Verslag van een Interparlementaire conferentie van de parlementaire controlegroep Europol (JPSG)
Bijeenkomsten van de Parlementaire Controlegroep (JPSG) Europol
Verslag van een bijeenkomst
Nummer: 2024D10201, datum: 2024-03-15, bijgewerkt: 2024-03-20 08:50, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34931-11).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Indiener/ondertekenaar n.v.t., Functie n.v.t.
Onderdeel van kamerstukdossier 34931 -11 Bijeenkomsten van de Parlementaire Controlegroep (JPSG) Europol .
Onderdeel van zaak 2024Z04414:
- Indiener: Indiener/ondertekenaar n.v.t., Functie n.v.t.
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Staten-Generaal | 1/2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
34 931 Bijeenkomsten van de Parlementaire Controlegroep (JPSG) Europol
L/ Nr. 11 VERSLAG VAN EEN INTERPARLEMENTAIRE CONFERENTIE
Vastgesteld 15 maart 2024
Op 18 en 19 februari 2024 vond in Gent, België, de veertiende bijeenkomst plaats van de gezamenlijke parlementaire controlegroep Europol (verder: JPSG)1.
De JPSG houdt op basis van artikel 51 van de Europolverordening2 politiek toezicht op de activiteiten van het Europees agentschap voor politiesamenwerking Europol. De JPSG bestaat uit leden van de nationale parlementen ― maximaal vier leden, gelijkelijk te verdelen over beide Kamers der Staten-Generaal ― en uit leden van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE-commissie) van het Europees Parlement. De JPSG komt in beginsel tweemaal per jaar bijeen.
Vanuit de Eerste Kamer nam aan de veertiende JPSG-bijeenkomst het lid Janssen (SP) deel. Vanuit de Tweede Kamer nam aan deze bijeenkomst het lid Mutluer (GroenLinks-PvdA) deel.
De delegatie brengt als volgt verslag uit.
1. Welkomstwoord
Mevrouw Stephanie d’Hose, voorzitter van de Belgische Senaat, richtte een welkomstwoord tot de deelnemende leden.
2. Vaststelling van de agenda en opening van de vergadering
De vergadering werd geopend door de co-voorzitters van de conferentie, mevrouw Celia Groothedde, co-voorzitter van de JPSG en hoofd van de Belgische Senaatsdelegatie van de JPSG, de heer Koen Metsu, co-voorzitter van de JPSG en hoofd van de Belgische delegatie van de Kamer van volksvertegenwoordigers van de JPSG, en de heer Cyrus Engerer van het Europees Parlement. De heer López-Aguilar, voorzitter van de LIBE-commissie van het Europees Parlement en co-voorzitter van de JPSG, was verhinderd.
De heer Metsu maakte van de gelegenheid gebruik om te memoreren dat de op 28 juni 2022 van kracht geworden aangepaste Europolverordening, Europol in de gelegenheid heeft gesteld om haar expertise en operationele capaciteit te vergroten. En het Agentschap in staat stelt om steeds meer de geambieerde informatie- en kennishub functie voor bestrijding van criminele activiteiten te vervullen en daarmee ook een hoeksteen te worden van de Europese veiligheidsstructuur. Bij het invullen van het verruimde Europolmandaat dient een juiste balans gevonden te worden tussen enerzijds het bewaken van de EU interne veiligheid en anderzijds het respecteren van fundamentele rechten, waaronder bescherming van persoonsgegevens. De heer Metsu wees op de rol van de JPSG bij het bewaken van dit evenwicht, zoals is bepaald in artikel 51 lid 2 van de Europolverordening, waarin staat dat de JPSG politiek toezicht houdt op de activiteiten die Europol ontplooit bij het uitvoeren van zijn taak, mede wat betreft het effect van die activiteiten op de grondrechten en fundamentele vrijheden van natuurlijke personen.
Tot slot gaf de heer Metsu aan dat de co-voorzitters namens de JPSG de laatste vergadering van de Bestuursraad van Europol hebben bijgewoond die plaatsvond op 12 en 13 december 2023 in Zaragoza, Spanje. Het verslag van deze bijeenkomst is na te lezen op de IPEX-website.
Vervolgens gaf de heer Cyrus Engerer aan de vergadering een terugkoppeling van de presidentiële Trojka die plaatsvond direct voorafgaand aan de JPSG-bijeenkomst. In het bijzonder gaf de heer Engerer aan dat de Trojka de agenda heeft goedgekeurd van deze bijeenkomst en heeft besloten om het voorstel voor de inrichting van het adviesforum voor de grondrechten heden te agenderen. Daarnaast vond onder meer een presentatie plaats van de toekomstige prioriteiten van het aankomend Hongaarse Voorzitterschap van de Europese Unie ten aanzien van het werk van de JPSG. Ook vond er een gedachtewisseling met de leiders van de Poolse delegatie plaats met het oog op het aankomend voorzitterschap van de Europese Unie van Polen in de eerste helft van het jaar 2025. Tot slot lichtte de heer Cyrus Engerer de agenda van de onderhavige bijeenkomst kort, procedureel, toe.
