[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorjaarsnota 2024

Voorjaarsnota 2024

Brief regering

Nummer: 2024D14369, datum: 2024-04-15, bijgewerkt: 2024-05-21 08:19, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36550-1).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36550 -1 Voorjaarsnota 2024.

Onderdeel van zaak 2024Z06205:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023–2024
36 550 Voorjaarsnota 2024
Nr. 1

Brief van de minister van Financiën

Ontvangen 15 april 2024

Voorwoord

Voor u ligt de Voorjaarsnota 2024 van het demissionaire kabinet. Ruim twee jaar geleden begon dit kabinet met ambitieuze plannen om de grote uitdagingen op het gebied van onder meer klimaat, onderwijs, veiligheid en bestaanszekerheid het hoofd te bieden. We hebben veel van die plannen waargemaakt. Zo hebben we geïnvesteerd in kansengelijkheid en onderwijs, in de grote transities rondom klimaat en energie, in veiligheid en defensie en in de vermindering van (kinder)armoede.

Intussen stond de wereld niet stil. We kregen te maken met ernstige geopolitieke ontwikkelingen, zoals de oorlog in Oekraïne die ook leidde tot stijgende energieprijzen en hoge inflatie. Dit noopte tot extra maatregelen om te voorkomen dat meer mensen in de financiële problemen zouden komen. Daarnaast maakten we middelen vrij om grote aantallen Oekraïense vluchtelingen op te vangen en om Oekraïne financieel en militair te steunen.

Deze ontwikkelingen zorgden er ook voor dat we anders naar de toekomst zijn gaan kijken. Vrede en welvaart zijn nog minder vanzelfsprekend dan twee jaar geleden. Ook met deze Voorjaarsnota investeren we daarom extra in militaire en financiële steun voor Oekraïne en de opvang van Oekraïense vluchtelingen in 2024 en 2025. Daarnaast gaat er structureel 500 miljoen euro extra naar Defensie, voor luchtverdediging en munitie.

Vanwege de demissionaire status van het kabinet zijn we terughoudend met nieuw beleid. We gaan door met de ambities uit het regeerakkoord en nemen een beperkt aantal nieuwe maatregelen. Zo hebben we middelen vrijgemaakt om de knelpunten in de halfgeleiderindustrie aan te pakken, en is er extra geld voor afspraken met medeoverheden. Ook hebben we extra uitgaven voor Toeslagenherstel en Groningen ingepast. We hebben dit mede kunnen doen door het ritme van investeringen realistischer te ramen.

Hiermee ligt er een begroting die in 2024 en 2025 voldoet aan de Europese begrotingsafspraken. Op langere termijn zijn keuzes nodig om de overheidsfinanciën gezond te houden. Deze Voorjaarsnota biedt hiervoor een basis waar een nieuw kabinet op kan voortbouwen.

Figuur 1

Figuur 2

1 Inleiding

De Voorjaarsnota 2024 bevat een eerste update van de Rijksbegroting voor de komende jaren. Sinds twee jaar geeft de Voorjaarsnota ook een meerjarig beeld van de uitgaven en de hoofdlijnen van de inkomsten. Hiermee wordt het parlement eerder geïnformeerd over de besluitvorming. Deze werkwijze is transparanter, leidt daarmee tot een betere informatievoorziening en geeft het parlement meer tijd voor de behandeling van de begroting en het Belastingplan. Dit versterkt het budgetrecht van het parlement.

Vanwege de demissionaire status van het kabinet past dit voorjaar terughoudendheid bij nieuw beleid. In het begrotingsproces staat het voorjaar in het teken van integrale besluitvorming: mee- en tegenvallers worden in kaart gebracht en beleidswensen worden tegen elkaar afgewogen. Het totaal wordt ingepast binnen de budgettaire kaders, die voortvloeien uit het coalitieakkoord en het raamwerk vormen waarbinnen de noodzakelijke investeringen uit ditzelfde akkoord plaatsvinden. De budgettaire kaders omvatten zowel het uitgaven- als het inkomstenkader. Deze kaders vormen geen doel op zich, maar zorgen ervoor dat het kabinet de rekening zo eerlijk mogelijk over generaties verdeelt en belastingmiddelen zo doelmatig mogelijk besteedt. Meer concreet heeft het kabinet dit voorjaar ingezet op het in het goede kasritme plaatsen van de uitgaven in de begrotingen. Daarnaast hebben departementen de tegenvallers ingepast op hun begroting. Ook was er sprake van enkele meevallers in de uitvoering bij VWS, SZW en OCW.

Het kabinet blijft missionair handelen op enkele belangrijke dossiers die niet kunnen wachten. Het gaat hierbij om het herstel van de schade en versterking in Groningen, de hersteloperatie toeslagen, de opvang van Oekraïense ontheemden en steun aan Oekraïne. Ook blijft het kabinet de afspraken uit het coalitieakkoord zo goed mogelijk uitvoeren. De aanpak van belangrijke maatschappelijke uitdagingen, bijvoorbeeld op het gebied van de woningmarkt, onderwijs en klimaat, laat namelijk niet op zich wachten. Enkele aangenomen amendementen op de ontwerpbegrotingen die ondeugdelijk waren gedekt, zijn via deze Voorjaarsnota alsnog van deugdelijke dekking op de departementale begrotingen voorzien.

Het kabinet blijft uitvoering geven aan het coalitieakkoord. Hiervoor worden middelen van de Aanvullende Post overgeheveld naar de departementale begrotingen. Ook blijft het kabinet werken aan de houdbaarheid van de zorg. Daarom worden de openstaande taakstellingen ingevuld met concrete maatregelen. Verder heeft het kabinet middelen ter beschikking gesteld om knelpunten aan te pakken in de Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector). Daarnaast is met de medeoverheden een afspraak gemaakt om in lijn met het advies van de Raad van State de normeringssystematiek vanaf 2024 te koppelen aan het bbp. De oploop van de opschalingskorting wordt geschrapt en gemeenten en provincies worden incidenteel grotendeels gecompenseerd voor de overgang naar de nieuwe bbp-systematiek. Ook investeert het kabinet aanvullend structureel 500 miljoen euro in verdere versterking van de luchtverdediging en munitie van de eigen krijgsmacht. Daarnaast is het kabinet in gesprek met de Tweede Kamer over een aanpak van de mestproblematiek. Tabel 1 toont de uitgavenbesluitvorming.

Het kabinet heeft het inkomstenkader gesloten. Sinds de Miljoenennota 2024 was een aanzienlijke derving ontstaan, met name als gevolg van het niet doorgaan van het wetsvoorstel industrie en elektriciteit en het behoud van de salderingsregeling als gevolg van stemmingen in de Eerste Kamer. Voor de derving is een technische invulling opgenomen als dekking. Dit betekent dat is afgesproken dat er een tweede wegingsmoment komt in augustus, waarbij de dekking kan worden vervangen door een andere dekkingsbron. Voor de technische invulling is aangesloten bij de bron van de derving. Dat betekent dat de hogere schijven binnen de energiebelasting worden verhoogd voor de maatregelen in de industrie. Voor het behoud van de salderingsregeling wordt het aangrijpingspunt voor het toptarief minder verhoogd dan voorgenomen en de mkb-winstvrijstelling verlaagd. Tabel 2 toont de inkomstenbesluitvorming.

Het EMU-saldo komt uit op ‒ 2,5% bbp in 2024 en ‒ 2,8% bbp in 2025. Het kabinet houdt zich dit voorjaar aan de uitgavenplafonds en het inkomstenkader voor 2024 en 2025. De afgelopen jaren viel het EMU-saldo steeds positiever uit dan in eerste instantie begroot. Het is de afgelopen periode niet altijd mogelijk gebleken om alle begrote middelen daadwerkelijk uit te geven; dit noemen we onderuitputting.

Deze onderuitputting was aanleiding om tijdens deze voorjaarsbesluitvorming kritisch naar de ramingen binnen de begrotingen te kijken, om deze in een realistischer kasritme te zetten. Als onderdeel van deze voorjaarsbesluitvorming zijn op de begrotingen begrote middelen doorgeschoven naar latere jaren als de verwachting is dat ze dit jaar niet tot besteding komen. Tegelijkertijd blijven de ambities van het kabinet ook voor dit jaar overeind, bijvoorbeeld op het gebied van defensie, klimaat en het Transitiefonds. De departementen zullen zich tot het uiterste inspannen om deze ambities te realiseren. Hierbij blijft echter sprake van onzekerheid of het in deze mate lukt de gereserveerde middelen dit jaar en de komende jaren uit te geven. Het kabinet acht het verder ophogen van aanvullende onderuitputting op dit moment niet verstandig. Het kabinet wil echter, ook in het licht van de motie Flach en Grinwis die de regering oproept om de mate van onderuitputting te verminderen, oog blijven houden voor het realisme van de begroting. Het kabinet zal daarom bij Miljoenennota opnieuw bezien of de huidige uitgavenraming aanpassing behoeft. Een gedetailleerd overzicht van de ontwikkeling van het EMU-saldo, de EMU-schuld en het instrument aanvullende onderuitputting in de begroting is te vinden in hoofdstuk 3.

De onderuitputting heeft een positief effect op het EMU-saldo op de korte termijn, maar de middelen zullen op een later moment tot besteding komen. Dit belast het EMU-saldo in latere jaren. De combinatie van een ambitieuze investeringsagenda, oplopende rentelasten en vergrijzingskosten zorgt ervoor dat de overheidsfinanciën geleidelijk verslechteren. Dit effect zet zich door in de periode na 2028, zoals blijkt uit de cijfers uit het CEP. Het is aan een volgend kabinet om keuzes te maken over het begrotingsbeleid in de context van de bovengenoemde ontwikkeling van de overheidsfinanciën.

Dit jaar is een verdere stap gezet om de voorjaarsbesluitvorming te vervroegen en voor het eerst aan te sluiten bij het Europees Semester. Het CPB stelt een ex-anteraming op, dat wil zeggen zonder nieuwe macro-economische doorrekening, maar inclusief de voorjaarsbesluitvorming. Daarnaast gaat de Raad van State een advies uitbrengen. Tegelijkertijd met het Stabiliteitsprogramma zal de kabinetsreactie op het Raad van State advies worden gepubliceerd. Het Stabiliteitsprogramma, met daarin voor het eerst de voorjaarsbesluitvorming inclusief doorrekening van het CPB, wordt voor de deadline van 1 mei verzonden naar de Europese Commissie om zo alvast beter aan te gaan sluiten bij het Europees semester. Dit alles draagt bij aan een betere informatievoorziening aan alle belanghebbenden.

Samenvatting besluitvorming uitgaven en inkomsten

Met onderstaande tabellen wordt de besluitvorming zo inzichtelijk mogelijk samengevat. Tabel 1 toont de samenvatting van de uitgavenbesluitvorming. Vervolgens geeft tabel 2 een samenvatting van de inkomstenbesluitvorming. Onder deze tabellen wordt per reeks een korte toelichting en een verwijzing naar de hoofdtekst gegeven. Tabel 3 geeft een overzicht van de ontwikkeling van het EMU-saldo.

