Verslag van de JBZ-Raad van 4 en 5 maart 2024
Bijlage
Nummer: 2024D10227, datum: 2024-03-15, bijgewerkt: 2024-03-22 08:47, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verslag van de JBZ-Raad van 4 en 5 maart 2024 (2024D10226)
Preview document (🔗 origineel)
Verslag van de formele bijeenkomst
van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,
4 en 5 maart 2024
Binnenlandse Zaken
Belangrijkste resultaten
De Raad nam het besluit aan tot vaststelling van aanbevelingen over goede praktijken in de strijd tegen drugssmokkel
Staat van het Schengengebied, incl. Schengenbarometer
De Raad discussieerde over de ontwikkelingen op alle onderdelen van
het Schengenacquis. Het Voorzitterschap kondigde aan in te willen zetten
op een versterking van de governance van het Schengengebied en toe te
werken naar een verklaring hierover op de Schengenraad in juni dit jaar.
Het Voorzitterschap zet concreet in op het verbeteren van inzicht in de
beschikbare data over de Schengenzone zodat discrepanties kunnen worden
verklaard en weggenomen. Het uiteindelijke doel hiervan is dat op basis
van deze verbeterde informatie ook betere gewogen politieke sturing kan
plaatsvinden op maatregelen om kwetsbaarheden binnen het gebied weg te
nemen. De Commissie presenteerde de uitkomsten van de nieuwe
Schengenbarometer en lichtte er enkele opvallende punten uit. Allereerst
signaleerde de Commissie dat de migratiecijfers (irreguliere aankomsten
en secundaire migratie) de afgelopen periode langs alle routes zijn
toegenomen. Daarnaast stond de Commissie stil bij de discrepantie die
bestaat tussen irreguliere aankomsten in de EU (380.000 in 2023) en het
aantal asielaanvragen (1.1 miljoen in datzelfde jaar). De Commissie
benoemde dat dit verschil onder andere verklaard kan worden door
asielaanvragen die gedaan worden door personen afkomstig uit landen
waarvandaan visumvrij naar de EU kan worden gereisd. De Commissie stond
verder stil bij het gebrek aan raadplegingen van belangrijke
informatiesystemen bij grenscontroles door enkele lidstaten. Het gaat
dan om het Schengeninformatiesysteem (SIS) en visuminformatiesysteem
(VIS). Tot slot reflecteerde de Commissie op de voortgang die Roemenië
en Bulgarije hebben geboekt en blijven boeken op de versterking van hun
grensbeheer. De Commissie kondigde aan 85 miljoen euro extra uit te
trekken voor verdere investeringen op basis van de
samenwerkingsovereenkomsten die zij met deze landen sloot als duurzame
voortzetting van de asiel- en grenspilots die beide landen sinds maart
2023 uitvoeren.
Nederland heeft op de Raad de stappen die gezet worden door het Belgisch
Voorzitterschap om de Schengengovernance te versterken verwelkomd.
Daarnaast heeft Nederland onderstreept dat meer inzicht moet worden
verkregen in de discrepantie tussen het aantal asielaanvragen en
irreguliere aankomsten. Hierdoor kan gerichter worden gehandeld. Het
kabinet spant zich er in het kader van de herziening van het
visumopschortingsmechanisme voor in om de geografische scope van de
visummonitoring uit te breiden en het monitoringsmechanisme te
intensiveren. Nederland ziet hierbij ook een actieve rol voor de
relevante Europese agentschappen-LISA). Ook zal het toekomstige
Entry-Exit systeem (EES) en het Europees systeem voor reisinformatie en
-autorisatie (ETIAS) mogelijk handvatten bieden. In het meest recente
jaarlijkse Commissierapport in het kader van het opschortingsmechanisme
is, vooruitlopend op de herziening van het mechanisme, ook aandacht
besteed aan relevante ontwikkelingen in visumvrije landen buiten de
directe buurlanden. Het kabinet verwelkomt dit. Over het zesde rapport
in het kader van het opschortingsmechanisme wordt u binnenkort nader
geïnformeerd.