3. Presentatie en uiteindelijke goedkeuring van wijzigingen in het Reglement van Orde van de JPSG om een adviesforum voor de grondrechten (Consultative Forum on Fundamental Rights) op te richten
Tijdens dit agendapunt presenteerde de heer Engerer het consensusvoorstel voor de oprichting van een adviesforum voor de grondrechten (Consultative Forum on Fundamental Rights). Hij gaf een korte toelichting op de totstandkoming van het voorstel en lichtte toe dat artikel 52a van de herziene Europolverordening oproept tot oprichting van het Adviesforum. Aan het Adviesforum zullen JPSG-leden en de uitvoerend Europol directeur vragen kunnen voorleggen over activiteiten van Europol die raken aan de grondrechten. In het voorstel staat vermeld dat partijen die zitting nemen in het Forum «[will] bear the costs of their participation [..]». Het voorstel werd met consensus aangenomen. De Nederlandse JPSG-delegatie maakte deel uit van een tijdelijke werkgroep die het voorstel heeft voorbereid.
In vervolg hierop gaf de heer Engerer aan dat de JPSG de komende weken een oproep zal doen onder individuen en/of vertegenwoordigers van relevante Europese en nationale agentschappen en organen, internationale en intergouvernementele organisaties, de academische wereld en maatschappelijke organisaties op het gebied van de grondrechten, zoals bedoeld in artikel 3 van het voorstel, voor het indienen van blijken van belangstelling om plaats te nemen in het forum. Deze oproep en de lijst met belangstellenden zal worden gepubliceerd op de IPEX-website. Tot slot gaf de heer Engerer aan dat de JPSG-bijeenkomst in Brussel, België najaar 2024 over zal kunnen gaan tot het aanwijzen van de leden die in het adviesforum plaats zullen nemen.
4. Terugblik activiteiten Europol oktober 2023 – februari 2024 / antwoord op schriftelijke bijdragen van diverse delegaties
Uitvoerend Europol-directeur mevrouw Catherine de Bolle verzorgde ter vergadering een presentatie van de activiteiten van de strategische en operationele ontwikkelingen binnen Europol. Ze keek daarbij terug op de periode sinds de vorige JPSG-vergadering op 20 en 21 september 20233 en ging ook in op het meerjarig programmeringsdocument van Europol voor de jaren 2025–2027.
Mevrouw De Bolle memoreerde de eerder door de Bestuursraad van Europol in 2023 aangenomen nieuwe strategie «Delivering Security in Partnership» die het Agentschap in staat moet stellen om haar prestaties verder te verbeteren. Daarnaast gaf mevrouw De Bolle aan dat de Europol-strategie 2020+ is ingebed in het meerjarig kaderdocument dat in januari 2024 aan de JPSG beschikbaar is gesteld. De laatste maanden heeft Europol een speciale taskforce opgezet voor de uitvoering van de strategie die zich richt op implementatie van een «roadmap» hiertoe. Mevrouw De Bolle merkte op dat er al positieve effecten van de implementatie van de strategie zichtbaar zijn. Een tastbaar voorbeeld hiervan is de geïntegreerde dienstverlening van de operationele Services Unit die eind vorig jaar is opgezet. Deze eenheid houdt onder meer toezicht op activiteiten in het kader van interoperabiliteit. De komende periode zal Europol zich bezighouden met de te verwachte gevolgen van aangenomen wet- en regelgeving. Mevrouw De Bolle gaf daarbij als voorbeelden de implementatie van de Digital Services Act, de richtlijn «exchange of information between the law enforcement authorities of Member States»4 en verschillende verdere componenten van het Interoperabiliteitkader dat JBZ-databanken verbindt. Deze zullen grote invloed hebben op het werk van Europol. Zo zal er bijvoorbeeld een tweede datacenter worden opgericht en zal Europol de integratie van SIENA-webservices met nationale casemanagementsystemen bevorderen in lijn met de eerder vermelde richtlijn over informatie-uitwisseling (Secure Information Exchange Network Application – SIENA). Het informatiecentrum voor vuurwapens (fire arms intelligence hub) van Europol wordt ontwikkeld om het zicht op illegale wapenhandel te verbeteren. Mevrouw De Bolle gaf aan dat om deze en nieuwe complexe veranderingen aan te kunnen, Europol een aanvraag heeft gedaan voor extra financiële middelen bovenop het budget zoals is vastgelegd in het Multi-Annual Financial Framework 2021–2027.