Uitvoeringsinformatie
SZW ‒ 1,0 ‒ 0,9 ‒ 0,9 ‒ 1,2 ‒ 1,3
VWS ‒ 0,7 ‒ 0,2 ‒ 0,1 ‒ 0,1 ‒ 0,1
OCW 0,1 ‒ 0,6 ‒ 0,7 ‒ 0,7 ‒ 0,7
Vrijval SDE ‒ 1,7 ‒ 1,3 ‒ 0,9
Verbeteren kasritmes
Kasschuiven Defensie ‒ 2,1 ‒ 0,9 1,4 0,6 0,5
Kasschuiven I&W ‒ 1,3 ‒ 1,0 0,1 0,3 0,1
Kasschuiven Klimaatfonds ‒ 0,2 ‒ 0,9 1,1 ‒ 0,2 ‒ 0,5
Overige kasschuiven uit voorjaarsbesluitvorming ‒ 1,7 ‒ 1,3 0,6 0,5 0,4
Oekraïne 3,2 5,2 3,1 0,3 0,2
wv. Militaire steun 2,0 1,7 2,0 0,0 0,1
wv. Niet-militaire steun 0,9 0,6 0,3 0,2 0,0
wv. Opvang ontheemden 0,5 2,7 0,7 0,0 0,0
wv. Leveringszekerheid ‒ 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1
Toeslagen Herstel en SGH-route 0,4 0,9 0,6 0,4 0,0
Groningen schade en versterken ‒ 0,1 0,5 0,3 0,0 0,1
Halfgeleidersector ‒ 0,7 ‒ 0,3 0,0 0,1 0,1
wv. Investeringen 0,0 0,1 0,2 0,1 0,1
wv. Bijdrage uit Nationaal Groeifonds ‒ 0,7 ‒ 0,4 ‒ 0,2 0,0 0,0
Medeoverheden
Schrappen oploop opschalingskorting en bbp-systematiek Gemeenten en Provincies ‒ 0,1 ‒ 0,9 0,8 0,8 0,8
Reservering indexatie demografie Wmo 0,1 0,2 0,2 0,3
Intensivering Defensie 0,5
Asiel 0,9 0,5 0,6
Loon- en prijsbijstelling op basis van CEP 0,2 ‒ 1,6 ‒ 4,1 ‒ 5,3 ‒ 5,5
Overige mutaties op de plafonds 1,2 0,1 0,3 0,9 ‒ 1,3
Totale uitgavenontwikkeling op de plafonds ‒ 4,0 ‒ 5,7 ‒ 1,1 ‒ 4,7 ‒ 7,2
Oekraïne-uitgaven buiten het plafond 2,1 4,5 2,7 0,0 0,1
  1. Mutaties in de tabel zijn ten opzichte van Miljoenennota 2024, dus inclusief APB/AFB en mutaties door middel van een Nota van Wijziging.

Uitvoeringsinformatie

De begrotingen zijn geactualiseerd op basis van recente uitvoeringsinformatie, dit leidt tot per saldo meevallers op de begrotingen van SZW, VWS en OCW.

Vrijval SDE

Doordat energieprijzen meerjarig hoger uitvallen, is er in 2026-2029 minder budget benodigd voor de subsidieregelingen Stimulering Duurzame Energieproductie en klimaattransitie (SDE). De SDE-kasraming wordt hierop aangepast. Deze ruimte komt ten goede van het rijksbrede beeld.

Verbeteren kasritmes

De inzet van het kabinet om tot meer realistische kasritmes te komen, heeft ertoe geleid dat uitgaven aan investeringen naar latere jaren zijn geschoven op de begrotingen van Defensie, I&W en bij het Klimaatfonds. Naast investeringen zijn er ook reguliere uitgaven uit 2024 en 2025 naar latere jaren doorgeschoven.

Oekraïne

Het kabinet blijft Oekraïne steunen, in Oekraïne en in Nederland. Daarom worden aanvullende middelen beschikbaar gesteld voor militaire en niet-militaire internationale steun. De binnenlandse regelingen waaronder opvang van Oekraïense ontheemden worden verlengd tot maart 2026. Ook blijft het kabinet middelen beschikbaar stellen om de leveringszekerheid van aardgas te borgen.

Toeslagen Herstel en SGH-route

De meerjarige raming voor toeslagenherstel is herijkt waaruit een verhoging van het uitgavenbudget volgt. Deze tegenvaller wordt onder andere veroorzaakt door een hoger aantal aanmeldingen, een stijging van het aantal bezwaren en beroepen en een vooralsnog lagere productiviteitsstijging in het bezwaar- en beroepsproces. Daarnaast worden er middelen gereserveerd voor de compensatie van aanvullende schade (SGH-route).

Groningen schade en versterken

Voor Groningen worden jaarlijks bij de Voorjaarsnota zowel de uitgaven en ontvangsten van de reguliere schade- en versterkingsraming als ook de bijdrage aan EBN (voorheen kapitaalinjectie EBN genoemd) geactualiseerd. De bijstelling voor de uitgaven worden verwerkt ten laste van het rijksbrede beeld en wordt onder andere veroorzaakt door hogere bouwkosten en vertraging in het voorgaande jaar. Daarnaast heeft het kabinet een nieuwe aanpak voor de afhandeling van schades uitgewerkt in reactie op het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (PEGA). Dit leidt tot hogere uitgaven voor schade-vergoedingen en de uitvoeringskosten van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG).

Halfgeleidersector

Het kabinet stelt middelen ter beschikking om knelpunten aan te pakken in de Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector), ter bevordering van het ondernemingsklimaat, en ter bevordering van het duurzaam verdienvermogen en de economische veiligheid van Nederland. De middelen zijn bestemd voor verschillende maatregelen op het gebied van woningbouw, infrastructuur en onderwijs in de regio Eindhoven. Het merendeel van de dekking van deze uitgaven komt uit het Nationaal Groeifonds (NGF).

Medeoverheden

Het kabinet heeft in samenspraak met de koepels van de medeoverheden besloten om de oploop van de opschalingskorting te schrappen vanaf 2026 en tegelijkertijd de nieuwe financieringssystematiek op basis van bbp vervroegd vanaf 2024 in te voeren. Gemeenten en provincies worden incidenteel grotendeels gecompenseerd voor de overgang naar de nieuwe bbp-systematiek. Daarnaast is afgesproken dat de Wmo (nader te bepalen deel) in de toekomst niet langer via de algemene uitkering van het Gemeentefonds gaat, maar via een aparte financiering. Afhankelijk van de gekozen bekostigingsvorm wordt een passende indexering onderzocht. Het Rijk treft vooruitlopend op de uitwerking een reservering op de Aanvullende Post voor een aanvullende indexering voor demografie bovenop de bbp-systematiek.

Intensivering Defensie

Het kabinet stelt in 2028 incidenteel 500 miljoen euro beschikbaar voor versterking van de luchtverdediging en voor munitie voor de eigen krijgsmacht. Daarnaast wordt als onderdeel van de totale kasschuif op de begroting van Defensie 500 miljoen euro in 2029 toegevoegd. Deze middelen worden na de meerjarenperiode structureel in de begroting verwerkt ten behoeve van munitie en luchtverdediging.

Asiel

Uit de meest recente Meerjaren Productie Prognose (MPP) 2024-I volgt meerjarig een hogere asielinstroom dan waar in de huidige begroting rekening mee is gehouden. Dit wordt net zoals bij Voorjaarsnota 2023 incidenteel in de periode 2024 tot en met 2026 verwerkt. Daarnaast wordt er door een gebrek aan reguliere opvangplekken aanvullende uitgaven gedaan voor (crisis)noodopvang in 2024 en 2025.

Loon- en prijsbijstelling

De loon- en prijsontwikkeling voor de komende jaren is structureel neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 2024. Deze bijstelling volgt uit het Centraal Economisch Plan 2024 (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB).

Overige mutaties op de plafonds

Dit bevat meerdere kleinere aanpassingen van de begrotingen volgend uit de voorjaarsbesluitvorming en overige wijzigingen sinds de Miljoenennota zoals nota's van wijziging en amendementen. In de plafondtoetsen onder paragraaf 4.1 worden alle mutaties op de plafonds afzonderlijk toegelicht.

Besluitvorming belasting- en premieinkomsten (+ is hogere inkomsten) 0,0 0,1 ‒ 0,1 0,0 0,0
Derving klimaatpakket industrie 0,0 ‒ 0,2 ‒ 0,2 ‒ 0,3 ‒ 0,3
Technische invulling klimaatpakket industrie
wv. Afschaffen vrijstelling kolenbelasting duaal verbruik 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1
wv. Verhogen tarief 3e, 4e en 5e schijf EB aardgas 0,0 0,2 0,2 0,2 0,2
Derving salderingsregeling 0,0 ‒ 0,2 ‒ 0,3 ‒ 0,3 ‒ 0,4
Technische invulling salderingsregeling
wv. Verlaging aangrijpingspunt toptarief inkomstenbelasting met € 557 0,0 0,2 0,2 0,2 0,2
wv. Verlagen MKB-winstvrijstelling naar 12,03% 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1
Som aanvullend pakket mobiliteit 0,0 0,0 ‒ 0,3 0,0 0,1
Som pakket reparaties koopkracht 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Som overig inkomstenkader 0,0 0,0 0,1 0,0 0,0
Totaal inkomsten pakket maatregelen kamer najaar 2023 ‒ 0,8 1,4 1,3 1,3 1,3
Kadercorrectie voor pakket maatregelen kamer najaar 2023 0,8 ‒ 1,4 ‒ 1,3 ‒ 1,3 ‒ 1,3

Derving klimaatpakket industrie

Dit is de derving als gevolg van het verwerpen door de Eerste Kamer van het wetsvoorstel Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit. Dit levert een derving op van 201 miljoen euro structureel en incidenteel 1,3 miljard euro t/m 2030. Daarnaast gaat het om de derving door het terugdraaien van de verhoging van de CO2-heffing glastuinbouw conform motie Grinwis.

Technische invulling klimaatpakket industrie

De technische invulling van de dekking bestaat uit het afschaffen van de vrijstelling voor duaal en non-energetisch verbruik kolen per 2027, en het verhogen van het tarief 3e, 4e en 5e schijf in de energiebelasting op gas aardgas per 2025.

Derving salderingsregeling

Op 13 februari heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel om de salderingsregeling af te schaffen verworpen. De budgettaire derving loopt op van 245 miljoen euro in 2025 tot 717 miljoen euro structureel (vanaf 2031).

Technische invulling salderingsregeling

De technische invulling van de dekking bestaat uit een verlaging van het aangrijpingspunt van het toptarief in de inkomstenbelasting met €557, en het verlagen van de MKB-winstvrijstelling naar 12,03%.

Som aanvullend pakket mobiliteit

In het kader van de klimaatbesluitvorming is afgesproken dat er binnen de motorrijtuigenbelasting (mrb) een tariefkorting komt voor emissievrije personenauto’s van 40% in 2026, 30% tussen 2027 en 2029, en 25% in 2030. Na 2030 loopt de tijdelijke korting af. De reeds bestaande tariefkorting in de motorrijtuigenbelasting loopt per 1 januari 2026 af. Dit wordt gedekt uit een aanpassing van de Belasting van personenauto's en motorrijwielen (Bpm), de resterende envelop grondslagerosie en de middelen voor de aanschafsubsidie tweedehands EV.

Som pakket reparaties koopkracht

Twee reparaties zijn achteraf noodzakelijk gebleken op koopkrachtmaatregelen uit augustus (in aanvulling op de verhoging van de huurtoeslag). Het gaat om de aanpassing van de grens voor kwijtschelding en maatregelen voor de eenverdienersproblematiek. Dit wordt gedekt door het niet laten doorwerken van de verhoging van het wettelijk minimumloon op de arbeidskorting.

Som overig inkomstenkader

Deze categorie zijn de reguliere inkomstenmutaties, waaronder de budgettaire gevolgen van herijkingen en de doorwerking van de zorguitgaven via de premies, en maatregelen met budgettaire gevolgen die in het Belastingplan opgenomen kunnen worden. Deze leveren per saldo extra dekking op die is gebruikt voor de derving van de salderingsregeling.

Totaal inkomsten pakket maatregelen kamer najaar 2023 en kadercorrectie

Bij de Algemene Politieke Beschouwingen in 2023 en de behandeling van de verschillende begrotingen en het belastingplan, is een groot aantal amendementen en moties aangenomen. Deze hebben impact op het inkomstenkader. Aangezien deze moties en amendementen samen met een aantal aanpassingen aan de uitgavenkant, optellen tot een totaalpakket (met dekking), wordt hiervoor eenmalig het inkomstenkader gecorrigeerd.