Het kabinet geeft graag via dit verslag uitvoering aan de toezegging van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid1 om meer inzicht te geven in de door de Commissie benoemde asielaanvragen door personen met visumvrije nationaliteiten. In de Schengenbarometer is opgenomen dat in 2023 in de hele EU 250.000 asielaanvragen werden gedaan door personen uit visumvrije landen en dat er sinds 2015 sprake is van een opwaartse trend op dit vlak. De top vijf visumvrije nationaliteiten EU-breed in 2023 waren Venezuela, Colombia, Georgië, Peru en Albanië. In 2023 waren in Nederland de meeste asielaanvragen van visumvrije nationaliteiten afkomstig uit Moldavië (670) Colombia (600), Oekraïne (600), Venezuela (180) en Georgië (140).2
Veel lidstaten spraken op de Raad hun zorgen uit over de toename van irreguliere migratie en riepen op tot goede implementatie van het Asiel- en Migratiepact, blijvende inzet op versterking van de buitengrenzen, tegengaan van secundaire migratie, aanpak van mensenmokkel en de verbetering van terugkeer. Een grote groep lidstaten verwelkomde het Raadsbesluit van december jl. t.a.v. de Schengentoetreding van Roemenië en Bulgarije, waarmee per 31 maart 2024 de personencontroles aan de lucht- en zeegrenzen van beide landen met het Schengengebied worden opgeheven. Een groep lidstaten vroeg ook aandacht voor de dreiging van instrumentalisering van migranten en riep op tot waakzaamheid en een proactieve aanpak.
Evaluatie van de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht
Onder dit agendapunt wisselden de lidstaten van gedachten over het rapport en het begeleidende actieplan dat de Commissie recent publiceerde over de evaluatie van de Europese Grens- en Kustwachtverordening (EGKW-verordening). De Commissie lichtte toe dat uit de evaluatie blijkt dat de EGKW-verordening op veel punten goed werkt en dat de doelen die met de verordening worden nagestreefd in grote mate worden verwezenlijkt. Tegelijkertijd zijn ook enkele tekortkomingen en leemten geïdentificeerd waarvoor het actieplan is opgesteld. De Commissie zal zich inzetten voor verdere uitwerking en monitoring van de uitvoering van de acties. De uitvoerend directeur (UD) van Frontex lichtte toe dat het agentschap tevreden is met de resultaten van de evaluatie en zich ervoor zal inzetten om de geïdentificeerde tekortkomingen te verbeteren. De directeur noemde enkele stappen die reeds zijn gezet zoals de aanzet voor een nieuwe organisatiestructuur en aanpassing van de commandostructuur, en stond stil bij enkele elementen waarmee op korte termijn aan de slag zal worden gegaan: verbetering van uitwisseling van gegevens met Europol, verbetering van het personeelskader, en duidelijke prioritering van operaties met het oog op beschikbare middelen (personeel en financiën).
Nederland heeft de evaluatie en het actieplan van de Commissie verwelkomd. Ze bieden wat Nederland betreft een goede basis voor de verdere doorontwikkeling van het Agentschap. Nederland heeft het Agentschap aangemoedigd om de interne hervormingen die reeds zijn ingezet verder door te voeren en ziet de volgende prioriteiten: 1) effectieve en strategische inzet van het permanent korps, afgestemd op de operationele noodzaak aan de grens; 2) Lidstaten dienen conform de verplichtingen uit de EGKW-verordening hun bijdrage te leveren en de aanbevelingen op te volgen uit de kwetsbaarheidsanalyses die door het Agentschap worden uitgevoerd; 3) Het Agentschap kan zijn rol in derde landen versterken, met name op het gebied van terugkeer en het ondersteunen van derde landen daarbij. Wat Nederland betreft zijn veel van de verbeteringen mogelijk binnen het huidige mandaat. Daarnaast heeft Nederland benoemd dat effectief buitengrensbeheer hand in hand moet gaan met naleving van mensenrechten. Het kabinet verwelkomt dat het Agentschap op dit gebied reeds stappen heeft gezet, bijvoorbeeld met de verankering van interne procedures die toegang verlenen aan medewerkers van de grondrechtenfunctionaris tot alle onderdelen van de operatie, training van operationeel personeel op het gebied van fundamentele rechten en verbetering van het interne klachten- en rapportagemechanisme. Wat het kabinet betreft blijft het Agentschap ook op dit terrein, aan de hand van het actieplan, stappen zetten. Bespreking van de opvolging van het Actieplan zou zowel moeten plaatsvinden in de Raad van bestuur van het Agentschap, alsook onderdeel moeten zijn van de komende Schengencyclus, zodat de concrete opvolging op verschillende niveaus terugkomt.
