Stand van zaken diverse dossiers Caribisch Nederland
Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024
Brief regering
Nummer: 2024D12409, datum: 2024-03-28, bijgewerkt: 2024-04-08 07:49, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36410-IV-52).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Reactie Cft onderzoek eilandelijke taken en middelen Caribisch Nederland
- Reactie Sint Eustatius en Saba onderzoek eilandelijke taken en middelen Caribisch Nederl
- Reactie Bonaire op onderzoek eilandelijke taken en middelen Caribisch Nederland
- Afspraken werkconferentie WolBES FinBES 4 6 maart 2024
- Beslisnota bij Stand van zaken diverse dossiers Caribisch Nederland
- ROB-advies onderzoek eilandelijk taken en middelen Caribisch Nederland
Onderdeel van kamerstukdossier 36410 IV-52 Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024.
Onderdeel van zaak 2024Z05366:
- Indiener: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2024-04-02 15:45: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-04-02 18:00: Verzameldebat BES (Commissiedebat), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2024-04-11 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-04-17 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 410 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024
Nr. 52 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2024
Ter voorbereiding op het BES-debat van 2 april a.s. informeer ik uw Kamer via deze brief over een aantal richtinggevende ontwikkelingen rond de bestuurlijke en financiële verhoudingen in Caribisch Nederland.
In de afgelopen periode is intensief samen met de eilanden gekeken naar zowel de bestuurlijke en financiële verhoudingen en de inhoudelijke financiële ontwikkelingen waar Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor staan. Dit heeft geleid tot goede afspraken met betrekking tot wijzigingen in het herzieningsvoorstel van de Wet op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (WolBES) en de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (FinBES). Daarnaast is met de eilanden gesproken over het onderzoek naar de eilandelijke taken en middelen van IdeeVersa en de reflectie daarop door de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB). In deze brief ga ik op beide trajecten hierna nader in.
Een ander belangrijk onderwerp is de toepassing van het principe «comply or explain». De daaruit voortvloeiende wetgevingstrajecten geven vorm aan de manier waarop vanuit het Rijk beleid wordt gemaakt voor en met Caribisch Nederland.
De beëindiging van de bestuurlijke ingreep op Sint Eustatius is het vierde thema waarop in deze brief uitgebreid in wordt gegaan. Tenslotte ga ik nog kort in op de stand van zaken van een aantal lopende dossiers.
Werkconferentie WolBES en de FinBES
Naar aanleiding van vragen van het lid Paternotte (D66) heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over het vervolgproces van het wetsvoorstel WolBes/FinBES.1 De consultatie van de voorgestelde herziening van de WolBES en de FinBES is bijna afgerond. Van 4 tot en met 6 maart 2024 heb ik samen met de bestuurscolleges en eilandraden van Bonaire, Sint Eustatius en Saba deelgenomen aan de Werkconferentie over de WolBES en de FinBES. Gezamenlijk hebben wij ons gebogen over het conceptwetsvoorstel en de verschillende ideeën die de afgelopen tijd door de eilanden zijn aangedragen.
Ik kijk terug op een zeer constructieve bijeenkomst, waarin wij het open gesprek hebben kunnen voeren over de bestuurlijke inrichting van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de interbestuurlijke en financiële verhoudingen met het Rijk. Tijdens de werkconferentie zijn afspraken gemaakt die leiden tot aanpassing van het conceptwetsvoorstel. Ik zal uw Kamer te zijner tijd de definitieve versie van de afspraken doen toekomen.
Deze aanpassingen worden zorgvuldig uitgewerkt en samen met de andere wijzigingen naar aanleiding van de consultatie in het conceptwetsvoorstel verwerkt. Het wetsvoorstel zal vervolgens aan de Afdeling Advisering van de Raad van State worden aangeboden ter advies. Na het advies van de Afdeling zal nog een nader rapport als reactie moeten worden opgesteld. Het is lastig om een uitspraak te doen over het tijdsbestek dat hiermee gepaard gaat, maar ik streef ernaar om het wetsvoorstel voor het eind van het jaar bij uw Kamer in te dienen.