Een belangrijk deel van haar interventie wijdde mevrouw De Bolle aan de wijze waarop Europol invulling geeft aan de samenwerking met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS). In de laatste JPSG-bijeenkomst deed mevrouw De Bolle verslag van de succesvolle afronding van de consultatie vooraf van de EDPS over het platform PERCI, via welk platform lidstaten zelf in staat zijn om de verwijdering van terroristische inhoud online van onlinedienstverleners te eisen. Dit platform is inmiddels in werking sinds juli 2023 en er zijn 384 verzoeken tot verwijdering en 14.820 verwijzingen naar hostingproviders gedaan. Europol denkt erover om PERCI aan te passen of delen ervan als blauwdruk te gebruiken bij de verwerking van verwijzingen die ontvangen zullen worden onder de Digital Services Act. Mevrouw De Bolle gaf aan dat Europol op dit moment met de EDPS samenwerkt aan de implementatie van de aanbevelingen uit twee opinies van de EDPS over twee nieuwe voorziene hulpmiddelen: de «Data Refinery» die helpt om de verwerking van gegevens efficiënter te maken, en biometrische hulpmiddelen om operationele analyse en acties te ondersteunen. Eind januari 2024 heeft de EDPS een update van Europol ontvangen op de naleving van alle aanbevelingen van de EDPS waaruit blijkt dat 87% van de gedane aanbevelingen inmiddels zijn opgevolgd.
Voor wat betreft externe relaties, stelde mevrouw De Bolle dat de primaire focus van Europol zich richt op landen rond Europa, in het bijzonder de landen van de Westelijke Balkan en de landen van het Oostelijke partnerschap. Ook Groot-Brittannië is een sleutelpartner, aldus mevrouw De Bolle. De MENA-regio5 blijft ook een prioriteit, maar deze vormt ook een uitdaging vanwege het gebrek aan een wettelijk kader voor gestructureerde informatie-uitwisseling. Hier worden volgens mevrouw De Bolle wel positieve stappen in gezet nu onderhandelingen over werkafspraken met Egypte in november 2023 zijn gestart. Ook met Marokko en Jordanië zijn gesprekken gaande op bilateraal en multilateraal niveau. Voor wat betreft Latijns-Amerika zijn werkafspraken met verschillende Latijns Amerikaanse landen gemaakt die strategische samenwerking met de regio omvat. Verder merkte mevrouw De Bolle op dat Europol de onderhandelingen tussen de Europese Commissie en een aantal Latijns Amerikaanse landen ondersteunt om persoonsgegevens met deze landen uit te kunnen wisselen. De werkafspraken tussen Europol en Ecuador zijn in oktober 2023 in werking getreden, aldus mevrouw De Bolle. En op operationeel en strategisch niveau zal Europol blijven spreken met Ameripol. Eind november 2023 heeft Europol werkafspraken met Nieuw-Zeeland gemaakt waardoor de eerste uitwisseling van persoonsgegevens mogelijk wordt gemaakt zoals door de Europese Commissie is uit onderhandeld.
Verder gaf mevrouw De Bolle een update van de operationele activiteiten van Europol. Ten aanzien van drugshandel, constateerde mevrouw De Bolle dat er een aanzienlijke stijging zichtbaar is van cocaïnehandel naar de Europese Unie. De cocaïne wordt veelal vervoerd in zeecontainers. Mevrouw De Bolle wees op een aantal uitdagingen voor Europol in dit kader. Zo worden criminele netwerken steeds ingewikkelder en vindt er een verhoogd gebruik van geweld plaats in sommige steden en delen van de Europese Unie. Vergelijkbare patronen bij de drugshandel worden door Europol bijvoorbeeld gezien in Marseille, Antwerpen en Rotterdam. De Europese Havenalliantie, een publiek-private partnerschap om de strijd tegen de drugshandel en de georganiseerde misdaad op te voeren, die op 24 januari 2024 door het Europees Parlement en het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie is gelanceerd, werd door mevrouw De Bolle in dit kader in het bijzonder verwelkomd. Ten aanzien van migrantensmokkel werd volgens mevrouw De Bolle door Europol ook een verhoogde activiteit in alle belangrijke toegangswegen naar de Europese Unie gesignaleerd, en secundaire bewegingen binnen de Europese Unie. Europol ondersteunt thans vijf regionaal gefocuste task forces met lidstaten en partners om migrantensmokkel te bestrijden. Mevrouw De Bolle onderschreef het belang van het Italiaanse initiatief voor de oprichting voor een operationele taskforce voor de toegangswegen via de Middellandse Zee en het Oosten van de EU, en het voorstel van de Europese Commissie om Europol’s bevoegdheden te versterken in de strijd tegen de migrantensmokkel. De samenwerking van Europol met andere agentschappen is hierbij van groot belang, zo merkte mevrouw De Bolle op. Op 31 januari 2023 heeft Europol in Warschau een gezamenlijke verklaring met Eurojust en Frontex ondertekend om samen te werken in de strijd tegen migranten- en mensensmokkel. Verder gaf mevrouw De Bolle nog een update van de operationele activiteiten van Europol in de strijd tegen de financiële en economische misdrijven en contra-terrorisme. Ook ging zij in op de inspanningen van Europol die samenhangen met het conflict in Oekraïne.