Veel lidstaten gaven aan het actieplan van de Commissie te zien als een goede basis om te werken aan de tenuitvoerlegging van het volledige mandaat en nu geen aanleiding te zien voor herziening van het mandaat. Meerdere lidstaten wensten, net als Nederland, een versterking van terugkeeractiviteiten door het agentschap. Ook vroegen meerdere lidstaten aandacht voor het tegengaan van instrumentalisering. Een enkele lidstaat gaf aan het mandaat van het Agentschap wél te willen herzien, met het oog op een grotere rol van Frontex bij de grensprocedures van het Asiel- en Migratiepact.
Besluit van de Raad tot vaststelling van aanbevelingen over goede praktijken die zijn vastgesteld tijdens de thematische Schengenevaluatie van de strijd tegen de drugssmokkel
Het uitvoeringsbesluit van de Raad met aanbevelingen over de implementatie van goede praktijken n.a.v. de thematische evaluatie over tegengaan drugssmokkel werd aangenomen.
Interoperabiliteit
Zowel het Voorzitterschap als Agnes Diallo, directeur van eu-LISA (EU agentschap voor beheer van IT-systemen), gaf een toelichting op de voortgang van de implementatie van het Entry-Exit system (EES) en het Europees Systeem voor Reisinformatie en -autorisatie (ETIAS). Hierbij vroeg eu-LISA aandacht voor de voorbereidingen ten aanzien van de operationalisering van deze systemen. Het Voorzitterschap benadrukte het belang van inspanning vanuit de lidstaten om te voldoen aan de planning, volgens welke het EES dit najaar in werking zal treden. Daarnaast onderstreepte de Commissie de noodzaak van nauwe samenwerking om de geplande inwerkingtreding te realiseren en prees het de inzet van zowel de lidstaten als het agentschap. Ten slotte lichtte de Commissie enkele voorziene voorzorgsmaatregelen toe in het kader van de implementatie van de voornoemde systemen.
Voorkoming en bestrijding van kindermisbruik
Het Voorzitterschap bevestigde de afgeronde besluitvorming ter verlenging van de derogatie van
de ePrivacy-richtlijn om het vrijwillig detecteren op online materiaal van seksueel kindermisbruik door de internetsector mogelijk te maken. Ook deelde het Voorzitterschap mede een nieuw tekstvoorstel te hebben verspreid betreffende de verordening ter voorkoming en bestrijding van online seksueel kindermisbruik (CSAM-verordening) en dat de technische discussies hierover net zijn gestart. Het Voorzitterschap gaf aan te streven naar het bereiken van een algemene oriëntatie over de CSAM-verordening. Daarnaast lichtte de Commissie de recent gepubliceerde herziening van de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en van materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen toe. Het voorstel richt zich onder andere op de strafbaarstelling en preventie van seksueel kindermisbruik. Enkele lidstaten benadrukten de noodzaak om tot een gezamenlijke EU-aanpak van seksueel kindermisbruik te komen.
Externe dimensie van migratie
Het Voorzitterschap stond ter introductie van dit agendapunt stil bij het verband tussen de EU-interne en EU-externe dimensie van migratie en vroeg lidstaten te reflecteren op de gewenste voortgang van de migratiepartnerschappen en de implementatie van het Actieplan op de Oostmediterrane route. De Commissie gaf een brede update van de activiteiten die zij langs verschillende migratieroutes uitvoert en kondigde aan in dat kader op korte termijn een brede overeenkomst met Mauritanië te zullen sluiten. Ook benadrukte de Commissie dat op de Oostmediterrane route Turkije een zeer belangrijke partner van de EU blijft.