Aanvullende afspraken buiten de Herzieningswet
Daarnaast zijn diverse afspraken gemaakt over zaken die buiten de Herzieningswet vallen. Deze zien met name op de samenwerking tussen het Rijk en de eilanden en de bezoldiging van de politieke ambtsdragers in Caribisch Nederland:
• Bonaire, Sint Eustatius en Saba krijgen ieder een permanente vertegenwoordiging in Den Haag. Op deze manier zijn zij beter aangesloten op de besluitvormingsprocessen van het kabinet ten aanzien van Caribisch Nederland. Ook biedt dit mogelijkheden om de structurele samenwerking met partners zoals de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG) te versterken.
• De eilanden moeten op een goede manier en vanaf het begin betrokken worden bij het beleids- en wetgevingsproces. Er zijn afspraken gemaakt over de manieren waarop de betrokkenheid van Bonaire, Sint Eustatius en Saba beter bij de verschillende fases van het beleids- en wetgevingsproces beter kan worden geborgd. Dit wordt in samenspraak met de eilanden door mijn ministerie verder uitgewerkt en na de zomer met uw Kamer gedeeld.
• De bezoldiging van eilandsraadsleden, gedeputeerden en gezaghebbers wordt verhoogd naar een niveau dat vergelijkbaar is met dat van decentrale politieke ambtsdragers in Europees Nederland. Bij de aanpassing wordt rekening gehouden met de zwaarte van het takenpakket van de eilanden. Ook lokale factoren, waaronder kosten van het levensonderhoud worden meegewogen. Deze wijziging wordt vastgelegd in het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES. Daarnaast wordt ook de ondersteuning van de eilandraadsleden en gezaghebbers versterkt.
Aan het einde van de werkconferentie heb ik samen met de bestuurders van Bonaire, Sint Eustatius en Saba de voorzittersconclusies gezamenlijk bekrachtigd. Ter informatie stuur ik een concept versie van deze lijst mee naar uw Kamer. De eilandsbesturen moeten hier bij verzending van deze brief nog op reageren. Daarnaast hebben wij afgesproken dat de eilanden de mogelijkheid krijgen nog een afrondende officiële consultatiereactie te sturen naar aanleiding van de werkconferentie.
Hiermee beschouw ik mijn toezegging in de beantwoording van de vragen van het lid Paternotte (D66) van 12 februari 2024 om uw Kamer te informeren over het vervolgproces van het wetsvoorstel als afgedaan.2
Onderzoek eilandelijke taken en middelen (rapport IdeeVersa)
Op 9 oktober jl. heb ik u het onderzoek naar de eilandelijke taken en middelen Caribisch Nederland toegezonden, uitgevoerd door IdeeVersa.3
De afgelopen maanden heb ik het College financieel toezicht Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Cft BES) en de drie openbare lichamen om een bestuurlijke reactie gevraagd. Deze brieven zijn doe ik uw Kamer hierbij toekomen. Verder heb ik ook de ROB gevraagd om te reflecteren op het rapport van IdeeVersa. Ook deze reflectie deel ik hierbij met uw Kamer.
Zowel het Cft BES, de drie openbare lichamen als de ROB zijn content met het onderzoek dat IdeeVersa heeft uitgevoerd en zien dit als een goede start voor verdere gesprekken en vervolgacties. Tijdens de werkconferentie WolBES en FinBES heb ik met de eilanden gesproken over hun reactie op het onderzoek van IdeeVersa en het advies van de ROB.
Om de openbare lichamen in staat te stellen om hun taken adequaat, structureel en zo zelfstandig mogelijk uit te kunnen voeren, is het volgens de ROB nodig om de volgende maatregelen te nemen:
• Er dient een ondersteuningsstructuur te komen die de openbare lichamen in staat stelt hun kennis, kunde en capaciteit duurzaam te versterken;
• Het structureel verhogen van de vrije uitkering door:
○ het aantal en omvang van de bijzondere uitkeringen drastisch te beperken;
○ een toereikende en transparante systematiek voor en loon-prijsbijstellingen voorafgaand aan het begrotingsjaar toe te kennen;
○ de onderhoudslasten van investeringen te betrekken bij de vrije uitkering;
○ bij de ontwikkeling van de vrije uitkering rekening te houden met de dynamiek van de kosten.