I. EMU-saldo Miljoenennota 2024 ‒ 31,7 ‒ 32,4 ‒ 42,0 ‒ 31,7 ‒ 39,4
II. Totale uitgavenontwikkeling op de plafonds (+ is lagere uitgaven) 4,0 5,7 1,1 4,7 7,2
Wv. Oekraïne ‒ 1,0 ‒ 0,7 ‒ 0,4 ‒ 0,2 ‒ 0,1
III. Uitgaven buiten het plafond en overige correcties (+ is lagere uitgaven) 2,0 ‒ 4,9 ‒ 2,0 0,3 ‒ 0,2
Wv. Oekraïne ‒ 2,1 ‒ 4,5 ‒ 2,7 0,0 ‒ 0,1
IV. Belasting- en premieinkomsten (+ is hogere inkomsten) ‒ 1,4 ‒ 0,1 ‒ 4,3 ‒ 5,1 ‒ 5,2
V. EMU-saldo Voorjaarsnota 2024 (=I+II+III+IV) ‒ 27,1 ‒ 31,8 ‒ 47,2 ‒ 31,8 ‒ 37,6
VI. EMU-saldo Voorjaarsnota 2024 in % bbp ‒ 2,5% ‒ 2,8% ‒ 4,0% ‒ 2,6% ‒ 3,0%
  1. De tabel is geschoond voor het effect van de omvorming van de rechtsvorm van Prorail. Dit betreft een technische effect als gevolg van een eenmalige belastingafdracht die optreedt bij de omvorming en waardoor gelijktijdig de inkomsten en uitgaven stijgen. De middelen worden nu afgeboekt en zodra er meer duidelijkheid is over de omvorming, worden de middelen op basis van actuele standen opnieuw geraamd.
  2. Het omzetten van de begrotingsgefinancierde militaire pensioenen naar kapitaaldekking (affinancieren) leidt in 2026 tot een eenmalige saldoverslechtering van 0,7% bbp.

Ontwikkeling EMU-saldo

Tabel 3 toont de ontwikkeling van het EMU-saldo. Deze wordt verder toegelicht in hoofdstuk 3. De regel totale uitgavenontwikkeling op de plafonds sluit aan op dezelfde regel in tabel 1 samenvatting uitgavenbesluitvorming. In de belasting- en premieinkomsten is het effect van nieuw beleid in 2024 negatief op EMU-basis. Dit verschilt van het effect volgens het inkomstenkader; de besluitvorming vindt plaats op basis van de inkomstenkaderreeksen. Tussen het inkomstenkader en het EMU-saldo zitten een aantal definitieverschillen, zoals bijvoorbeeld anticipatie-effecten. Dit anticipatie-effect zorgt voor grote incidentele opbrengsten in 2023 van circa 5 miljard euro. Hierdoor ontstaat met name op de korte termijn een beleidsmatige daling van de ontvangsten. Meerjarig dalen de inkomsten structureel met circa 5 miljard euro. Dit is voornamelijk het gevolg van minder verwachte loongroei na 2024 met bijbehorende lagere inkomsten voor loon- en inkomstenbelasting. Aan de uitgavenkant zorgt dit voor een meevaller, door bijvoorbeeld lagere uitgaven aan salarissen voor ambtenaren.

Leeswijzer

De Voorjaarsnota begint in hoofdstuk 2 met het huidige economisch beeld. Vervolgens toont hoofdstuk 3 de huidige ramingen voor het EMU-saldo en de EMU-schuld. hoofdstuk 4 schetst het beeld van de uitgavenkant. Hoofdstuk 5 bevat een overzicht van belasting- en premie-inkomsten. Tot slot toont hoofdstuk 6 de horizontale ontwikkeling van de uitgaven.

Deze Voorjaarsnota heeft twaalf bijlagen. Bijlage 1 geeft een overzicht van de budgettaire kerngegevens. Bijlage 2 bevat de verticale toelichting. Dit is een cijfermatig overzicht voor iedere begroting van budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de Miljoenennota. Bijlage 3 geeft een overzicht van de overboekingen van coalitieakkoordmiddelen vanaf de aanvullende post. Bijlage 4 geeft de uitgaven weer die gerelateerd zijn aan de oorlog in Oekraïne. Bijlage 5 bevat een overzicht van de dossiers rond de schade- en versterkingsoperatie in Groningen. Bijlage 6 geeft een overzicht van de uitgaven rondom Toeslagen Herstel. In bijlage 7 wordt de normeringssystematiek toegelicht. Vervolgens bevat bijlage 8 de geraamde belasting- en premieontvangsten. Bijlage 9 bevat de fiscale sleuteltabel. Bijlage 10 en 11 gaan in op fiscale constructies en de vermogensverdeling. Bijlage 12 beschrijft de taakopdracht interdepartementaal beleidsonderzoek.

2 Economisch beeld

Na een jaar van economische stagnatie volgt de komende jaren naar verwachting een gematigde economische groei. Voor 2024 raamt het CPB een economische groei van 1,1% en voor 2025 raamt het CPB deze op 1,6%. Onderliggend verwacht het CPB hierbij dat de economie in 2024 en 2025 ongeveer even sterk groeit. Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door een statistisch effect, het zogenaamde overloopeffect.

De forse stijgingen van voedsel- en energieprijzen en het bijbehorende verkrappende beleid van centrale banken koelden de economie in 2023 af. De grootste prijsstijgingen lijken nu achter de rug en de lonen stijgen snel, onder andere vanwege de arbeidsmarktkrapte. Hierdoor hebben huishoudens meer te besteden. De toename van de consumptie door huishoudens is dan ook, samen met expansief overheidsbeleid, een belangrijke reden voor de toename van de economische groei.

Ook de wereldhandel zal weer aantrekken. Hierdoor stijgt de uitvoer naar verwachting met 0,6%. De werkloosheid blijft in de raming zeer laag, rond de 3,7% over de hele beroepsbevolking. Dit is ruim onder het structurele niveau van 5,25%. De arbeidsmarkt blijft dus erg krap. Wel blijft de werkloosheid onder sommige groepen, zoals jongeren, hoger. Omdat de lonen afgelopen jaren zijn achtergebleven bij de inflatie wordt voor 2024 een inhaalslag verwacht. De lonen stijgen naar verwachting dan ook fors met 6,0%.

De economische groei voor 2024 is bijgesteld van 1,5% (in de Miljoenennota) naar 1,1% in de Voorjaarsnota op basis van het CEP. Dit is het gevolg van langzamer herstellende wereldhandel en een afname van de investeringen. Deze worden onder andere veroorzaakt door de hoge inflatie en de daarmee gepaard gaande stijging van de rente. Naar verwachting zal de inflatie afnemen van 3,9% in 2023 naar 2,9% in 2024 en 2,8% in 2025. Naar verwachting blijven de lonen sneller stijgen, met 6,0% in 2024 en 3,9% in 2025. Hiermee stijgen de lonen, gecorrigeerd voor inflatie, de komende jaren langzaam weer richting het niveau van voor 2022. Van een loonprijsspiraal lijkt vooralsnog geen sprake. Wel zal de stijging van de lonen de consumptie van huishoudens komende jaren stimuleren. In combinatie met stijgende overheidsuitgaven leidt dit tot aantrekkende, maar gematigde, economische groei in 2025 en verder. De arbeidsinkomensquote blijft naar verwachting nog een aantal jaren lager dan voor 2022.

2024 (mutaties per jaar in procenten) Miljoenennota 2024 Voorjaarsnota 2024
Bruto binnenlands product 1,5 1,1
Consumptie huishoudens 2,4 2,7
Consumptie overheid 3,1 3,2
Investeringen (incl. voorraden) 0,3 ‒ 3,1
Relevante wereldhandelsvolume 2,9 1,7
Uitvoer van goederen en diensten 1,5 0,6
Invoer van goederen en diensten 2,1 1,1
Inflatie (mutatie cpi) 3,9 2,9
Lange rente Nederland (niveau in %) 2,8 2,4
Werkloosheid (% beroepsbevolking) 4,0 3,7
Cao-loon marktsector 5,6 6,0

Ook op de middellange termijn raamt het CPB aanhoudende gematigde bbp-groei. De afgelopen decennia groeide de economie door een stijging van zowel de arbeidsproductiviteit als het aantal werkenden. Door vergrijzing zal de stijging van het aantal werkenden de komende jaren afnemen. Bovendien zal een groter deel van de werkenden in de zorg werken. De economische groei zal dus vooral gedreven moeten worden door de (lagere) stijging van de arbeidsproductiviteit. De toename van de investeringen loopt ook iets terug, van 1,7% per jaar in de periode 2025 tot en met 2028 tot 1,2% in de jaren 2029 tot en met 2032. De inflatie neemt langzaam maar gestaag af tot de doelstelling van de ECB van 2,0%. Het aantal huishoudens onder de armoedegrens is afgelopen jaren, ondanks de sterke stijging van de energieprijzen, gedaald. Gericht beleid van het kabinet heeft het percentage personen dat onder de armoedegrens leeft verlaagd van 6,1% in 2021 tot naar verwachting 4,7% in 2024. Dit percentage zal, zonder aanvullend beleid, richting 2032 toenemen. Deze stijging vindt vooral plaats bij huishoudens die afhankelijk zijn van een uitkering en is het gevolg van de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting in de bijstand, die deze groep het hardst raakt.

Figuur 3 Ontwikkelingen van kernindicatoren op de middellange termijn

Bron: CPB

3 Overheidssaldo en schuld

3.1 Ontwikkeling overheidssaldo en schuld

Saldo en schuld tot en met 2029

Het overheidssaldo, ook wel het EMU-saldo genoemd, komt in 2024 naar verwachting uit op ‒ 2,5% bbp. Dit is te zien in tabel 5. Ten opzichte van de Miljoenennota 2024 is dit een verbetering van 0,4% bbp. Vanaf 2025 ligt het saldo tussen de ‒ 2,6% bbp en ‒ 3% bbp. 2026 is hierop een uitzondering met een saldo van ‒ 4% bbp. Dit komt mede door het omzetten van de begrotingsgefinancierde militaire pensioenen naar kapitaaldekking (affinancieren). Dit leidt tot een eenmalige kostenpost van 8,5 miljard euro.

De geraamde EMU-schuld ligt dit jaar naar verwachting op 47,2% bbp en loopt in latere jaren op naar 55,0% bbp.

EMU-saldo (in miljarden euro) ‒ 27,1 ‒ 31,8 ‒ 47,2 ‒ 31,8 ‒ 37,6 ‒ 39,9
EMU-saldo (in procenten bbp) ‒ 2,5% ‒ 2,8% ‒ 4,0% ‒ 2,6% ‒ 3,0% ‒ 3,0%
EMU-schuld (in miljarden euro) 512,9 556,6 604,3 637,6 678,7 721,2
EMU-schuld (in procenten bbp) 47,2% 49,3% 51,4% 52,3% 53,7% 55,0%

Tabel 6 geeft een overzicht van de verschillende onderdelen van de overheidsfinanciën. De inkomsten worden opgeteld bij de uitgaven op de verschillende uitgavenplafonds, de overige netto-uitgaven en correcties voor het EMU-saldo. Dit leidt tot het saldo van de centrale overheid. Hier wordt het EMU-saldo decentrale overheden bij opgeteld om tot het totale EMU-saldo voor de collectieve sector te komen.