De heer Peter de Buysscher, directeur internationale politiesamenwerking van de federale Belgische politie en momenteel voorzitter van de Bestuursraad van Europol, gaf een korte terugkoppeling van recente vergaderingen van de Bestuursraad. Hij ging in het bijzonder in op discussies binnen de Bestuursraad over de budgetvereisten van Europol voor de jaren 2025 tot 2027. De Bestuursraad heeft de ontwerpraming voor het benodigde budget voor Europol voor 2025 aangenomen en het meerjarig programmeringsdocument van Europol van 2025–2027 in eerste lezing goedgekeurd. Hiermee heeft de Bestuursraad gevolg gegeven aan de dringende oproep van Europol om meer financiële middelen. Wel schetste de heer De Buysscher hierbij een dilemma voor de (nabije) toekomst; aan de ene kant moet de begrotingsbehoefte van Europol veilig gesteld worden zodat zij haar kerntaken op de juiste wijze kan blijven uitvoeren. Aan de andere kant wordt steeds vaker een beroep op Europol gedaan om bij te dragen aan de interne veiligheid van de Europese Unie en om de samenwerking met de rechtshandhaving te intensiveren. Nieuwe en belangrijke taken volgen voor Europol onder meer uit de nieuwe regelgeving omtrent interoperabiliteit, de richtlijn «exchange of information between the law enforcement authorities of Member States», en de «Prüm II-verordening». De heer De Buysscher constateerde dat Europol nu op een kritiek punt is gekomen dat zij niet meer aan al het aan haar gevraagde kan voldoen zonder extra budget te ontvangen. Hij gaf aan dat de Bestuursraad momenteel derhalve in dialoog is met de Europese Commissie over extra budget.
In de gedachtewisseling die volgde namen meerdere leden het woord. Het lid Tsavdaridis (Griekenland) vroeg Europol verder een toelichting te geven op het werk van Europol’s Innovation Lab en over de innovaties die Europol heeft ontwikkeld, thans ontwikkelt of nog zal ontwikkelen. Mevrouw De Bolle antwoordde hierop dat de nieuwe Europolverordening Europol de bevoegdheid geeft om nieuwe methoden en technologieën te ontwikkelen in een volledig beveiligde data omgeving. De onderzoeks- en innovatieprojecten worden uitgerold in overleg met de Bestuursraad en de grondrechtenfunctionaris van Europol, en staan onder toezicht van de EU-toezichthouder bescherming persoonsgegevens (EDPS). Mevrouw De Bolle gaf aan dat Europol een platform heeft gecreëerd waarop lidstaten de zaken die zij ontwikkelen kunnen delen met andere lidstaten. Mevrouw De Bolle concludeerde dat het delen en samenwerken met andere lidstaten de weg is die ingeslagen moet worden omdat dit financiële middelen spaart, duplicatie voorkomt en eenduidigheid bevordert.
Het Nederlandse lid Mutluer verwees naar de ondermijnende criminaliteit waarbij er een grote verschuiving zichtbaar is van de offline wereld naar de online wereld. Zij wees daarbij op platforms zoals Telegram, die door criminelen worden gebruikt en misbruikt voor mensenhandel en drugshandel. Mevrouw Mutluer stelde de vraag in hoeverre Europol werkt aan kennis, kunde en verkenning van de juridische mogelijkheden om ook in de online wereld effectief op te treden. Mevrouw De Bolle beaamde dat dit een grote uitdaging is en dat Europol al geruime tijd bezig is met de vraag hoe zich in de digitale omgeving te positioneren. Mevrouw De Bolle gaf aan dat Europol zich richt op criminaliteit op het dark web en gebruik maakt van online open-source intelligence en de handvatten gebruikt die de Digital Services Act, de verordening tegengaan online terroristische content en de Artificial Intelligence Act het Agentschap bieden voor «digital policing». Ze wees op het dilemma dat encryptie burgers online privacy biedt maar tegelijk ook criminelen de kans geeft hun communicatie en webactiviteiten te versleutelen. Mevrouw De Bolle stelde uitdrukkelijk geen voorstander te zijn van het inperken van encryptie maar dat bij gevolg de uitdaging voor Europol is het berichtenverkeer binnen en tussen criminele netwerken op ad hoc basis te ont-sleutelen.
Mevrouw De Bolle memoreerde een in 2023 onder Zweeds EU-voorzitterschap opgerichte werkgroep op hoog niveau die zich richt op de uitdagingen en de mogelijkheden van «digital policing». Deze werkgroep zal naar verwachting komende maand een rapport uitbrengen. Zij gaf aan dat het vervolgens aan de politiek is om tot wet- en regelgeving te komen waarmee tegen deze nieuwe soorten van online criminele activiteit kan worden opgetreden. Mevrouw De Bolle onderstreepte dat voortgang op dit vlak urgent is omdat bestrijding van online criminaliteit met de dag moeilijker wordt.
