Amendement van het lid Uitermark over het kunnen raadplegen van de rechter en het betrekken van een gedragskundige voor een advies over de persoonlijkheid van de gedetineerde
Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie
Amendement
Nummer: 2024D08425, datum: 2024-03-06, bijgewerkt: 2024-03-13 08:59, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36372-15).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.J.M. Uitermark, Tweede Kamerlid (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36372 -15 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie.
Onderdeel van zaak 2024Z03594:
- Indiener: J.J.M. Uitermark, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2024-03-12 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 372 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie
Nr. 15 AMENDEMENT VAN HET LID UITERMARK
Ontvangen 6 maart 2024
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel G, wordt het voorgestelde artikel 40b als volgt gewijzigd:
1. In het zesde lid wordt «of de politie» vervangen door «, de politie of het gerecht dat de zaak in laatste instantie feitelijk heeft behandeld».
2. Na het zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
6a. Indien het bevel uitsluitend berust op de persoonlijkheid van de gedetineerde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, dient de Minister in zijn bevel een advies van een gedragsdeskundige te betrekken.
Toelichting
De indiener acht het van belang dat de Minister, naast de politie en het openbaar ministerie, desgewenst ook de rechter die de zaak als laatste heeft behandeld om advies kan vragen als daaraan behoefte bestaat.
Uit artikel 40b, eerste lid, onder b, volgt dat op de enkele grond van de persoonlijkheid van de gedetineerde kan worden besloten dat er sprake is van een gevaar voor de openbare orde of veiligheid, waardoor een bevel beperkingen kan worden gegeven door de Minister. Een dergelijk besluit behoeft naar de mening van de indiener te zijn gegrond op een oordeel van een gedragsdeskundige.
Uitermark