A Inkomsten (belastingen en sociale premies) 401,6 421,9 438,6 456,3 473,6 492,5
B Reguliere uitgaven onder het uitgavenplafond 408,1 434,8 462,8 479,7 501,5 522,7
w.v. Rijksbegroting 177,1 187,8 196,1 202,1 211,8 219,4
w.v. Sociale zekerheid 108,5 114,6 121,7 128,5 134,4 141,0
w.v. Zorg 97,0 101,8 107,5 113,2 119,3 125,1
w.v. Investeringen 25,5 30,6 37,5 35,8 36,0 37,2
C Nood- en steunmaatregelen corona (relevant voor het EMU-saldo) 1,6 0,3 0,0 ‒ 0,1 0,0 0,0
D Overige netto-uitgaven en correcties voor het EMU-saldo 18,3 17,9 22,3 7,8 8,9 9,0
E Totale netto-uitgaven (B+C+D) 428,0 453,0 485,0 487,4 510,4 531,7
F EMU-saldo centrale overheid (A-E) ‒ 26,4 ‒ 31,0 ‒ 46,4 ‒ 31,1 ‒ 36,8 ‒ 39,2
w.v. EMU-saldo Rijk ‒ 39,8 ‒ 43,1 ‒ 58,5 ‒ 44,4 ‒ 50,3 ‒ 52,8
w.v. EMU-saldo sociale fondsen 13,4 12,1 12,1 13,4 13,5 13,7
G EMU-saldo decentrale overheden ‒ 0,7 ‒ 0,7 ‒ 0,7 ‒ 0,8 ‒ 0,8 ‒ 0,7
H EMU-saldo collectieve sector (F+G) ‒ 27,1 ‒ 31,8 ‒ 47,2 ‒ 31,8 ‒ 37,6 ‒ 39,9
I EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp) (H/L) ‒ 2,5% ‒ 2,8% ‒ 4,0% ‒ 2,6% ‒ 3,0% ‒ 3,0%
J EMU-schuld 512,9 556,6 604,3 637,6 678,7 721,2
K EMU-schuld (in procenten bbp) (J/L) 47,2% 49,3% 51,4% 52,3% 53,7% 55,0%
L Bruto binnenlands product (bbp) 1.086 1.129 1.175 1.220 1.265 1.311

Verticale ontwikkeling overheidssaldo en schuld tussen Miljoenennota en Voorjaarsnota

Ten opzichte van de inschatting in de Miljoenennota verbetert het saldo in 2024 en 2028. In 2025 tot en met 2027 verslechtert het saldo. Dit is te zien in tabel 7. De inkomsten dalen in alle jaren met ‒ 0,1% bbp oplopend naar ‒ 0,4% bbp in 2028. Spiegelbeeldig daalt ook de loon- en prijsontwikkeling. Grosso modo strepen de effecten van de inkomsten en de loon- en prijsontwikkeling voor het saldo tegen elkaar weg. De inkomsten laten een eenmalige daling zien in 2025. Dit komt door het technisch effect van de omvorming van de rechtsvorm van Prorail. Bij deze omvorming hoort een eenmalige belastingafdracht waardoor gelijktijdig de inkomsten en uitgaven stegen met ongeveer 8,5 miljard. De middelen worden nu afgeboekt. Zodra er meer duidelijkheid is over de omvorming worden de middelen op basis van actuele standen opnieuw geraamd. Tegenover de lagere belastinginkomsten als gevolg hiervan staat hetzelfde bedrag als uitgavenverlaging in de reeks niet-plafondrelevante mutaties en correcties van het EMU-saldo.

De uitgaven onder het uitgavenplafond (inclusief plafondcorrectie voor bijvoorbeeld Oekraïne-steun) leiden vooral in eerdere jaren tot een saldoverbetering, vanwege de kasschuiven die gedaan zijn en de uitvoeringsinformatie. Zie hoofdstuk 4 uitgaven voor meer toelichting op deze ontwikkelingen. In de niet-plafondrelevante mutaties en correcties van het EMU-saldo is er een licht saldoverbeterend effect in 2024 en 2025. Onderliggend hieraan is enerzijds het saldoverslechterend effect van hogere Oekraïne-steunuitgaven en anderzijds een aantal saldoverbeterende technische kas-transverschillen en het eerder genoemde effect van het afboeken van de gereserveerde middelen voor de omvorming van Prorail.

EMU-saldo Miljoenennota 2024 ‒ 2,9% ‒ 2,9% ‒ 3,6% ‒ 2,6% ‒ 3,2%
Noemereffect 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Belasting- en premieinkomsten ‒ 0,1% ‒ 0,8% ‒ 0,4% ‒ 0,4% ‒ 0,4%
Loon-en prijsontwikkeling uitgaven 0,0% 0,1% 0,4% 0,4% 0,4%
Niet-beleidsmatige mutatie WW en Bijstand 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Overige uitgavenmutaties op de plafonds 0,5% 0,3% ‒ 0,3% ‒ 0,1% 0,1%
Nood- en steunmaatregelen corona (uitgaven op kasbasis) ‒ 0,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Niet-plafondrelevante uitgaven en correcties van EMU-saldo 0,1% 0,3% ‒ 0,2% 0,0% ‒ 0,1%
EMU-saldo decentrale overheden 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
EMU-saldo Voorjaarsnota 2024 ‒ 2,5% ‒ 2,8% ‒ 4,0% ‒ 2,6% ‒ 3,0% ‒ 3,0%

Tabel 8 toont de ontwikkeling van de EMU-schuld in procenten bbp per jaar ten opzichte van de inschatting in de Miljoenennota 2024. De schuld in 2024 is iets lager dan geraamd werd in de Miljoenennota, in de jaren daarna is de inschatting hoger dan bij de Miljoenennota. Het gestegen bbp heeft een verlagend effect op de EMU-schuld: het zogenoemde noemereffect. Daarnaast leidt de vaststelling van de schuld 2023 door het CBS tot een neerwaartse doorwerking op de schuld in latere jaren. Per saldo valt de schuld meerjarig toch hoger uit dan in de Miljoenennota gedacht. Dit komt voornamelijk door het overbruggingskrediet van 25 miljard dat aan Tennet verstrekt is.

EMU-schuld Miljoenennota 2024 47,3% 48,6% 50,4% 51,3% 52,9%
Noemereffect door bbp-ontwikkeling ‒ 0,3% ‒ 0,5% ‒ 0,6% ‒ 0,5% ‒ 0,6%
Doorwerking schuld t-1 ‒ 0,9% 0,3% 1,2% 1,5% 1,5%
Mutatie EMU-saldo ‒ 0,4% ‒ 0,1% 0,4% 0,0% ‒ 0,1%
Financiële transacties en kastransverschillen 1,5% 0,9% ‒ 0,1% 0,0% 0,0%
Overige mutaties 0,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
EMU-schuld Voorjaarsnota 2024 47,2% 49,3% 51,4% 52,3% 53,7% 55,0%

3.2 Toelichting saldoraming Financiën

Financiën maakt voor de budgettaire nota’s een eigen raming van EMU-saldo en EMU-schuld. In de afgelopen jaren bleek de realisatie van het saldo vaak sterk af te wijken van de initiële raming. Ook zijn de verschillen met de raming van het CPB toegenomen. Deze box is bedoeld om achtergrond te geven bij de raming van Financiën om deze verschillen beter te kunnen duiden.

De raming van Financiën bestaat uit drie componenten: de uitgaven van het Rijk, de inkomsten van het Rijk en het EMU-saldo van de decentrale overheden. De verschillende onderdelen worden onderstaand kort toegelicht.

De raming voor de uitgaven bestaat uit de som van alle geraamde uitgaven op de verschillende begrotingshoofdstukken. Departementen zijn zelf verantwoordelijk voor het opstellen van de ramingen. De uiteindelijke bedragen worden vastgesteld in de bilaterale begrotingsbesprekingen tussen Financiën en de vakdepartementen. De uitgavenraming is daarmee in feite een optelling van de begrotingstotalen.

In recente jaren is gebleken dat de uitgavenramingen in de begroting niet altijd realistisch waren. Enerzijds is dit een gevolg van het begrotingsproces: ministers vragen met hun begrotingen toestemming aan het parlement om uitgaven te mogen doen tot een bepaalde hoogte. Als meer geld nodig is, dan dient de minister een suppletoire begroting in. Als echter blijkt dat minder geld nodig was, dan blijft dit aan het eind van het jaar over. Een zekere mate van onderuitputting is daarom te verwachten.

De onderuitputting is momenteel echter historisch hoog. Dit geldt ook voor de kasschuiven, die gedurende het lopende jaar worden ingezet om bestedingen in een ander kasritme te plaatsen. Beide factoren zorgen voor een afwijking tussen raming en realisatie. De reden hiervoor ligt in de combinatie van een ambitieuze investeringsagenda en een zeer krappe arbeidsmarkt. De beste oplossing voor dit probleem ligt in het aanpassen van de onderliggende ramingen, ofwel door eerder het kasritme aan te passen ofwel door afboeken op de begroting (en aanpassing van beleidsdoelen). Dit was ook een van de doelstellingen van de voorjaarsbesluitvorming.

Als dit niet mogelijk blijkt, is een alternatief om aanvullende onderuitputting in te boeken. Hiermee neemt Financiën een voorschot op onderuitputting die in de loop van het jaar waarschijnlijk ontstaat. Als deze zich uiteindelijk niet voordoet, leidt dit dan wel tot een overschrijding van het uitgavenplafond en een tegenvaller in het EMU-saldo. Om die reden wordt dit instrument terughoudend gebruikt. In deze Voorjaarsnota wordt geen aanvullende onderuitputting ingeboekt.

Aan de inkomstenkant maakt Financiën een eigen raming. De raming volgt uit een econometrisch model, dat gebruik maakt van gerealiseerde ontvangsten van de Belastingdienst, macro-economische ramingen van het CPB en doorgerekende effecten van beleidswijzigingen. De werking van dit model wordt elk jaar uitgebreid toegelicht in de Miljoenennota (bijlage 5). De uitkomsten van dit model worden alleen handmatig bijgestuurd als uitvoeringsinformatie (zoals aanslagoplegging) of maandelijkse kasrealisaties daar aanleiding toe geven. Belastinginkomsten zijn – meer dan de uitgaven – afhankelijk van economische ontwikkelingen. Als de economie zich anders ontwikkelt dan verwacht, kan de realisatie aanzienlijk afwijken van de initiële raming. Daarnaast zijn sommige belastingsoorten inherent lastig te ramen. Een bekend voorbeeld is de vennootschapsbelasting (vpb), vanwege onder andere de conjunctuurgevoeligheid van bedrijfswinsten en de verliesverrekening waar bedrijven gebruik van kunnen maken. De afgelopen jaren was de raming extra complex door de coronasteunmaatregelen, die de winstgevendheid van bedrijven heeft beïnvloed. Financiën herijkt zijn ramingen meerdere keren per jaar op basis van de meest recente cijfers en inzichten.

Het EMU-saldo bevat ook het EMU-saldo van de decentrale overheden. Deze voeren hun eigen boekhouding, waardoor Financiën niet beschikt over de gegevens voor een gedetailleerde raming. Financiën baseert de raming van het saldo decentrale overheden op een lopend gemiddelde van CBS-realisaties. De afgelopen jaren viel dit saldo steevast mee ten opzichte van het historisch gemiddelde. Mogelijke oorzaken zijn de toegenomen middelen voor Gemeente- en Provinciefonds en de arbeidsmarktkrapte.

Tot slot spelen statistische factoren een rol. Sommige uitgaven of inkomsten worden toegeschreven aan een ander boekjaar dan waarin ze plaatsvinden (kastranscorrectie). Ook worden sommige uitgaven – de zogeheten financiële transacties – volgens Europese regels (ESA 2010) uitgezonderd van het EMU-saldo. Financiën past de Europese regels zoveel mogelijk en gebaseerd op eerdere casuïstiek toe in zijn saldoberekening, maar het uiteindelijke oordeel is aan het CBS en Eurostat. Hierdoor kunnen ook verschillen optreden tussen raming en realisatie. De afgelopen jaren speelden statistische vraagstukken – bijvoorbeeld rondom kapitaalstortingen en coronasteunmaatregelen – een grote rol in het saldo.

3.3 Verschillen saldoraming Financiën en het CPB

Zowel het Centraal Planbureau (CPB) als het kabinet maken een inschatting van het EMU-saldo de komende jaren. Beide ramingen berusten op het macro-economische beeld uit het Centraal Economisch Plan (CEP) van het CPB en de uitkomsten van de voorjaarsbesluitvorming, maar verschillen in de ramingen van bepaalde uitgaven en ontvangsten.

Het CPB maakt onafhankelijk van het kabinet inschattingen voor zowel de uitgaven als de inkomsten van de overheid. Het CPB verwacht dat een aantal uitgaven niet of pas later tot besteding komen dan op dit moment in de begroting staat. Dit komt onder andere door de combinatie van een krappe arbeidsmarkt en een expansief begrotingsbeleid. Het CPB verwacht vertraging bij onder andere de investeringen in defensie en infrastructuur. Ook boekt het CPB algemene onderuitputting in. Deze wordt niet verder aan specifieke posten toebedeeld en loopt geleidelijk af na 2024 omdat de arbeidsmarkt minder krap wordt en er meer tijd is voor het uitwerken en uitvoeren van plannen.

Het kabinet heeft incidenteel geld gereserveerd voor verschillende posten die aflopen na 2026. Het CPB veronderstelt enkele beleidsmatige verschillen als structureel. De grootste post betreft aanvullende asieluitgaven vanaf 2027.