5. Verslag van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS), de heer Wojciech Wiewiórowski, deed verslag van zijn toezichthoudende activiteiten op Europol van de afgelopen zes maanden. Dit is een standaard agendapunt tijdens JPSG-vergaderingen. Gedurende de afgelopen vijf maanden waren de toezichtactiviteiten van de EDPS met betrekking tot Europol gericht op drie hoofdonderwerpen, waarop de EDPS zich in zijn bijdrage concentreerde.
Het eerste hoofdonderwerp betrof de verwerking van biometrische gegevens, inclusief gezichtsherkenning. De EDPS heeft Europol geadviseerd over de update van de portfolio van analyseprojecten die de verwerking en het gebruik van biometrische gegevens en gezichtsherkenning stroomlijnen. In zijn rol als adviseur voor EU-wetgeving heeft de EDPS ook een wetgevingsadvies uitgebracht over het recente voorstel voor een verordening inzake de versterking van de politiesamenwerking op het gebied van het voorkomen, opsporen en onderzoeken van migrantensmokkel en mensenhandel. In het licht van de verwachte toename van de verwerking van biometrische gegevens, heeft de EDPS in meerdere wetgevingsadviezen de belangrijkste wettelijke vereisten onderstreept waaraan de medewetgevers en Europol zich moeten houden bij het verstrekken/of verwerken van biometrische gegevens. Ten eerste wees de EDPS erop dat de verwerking van biometrische gegevens met het doel een natuurlijk persoon op unieke wijze te identificeren als een bijzondere categorie persoonsgegevens moet worden beschouwd. In dit kader wees de EDPS op de in artikel 30 lid 2 van de Europolverordening vastgelegde specifieke voorwaarden en recente jurisprudentie van het Hof van Justitie. Vereisten als noodzakelijkheid en dataminimalisatie dienen strikt nageleefd te worden; de kwaliteit van gegevens – die indien afkomstig van een plaats delict soms laag is – dient aan minimumnormen te voldoen. In het licht van het bovenstaande heeft de EDPS bij de beoordeling van de gezichtsherkenningsoplossing van Europol aan Europol gevraagd om i) de categorieën personen voor wie gezichtsherkenning gebruikt wordt, nader te specificeren; ii) eerst in te zetten op een pilot aanpak voor het omgaan met gezichtsbeelden voor dit eventueel breder uit te rollen, en iii) duidelijk te maken hoe gezichtsherkenningssystemen omgaan met beelden en regels ten aanzien van minderjarigen.
Ten tweede concentreerde de EDPS zich op de nieuwe werkmethoden tussen Europol en de nationale autoriteiten. De EDPS nam daarbij een andere algemene trend van de afgelopen jaren mee waarbij Europol en nationale wetshandhavingsautoriteiten gezamenlijk optreden bij operationele analyse door toegang te verlenen tot elkaars systemen en tools. De EDPS wees erop dat deze nieuwe werkmethoden mogelijk implicaties kunnen hebben voor de toewijzing van de verantwoordelijkheid voor de bescherming van persoonsgegevens tussen Europol en de nationale wetshandhavingsautoriteiten, welke nieuwe uitdagingen kunnen betekenen voor toezicht. De EDPS zal die aanpakken door nauwer samen te werken met de nationale gegevensbeschermingsautoriteiten. De EDPS gaf verder aan de mogelijke effecten van deze werkwijzen te betrekken in het lopende onderzoek naar de toegang van Europol tot nationale en internationale informatiesystemen.
Ten derde wees de EDPS op de jaarlijkse inspectie van Europol die het bureau op 2 en 3 oktober 2023 in Den Haag heeft uitgevoerd. Daarbij werd gefocust op i) de verwerking door Europol van gegevens van passagiersnamen (PNR-gegevens), ii) de toegang van Europol tot het Visuminformatiesysteem, iii) de categorisering van betrokkenen in grote datasets, en iv) de uitvoering van de technische controles en waarborgen van Europol’s actieplan naar aanleiding van de aanwijzing van de EDPS over de verwerking van grote datasets. De EDPS gaf aan bezig te zijn met het opstellen van een inspectierapport. De JPSG zal over de bevindingen en aanbevelingen nader worden geïnformeerd tijdens de volgende bijeenkomst van de JPSG.