Nederland heeft opgeroepen tot een blijvend ambitieuze inzet op partnerschappen, binnen het kader van Europees en internationaal recht en met aandacht voor de bescherming van mensenrechten. Nederland verwelkomde daarnaast, net als een aantal andere lidstaten, het Actieplan voor de Oostmediterrane route en de volledige uitvoering van de EU-Turkijeverklaring als belangrijke kaders voor samenwerking op het gebied van migratie langs deze route. De Raad was verder eensgezind dat de implementatie van het Pact hand in hand moet gaan met een sterke inzet op strategische, duurzame en gelijkwaardige partnerschappen met derde landen en verwelkomde de inspanningen van de Commissie op de brede partnerschappen met Tunesië, Mauritanië en Egypte, waarbij de Raad akkoord ging met de verklaring die Commissaris Johansson uiteindelijk op 7 maart in het bijzijn van België en Spanje overeenkwam met Mauritanië3. Meerdere lidstaten spraken uit dat zij verwachten dat de Commissie de lidstaten in een vroegtijdig stadium betrekt bij de onderhandelingen over en de implementatie van de plannen. Veel lidstaten benadrukten, net als Nederland, de noodzaak om invulling te geven aan de verplichtingen voortkomend uit de EU-Turkijeverklaring. Enkele lidstaten wensten de brede afspraken met Turkije op korte termijn opnieuw tegen het licht te houden.
Conform de toezegging aan lid Piri door de Staatssecretaris van
Justitie en Veiligheid aan uw Kamer4 informeert het kabinet
de Kamer via dit verslag over de plannen van de Commissie met betrekking
tot het brede, alomvattende partnerschap met Egypte. Tijdens de JBZ-Raad
gaf de Commissie aan dat Commissievoorzitter Von der Leyen voornemens is
op 17 maart met Egypte een gezamenlijke verklaring overeen te komen over
het verdiepen van de brede, strategische samenwerking tussen Egypte en
de Commissie, waar migratie onderdeel van is. Naar verwachting nemen ook
de Griekse, Belgische en Italiaanse regeringsleiders deel aan dit
gesprek. De Commissie herhaalde op de Raad ook dat Commissaris Johansson
voornemens is in het voorjaar van 2024 naar Egypte te reizen voor
overeenstemming over een anti-smokkel operationeel partnerschap als
onderdeel van het brede strategische partnerschap tussen de Europese
Commissie en Egypte. Het kabinet beschouwt Egypte als een belangrijke
partner als herkomst- en transitland voor migratiebewegingen richting
Europa. Egypte huisvest grote aantallen vluchtelingen en migranten (naar
schatting van IOM rond de 9 miljoen). Daarom is samenwerking met Egypte
van belang in verband met het voorkomen en tegengaan van irreguliere
migratie, inclusief de aanpak van grondoorzaken, en bescherming van
kwetsbare migranten en vluchtelingen – en ziet Nederland de noodzaak om
de relatie over de volle breedte te versterken en steunt dit voornemen
van de Commissie.
Eveneens maakt het kabinet gebruik van deze gelegenheid uw Kamer,
conform de toezegging aan het lid Koekkoek, te informeren over de
Nederlandse migratie-inzet in Egypte.5 Deze bilaterale inzet
richt zich hoofdzakelijk op het versterken van Egyptisch asiel- en
migratiemanagement inclusief grensmanagement, opvang in de regio,
bescherming en asiel, de aanpak van smokkel, en het voorkomen van
irreguliere migratie, inclusief de aanpak van grondoorzaken – in lijn
met de Europese inzet op dit vlak in Egypte. Nederland doet dat onder
andere via de bilaterale afspraken (in een zgn. “Declaration of
Intent”) die in 2021 zijn gemaakt tussen Nederland en Egypte.6 De verklaring bestrijkt een brede
migratie-agenda die is vormgegeven in lijn met internationaal recht,
waar het belang van aandacht voor mensenrechten expliciet in is
opgenomen. Concreet bevat de verklaring afspraken over een bilaterale
migratiedialoog, het tegengaan van irreguliere migratie, terugkeer van
uitgeprocedeerde asielzoekers, economische samenwerking ten behoeve van
de aanpak van grondoorzaken van migratie, legale migratie binnen
bestaande kaders, steun aan Egypte met betrekking tot opvang van
vluchtelingen en migranten, mensensmokkel- en handel en grensbeheer,
hervestiging en steun aan bewustwordingscampagnes voor migranten.