Aan de inkomstenkant geldt dat het kabinet tot 2029 hogere ontvangsten raamt dan het CPB. Deze verschillen komen tot stand doordat het CPB en het kabinet een ander model hanteren voor het ramen van de belastinginkomsten. Ten opzichte van de totale verwachte ontvangsten zijn de afwijkingen zeer beperkt.

Het EMU-saldo van het kabinet in 2024 tot en met 2026 is negatiever dan die van het CPB in het CEP. In de jaren daarna is het ingeschatte saldo van het kabinet positiever dan dat van het CPB. Dit komt voornamelijk omdat op korte termijn het CPB aanvullende vertraging en onderuitputting op de uitgaven veronderstelt. Op langere termijn liggen de uitgavenramingen dichter bij elkaar. Daarnaast veronderstelt het CPB dat een aantal van de vertraagde uitgaven in eerdere jaren alsnog tot besteding komen. Het CPB publiceert een nieuwe ex-ante raming en het kabinet zal dit verwerken in het Stabiliteitsprogramma. De verschillen tussen de CPB-raming en het kabinet kunnen dan nader worden geduid.

3.4 Herziening Stabiliteits- en Groeipact

De regels van het Stabiliteits- en Groeipact zijn recentelijk herzien. De Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement bereikten hierover op 10 februari een akkoord. De herziening heeft als doel om het begrotingsraamwerk te vereenvoudigen, ambitieuze en realistische schuldafbouw te waarborgen, hervormingen en investeringen te stimuleren en om anticyclisch begrotingsbeleid te bevorderen. Het raamwerk richt zich daarbij op de middellange termijn en op de schuldhoudbaarheidsrisico’s van lidstaten. Een gedetailleerde beschrijving van de inhoud van het akkoord is te vinden in de desbetreffende Kamerbrief.1

Uitkomst

Het nieuwe raamwerk behoudt een aantal oude regels, maar introduceert ook nieuwe regels. De bekende referentiewaarden voor de overheidsschuld (60% bbp) en het begrotingstekort (3% bbp), vallend onder de zogenoemde correctieve arm, blijven bestaan. De middellangetermijndoelstelling voor het structureel begrotingssaldo uit de preventieve arm wordt vervangen door een landspecifiek uitgavenpad voor -in beginsel- vier jaar. Dit uitgavenpad moet ervoor zorgen dat de overheidsschuld van lidstaten op de middellange termijn op een prudent niveau blijft (onder 60% bbp) of – indien hoger dan 60% bbp – geloofwaardig daalt. Ook moet dit uitgavenpad ervoor zorgen dat het tekort onder de 3% bbp blijft. Of de schuld geloofwaardig daalt wordt getoetst met een zogenoemde schuldhoudbaarheidsanalyse.

Alle lidstaten moeten een meerjarenplan opstellen met daarin het uitgavenpad2 (inclusief de voorspelde demografische ontwikkelingen en vergrijzingslasten), publieke investeringen en hervormingen voor de komende vier jaar. Een ambitieuze set investeringen en hervormingen geeft recht op verlenging van het uitgavenpad naar zeven jaar, resulterend in een meer geleidelijke budgettaire aanpassing. Lidstaten publiceren jaarlijks een voortgangsrapportage. Deze rapportages vervangen het huidige Stabiliteitsprogramma en Nationaal Hervormingsprogramma en moeten in beginsel in het voorjaar door lidstaten bij de Europese Commissie worden ingediend. Ambitie is om met de binnenlandse voorjaarsbesluitvorming aan te gaan sluiten bij dit nieuwe Europese semester en de publicatie van de meerjarige Voorjaarsnota inclusief een ex-ante doorrekening door het CPB en het oordeel van de Raad van State te vervroegen. Dit jaar zal dit gekoppeld worden aan het Stabiliteitsprogramma.

Jaarlijks zal worden getoetst of lidstaten zich houden aan het uitgavenpad. Overschrijding van het uitgavenpad kan, net als een overschrijding van de 3%-tekortnorm, reden zijn voor vaststelling van een buitensporig tekort en het opleggen van een corrigerend pad. Zolang de realisatiecijfers voor de schuld onder de 60% en het tekort onder de 3% blijven kan de Commissie geen bindende maatregelen opleggen.

Consequenties voor Nederland

2024 is een overgangsjaar naar het nieuwe SGP. Dit voorjaar zal de Commissie enkel buitensporigtekortproducedures openen op basis van het gerealiseerde tekort in 2023. De CBS-realisatiecijfers tonen dat het tekort in 2023 met 0,3% bbp ruim voldoet. Daarnaast hebben lidstaten – bij wijze van overgang tussen het huidige SGP en het nieuwe SGP – landspecifieke aanbevelingen gekregen voor hun begrotingsbeleid in 2024, uitgedrukt in de maximale groei van de netto uitgaven. Een afwijking van deze landspecifieke aanbevelingen is echter geen grond voor vaststelling van een buitensporig tekort.

In het najaar van 2024 zullen lidstaten hun eerste meerjarenplan moeten indienen. Het uitgavenpad dat Nederland indient zal moeten voldoen aan de eisen zoals hierboven omschreven. Bij de toetsing of dit het geval is, gebruikt de Commissie in de basis haar eigen ramingen. Voor het eerste meerjarenplan vaart de Commissie daarbij op de lenteraming, die nog niet gepubliceerd is. Om deze reden is het nog niet met zekerheid te zeggen welke begrotingsopgave hieruit voortvloeit. Ook hier geldt dat zolang de realisatiecijfers voor de schuld onder de 60% en het tekort onder de 3% blijven, de Commissie geen bindende maatregelen kan opleggen.

4 Uitgaven

4.1 Samenvatting besluitvorming en ontwikkeling uitgavenplafonds

De besluitvorming van dit voorjaar behelst gezien de demissionaire status van het kabinet de missionaire dossiers, zoals Groningen, Toeslagen Herstel en Oekraïne. Verder heeft het kabinet middelen ter beschikking gesteld om knelpunten aan te pakken in de Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector). In lijn met het advies van de Raad van State heeft het kabinet besloten om de bbp-systematiek vanaf 2024 in te voeren in combinatie met het schrappen van de oploop van de opschalingskorting. Gemeenten en provincies worden incidenteel grotendeels gecompenseerd voor de overgang naar de nieuwe bbp-systematiek. Ook investeert het kabinet in verdere versterking van de luchtverdediging en munitie voor de eigen krijgsmacht.

Naast deze besluitvorming zijn de begrotingen aangepast op basis van de laatste uitvoeringsinformatie en ramingen. Tot slot zijn als onderdeel van deze voorjaarsbesluitvorming begrote middelen doorgeschoven naar latere jaren als de verwachting is dat ze dit jaar niet tot besteding komen.

Aanvullende onderuitputting

De afgelopen jaren zien we een stijgende trend in de hoogte van de onderuitputting. Om hierop in te spelen, heeft het kabinet op eerdere momenten besloten om aanvullende onderuitputting in te boeken in de begroting van 2024 en 2025. De huidige begroting houdt voor 2024 rekening met ‒ 3,6 miljard euro aanvullende onderuitputting en voor 2025 met ‒ 2,3 miljard euro (zie tabel A, rij 5). Daarnaast is voor 2024 ‒ 4,9 miljard euro aan in=uittaakstelling3 ingeboekt. In tabel A is ditzelfde bedrag verondersteld aan in=uittaakstelling in 2025. Dit betekent dat in de huidige begroting voor 2024 in totaal ‒ 8,5 miljard en voor 2025 ‒ 7,3 miljard euro aan onderuitputting gerealiseerd moet worden om de aanvullende onderuitputting en in=uittaakstelling geheel in te kunnen vullen. Het deel wat aan het eind van het jaar niet ingevuld wordt, leidt tot saldoverslechtering.

Het inboeken van aanvullende onderuitputting heeft niet de voorkeur. Het is beter om budgetten op de departementale begrotingen in een realistisch bestedingsritme te plaatsen of onderuitputting met concrete maatregelen in de begroting te zetten. Ook de Kamer verzoekt via de motie Flach en Grinwis om stappen te nemen om de mate van onderuitputting te verminderen.

In deze Voorjaarsnota is daarom door middel van kasschuiven de begroting realistischer gemaakt. Dit heeft geresulteerd in ‒ 5,2 miljard euro aan kasschuiven vanuit 2024 en ‒ 4,1 miljard euro aan kasschuiven vanuit 2025. Samen met het totaal aan ingeboekte onderuitputting gaat de begroting in 2024 daarmee uit van ‒ 13,7 miljard euro verwachte onderuitputting en in 2025 met ‒ 11,3 miljard euro.

Het kabinet acht het verder ophogen van aanvullende onderuitputting op dit moment niet verstandig. In de loop van het begrotingsjaar kunnen nog middelen worden geschoven naar latere jaren omdat ze in het lopend jaar niet tot besteding zullen gaan komen, bijvoorbeeld voor de investeringsbudgetten. Deze middelen kunnen daarmee aan het eind van het jaar niet meer worden ingezet om de aanvullende onderuitputting in te vullen. Het kabinet wil, in het licht van de motie Flach en Grinwis, oog blijven houden voor het realisme van de begroting. Bij de Miljoenennota zal het kabinet daarom opnieuw kijken naar het bestedingsritme van de budgetten op de rijksbegroting en wegen of er meer aanvullende onderuitputting ingeboekt moet worden.

* Voor 2025 wordt verondersteld dat de in=uittaakstelling even hoog is als in 2024. De exacte hoogte is bekend na de Voorjaarsbesluitvorming 2025.

In de plafondtoetsen staat de besluitvorming inclusief de generale dossiers, de uitvoeringsinformatie en de kasschuiven nader uitgesplitst inclusief een toelichting. Daarnaast bevat de investeringsmonitor een overzicht van het verloop van de investeringsmiddelen. In paragraaf 4.2 is naast de besluitvorming over Oekraïne ook een overzicht opgenomen met wat in de afgelopen jaren is geraamd ten behoeve van de steun aan Oekraïne. In bijlage 2 Verticale toelichtingen worden per begrotingshoofdstuk de mutaties ten opzichte van Miljoenennota 2024 weergegeven inclusief een toelichting.

Plafondtoetsen uitgaven

In het coalitieakkoord heeft het kabinet afgesproken hoeveel er elk jaar maximaal mag worden uitgegeven. Met plafondtoetsen controleert het kabinet of het verwachte uitgavenniveau binnen het vastgestelde uitgavenplafond blijft. De plafondtoetsen in deze nota worden opgemaakt ten opzichte van de Miljoenennota 2024. Tabel 9 geeft de plafondtoets weer van de vier verschillende deelplafonds en het totale uitgavenplafond. De ontwikkeling van de uitgaven onder de vier deelplafonds wordt in deze paragraaf nader toegelicht.

Totaal uitgavenplafond reguliere uitgaven
Uitgavenplafond reguliere uitgaven 411,1 436,0
Uitgavenniveau reguliere uitgaven 408,1 434,8 462,8 479,7 501,5 522,7
Over-/onderschrijding Voorjaarsnota 2024 ‒ 3,0 ‒ 1,3
Over- / onderschrijding Miljoenennota 2024 ‒ 0,7 1,5
Rijksbegroting reguliere uitgaven
Uitgavenplafond reguliere uitgaven 181,1 187,1
Uitgavenniveau reguliere uitgaven 177,1 187,8 196,1 202,1 211,8 219,4
Over-/onderschrijding Voorjaarsnota 2024 ‒ 3,9 0,7
Over- / onderschrijding Miljoenennota 2024 ‒ 3,5 2,5
Sociale zekerheid reguliere uitgaven
Uitgavenplafond reguliere uitgaven 107,6 116,2
Uitgavenniveau reguliere uitgaven 108,5 114,6 121,7 128,5 134,4 141,0
Over-/onderschrijding Voorjaarsnota 2024 1,0 ‒ 1,6
Over- / onderschrijding Miljoenennota 2024 1,9 ‒ 0,8
Zorg reguliere uitgaven
Uitgavenplafond reguliere uitgaven 97,8 102,2
Uitgavenniveau reguliere uitgaven 97,0 101,8 107,5 113,2 119,3 125,1
Over-/onderschrijding Voorjaarsnota 2024 ‒ 0,8 ‒ 0,4
Over- / onderschrijding Miljoenennota 2024 0,1 ‒ 0,2
Investeringen reguliere uitgaven
Uitgavenplafond reguliere uitgaven 24,7 30,5
Uitgavenniveau reguliere uitgaven 25,5 30,6 37,5 35,8 36,0 37,2
Over-/onderschrijding Voorjaarsnota 2024 0,8 0,1
Over- / onderschrijding Miljoenennota 2024 0,8 0,0

De verwachting is dat het totale uitgavenplafond in 2024 met 3,0 miljard euro wordt onderschreden, waar dat bij Miljoenennota 2024 nog 0,7 miljard euro was. Alleen op het deelplafond Investeringen is de overschrijding ongeveer gelijk gebleven. Op het deelplafond Rijksbegroting is de onderschrijding toegenomen en op het deelplafond Sociale zekerheid is de overschrijding afgenomen. Bij Miljoenennota 2024 werd er nog een overschrijding verwacht op het deelplafond Zorg van 0,1 miljard euro, in deze Voorjaarsnota wordt een onderschrijding verwacht van 0,8 miljard euro.