De heer Jürgen Ebner, plaatsvervangend uitvoerend directeur van Europol directoraat Governance, gaf in reactie op hetgeen door de EDPS naar voren werd gebracht aan dat bij de toename van Europol-activiteiten er ook steeds aandacht moet zijn voor gegevensbescherming. Hij wees erop dat Europol hierbij altijd nauw samenwerkt met de EDPS. De heer Ebner merkte op dat de dagelijkse activiteiten het belang dat het Agentschap hecht aan de bescherming van persoonsgegevens onderstrepen. Hierbij gaf de heer Ebner aan dat Europol sinds 2017 meer dan 2.700 verzoeken van burgers inzake het voorkomen bij Europol van hun persoonsgegevens heeft behandeld. Hieruit zijn slechts 11 klachten voortgekomen, stelde hij. Om dit punt verder te benadrukken gaf de heer Ebner aan dat de EDPS sinds 2017 166 aanbevelingen heeft gedaan aan Europol, waarvan er nog 21 thans aanhangig zijn. Voorts gaf de heer Ebner over de samenwerking met de EDPS nog aan dat de EDPS Europol tegenwoordig eerst consulteert met een voorlopige beoordeling voordat het definitieve oordeel volgt, hetgeen Europol de kans geeft zaken nog aan te passen. Ook bij het gebruik van biometrische gegevens zoekt Europol de samenwerking met de EDPS, aldus de heer Ebner. Voor wat betreft de klachtenprocedure gaf de heer Ebner aan dat de deadline van drie maanden voor behandeling van dit soort procedures nog altijd een grote uitdaging is omdat ook de lidstaten geconsulteerd moeten worden of zij akkoord gaan met inzage in de data.
6. Thematische sessie I over Illegale wapenhandel
De sessie startte met een interventie van de Belgische Minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw Annelies Verlinden. Mevrouw Verlinden prees Europol in den brede voor de rol die het Agentschap op vele fronten speelt bij het bestrijden van de georganiseerde misdaad. Inzoomend op illegale wapenhandel bracht mevrouw Verlinden de terreurdaad in Brussel op 16 oktober 2023 in herinnering waarbij twee Zweedse voetbalsupporters werden omgebracht met een illegaal wapen. De dader gebruikte drie wapens waaronder twee tot vuurwapen omgevormde alarmpistolen en een illegaal vervaardigd wapen met een gefalsificeerd registratienummer. Mevrouw Verlinden gaf aan dat er naar schatting 35 miljoen illegale vuurwapens in de Europese Unie circuleren. Mevrouw Verlinden wees erop dat handelaren in illegale wapens op allerlei manieren regelgeving trachten te omzeilen. Nieuwe ontwikkelingen als 3D-printing, wapenhandel op het dark web, en wapens die worden samengesteld uit moeilijk te traceren online bestelde (deels legale) onderdelen soms in combinatie met 3D-geprinte onderdelen, compliceren opsporing. Mevrouw Verlinden wees op een trendbreuk van voorheen een situatie waar wapens illegaal waren maar het type wapen bekend was omdat het standaard wapens van bekende wapenfabrikanten betrof, naar nu een situatie met steeds vaker «ghosts weapons» die én illegaal zijn én onbekend qua type (want nooit ergens geregistreerd). Mevrouw Verlinden tekende daarbij aan dat het traditionele beleid van opsporing en registratie van illegale wapens niet goed aansluit bij deze nieuwe trend. Zij riep op tot het oprichten van een geharmoniseerde, Europees brede registratiedatabase voor alle onderschepte wapens. Mevrouw Verlinden gaf aan dit idee recent onder de EU-lidstaten te hebben gelanceerd waarbij het naar haar indruk op veel bijval kon rekenen.
Vanuit de Europese Commissie bracht Olivier Onidi, plaatsvervangend directeur van het DG Migratie en Binnenlandse Zaken van de Europese Commissie, het de afgelopen jaren herziene EU-wetgevend kader op dit gebied onder de aandacht. Waarmee nu onder meer het ombouwen van (alarm)wapens, het maken van 3D-geprinte wapens en het reactiveren van onklaar gemaakte wapens (ook) onder Europese wetgeving strafbaar is. De heer Onidi prees ook het inlichtingenwerk dat Europol verricht om tot een beter beeld te komen van illegale wapenhandel in de EU en de inspanningen van Europol om op dit vlak constructief samen te werken met derde landen (waaronder de landen op de Westelijke Balkan).
De heer Nils Duquet van het Vlaamse Vredesinstituut (dat onderzoek op dit vlak doet voor de Europese Commissie) gaf een technische presentatie over illegale wapenhandel. De heer Duquet stelde onder meer dat markten voor illegale wapenhandel een sterk lokaal karakter kennen en dat handwapens de meest gebruikte wapens zijn. Grotere aanvalswapens («geweren») worden weinig gebuikt. De heer Duquet gaf aan dat in positieve zin er op zich een lange-termijn trend is van een duidelijke daling van het aantal doden als gevolg van wapengeweld (met Zweden als uitzondering). Maar dat het negatieve nieuws is dat er een omkering van deze trend in zicht lijkt. De heer Duquet waarschuwde ervoor dat waar de illegale wapenmarkt lang een tamelijk gesloten karakter kende (waar je zonder connecties moeilijk toegang tot kreeg) dit beeld ─ mede door de opkomst van de online wereld ─ langzaam aan het kantelen is. Hierdoor komen criminelen makkelijker aan wapens. Verontrustend is dat deze criminelen steeds vaker jongeren zijn die de gekochte illegale wapens eerder gebruiken dan criminelen die langer deel uitmaken van misdaadorganisaties. Een ruimere beschikbaarheid van illegale wapens (juist ook onder jongeren) is niet enkel een «driver» voor meer misdaad gerelateerd geweld maar ook voor meer aan terrorisme gerelateerd geweld, zo gaf hij aan. De heer Duquet stelde voorts dat het tegengaan van illegale wapenhandel vaak enkel bij incidenten aandacht krijgt en voor de meeste lidstaten niet echt een lange termijn prioriteit is. Hij riep op tot een meer structurele aanpak met voldoende middelen en aandacht voor de inlichtingenpositie van opsporingsdiensten, waarbij lidstaten ook meer van de mogelijkheden van Europol gebruik zouden moeten maken.