Vervolgproces
Dit kabinet heeft grote stappen gezet waar het gaat om de omvang van de vrije uitkering. Bij het begin van deze kabinetsperiode is de vrije uitkering met middelen uit de CN-envelop met 13 miljoen euro structureel verhoogd. Daarbovenop zijn er in deze periode door vakdepartementen aan de vrije uitkering van de openbare lichamen middelen toegevoegd voor de uitvoering van eilandelijke taken. In 2022 gaat het incidenteel om 16,7 miljoen dollar en in 2023 om 31,9 miljoen dollar; daarnaast structurele toevoegingen van 2,7 miljoen dollar in 2022 en 4,3 miljoen dollar in 2023. Deze middelen werden in het verleden vaak in de vorm van een bijzondere uitkering verstrekt. Door middelen toe te voegen aan de vrije uitkering, heeft dit kabinet een belangrijke impuls gegeven aan de autonomie van de openbare lichamen. De budgettaire vraagstukken uit het rapport «eilandelijke taken en middelen Caribisch Nederland» zal ik betrekken bij de besprekingen rondom de Voorjaarsnota 2024.
Gelet op de motie van de leden Van den Berg en Wuite4 en de reacties van de openbare lichamen en het advies van de ROB wil ik gezamenlijk met de eilanden nadrukkelijker in gesprek gaan met departementen over de financiering van de eilandelijke taken, de toereikendheid van de vrije uitkering en in hoeverre bijzondere uitkeringen structureel kunnen worden gemaakt of aan de vrije uitkering kunnen worden toegevoegd. Vanuit mijn eigen begroting heb ik vorig jaar besloten om 2 miljoen uit mijn reguliere budget voor uitvoeringskracht structureel toe te voegen aan de vrije uitkering. Ook andere departementen benutten steeds vaker het instrument vrije uitkering. In overleg met het Ministerie van Financiën wil ik de toetsingscommissie Bijzondere Uitkeringen verbreden waarbij er nadrukkelijker wordt gekeken of verstrekking via een bijzondere uitkering wel de meest geëigende route is of dat verstrekking via de vrije uitkering passender is.
Om een scherper beeld te krijgen van de toekomstige ontwikkelingen, wil ik starten met een vervolgonderzoek naar de gewenste investeringen, onderhoud en vervanging van de infrastructuur in het fysieke domein. Daarbij heb ik met de openbare lichamen afgesproken dat BZK en de eilanden als gezamenlijke opdrachtgever zullen gaan dienen.
Tot slot overweeg ik analoog aan het Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen (Bofv) in Europees Nederland, een Caribische variant te ontwikkelen. In dit overleg kunnen zwaarwegende financiële dossiers op bestuurlijk niveau geagendeerd worden. Daarbij zouden, naast een vertegenwoordiging van de eilanden, standaard het Ministerie van BZK en het Ministerie van Financiën aanwezig moeten zijn. Aan de hand van de agenda kan dit worden aangevuld met vakdepartementen. Ook deze stap moet invulling geven aan de motie van de leden Van den Berg en Wuite om meer inzet te plegen om de zelfredzaamheid en de beleidsvrijheid te vergroten van de openbare lichamen. Een dergelijk overleg kan ook bijdragen aan betere prioriteitsstelling van taken en initiatieven die er zijn ten dienste van de ontwikkeling van de eilanden.
Comply or explain-wetgevingsoverzichten
Sinds 2019 zijn er verschillende financiële intensiveringen tot stand gebracht voor Caribisch Nederland. Dankzij het principe van «comply or explain» zijn verschillende intensiveringen van toepassing verklaard op of »vertaald naar» Caribisch Nederland. Wat dat betreft kan gesteld worden dat comply or explain een zeer nuttig Haags instrument is gebleken.
Concreet is de toepassing van het principe zichtbaar in bijvoorbeeld:
• Het vertalen van de coronasteunpakketten naar Caribisch Nederland (2020–2021);
• Het vertalen van koopkrachtmaatregelen als gevolg van de hoge inflatie naar Caribisch Nederland (2022);
• Het opstellen van een apart Nationaal Groeifonds voor Caribisch Nederland (2023);
• De middelen (15 mln. euro) die het kabinet eind 2022 beschikbaar heeft gesteld voor het inperken van de energiekosten voor burgers en bedrijven in Caribisch Nederland.