Voor 2025 wordt het totale uitgavenplafond onderschreden met 1,3 miljard euro. Bij Miljoenennota 2024 was hier nog sprake van een overschrijding van 1,5 miljard euro. Dit komt met name door een stijging van de onderschrijding op deelplafond Sociale zekerheid en een daling van de overschrijding op deelplafond Rijksbegroting.

Figuur 4 Ontwikkeling per plafond (in miljarden euro)

4.1.1 Plafondtoets Rijksbegroting

1 Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2024 179.669 186.747
Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van:
2 Amendementen APB en AFB 185 367 217 231 237 334
3 Loon en Prijsontwikkeling 190 ‒ 520 ‒ 1.288 ‒ 1.665 ‒ 1.856 ‒ 2.010
4 Oekraïne 563 328 11 0 0 0
5 Oekraïne EU-afdrachten 294 294 0 0 0 0
6 Ontmanteling Dodewaard ‒ 185 0 0 0 0 0
7 Energiepakket 263 ‒ 30 ‒ 30 ‒ 8 0 0
8 Bijstelling uitgaven Norg-akkoord ‒ 218 70 0 0 0 0
9 Koopkrachtcorrectie huurtoeslag 0 66 66 66 66 66
10 Aanschafsubsidie tweedehands elektrische personenauto's 0 ‒ 80 ‒ 80 ‒ 98 ‒ 120 ‒ 150
11 HGIS bijstelling n.a.v. BNI-prijs en BBP-prijs 61 50 51 49 63 74
12 Rente ontvangsten TenneT ‒ 259 ‒ 704 ‒ 912 ‒ 912 ‒ 912 ‒ 912
13 Rente na kabinetsperiode 0 0 ‒ 374 ‒ 275 ‒ 293 ‒ 434
14 Extrapolatie (incl. accres) 0 0 0 0 0 219.043
15 Overboekingen met Sociale Zekerheid, Zorg en Investeringen 480 407 418 410 371 368
16 Diversen 11 90 ‒ 9 ‒ 13 ‒ 21 ‒ 10
17 Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2024 (=1 t/m 16) 181.054 187.086
18 Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2024 176.177 189.215 195.255 202.721 213.910
Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond:
19 Totaal aanpassingen uitgavenplafond (2 t/m 16) 1.386 339 ‒ 1.930 ‒ 2.215 ‒ 2.465 216.368
Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte:
20 HGIS BNI-volume bijstelling 17 51 51 51 51 51
21 EU-afdrachten ‒ 2.010 38 1.501 979 174 142
22 Dividenden staatsdeelnemingen ‒ 193 98 14 45 5 0
23 Renteontvangsten studiefinanciering 43 47 18 ‒ 17 ‒ 56 ‒ 94
24 Rente-uitgaven ‒ 113 ‒ 467 0 0 0 0
25 Gasbaten (incl. Norg) 652 801 594 360 187 148
26 Boeten en transacties ‒ 41 ‒ 105 ‒ 38 ‒ 5 ‒ 6 ‒ 35
27 Toeslagen Herstel 426 880 631 414 28 0
28 Groningen schade en versterken ‒ 67 526 302 ‒ 47 132 107
29 Asiel 874 549 562 0 0 0
30 Prognosemodel Justitiële Ketens ‒ 108 ‒ 41 ‒ 19 21 39 46
31 SPUK inburgering ‒ 104 ‒ 48 ‒ 7 ‒ 3 ‒ 1 0
32 Huurtoeslag ‒ 39 ‒ 167 ‒ 138 ‒ 98 ‒ 83 ‒ 83
33 Studiefinanciering 6 ‒ 228 ‒ 223 ‒ 220 ‒ 270 ‒ 294
34 Referentieraming OCW 24 ‒ 409 ‒ 531 ‒ 543 ‒ 481 ‒ 500
35 Nieuwkomers PO en VO 47 85 79 66 66 66
36 Besparingsverlies Jeugd 0 500 0 0 0 0
37 Ramingsbijstellingen VWS ‒ 142 ‒ 137 ‒ 138 ‒ 128 ‒ 119 ‒ 124
38 Ombuiging loon- en prijsbijstelling VWS ‒ 67 ‒ 46 ‒ 67 ‒ 48 ‒ 56 ‒ 45
39 Investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector) ‒ 31 78 134 113 109 98
40 Vrijval subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE, SDE+, SDE++) 0 0 ‒ 1.732 ‒ 1.331 ‒ 873 ‒ 402
41 Compensatie Elektriciteitskosten 186 0 0 0 0 0
42 Vulmaatregelen leveringszekerheid 0 0 175 ‒ 58 ‒ 58 ‒ 58
43 PAS-melders 150 50 50 0 0 0
44 LBV (Landelijke beëindigingsregeling veehouderij) 215 0 0 0 0 0
45 Renovatie Binnenhof 0 0 0 0 8 100
46 Ontmanteling Dodewaard 145 0 0 0 0 0
47 Vrijval domeinoverstijgende risico's 0 ‒ 225 0 0 0 0
48 Vrijval TEM ‒ 191 ‒ 325 ‒ 125 0 0 0
49 Ramingsbijstelling belasting- en invorderingsrente ‒ 200 ‒ 130 ‒ 90 0 ‒ 70 ‒ 50
50 Medeoverheden (incl. BCF-effect) ‒ 77 ‒ 874 800 804 810 815
51 Afrekening Btw-compensatiefonds 247 0 0 0 0 0
52 Compensatie provincies opcenten 0 0 96 117 141 149
53 Wmo 0 0 75 150 225 300
54 Herijking kasritme AP PEGA ‒ 50 ‒ 300 ‒ 50 ‒ 50 ‒ 50 0
55 Wijziging kasritme HVP 1.185 ‒ 1.185 0 0 0 0
56 Kasschuiven ‒ 763 ‒ 977 522 639 424 155
57 Eindejaarsmarge 2.129 0 0 0 0 0
58 In=uittaakstelling ‒ 2.129 0 0 0 0 0
59 Diversen ‒ 453 192 303 306 159 147
60 Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2023 (= 18 t/m 59) 177.131 187.784 196.074 202.023 211.881 219.397
61 Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota 2023 (=18-1) ‒ 3.492 2.468
62 Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2024 (=60-17) ‒ 3.923 698
63 Uitgavenniveau corona bij VJN 2024 431 309 ‒ 3 ‒ 72 31 ‒ 12
64 Totale uitgaven bij Voorjaarsnota 2024 (=60+63) 177.562 188.093 196.070 201.951 211.912 219.385

De toets op het deelplafond Rijksbegroting laat een onderschrijding van het plafond zien van 3,9 miljard euro in 2024 en een overschrijding van het plafond van 0,7 miljard euro in 2025.

Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van:

2. Amendementen APB en AFB

Tijdens de APB en AFB zijn diversen amendementen en moties aangenomen. Deze amendenemten zijn verwerkt met een plafondcorrectie aangezien deze deels gedekt zijn aan de lastenkant.

3. Loon- en prijsontwikkeling

De loon- en prijsontwikkeling voor de komende jaren is structureel neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 2024. Deze bijstelling volgt uit het Centraal Economisch Plan 2024 (CEP). Dit effect volgt grotendeels vanuit de loonontwikkeling.

4. Oekraïne

De opgenomen reeks betreft de plafondcorrecties voor aanvullende uitgaven aan Oekraïne. De grootste posten hierin zijn de ophoging van de Europese Vredesfaciliteit (301 miljoen euro in 2024) en aanvullende uitgaven voor niet militaire steun in 2024 (250 miljoen euro) en 2025 (252 miljoen euro). De totale uitgaven aan Oekraïne worden toegelicht in hoofdstuk 4.2.

5. Oekraïne EU-afdrachten

De Europese Raad heeft begin 2024 ingestemd met de oprichting van een Oekraïnefaciliteit. Dit betreft een pakket van 50 miljard euro voor 2024-2027, bestaande uit leningen en niet-terugbetaalbare steun, gericht op liquiditeitssteun, herstel, wederopbouw en hervormingen in het licht van het EU-toetredingsproces. De financiële gevolgen van de Oekraïnefaciliteit voor de Nederlandse begroting zijn middels Incidentele Suppletoire Begrotingen (ISB’s) van het ministerie van Financiën en het ministerie van Buitenlandse Zaken verwerkt. Voor 2024 en 2025 is dit effect met een plafondcorrectie verwerkt op de begroting van Buitenlandse Zaken.

6. Ontmanteling Dodewaard

Om de middelen voor de overname van GKN in 2040 te kunnen zetten is een plafondcorrectie nodig van 185 miljoen euro. Daarnaast zijn er diverse overhevelingen naar andere begrotingen via een plafondcorrectie.

7. Energiepakket

De ramingen van verschillende maatregelen van het energiepakket, namelijk het prijsplafond, de tegemoetkoming blokaansluitingen en de tegemoetkoming energiekosten mkb, worden bijgesteld op basis van de laatste realisatiecijfers. Om rust in het begrotingsproces te brengen is bij Voorjaarsnota 2023 besloten om op basis van het CEP 2023 de precieze dekkingsopgave voor het energiepakket vast te zetten. De bijstellingen sinds de Voorjaarsnota 2023 worden om die reden verwerkt als een correctie van het uitgavenplafond.

8. Bijstelling uitgaven Norg-akkoord

Het Norg-akkoord is een akkoord tussen de Staat en NAM waarbij de Staat jaarlijks een vergoeding betaalt voor de gewijzigde inzet van de gasberging in Norg. Hierdoor kon de gaswinning uit het Groningenveld eerder naar nul worden teruggebracht. Door de lagere gasprijsraming van het CPB worden de uitgaven aan het Norg-akkoord naar beneden bijgesteld.

9. Koopkrachtcorrectie huurtoeslag

De huurtoeslag is in de augustusbesluitvorming 2023 verhoogd ten behoeve van koopkrachtbehoud. Er is een fout ontdekt die leidt tot de neerwaartse bijstelling van de koopkrachtcijfers voor een deel van de huurtoeslag ontvangers, voornamelijk mensen in de bijstand. Er wordt vanaf 2025 structureel 66 miljoen euro middels een plafondcorrectie toegevoegd aan de begroting van BZK om dit te herstellen.

10. Aanschafsubsidie tweedehands elektrische personenauto's

Op de Aanvlullende Post stond tot en met 2029 in totaal 528 miljoen euro gereserveerd voor de verlenging van de aanschafsubsidie voor tweedehands elektrische personenauto's (SEPP). De verlenging van de regeling gaat echter niet door, omdat een nieuwe tariefkorting voor emissievrije personenauto's in de motorrijtijgenbelasting wordt ingevoerd. De gereserveerde middelen voor de SEPP worden ter dekking van de tariefkorting binnen het uitgavenkader afgeboekt en binnen het inkomstenkader opgeboekt.

11. HGIS bijstelling n.a.v. BNI-prijs en BBP-prijs

De ODA-middelen (official development assistance) binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) zijn, conform reguliere systematiek, bijgesteld op basis van de groeiverwachting van het BNI en BBP in het CEP.

12. Rente ontvangsten TenneT

Het rijk ontvangt een marktconforme rente over de verstrekte lening aan TenneT met additionele vergoedingen. De rentekosten van de lening lopen mee via de reguliere schuld. Indien TenneT Duitsland verkocht wordt, wordt de lening eerder beëindigd en worden de opbrengsten gebruikt om de lening af te lossen.