In het kader van opvang in de regio ondersteunt Nederland Egypte via het PROSPECTS-partnerschap (2024-2027), waarbij extra aandacht en middelen uitgaan naar het groeiende aantal Sudanese vluchtelingen in Egypte. Eveneens werkt Nederland via het COMPASS-programma in (onder andere) Egypte aan het versterken van bescherming van migranten, het tegengaan van mensenhandel- en smokkel, het vergroten van bewustzijn over de risico’s van irreguliere migratie en het faciliteren van vrijwillige terugkeer en herintegratie. Op het gebied van bilaterale terugkeersamenwerking kwamen Egypte en Nederland eveneens standard operating procedures overeen en zijn er goede contacten tussen de respectievelijke verantwoordelijke autoriteiten. Op het gebied van grensmanagement en asiel verkent Nederland mogelijkheden ten aanzien van het versterken van capaciteit van de verantwoordelijke autoriteiten. Voorts draagt Nederland met UNODC bij aan de aanpak van mensensmokkel en mensenhandel in Noord-Afrika, waaronder in Egypte. Het betreft hier de verbetering van wettelijke kaders, capaciteitsversterking voor efficiëntere opsporing en vervolging, samenwerkingsmechanismen en beschermingscapaciteiten op het gebied van aan irreguliere migratie gerelateerde misdrijven, waaronder mensensmokkel en mensenhandel. In 2023 heeft een hervestigingsmissie naar Egypte plaatsgevonden in het kader van het nationale hervestigingsquotum. Ook in 2024 zal een dergelijke hervestigingsmissie plaatsvinden. Tot slot hebben sinds het overeenkomen van de verklaring uit 2021 verschillende gesprekken plaatsgevonden met Egypte over de brede migratiesamenwerking op zowel ambtelijk als politiek niveau, inclusief specifieke gesprekken over samenwerking op het gebied van legale migratie binnen bestaande kaders.
Tot slot informeert het kabinet uw Kamer in lijn met de toezegging aan uw Kamer graag via dit verslag over het vormen van kopgroepen met andere lidstaten voor het aangaan van migratiepartnerschappen.7 Nederland trekt geregeld op met gelijkgezinde Europese landen. Zo brengt Nederland regelmatig in diplomatieke contacten met Europese lidstaten de noodzaak op tot het ontwikkelen van ambitieuze partnerschappen met belangrijke landen van herkomst, transit en bestemming. Voorts sprak de Staatsecretaris van Justitie en Veiligheid onlangs in Calais-verband met verschillende landen over operationele samenwerking langs migratieroutes in en naar Europa (zie de aanbiedingsbrief van dit verslag). Verder werkt Nederland geregeld met Europese landen als Oostenrijk, Denemarken en Zwitserland aan (gezamenlijke) projecten in het kader van migratiesamenwerking. Daarnaast verkent Nederland momenteel samen met enkele andere EU-lidstaten, waaronder Denemarken en Zweden, hoe op een innovatieve wijze samengewerkt zou kunnen worden met derde landen op het terrein van migratie. Ook wordt er zowel in EU- als in Benelux-verband met derde landen gewerkt aan het sluiten van terug- en overname overeenkomsten (T&O). Op 9 januari jl. is een T&O-overeenkomst gesloten tussen de Benelux en Mongolië. Tot slot zal Nederland ook in aanloop naar een nieuwe Europese Commissie de noodzaak tot partnerschappen onder de aandacht blijven brengen.8
Strijd tegen drugshandel en georganiseerde criminaliteit: veiligheidsaspecten
Het Voorzitterschap gaf een overzicht van de stand van zaken van de prioriteiten op het
gebied van georganiseerde criminaliteit aan de hand van het op 18 oktober 2023 gepubliceerde EU
stappenplan tegen drugssmokkel en voor een EU havenalliantie.9 Het Voorzitterschap richt zich op 10 prioritaire acties uit het stappenplan, deze acties omvatten onder meer het in kaart brengen van hoog risico criminele netwerken door Europol, de lancering van de EU-Havenalliantie, de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit en de samenwerking met derde landen met bijzondere aandacht voor Latijns-Amerika. In dit kader wees de Commissie op de bestaande samenwerkingen met de Latijns-Amerikaanse en Caribische regio, waaronder de lancering van EL PAcCTO 2.010 en akkoorden van Europol met een aantal Latijns-Amerikaanse landen. Tijdens de JBZ-Raad van juni a.s. zullen deze onderwerpen verder worden besproken.
Enkele agentschappen waaronder het EMCDDA, het Europees waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, het EEAS, de Europese dienst voor extern optreden en de Europese Politieacademie CEPOL, lichtten hun werkzaamheden toe in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit en hun samenwerkingen met de Latijns-Amerikaanse en Caribische regio.
