijden, maar kunnen geen rol spelen bij klachtenprocedures inzake overeenkomsten tussen een individuele ouder en de KOO. Ouders kunnen daarnaast een formele klacht indienen bij de kinderopvangorganisatie. Een klachtenregeling is voor iedere kinderopvangorganisatie verplicht. Als dit niet tot een bevredigende uitkomst leidt, is een volgend meldpunt het Klachtenloket Kinderopvang.3 Dit loket geeft advies en informatie, en kan bemiddelen tussen ouder en kinderopvangorganisatie. Mocht de klacht hierna nog niet zijn opgelost, dan kan deze worden ingediend door de ouder bij de Geschillencommissie Kinderopvang.4 Zij geeft vervolgens een bindend advies. Naast deze opties hebben ouders ook de mogelijkheid om, buiten de KOO om, een melding te doen bij de ACM Consuwijzer.5

In het NOS-artikel staat dat kinderopvangorganisaties aangeven dat het aantrekkelijk is om extra uren te rekenen, omdat ouders over die uren kinderopvangtoeslag ontvangen. Dat zou voor ouders voordeliger zijn dan wanneer het uurtarief verhoogd zou worden. Ik wil hier graag benadrukken dat het rekenen van extra uren ouders ook geld kost. Iedere ouder betaalt namelijk een eigen bijdrage. Ouders sluiten een privaatrechtelijke overeenkomst met de kinderopvangorganisatie waarin het aantal contracturen is vastgelegd. In het artikel wordt genoemd dat als een kinderopvangorganisatie uren in rekening brengt die ouders niet kunnen afnemen, dit zou kunnen leiden tot terugvorderingen. Dit is niet de bedoeling. De ouder heeft recht op KOT voor betaalde uren, die zijn overeengekomen in het contract, en waarbij de kinderopvang daadwerkelijk de dienst aanbiedt. Ouders zullen uiteraard alleen akkoord willen gaan met contracten voor uren die afgenomen kunnen worden. De kinderopvangtoeslag is bedoeld voor uren waarop kinderopvang wordt aangeboden. Sluitingen op erkende feestdagen vormen daarop een uitzondering.

Vraag 6

In hoeverre onderkent u dat het risico op doorrekenen van meer uren nog groter wordt bij het voorgestelde, nieuwe kinderopvangstelsel? Bent u daarom bereid deze plannen te heroverwegen of aanvullende maatregelen te nemen op dit punt?

Antwoord 6

In het coalitieakkoord van het huidige (demissionaire) kabinet is afgesproken een nieuw financieringsstelsel voor de kinderopvang vorm te geven. Het doel van de herziening is om het stelsel eenvoudiger en begrijpelijker te maken voor ouders en de toekenningszekerheid te vergroten. Daarnaast zou dit nieuwe stelsel gepaard gaan met een inkomensonafhankelijke vergoeding van 96% voor werkende ouders.

Een hoge inkomensonafhankelijke vergoeding van 96% maakt kinderopvang voor veel ouders (veel) goedkoper. Hierdoor bestaat het risico dat ouders op papier meer dagdelen of dagen gaan afnemen, om ervoor te zorgen dat er een plek beschikbaar is als zij deze extra opvang een keer nodig hebben. Dit kan aantrekkelijk zijn voor ouders, omdat het hen meer flexibiliteit geeft en hen relatief weinig kost. Maatschappelijk gezien is dit onwenselijk omdat structureel plekken bezet worden gehouden door kinderen die er in de praktijk niet of nauwelijks zijn en omdat overheidsgeld wordt besteed aan niet geleverde diensten.

In het huidige stelsel zijn er geen signalen dat er structureel plekken bezet worden gehouden door kinderen die er niet of nauwelijks zijn. In het huidige stelsel is het risico hierop ook vele malen kleiner. Kinderopvang is namelijk te kostbaar om structureel dagdelen of dagen af te nemen waarbij er geen daadwerkelijke opvang tegenover staat. Wel kunnen kinderopvangorganisaties ouders verzoeken meer uren af te sluiten in een contract dan daadwerkelijk worden afgenomen. Bijvoorbeeld door te rekenen met hele dagen in plaats van halve dagen. De verwachting is dat ouders hier sneller mee akkoord gaan in een situatie van lagere kosten en toenemende schaarste. Als de kinderopvangvergoeding in een nieuw stelsel omhoog gaat, is het belangrijk om rekening te houden met dit risico.