Op 23 juni 20235 heb ik uw Kamer ingelicht over mijn zienswijze aangaande de toepassing van het principe van «comply or explain». Het belangrijkste uitgangspunt van comply or explain is dat alle beleidsintensiveringen en de daaruit voortvloeiende wetgeving en/of financiële consequenties van toepassing (zullen) zijn voor Caribisch Nederland, tenzij er redenen zijn om dat niet te doen. Dit kan betekenen dat de omstandigheden maatwerk vragen, om hiermee alsnog het gewenste resultaat te bereiken in Caribisch Nederland. Voor het aanbrengen van maatwerk spelen zaken als uitvoerbaarheid, onderlinge samenhang en voorspelbaarheid voor zowel departementen als openbare lichamen een grote rol. De passendheid van maatwerkmaatregelen in de lokale context is van groot belang. Dit overstijgt het belang van aansluiting bij de Europees Nederlandse regelingen of stelsels.
Periodiek houd ik u door middel van een wetgevingsoverzicht op de hoogte van de prioritaire wet- en regelgeving ten behoeve van Caribisch Nederland. Laatstelijk is dit gebeurd bij brief van 20 november 2023.6 Doel van dit overzicht is vooral om Caribisch Nederland te laten weten welke wet- en regelgeving op de korte en middellange termijn tot stand wordt gebracht en om bewustwording binnen de rijksoverheid te bevorderen. Een volgende update wordt u separaat toegezonden. De wijzigingen ten opzichte van het vorige wetgevingsoverzicht worden dikgedrukt weergegeven.
Voorts wordt uw Kamer ter uitvoering van de motie Wuite7 separaat een totaaloverzicht aangeboden van alle wetgeving die op dit moment (deels) van toepassing is in Caribisch Nederland. Het tweede deel van de motie betreft het hierover informeren van de burgers in Caribisch Nederland. Hierbij is gebruik gemaakt van een infographic waarbij de belangrijkste onderwerpen zijn benoemd en een verwijzing is opgenomen naar de betreffende website.
De beëindiging van de bestuurlijke ingreep op Sint Eustatius
Op 16 januari jl. heb ik u middels de Twaalfde Voortgangsrapportage Sint Eustatius8 geïnformeerd over de stand van zaken voor het afronden van het laatste criterium uit de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius. Het OLE heeft de afgelopen periode hard gewerkt aan het verbeteren van het financieel beheer, waaronder de implementatie van het AO/IB-handboek en het stroomlijnen van de benodigde werkprocessen. Het financieel beheer blijft een aandachtspunt waar mijn ministerie de komende tijd in zal blijven ondersteunen. Naar aanleiding van het afronden van bovengenoemde verbeterstappen is op 2 februari jl. het koninklijk besluit dat de inwerkingtreding van artikel 16 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius (beter bekend als fase 3.0) regelt ter voorhang aan zowel de Eerste als de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 35 422, nr. 28).
De voorhangperiode liep tot en met 6 maart. Beide Kamers hebben geen gebruik gemaakt van het recht om zich gedurende die periode over het koninklijk besluit uit te spreken. Daarom is het koninklijk besluit nu ter ondertekening aan Z.M. de Koning aangeboden. Het koninklijk besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Staatsblad. De ingang van fase 3.0 betekent het herstel van reguliere bestuurlijke verhoudingen langs de lijnen van de WolBES en de FinBES. Dit betekent ook het einde van de termijn van de (plaatsvervangend) regeringscommissaris. Wel heeft de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger nog een aantal aanvullende bevoegdheden tot aan het vervallen van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius per 1 september 2024, zoals benoemd in de Twaalfde Voortgangsrapportage Sint Eustatius.
Tegelijkertijd zijn al stappen gezet voor de inwerkingtreding van fase 3.1 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius, hetgeen de benoeming van een gezaghebber op Sint Eustatius behelst. Op vrijdag 8 maart jl. is mevrouw M.A.U. Francis voorgedragen voor deze positie. De benoeming gaat in op de datum dat fase 3.0 in gaat. Ik feliciteer mevrouw Francis met haar benoeming en heb er vertrouwen in dat zij samen met het eilandbestuur voortvarend aan de slag zal gaan. Mijn ministerie zal de komende tijd de benodigde stappen ondernemen om het koninklijk besluit voor de benoeming in werking te laten treden.