Implicaties van het conflict in het Midden-Oosten en de oorlog in Oekraïne voor de interne veiligheid van de EU
Tijdens de besloten lunch wisselden de lidstaten gedachten uit over de gevolgen van de
situatie in het Midden-Oosten en de Russische agressie tegen Oekraïne voor de interne veiligheid van de EU. Er was aandacht voor recente ontwikkelingen, waarbij veel lidstaten wezen op de toenemende hybride en fysieke dreigingen binnen de EU. De Oekraïense minister voor Binnenlandse zaken, Ihor Klymenko, verwelkomende de samenwerking tussen Oekraïne en de EU in het kader van interne veiligheid. Daarnaast wees de Oekraïense minister op de geboekte vooruitgang in Oekraïne, met name op gebied van het voorkomen van illegale handel in wapens en mensenhandel. De meeste lidstaten benadrukten de stijging van online terroristische content, haat zaaien en het risico van radicalisering van jongeren.
Overige onderwerpen
Tijdens de any other business-punten lichtte Finland het vooraf gedeeld non-paper toe inzake de crisisparaatheid van de EU. Hierbij wees Finland op het belang van een alomvattende strategie dat alle sectoren betrekt. Ook riep Finland op tot de steun van de Raad voor de raadsconclusies betreffende horizontale crisisbeheer die momenteel worden voorbereid door het Voorzitterschap.
Daarnaast blikte het Voorzitterschap terug op de EU-CELAC11 vergadering in Bolivia. Tijdens de vergadering vonden er thematische discussie plaats over onder andere re-integratie van criminelen. Het CELAC-Voorzitterschap zal worden overgedragen aan Colombia.
Ten slotte presenteerde Slovenië de resultaten van de ministeriële conferentie van het Salzburg Forum, een Centraal-Europees veiligheidspartnerschap, die op 11 en 12 december onder Sloveens voorzitterschap plaatsvond. Naar aanleiding van de conferentie is er een gezamenlijke brief over de rol van Europol opgesteld en gedeeld met de Commissie.
Justitie
Belangrijkste resultaten
De JBZ-Raad nam de raadsconclusies over het jaarverslag van de Commissie over de toepassing van het Handvest van grondrechten aan.
Mensensmokkel
Het Belgische voorzitterschap lichtte het voorstel voor de nieuwe mensensmokkelrichtlijn toe en nodigde de lidstaten uit om zich te buigen over drie elementen van de richtlijn, te weten de opvatting van lidstaten over de strafbaarstelling in het voorstel en het daarin opgenomen bestandsteel ‘financieel gewin’, de strafbaarstelling in relatie tot mensensmokkel die een migrant ernstig kan schaden en hoe lidstaten aankijken tegen het opnemen van een expliciete humanitaire clausule in de operationele tekst.
De Commissie lichtte eveneens de richtlijn toe en benadrukte het belang van een geïntegreerde aanpak van mensensmokkel en spoorde lidstaten aan om zich volledig in te zetten voor de implementatie van de mensensmokkelrichtlijn, met als doel de aanpak van grootschalige criminele netwerken in het mensensmokkellandschap
In een volledige tafelronde was er brede steun voor het beoogde doel van de richtlijn, echter uitten de meeste lidstaten zorgen over de opname van het bestanddeel ‘financieel gewin’. De meeste lidstaten wezen op de verzwarende bewijslast voor autoriteiten dat opname van dit bestanddeel met zich zou meebrengen. Ook wezen enkele lidstaten op het ontbreken van aandacht in de richtlijn voor informele geldstromen waar mensensmokkelaars gebruik van maken. Sommige lidstaten voorzien reeds in hun nationale wetgeving in bepalingen met betrekking tot het element financieel gewin.
Ten aanzien van het beoogde element van ernstige schade in de strafbaarstelling pleitten de meeste lidstaten voor een heldere definitie van het begrip om verschillende interpretaties te voorkomen. Wederom uitten lidstaten zorgen ten aan zien van de bewijslast voor het element van ernstige schade. Enkele lidstaten pleitten voor de strafbaarstelling van het delict mensensmokkel zonder dat daarbij sprake hoeft te zijn van financieel gewin of ernstige schade aan migranten.