In mijn brief van 26 april 2023 «voortgangsrapportage herziening financieringsstelsel kinderopvang»6 geef ik aan dat mogelijkheden worden verkend om het doelmatig gebruik van de gecontracteerde uren in het nieuwe stelsel te borgen. In het concept-stelselontwerp werd uitgegaan van monitoring en zelfregulering, gecombineerd met een nader uit te werken bepaling om op te treden bij grote afwijkingen tussen gecontracteerde uren en aanwezigheidsuren die kinderopvangorganisaties bij de overheid aanleveren. Als variatie hierop valt bijvoorbeeld te denken aan een normstelling ten aanzien van verschillen tussen contracturen, gefactureerde uren en aanwezigheidsuren. Dit zijn complexe maatregelen met grote impact op de sector die samenhangen met besluitvorming over het nieuwe stelsel. Met het oog op een (mogelijk) nieuw stelsel wordt onderzocht was het risico op oneigenlijk gebruik is, evenals mogelijke oplossingen hiervoor.

Door de val van het kabinet heeft er geen besluitvorming plaatsgevonden over het vervolg van de herziening van het financieringsstelsel van de kinderopvang. In mijn brief van 15 september 2023 «Stand van zaken herziening financieringsstelsel kinderopvang» heb ik bouwstenen meegegeven op weg naar een nieuw financieringsstelsel in de kinderopvang.7 Het is aan het volgende kabinet om keuzes te maken voor het definitieve ontwerp, waar het vraagstuk omtrent het doelmatig gebruik van gecontracteerde uren onderdeel van uitmaakt.

Vraag 7 en 8

Welke maatregelen neemt u op korte en langere termijn om onwenselijke trucs om de omzet te verhogen tegen te gaan?

Bent u bereid hierover in gesprek te gaan met de kinderopvangsector?

Antwoord 7 en 8

De signalen over deze praktijken heb ik 14 december 2023 met de kinderopvangbranche besproken, daarbij heb ik het belang van goede afstemming met ouders alsmede de voorwaarden voor het ontvangen van KOT benadrukt. Tevens heb ik de branche gevraagd in te zetten op: 1) verbetering van transparantie: kinderopvangorganisaties zouden uurprijzen en openingstijden op de website moeten vermelden, 2) het vergroten van de bekendheid van stappen die ouders kunnen nemen bij een geschil of klacht.

De brancheorganisaties delen het belang van transparantie en hebben aangegeven zich hiervoor te zullen inspannen. Ik verwacht dat deze stappen de transparantie in de sector vergroten en daarmee ook de positie van de ouders versterken. Ik zal in gesprek blijven met de brancheorganisaties over de voortgang van deze stappen. Parallel ga ik onderzoeken of toezicht en nadere regelgeving gericht op kinderopvangorganisaties wenselijk is.

Daarnaast zal ik, om meer inzicht te krijgen op welke schaal het uitbreiden van openingstijden voorkomt, in samenwerking met de branche een steekproef opzetten. Deze steekproef zal aansluiten bij het bestaande uurprijsonderzoek van BOinK en Waarborgfonds Kinderopvang. Eveneens zal ik, om meer duiding te krijgen bij de in het artikel geschetste praktijken, in gesprek gaan met de Geschillencommissie Kinderopvang.


  1. NOS, 5 december 2023, «Kinderdagverblijven en bso's gebruiken vaker trucs om omzet te verhogen», (https://nos.nl/artikel/2500387-kinderdagverblijven-en-bso-s-gebruiken-vaker-trucs-om-omzet-te-verhogen).↩︎

  2. Kamerstuk 31 322, nr. 201.↩︎

  3. Klachtenloket Kinderopvang (klachtenloket-kinderopvang.nl)↩︎

  4. De Geschillencommissie (degeschillencommissie.nl/over-ons/commissies/kinderopvang/)↩︎

  5. ACM ConsuWijzer (consuwijzer.nl)↩︎

  6. Kamerstuk 31 322, nr. 490.↩︎

  7. Kamerstuk 31 322, nr. 512.↩︎