Leden vroegen tijdens het debat de panelleden onder meer naar de mogelijkheden om het verschil tussen wat wettelijk mogelijk is en wat in de praktijk gebeurt om illegale wapenhandel tegen te gaan, te overbruggen. Een Belgisch lid van het Europees Parlement sprak de zorg uit dat vuurwapengeweld in grote steden als Brussel negatief zal uitwerken op het animo van jongeren om nog bij politie- en opsporingsdiensten te willen werken.
7. Key-note speech van de Europees commissaris voor Binnenlandse Zaken
De eurocommissaris Ylva Johansson (Binnenlandse Zaken) hield een interventie die enigszins het karakter had van een afscheidsspeech. Tijdens de komende JPSG in het najaar zal de Commissaris weliswaar waarschijnlijk nog haar positie bekleden maar na de verkiezingen van het Europees Parlement aanstaande juni, zal de Europese Commissie de EU-variant van een demissionaire status aannemen.
Mevrouw Johansson stelde dat de dreiging die uitgaat van drugscriminaliteit en georganiseerde misdaad groter is dan ooit. Mevrouw Johansson wees op Nederland met in 2023 meer dan 600 aanslagen met explosieven en op Zweden met meer dan 350 (drugs)criminaliteit gerelateerde schietpartijen – met 53 doden tot gevolg. En ook in Zweden meer dan 300 kinderen in de leeftijd van 15 tot 17 jaar oud die zijn aangeklaagd voor moord of poging tot moord. «Kinderen die kinderen vermoorden», gaf mevrouw Johansson haar gehoor mee, toevoegend dat «de dreiging die van georganiseerde misdaad uitgaat even groot is als de dreiging die uitgaat van terrorisme». Om te vervolgen dat de dreiging die van georganiseerde misdaad uitgaat met dezelfde vastberadenheid moet worden aangepakt als die van terrorisme uitgaat.
Mevrouw Johansson stelde derhalve blij te zijn dat de EU de afgelopen jaren belangrijke stappen heeft gezet waarbij Europol een grote rol heeft gespeeld. Als een voorbeeld noemde mevrouw Johansson de recent gesmede (publiek-private) Havenalliantie die beoogt Europese havens te laten samenwerken bij het tegengaan van drugscriminaliteit en infiltratie. Ze prees hierbij de inzet van het Belgisch Europees voorzitterschap en van Catherine de Bolle als uitvoerend directeur van Europol. De recent opgestarte samenwerking met Ecuador heeft tot eerste belangrijke arrestaties geleid, eenzelfde soort samenwerking wordt richting andere Latijns-Amerikaanse landen uitgerold.
In de context van de oorlog in Oekraïne wees mevrouw Johansson op constructieve samenwerking tussen de Europese Unie, Europol, Oekraïne en lidstaten aan de Europese Oostgrens om de aan de oorlog verbonden veiligheidsrisico’s van mensensmokkel en illegale wapenhandel tegen te gaan. Mevrouw Johansson gaf (net als eerder) aan dat de indruk is dat de incidentie van mensensmokkel tot dusverre beperkt lijkt en dat dat ook voor illegale wapenhandel geldt. Bij dit laatste gaf mevrouw Johansson aan dat de EU voorbereid moet zijn op het moment dat de oorlog in Oekraïne ooit tot een eind komt: kijkend naar eerdere conflicten kan juist dan het risico op illegale wapenhandel snel toenemen.
Focussend op Europol wees mevrouw Johansson op het in 2022 uitgebreide mandaat van Europol dat het Agentschap meer armslag geeft. De verruimde mogelijkheid om met (zeer) grote databestanden (met data van misdaadonderzoeken uit de lidstaten) te werken heeft volgens haar al tot belangrijke resultaten geleid. Een recente toevoeging is verder het linken van Europol aan het Prüm kader (dat rechtshandhavingsinstanties in de Unie in staat stelt om specifieke gegevens zoals DNA-profielen, vingerafdrukken en kentekengegevens geautomatiseerd uit te wisselen). Mevrouw Johansson brak verder een lans voor het recente Europese voorstel om Europol een centralere rol te geven bij het tegengaan van mensensmokkel. Verder op de horizon ziet ze risico’s van artificiële intelligentie (AI) opdoemen. De herziene verordening geeft Europol al mogelijkheden om zelf op AI-mogelijkheden in te zetten maar mevrouw Johansson liet doorschemeren dat naar haar mening de Europolverordening op enig moment zal moeten worden aangepast om het Agentschap meer armslag te geven om deze «opkomende dreiging» tegen te gaan.