Veel lidstaten gaven aan dat het verlenen van pure humanitaire hulp aan migranten niet strafbaar zou moeten worden gesteld. Over of hiertoe een expliciete clausule moet worden opgenomen in de operationele tekst van de richtlijn waren de opvattingen verdeeld. Door sommige lidstaten werd gewezen op nationale regelgeving die al een dergelijke clausule omvat. Ook benoemden enkele lidstaten dat de clausule niet ten koste mag gaan van de vervolging van criminele mensensmokkel.
Nederland sprak steun uit voor de noodzaak van het EU-kader voor mensensmokkel. Daarbij benadrukte Nederland dat het van belang is dat zuivere humanitaire dienstverlening niet wordt vervolgd, echter dat een expliciete humanitaire clausule in de operationele tekst niet noodzakelijk of effectief is. Nationale wetgeving voorziet in algemene strafuitsluitingsgronden die in de weg staan aan strafbaarheid in gevallen van humanitaire hulp. Ook werd het voornemen uitgesproken om verder te gaan in de nationale strafbaarstelling dan de minimumnormen die in het voorstel worden uiteengezet. Ten slotte werd cf. de Motie Veldkamp c.s. het belang benadrukt van een zo ver mogelijk reikende extraterritoriale rechtsmacht bepaling ten behoeve van een effectieve Europese aanpak van smokkelnetwerken.12
Russische agressie tegen Oekraïne: strijd tegen straffeloosheid
Tijdens een besloten lunch wisselden de lidstaten van gedachten met de procureur-generaal van Oekraïne, Andriy Kostin, en de Commissie over de ontwikkelingen in de strijd tegen straffeloosheid. Alle lidstaten spraken steun uit voor de vervolging van de internationale misdrijven. De procureur-generaal behandelde verschillende onderwerpen waarbij hij wees op een stijging van geregistreerde strafbare feiten. Verder benadrukte de Commissie het belang van het Verdrag van Ljubljana – Den Haag en vestigde zij de aandacht op de ministeriële conferentie Restoring Justice for Ukraine van 2 april in Den Haag.
Strijd tegen georganiseerde criminaliteit en drugshandel: aspecten van justitiële samenwerking
Het Voorzitterschap wees op het belang van de aanpak van georganiseerde criminaliteit en de samenwerking hierin met derde landen. Hierbij werden drie sporen toegelicht betreffende deze samenwerking: het uitwisselen van informatie en best practices tussen de lidstaten ten aanzien van de samenwerking met derde landen, het coördineren van EU en lidstaat capaciteiten in de derde landen en het verhogen van druk op politiek niveau op sommige derde landen. Hierbij lichtte zowel Europol als Eurojust hun initiatieven in dat verband toe. Ook de Commissie benadrukte het belang van samenwerking met derde landen en het netwerk van aanklagers. Daarnaast wees de Commissie op de essentiële rol van Eurojust in de verbeterde justitiële samenwerking in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit.
Weerbaarheid van het rechtsstelsel tegen criminele inmenging
Het Voorzitterschap opende de discussie door het belang van de onafhankelijkheid van rechtsstelsel te benadrukken. De lidstaten werden gevraagd om de weerbaarheid van nationale rechtsstelsels te bespreken aan de hand van een door het Voorzitterschap verspreide discussiestuk.
De Commissie pleitte voor het waarborgen van de veiligheid en onafhankelijkheid van magistraten en rechters en onderstreepte het belang hiervan in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit. Daarnaast benadrukte de Commissie het belang van de bespreking van de justitiële aspecten van het rechtsstaatrapport in de JBZ-Raad.
De meeste lidstaten ondervinden intimidatie of bedreiging jegens rechters en aanklagers, waarbij de omvang van deze problematiek per lidstaat varieert. Door meerdere lidstaten, waaronder Nederland, werd het essentiële belang onderstreept van de veiligheid van advocaten, officieren van justitie en rechters bij de uitoefening van hun functies. Het is van belang dat deze beroepen worden beschermd tegen omkoping en bedreigingen binnen het rechtsstelsel, hierbij vroegen enkele lidstaten aandacht voor invloed van derde landen.