Coördinerende rol BZK, motie Van den Berg
De motie van het lid Van den Berg c.s. roept mij op om voor het jaarverslag 2023 een voorstel naar de Kamer te zenden over hoe de coördinerende rol/regierol van BZK wordt versterkt.9
Naar aanleiding van het rapport van de Raad van State/IBO uit 2019 is de coördinerende functie van het Ministerie van BZK in Den Haag en het Caribisch gebied versterkt. In Den Haag is een overlegstructuur ingericht, waarbij – indien nodig – met bewindspersonen over relevante onderwerpen wordt overlegd over te nemen maatregelen ten dienste van de eilanden en haar burgers. Op ambtelijk niveau staat de Stuurgroep Caribische delen van het Koninkrijk centraal en is deze verder uitgebreid met een structureel directeurenoverleg.
De procesmatige versterking van de coördinerende rol heeft tot concrete resultaten geleid. Concreet heeft de wijze waarop ik samen met de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen de rijkscoördinatie heb opgepakt ten aanzien van bestaanszekerheid ertoe geleid dat er grote stappen zijn gezet en is een realistisch sociaal minimum vastgesteld. Een ander voorbeeld van coördinatie vanuit mijn ministerie is het coördineren van koopkrachtmaatregelen voor Caribisch Nederland en het verdelen van de extra middelen uit het Regeerakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) over de verschillende begrotingshoofdstukken en het BES-fonds.
Mijn ministerie verstrekt ook inzicht in financiële geldstromen aan Caribisch Nederland vanuit de verschillende ministeries. Zo maakt mijn ministerie bij zowel de begroting als bij het jaarverslag een overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland. Hiermee krijgt de Kamer integraal overzicht van alle uitgaven aan Caribisch Nederland. Overigens geldt dat ik niet alleen aan zet ben vanuit mijn coördinerende rol, aangezien ook departementen zelf (ook budgettair) verantwoordelijk zijn en daarbij ministeriële verantwoordelijkheid dragen.
Voor de taken waar de openbare lichamen een verantwoordelijkheid dragen, geldt een directere verantwoordelijkheid van mijn ministerie. Deze vloeit ook wettelijk voort uit onder meer de WolBES en FinBES en is vergelijkbaar met de verantwoordelijkheid die de Minister van BZK heeft voor gemeenten en provincies. Met het uitvoeren van het eerder genoemde onderzoek eilandelijke taken en middelen heb ik die ook opgepakt.
Gesprek met Nationale Jeugdraad over de aanstelling van een jongerenvertegenwoordiger Caribische Zaken
In reactie op de motie van het lid Wuite waarin de regering verzocht wordt in gesprek te gaan met de Nationale Jeugdraad over de wijze waarop een jongerenvertegenwoordiger Caribische Zaken kan worden aangesteld (Kamerstuk 36 410 IV, nr. 22), en hier de Kamer voor het eerste kwartaal van 2024 over te informeren, informeer ik u als volgt.
Het thema jongerenparticipatie is een belangrijk onderdeel in het Unicef Programma «Kinderen in hun kracht» dat is opgesteld door Unicef in samenwerking met de openbare lichamen en BZK. Dit programma is in 2023 gestart in opdracht van BZK. De eerste verkennende gesprekken tussen NJR, Unicef, medewerkers van de openbare lichamen, VWS en BZK over het aanstellen van een CN-jongerenvertegenwoordiger hebben plaatsgevonden. De komende tijd wordt samen met Unicef verder uitgewerkt hoe een eventuele samenwerking kan worden ingericht.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 997.↩︎
Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 997.↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 8.↩︎
Kamerstukken II 2022/23, 36 360 IV, nr. 12.↩︎
Kamerstukken II 2022/23, 36 200 IV, nr. 85.↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 32.↩︎
Kamerstukken II 2022/23, 36 200 IV, nr. 97.↩︎
Kamerstuknummer 36 410-IV, nr. 40.↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 24.↩︎