8. Thematisch sessie II over de bestrijding van mensenhandel
Bij deze sessie werd de spits afgebeten door mevrouw Diane Schmitt, Europees coördinator tegengaan mensenhandel. Mevrouw Schmitt stelde dat het aantal slachtoffers van mensenhandel in 2022 met circa 40 procent toenam. Mevrouw Schmitt gaf erbij aan dat deze toename waarschijnlijk deels een reële toename is en deels is toe te schrijven aan statistische factoren (zoals een sterkere focus in lidstaten op mensenhandel en daarmee meer detectie). Een tweede opvallende ontwikkeling is dat het aantal zaken waarbij seksuele exploitatie van slachtoffers het motief is, in 2022 min of meer gelijk was aan het aantal zaken waarbij arbeidsuitbuiting het motief is. In eerdere jaren vormde seksuele exploitatie het hoofdmotief. Ook minder gebruikelijke fenomenen als mensenhandel waarbij slachtoffers gedwongen worden tot bedelen, tot het uitvoeren van criminele handelingen, of tot het afstaan van organen zitten in de lift, zo stelde mevrouw Schmitt.
Mevrouw Schmitt gaf aan dat slachtoffers nog steeds voor het merendeel vrouwen zijn en ook in toenemende mate kinderen. Verder is een trend zichtbaar dat slachtoffers van mensenhandel steeds vaker mensen van buiten de EU zijn. De trend in de cijfers van opsporing en veroordeling van daders van mensenhandel is niet bemoedigend, stelde mevrouw Schmitt. Mevrouw Schmitt roept lidstaten daarom op actiever samen te werken met Europol en Eurojust, en informatie te delen, omdat beide agentschappen op basis van die (nationale) informatie juist het bredere (landsgrenzen) overschrijdende beeld kan blootleggen en de eventuele internationale vertakking van misdaadnetwerken.
Een positieve ontwikkeling is dat Raad en Europees Parlement in een periode van slechts een jaar, een akkoord bereikt hebben over een richtlijnvoorstel van de Europese Commissie om mensenhandel scherper aan te pakken, stelde mevrouw Schmitt. Onder het akkoord worden gedwongen huwelijken en illegale adoptie ook als mensenhandel gezien. Ook wordt het strafbaar gebruik te maken van economische diensten als voldoende bekend geacht mag worden dat bij de totstandkoming daarvan slachtoffers van mensenhandel betrokken zijn. Ook breidt het akkoord Europese wetgeving uit naar de online dimensie van mensenhandel. Dit betreft onder meer het online ronselen van slachtoffers (bijvoorbeeld via sociaal media of app-diensten lucratieve banen in de Europese Unie in het vooruitzicht stellen) en het via online media monitoren van de activiteiten van slachtoffers van mensenhandel waarvan een stille – moeilijk te detecteren -dreiging uitgaat die het moeilijk kan maken om te bewijzen dat iemand inderdaad uitgebuit wordt. Europol directeur LeCouffe sloot zich aan bij mevrouw Schmitt in het verwelkomen van de nieuwe richtlijn en de nieuwe handvatten die die biedt om mensenhandel aan te pakken.
In vragen van meerdere leden van vooral Zuidelijke lidstaten werd een link gelegd met mensensmokkel over de Middellandse Zee. Mevrouw Schmitt zei een verband te zien nu er een trend is dat steeds meer slachtoffers van mensenhandel van buiten de Europese Unie komen.
De JPSG-co-voorzitters Groothedde, Metsu en Engerer sloten de vergadering af onder dankzegging aan sprekers en leden.
De volgende JPSG-vergadering zal plaatsvinden in november 2024 te Brussel, België. De precieze datum staat nog niet vast.
Namens de delegatie van de Eerste Kamer,
Janssen
Namens de delegatie van de Tweede Kamer,
Mutluer
De griffier van de delegatie van de Eerste Kamer,
Wittich-de Ridder
De griffier van de delegatie van de Tweede Kamer,
Rook
De agenda en de verdere documenten zijn hier te vinden: Joint Parliamentary Scrutiny Group on Europol (JPSG on Europol) – IPEX.eu (webstream bijeenkomst: https://www.youtube.com/watch?v=HujCaJldKx8)↩︎
Verordening (EU) 2022/991 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/794, wat betreft de samenwerking van Europol met particuliere partijen, de verwerking van persoonsgegevens door Europol ter ondersteuning van strafrechtelijke onderzoeken, en de rol van Europol bij onderzoek en innovatie.↩︎
Voor het verslag van deze vergadering; zie: Kamerstuk Staten-Generaal 2022/23, 34 931, EK, K / TK, nr. 10.↩︎
Voorstel COM(2023)977.↩︎
Midden, Oostelijk en Noord Afrika.↩︎