13. Rente na kabinetsperiode

De rente is in de laatste macro-economische raming van het CPB (CEP) neerwaarts aangepast wat zorgt voor een structurele meevaller. Gezien de behandeling van de rente afgelopen Miljoenennota, waarbij de meerjaarige tegenvaller op de rente-uitgaven buiten de kabinetsperiode ten laste van het saldo is gekomen, valt de meevaller vanaf 2026 spiegelbeeldig ten gunste van het EMU-saldo.

14. Extrapolatie (incl. accres)

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2028 geëxtrapoleerd naar 2029.

15. Overboekingen met Sociale Zekerheid, Zorg en Investeringen

Per saldo worden er middelen overgeheveld van de andere deelplafonds Sociale Zekerheid, Zorg en Investeringen. In 2024 betreft dit 480 miljoen euro.

16. Diversen

De post diversen bestaat uit meerdere onderdelen, waaronder een reservering op de Aanvullende Post voor de Grondbank (72 miljoen euro in 2025) en zowel uitgaven als ontvangsten voor het grootschalige woningbouwproject ZuiderC (per saldo 10 miljoen euro).

Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte

20. HGIS BNI-volume bijstelling

De ODA-middelen (official development assistance) binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) zijn, conform reguliere systematiek, bijgesteld op basis van de groeiverwachting van het BNI in het CEP.

21. EU-afdrachten

Dit is een saldo van verschillende mutaties. Ten eerste is de nacalculatie en laatste Draft Amending Budget 4 (DAB4) van 2023 verwerkt. Ten tweede is op basis van de nieuwe commissiecijfers de verwachte onderuitputting onder het uitgavenplafond van de EU-begroting verwerkt in de afdrachten. Ten derde is het effect van de herziening (Mid Term Review) van het Meerjarig Financieel Kader (MFK; de Europese begroting) en de oprichting van de Oekraïne-faciliteit verwerkt. Ten vierde betreft deze post de verrekening met de EU van verschillende casussen over onder voorbehoud afgedragen traditionele eigen middelen (TEM). En ten slotte is de met de invoerrechten samenhangende perceptiekostenvergoeding geactualiseerd.

22. Dividenden staatsdeelnemingen

De dividendraming wordt aangepast naar de meest recente informatie over het verwachte dividend van de reguliere staatsdeelnemingen, als gevolg van de huidige marktomstandigheden. Er worden hogere autonome ontvangsten verwacht, daartegenover staan lagere ontvangsten vanwege wijzigingen in het dividendbeleid.

23. Renteontvangsten studiefinanciering

De renteontvangsten groeien langzamer in dan verwacht, waardoor er in de eerste jaren een tegenvaller is. Structureel doet zich een meevaller voor van 94 miljoen euro, omdat de verwachting is dat de rente langere tijd positief zal zijn dan eerder rekening mee werd gehouden.

24. Rente-uitgaven

De rentemeevaller als gevolg van de lagere rente komt voor 2024 en 2025 conform de begrotingsregels ten gunste van het uitgavenplafond.

25. Gasbaten (incl. Norg)

Het CPB raamt voor de komende jaren lagere gasprijzen. Hierdoor dalen ook de geraamde gasbaten. Verder is de geraamde aardgaswinning in 2024 t/m 2026 naar beneden bijgesteld.  

26. Boeten en transacties

De raming voor ontvangsten uit boetes en transacties laat een stijging zien. Hierdoor is er sprake van een meerjarige meevaller.

27.Toeslagen Herstel

Programma DG Herstel en DG Toeslagen/Uitvoering Hersteloperatie Toeslagen (UHT) hebben een herijking van de meerjarige raming voor toeslagenherstel opgesteld (huidige budget: 7,2 miljard euro). Uit deze herijking blijkt dat er meer budget benodigd is ter hoogte van ruim 900 miljoen euro. Deze tegenvaller wordt onder andere veroorzaakt door een hoger aantal aanmeldingen, een stijging van het aantal bezwaren en beroepen en een vooralsnog lagere productiviteitsstijging in het bezwaar- en beroepsproces. Tot en met 2025 wordt er circa 500 miljoen euro toegevoegd aan de begroting van Financiën. Daarnaast wordt de onderuitputting op de programmamiddelen voor de Hersteloperatie Toeslagen in 2023 (233 miljoen euro) toegevoegd aan de budgetten in 2024 en 2025. Voor 2026 en 2027 worden de middelen (circa 400 miljoen euro) op de Aanvullende Post geplaatst. Daarnaast is er voor de compensatie van aanvullende schade (SGH-route) op de aanvullende post in totaal 1,2 miljard euro tot en met 2027 gereserveerd. Deze stijging wordt veroorzaakt door de verbreding van de aanvullende schaderoutes na de IB. Deze raming wordt nader geconcretiseerd n.a.v. de uitkomsten van de evaluatie van de pilot SGH-route. Vanwege onzekerheid in de raming is dit bedrag (voorlopig) op de AP gereserveerd.

28. Groningen schade en versterken

Voor Groningen worden jaarlijks bij de Voorjaarsnota zowel de uitgaven en ontvangsten van de reguliere schade- en versterkingsraming als ook de bijdrage aan EBN (voorheen kapitaalinjectie EBN genoemd) geactualiseerd. De bijstelling voor de uitgaven wordt onder andere veroorzaakt door hogere bouwkosten en vertraging in het voorgaande jaar. Bij de bijstelling op de ontvangsten zijn ook de ontvangsten meegenomen die in 2023 niet zijn binnengekomen, maar wel 2024 verwacht worden. Daarnaast heeft het kabinet, in reactie op het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (PEGA), aangegeven de schadeafhandeling fundamenteel te willen verbeteren. In overleg met het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) is inmiddels een nieuwe aanpak voor de afhandeling van schades uitgewerkt (waar de 60k-maatregel onderdeel van is). Deze uitwerking is beschreven in de Kamerbrief van 6 oktober 2023. Destijds werd op basis van een eerste inschatting van het IMG  verwacht dat dit tot circa 1,4 miljard euro hogere uitgaven leidt ten opzichte van een status quo scenario. Deze uitgaven zijn verwerkt middels een bijstelling op zowel de uit te keren schadevergoedingen als de uitvoeringskosten van het IMG.

29. Asiel

Uit de meest recente Meerjaren Productie Prognose (MPP) 2024-I volgt meerjarig een hogere asielinstroom dan waar in de huidige begroting rekening mee is gehouden. Voor de budgettaire verwerking is het medio scenario uit de MPP 2024-I als uitgangspunt gehanteerd. De asielraming wordt incidenteel in de periode 2024 tot en met 2026 verwerkt. Het betreft mutaties voor het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA), de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), het Nidos, de Raad voor de rechtspraak, en Identificatie- en Registratiestraten. Daarnaast wordt er door een gebrek aan reguliere opvangplekken aanvullende uitgaven gedaan voor (crisis)noodopvang in 2024 en 2025. Ook zijn er mutaties voor de afrekening COA en IND, de Hotel- en Accommodatieregeling, de Landelijke Vreemdelingen Voorziening, Vluchtelingenwerk Nederland, en dwangsommen bij de IND. Tot slot bevat deze post ook de eerder verwerkte 2de Nota van Wijziging op de JenV-begroting waarbij 600 miljoen euro in 2024 beschikbaar is gesteld aan het COA voor (crisis)noodopvang.

30. Prognosemodel Justitiële Ketens

Het prognosemodel Justitiële Ketens raamt de capaciteitsbehoefte voor de organisaties binnen de justitiële keten. De financiële consequenties van de capaciteitsramingen zijn binnen de JenV-begroting ingepast. De grootste mutaties doen zich voor binnen de forensische zorg. Bij de Dienst Justiele Inrichtingen (DJI) zijn namelijk meer tbs-plekken nodig. Daarnaast is er sprake van aanvullende capaciteitsbehoefte bij de Raad voor de rechtspraak (Rvdr) en het OM. Bij de RvdR en het OM zijn de reeksen anders verwerkt in de JenV-begroting dan de PMJ-capaciteitsramingen omdat rekening wordt gehouden met een teruglopend aantal Mulderzaken door nieuwe regelgeving voor proceskostenvergoeding. Ook is de oploop in de reeks voor de rechtsbijstand gestabiliseerd op het niveau van 2027.

31. SPUK inburgering

De uitgaven aan de SPUK inburgeringsvoorziening zijn meerjarig naar beneden bijgesteld. Deze bijstelling volgt uit het feit dat er in 2023 minder inburgeringsplichtige statushouders zijn gehuisvest dan vooraf gedacht. Dit resulteert in een meevaller in 2024. Het aantal inburgeringstrajecten voor het lopende jaar wordt gebaseerd op de Huisvestingtaakstelling (HVT). Een inburgeringstraject duurt drie jaar waardoor de effecten van de HVT 2024 ook in 2025 en 2026 meegenomen worden in de raming. De instroom van het eerste jaar van het aantal inburgeringstrajecten in de jaren 2025 en 2026 wordt gebaseerd op de Meerjarige Productie Prognose (MPP). De cijfers uit de MPP-1 2024 zijn t.o.v. de MPP-1 2023 lager. Dit leidt tot neerwaartse budgettaire bijstellingen voor de periode 2024 tot en met 2026.  

32. Huurtoeslag

De huurtoeslagraming is mede bijgesteld op basis van de raming van het CEP (Centraal Economisch Plan). Vanaf 2024 wordt de raming structureel verlaagd omdat minder mensen in de huurtoeslag instromen dan eerder werd verwacht.

33. Studiefinanciering

Er doet zich een meevaller voor op de relevante studiefinancieringsraming van structureel 294 miljoen euro.

34. Referentieraming OCW

Er doet zich structureel een meevaller van 500 miljoen euro voor op de leerling- en studentenraming (Referentieraming).

35. Nieuwkomers PO en VO

Er is een structurele tegenvaller op de nieuwkomersbekostiging in het primair onderwijs (PO) en een meevaller in het voortgezet onderwijs (VO). Dit leidt tot een structurele tegenvaller van per saldo 66 miljoen euro.

36. Besparingsverlies Jeugd

In het coalitieakkoord Rutte IV is een aanvullende besparing in het kader van Jeugdzorg (wat zowel jeugdhulp als jeugdbescherming en jeugdreclassering omvat) van structureel 511 miljoen euro opgenomen. Het kabinet komt in augustus met een wetsvoorstel voor een eigen bijdrage met als beoogde inwerkingtreding 1 januari 2026. Het ministerie van VWS start parallel de internetconsultatie en uitvoeringstoetsen, die voor het einde van het jaar afgerond zullen zijn. Daarmee zijn de mogelijke voorbereidingen getroffen waarmee een besluit genomen kan worden. Voor 2025 wordt het besparingsverlies ingevuld met diverse besparingsmaatregelen op de begroting van VWS.

37. Ramingsbijstellingen VWS

Op verschillende beleidsartikelen aan de uitgavenkant wordt omgebogen om de onderuitputting te verminderen (structureel 105,4 miljoen euro). Ook wordt de ontvangstenraming structureel met 18,5 miljoen euro verlaagd.

38. Ombuiging loon- en prijsbijstelling VWS

Een gedeelte van de loonbijstelling (15 miljoen euro tot en met 2028) en prijsbijstelling (44,9 miljoen euro structureel) wordt omgebogen ten behoeve van het budgettaire beeld van VWS.

39. Investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipssector)

Het kabinet heeft in het voorjaar middelen ter beschikking gesteld om knelpunten aan te pakken in de Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector), ter bevordering van het ondernemingsklimaat, en ter bevordering van het duurzaam verdienvermogen en de economische veiligheid van Nederland. De middelen zijn bestemd voor verschillende maatregelen op het gebied van woningbouw, infrastructuur en onderwijs in de regio Eindhoven. Dekking komt voor een deel van de departementale begrotingen van OCW, EZK, BZK en het mobiliteitsfonds. Het merendeel van de dekking komt uit het Nationaal Groeifonds (NGF).