Door de lidstaten werden nationale strategieën en maatregelen gedeeld ter voorkoming van criminele inmenging in het rechtsstelsel. Zo lichtte enkele lidstaten preventieve maatregelen toe, zoals de verhoging van salarissen, een gedragscode, het verbeteren van de beveiliging van rechtbankgebouwen en de screening van rechters en openbare aanklagers. Ook Nederland lichtte enkele nationale initiatieven toe zoals de financiering van weerbaarheidstraining. Andere lidstaten benadrukten ook het belang van weerbaarheidstraining. Een aantal lidstaten wezen op recente nationale hervormingen gericht op het waarborgen van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en het voorkomen van corruptie. De meeste lidstaten, waaronder Nederland, steunen de mogelijkheid om Europees vergelijkend onderzoek te verrichten om deze problematiek in kaart te brengen. Ook steunen de meeste lidstaten, waaronder Nederland, het delen van nationale best practices ten aanzien van deze problematiek. Ten slotte vroeg Nederland aandacht voor het bestendigen van deze vorm van inhoudelijke en gerichte gedachtewisselingen over de rechtsstaat in de JBZ-Raad door middel van het toewerken naar Raadsconclusies.
Conclusies over het jaarverslag van de Commissie over de toepassing van het Handvest van grondrechten: effectieve rechtsbescherming en toegang tot het recht
Het Voorzitterschap uitte tevredenheid over de aangenomen raadsconclusies, de conclusies richten zich op het belang van de digitalisering van het rechtsbestel en de toegang tot het recht. Ook de Commissie uit tevredenheid over de aanname van de conclusies. Daarbij moedigt de Commissie de lidstaten aan om het rapport te benutten.
De nieuwe directeur van het FRA, Europees Bureau voor de grondrechten, Sirpa Rautio, sprak eveneens tevredenheid uit over de aangenomen conclusies. Daarbij lichtte het FRA de werkzaamheden van het agentschap toe en riep de lidstaten op om het agentschap en zijn expertise te benutten.
De meeste lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten het belang van toegang tot het recht en onderstreepten de noodzaak om het vertrouwen van de burger in het juridisch systeem te versterken. Enkele lidstaten deelden nationale initiatieven die de verbetering van de toegang tot het recht beogen, zoals het gebruik van kunstmatige intelligentie voor meer toegankelijke taal en de digitalisering van het rechtsstelsel.
Overige onderwerpen:
Het Voorzitterschap gaf de stand van zaken weer inzake de onderhandelingen tussen de EU en de VS over grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijs voor justitiële samenwerking in strafzaken (e-evidence). De Commissie benadrukte het belang van de afronding van deze onderhandelingen en dankte enkele lidstaten voor deelname aan de testfase van de certficeringssystemen. De eerstvolgende onderhandelingsrondes zullen plaatsvinden in april en juni aanstaande.
Toezegging aan het lid Piri in het Commissiedebat voorafgaand aan de JBZ-Raad van 4 en 5 maart, d.d. 29 februari 2024↩︎
Het betreft eerste en herhaalde asielaanvragen bij elkaar opgeteld↩︎
Zie ook de Geannoteerde Agenda voor de JBZ-Raad 4-5 maart 2024, Kamerstukken 2023-2024 nr 32317-872↩︎
Toezegging aan het lid Piri in het Commissiedebat voorafgaand aan de JBZ-Raad van 4 en 5 maart, d.d. 29 februari 2024↩︎
Toezegging aan het lid Koekkoek in het Commissiedebat voorafgaand aan de JBZ-Raad van 4 en 5 maart, d.d. 29 februari 2024↩︎
Uw Kamer werd hierover geïnformeerd via het verslag van de JBZ-raad van 7 en 8 oktober 2021, Kamerstukken 2021-2022, nr. 32317-722↩︎
Toezegging aan lid Brekelmans tijdens het Wetgevingsoverleg over de asiel- en migratieonderdelen van de begroting van Justitie en Veiligheid, d.d. 29 januari 2024↩︎
Uw Kamer werd geïnformeerd over de inzet van Nederland in aanloop naar de nieuwe Commissie via de non-papers die als bijlage met de Geannoteerde Agenda van de JBZ-raad van 4 en 5 maart 2024 werden meegezonden.↩︎
Kamerstukken II 2023-2024, 32317 nr. 869.↩︎
EL PAcTTO is een capaciteitsopbouwprogramma, het Europe Latin American Programma of Assistance against Transnational Organised Crime.↩︎
EU-CELAC is een strategisch partnerschap tussen de EU en de Community of Latin American and Caribbean States.↩︎
Kamerstukken II 2023-2024, 36 410 VI nr. 85.↩︎