[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindrapport eisen aan onderwijshuisvesting

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024

Brief regering

Nummer: 2024D08799, datum: 2024-03-07, bijgewerkt: 2024-03-15 10:34, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36410-VIII-117).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36410 VIII-117 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024.

Onderdeel van zaak 2024Z03755:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

36 410 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024

Nr. 117 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2024

Via deze brief zend ik u het rapport over de landelijke wettelijke eisen en beleidsdoelstellingen aan onderwijshuisvesting. Het onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix (AEF) heeft dit onderzoek op mijn verzoek uitgevoerd. In deze brief wordt kort de achtergrond en het belang van dit onderzoek uiteengezet, samen met de belangrijkste conclusies. Een uitgebreidere reactie doe ik uw Kamer voor de zomer toekomen in de periodieke brief onderwijshuisvesting. In deze reactie wordt ook de uitvoering meegenomen van de motie van het lid Ergin1 (DENK) over een effectenverkenning van het oormerken van middelen voor onderwijshuisvesting.

Aanleiding onderzoek

In het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) over onderwijshuisvesting uit 2021 kwam naar voren dat het aan een integraal beeld van landelijke wettelijke eisen en beleidsdoelstellingen ontbreekt, waardoor er in het IBO werd gesteld dat het voor scholen en gemeenten vaak niet duidelijk is waar een schoolgebouw aan moet voldoen. Vanuit verschillende ministeries zouden er eisen of doelstellingen worden gesteld, die soms ook tegenstrijdig aan elkaar kunnen zijn. Volgens het IBO zou dit het proces van realiseren van goede onderwijshuisvesting kunnen bemoeilijken. Eén van de aanbevelingen in het IBO was dan ook om een integraal en eenduidig overzicht te creëren.

AEF heeft in opdracht van het Ministerie van OCW een integraal beeld gemaakt van de landelijke wettelijke eisen en beleidsdoelstellingen aan onderwijshuisvesting, waarbij zij tevens zijn gevraagd om eventuele tegenstrijdigheden in kaart te brengen. Daarbij is AEF ook gevraagd aanbevelingen te doen ten aanzien van de overzichtelijkheid en eenduidigheid van desbetreffende eisen en beleidsdoelstellingen.

Uitkomsten onderzoek

Het onderzoeksbureau concludeert dat de wettelijke eisen en beleidsdoelstellingen die aan onderwijshuisvesting worden gesteld in principe helder zijn. Er zijn weinig wetten die specifieke eisen stellen aan onderwijshuisvesting. De meeste wettelijke eisen en beleidsdoelstellingen vloeien voort uit algemene bouwwetgeving. Er is één tegenstrijdigheid gevonden; deze gaat over de vereisten voor de vloer in een schoolgebouw. Dit voorbeeld werd ook benoemd in het IBO.

Toch stelt AEF dat er om drie redenen onduidelijkheid kan ontstaan. Ten eerste ontbreekt er een eenduidig basisniveau voor schoolgebouwen; dit hangt vaak af van het bouwjaar. De eisen voor nieuwbouw zijn veel hoger dan voor bestaande bouw en renovatie. Dit komt omdat een gebouw in de meeste gevallen alleen hoeft te voldoen aan de wetgeving die gold ten tijde van de bouw. Een oud schoolgebouw uit bijvoorbeeld 1960 voldoet daarmee wel vaak aan de eisen, maar die eisen zijn een stuk lager dan de eisen die we tegenwoordig hanteren. Hierdoor kan het zijn dat oude schoolgebouwen niet voldoen aan de huidige verwachtingen van een schoolgebouw.

Ten tweede is er soms twijfel bij schoolbesturen en gemeenten of aan bepaalde eisen voldaan is. Dit speelt met name bij wetten met doelvoorschriften of een zorgplicht. Je kan hierbij denken aan voorschriften omtrent arbeidsomstandigheden.

Ten derde stelt AEF dat de meeste onduidelijkheid voortkomt uit de verantwoordelijkheidsverdeling in het stelsel. Het is niet altijd duidelijk of meer algemene wettelijke eisen en beleidsdoelstellingen verplicht, aangeraden of wenselijk zijn en wat dit betekent voor de eisen aan onderwijshuisvesting. Zo bestaat er bijvoorbeeld een verschil tussen wettelijke doelstellingen t.a.v. duurzaamheid in het algemeen en bouwkundige verplichtingen aan onderwijshuisvesting op het gebied van duurzaamheid; ondanks dat de Klimaatwet Nederland verplicht om de netto emissie van broeikasgassen in 2050 naar nul te reduceren, hoeven schoolgebouwen volgens de bouwwetgeving nog niet energieneutraal (ENG) gebouwd te worden. In dit soort gevallen biedt wet- en regelgeving geen uitsluitsel en moeten een schoolbestuur en gemeente met elkaar in gesprek over de gewenste kwaliteit van onderwijshuisvesting en wie verantwoordelijkheid draagt voor het realiseren hiervan.

Om meer helderheid te creëren doet AEF de suggestie om te verkennen om eisen te stellen die een (hoger) basisniveau van onderwijshuisvesting garanderen voor alle schoolgebouwen ongeacht bouwjaar. Zoals AEF zelf concludeert is dit een ingrijpende oplossing omdat dit onder andere aanpassing van wet- en regelgeving vereist. Bovendien zal een deel van de onderwijshuisvesting dan niet meer voldoen aan de huidige wet- en regelgeving.

Verdere proces

Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek zal worden gesproken met de VNG, de PO-Raad, VO-raad en het Ministerie van BZK. Gezien de impact van de door AEF gesuggereerde oplossing wil ik met deze partijen de consequenties in kaart brengen en stilstaan bij het ervaren knelpunt, en dit meegeven aan een volgend kabinet.

Ik verwacht uw Kamer over de uitkomsten van deze gesprekken te kunnen informeren in de periodieke brief onderwijshuisvesting die uw Kamer voor de zomer ontvangt.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
M.L.J. Paul


  1. Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, Kamerstuk 36 410 VIII, nr. 90↩︎