40. Vrijval subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE, SDE+, SDE++)

Doordat energieprijzen meerjarig hoger uitvallen is er in 2026-2029 minder budget benodigd voor de subsidieregelingen Stimulering Duurzame Energieproductie en klimaattransitie (SDE). De SDE-kasraming wordt hierop aangepast. Deze ruimte komt ten goede van het rijksbrede beeld.

41. Compensatie Elektriciteitskosten

Vanwege de gestegen energiekosten en ten behoeve van een level playing field voor de industrie wordt de subsidieregeling voor compensatie van bedrijven voor hun indirecte ETS kosten (IKC-ETS) met één jaar verlengd. Deze regeling zal in 2024 worden opengesteld en compensatie uitkeren over de indirecte kosten in 2023. Dekking voor deze regeling is gevonden binnen de subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie en klimaattransitie (SDE).

42. Vulmaatregelen leveringszekerheid

Voor de kosten van nieuw besloten vulmaatregelen in het vulseizoen 2025/2026 wordt zowel in de uitgavenraming als in de ontvangstenraming budget toegevoegd.

43. PAS-melders

Voor het legaliseren van PAS-melders is aanvullend budget benodigd. Hiervoor wordt 250 miljoen euro vrijgemaakt, zodat samen met provincies maatregelen genomen kunnen worden.

44. LBV (Landelijke beëindigingsregeling veehouderij)

In 2023 is 215 miljoen euro dat bestemd was voor het legaliseren van PAS-melders niet tot besteding gekomen. Dit budget is opnieuw aan de LNV-begroting toegevoegd voor het ophogen van het budget voor de uitkoopregeling Landelijke beëindigingsregeling veehouderij (LBV). Dat was nodig omdat het aantal aanvragen hoger bleek dan vooraf gedacht.

45. Renovatie Binnenhof

Op basis van nieuwe inzichten is de huidige prognose dat langjarig extra middelen nodig zijn voor de huisvesting van de bewoners van het Binnenhof. Om de contracten af te kunnen sluiten wordt in 2028 5,3 miljoen euro en vanaf 2029 structureel 63,1 miljoen euro aan de begroting toegevoegd. Bij de voorjaarsbesluitvorming 2024 zijn alleen middelen aan de begroting toegevoegd voor zover deze daadwerkelijk tot de voorjaarsbesluitvorming 2025 nodig zijn om verplichtingen aan te kunnen gaan. Daarnaast zijn op de aanvullende post middelen gereserveerd voor verplichtingen die na deze periode worden aangegaan en voor mogelijke tegenvallers als gevolg van marktspanning. Het betreft 3 miljoen euro in 2028 en structureel 36,7 miljoen euro vanaf 2029. In de 11e voortgangsrapportage Binnenhof renovatie wordt de Kamer nader geïnformeerd over de opbouw en oorzaken van deze tegenvaller.

46. Ontmanteling Dodewaard

In de B.V. GKN, vergunninghouder van de Kerncentrale Dodewaard (KCD), zijn onvoldoende middelen beschikbaar om de beheer- en ontmanteling van de KCD te bekostigen. Om te borgen dat er bij de aanvang van de ontmanteling in 2040 voldoende middelen beschikbaar zijn, heeft de Staat besloten de aandelen GKN van NEA over te nemen. De benodigde aanvullende middelen worden generaal vrijgemaakt en gereserveerd voor 2040. Een uitgebreide toelichting op de overname van GKN wordt gegeven in de Kamerbrief van 15 maart 2024 (Kamerstukken 28165, nr. 418).

47. Vrijval domeinoverstijgende risico's

De domeinoverstijgende risico's is een risicoreservering op de Aanvullende Post voor onvoorziene uitgaven. Deze wordt voor 2025 met 225 miljoen euro naar beneden bijgesteld.

48. Vrijval TEM

In de Startnota van het kabinet Rutte IV is een voorziening op de Aanvullende Post gecreëerd ter dekking van de verschuldigde TEM-bedragen (Traditionele Eigen Middelen) en de hiermee samenhangende vertragingsrente (VR). De douane heeft in de constructieve dialoog met de Europese Commissie de meeste dossiers afgerond. Daarmee valt het deel dat was gereserveerd voor eventuele nabetalingen samenhangend met deze dossiers vrij.

49. Ramingsbijstelling belasting- en invorderingsrente

De raming van de niet-belastingontvangsten (belasting- en invorderingsrente, doorbelasten kosten vervolging en boetes) wordt bijgesteld naar aanleiding van realisaties in 2023, een hogere meerjarige belastinggrondslag en de recente renteramingen uit het CEP. Dit leidt per saldo tot een meevaller.

50. Medeoverheden (incl. BCF-effect)

Het kabinet heeft in samenspraak met de koepels van de medeoverheden besloten om de oploop van de opschalingskorting te schrappen vanaf 2026 en tegelijkertijd de nieuwe financieringssystematiek op basis van bbp vervroegd vanaf 2024 in te voeren. Gemeenten en provincies worden incidenteel grotendeels gecompenseerd voor de overgang naar de nieuwe bbp-systematiek.

51. Afrekening Btw-compensatiefonds

Gemeenten en provincies hebben in 2023 minder middelen uit het Btw-compensatiefonds geclaimd dan mogelijk was onder het plafond. Dit leidt tot een afrekening van 247 miljoen euro en is bij deze Voorjaarsnota overgeboekt naar het Gemeente- en Provinciefonds.

52. Compensatie provincies opcenten

Er wordt voor emissievrije personenauto’s in de motorrijtuigenbelasting een nieuwe tariefkorting van 40% tussen 2026 ‒ 2028, 35% in 2029 en 30% in 2030 geïntroduceerd. Na 2030 loopt de tijdelijke korting af. Dit leidt voor provincies tot lagere inkomsten uit de opcenten. Ter compensatie worden middelen op de Aanvullende Post gereserveerd.

53. Wmo

Het kabinet heeft in samenspraak met de koepels van de medeoverheden afgesproken dat de Wmo (nader te bepalen deel) in de toekomst niet langer via de algemene uitkering van het Gemeentefonds gaat, maar via een aparte financiering. Afhankelijk van de gekozen bekostigingsvorm wordt een passende indexering onderzocht. Het Rijk treft vooruitlopend op de uitwerking een reservering op de Aanvullende Post voor een aanvullende indexering voor demografie bovenop de bbp-systematiek.

54. Herijking kasritme AP PEGA

Op de Aanvullende Post worden middelen voor PEGA naar achteren geschoven om deze in een beter ritme te zetten. De generatielange betrokkenheid start in 2026 en loopt t/m 2055, middels deze herijking wordt het kasritme hierop afgestemd. Ook voor de N33 geldt dat middels een herijking de reeks in een beter ritme wordt gezet.

55. Wijziging kasritme Herstel- en Veerkrachtplan

Dit betreft een wijziging van de kasreeks voor de ontvangsten van het Herstel en Veerkrachtplan (HVP). Tot en met 2026 maakt Nederland aanspraak op 5,4 miljard euro uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. Volgens planning dient Nederland in het najaar 2024 het tweede betaalverzoek in. Uitbetaling geschiedt pas na goedkeuring door de Europese Raad op basis van een beoordeling door de Europese Commissie. Naar verwachting ontvangt Nederland dit deel van de middelen pas begin 2025.

56. Kasschuiven

Per saldo wordt 763 miljoen euro uit 2024 en 977 miljoen euro uit 2025 naar latere jaren geschoven. Grote kasschuiven zijn onder andere een kasschuif voor het kwijtschelden van publieke schulden door medeoverheden op de BZK-begroting (140 miljoen euro uit 2024) en een kasschuif voor IPCEI ME2 op de EZK-begroting (102 miljoen euro uit 2024). De kasschuiven per departement worden nader toegelicht in de Verticale Toelichting (bijlage 2).

57. Eindejaarsmarge

Departementen kunnen een deel van de middelen die in 2023 niet zijn besteed via de eindejaarsmarge meenemen naar 2024. Bij deze Voorjaarsnota wordt de eindejaarsmarge toegevoegd aan de departementale begrotingen.

58. In=uittaakstelling

Als tegenhanger van de eindejaarsmarge is ook een in=uittaakstelling geboekt op de aanvullende post. Het inboeken van een in=uittaakstelling voorkomt dat het uitkeren van de eindejaarsmarge leidt tot belasting van het uitgavenplafond. De gedachte achter de in=uittaakstelling is dat er aan het einde van dit jaar naar verwachting weer in min of meer dezelfde mate als het voorgaande jaar sprake zal zijn van onderbesteding op de begrotingen.

59. Diversen

Deze post bevat de overige uitgaven onder deelplafond Rijksbegroting.

4.1.2 Plafondtoets Sociale Zekerheid

1 Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2024 107.014 116.022
Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van:
2 Overboekingen met andere uitgavenplafonds ‒ 101 ‒ 151 ‒ 153 ‒ 142 ‒ 142 ‒ 139
3 Extrapolatie 0 0 0 0 0 143.346
4 Nominale ontwikkeling ‒ 22 ‒ 607 ‒ 1.368 ‒ 1.692 ‒ 1.981 ‒ 2.245
5 Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand ‒ 182 ‒ 347 ‒ 250 ‒ 167 ‒ 168 ‒ 162
6 Verhoging WML 345 811 814 824 825 838
7 Verhoging uurprijzen kinderopvangtoeslag 250 275 301 433 481 508
8 Intensivering Algemene Kinderbijslagwet 250 250 250 250 250 250
9 Overige plafondcorrecties 1 ‒ 35 ‒ 35 ‒ 37 ‒ 37 ‒ 36
10 Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2024 (= 1 t/m 9) 107.555 116.218
11 Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2024 108.881 115.226 123.014 130.243 136.541
Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond:
Totaal aanpassingen uitgavenplafond 541 196 ‒ 440 ‒ 532 ‒ 772 142.361
Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte:
12 Algemene Ouderdomswet (AOW) ‒ 183 ‒ 293 ‒ 397 ‒ 476 ‒ 533 ‒ 570
13 Verlofregelingen ‒ 174 ‒ 248 ‒ 272 ‒ 265 ‒ 250 ‒ 234
14 Kinderopvangtoeslag (KOT) ‒ 100 ‒ 101 ‒ 85 ‒ 309 ‒ 426 ‒ 476
15 Wet Kindgebonden Budget (WKB) ‒ 174 ‒ 38 51 ‒ 37 ‒ 93 ‒ 117
16 Algemene Kinderbijslag Wet (AKW) ‒ 22 ‒ 40 ‒ 59 ‒ 80 ‒ 101 ‒ 123
17 Compensatie transitievergoeding langdurige arbeidsongeschiktheid (CRTV-LAO) 56 53 52 52 52 51
18 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) ‒ 107 ‒ 74 ‒ 66 ‒ 22 48 90
19 Diversen ‒ 199 ‒ 88 ‒ 113 ‒ 62 ‒ 35 21
20 Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2024 (= 11 t/m 19) 108.520 114.591 121.687 128.511 134.431 141.003
21 Over/onderschrijding uitgavenplafond bij MJN 2024 (=11-1) 1.867 ‒ 797
22 Over/onderschrijding uitgavenplafond bij VJN 2024 (=20-10) ‒ 965 1.626
23 Uitgavenniveau corona bij VJN 2024 1.167 7 ‒ 1 ‒ 1 0 0
24 Totale uitgaven bij VJN 2024 (= 20+23) 109.687 114.598 121.685 128.510 134.431 141.003

De toets op het deelplafond Sociale Zekerheid laat een onderschrijding van het plafond zien van 1,0 miljard euro in 2024 en een overschrijding van het plafond van 1,6 miljard euro in 2025.

Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond

2. Overboekingen met andere uitgavenplafonds

Overboekingen met andere plafonds leiden tot een neerwaartse bijstelling van de uitgaven met 101 miljoen euro in 2024 van het plafond Sociale Zekerheid. Het betreft hoofdzakelijk overboekingen van hoofdstuk 15.

3. Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2028 geëxtrapoleerd naar 2029.

4. Nominale ontwikkeling

De raming van de nominale ontwikkeling (verwachte indexatie van de uitkeringsregelingen onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid aan de loon- en prijsontwikkeling) is geactualiseerd op basis van de recente economische raming van het CPB. Dit leidt tot een opwaartse bijstelling van de nominale ontwikkeling ten opzichte van de Miljoenennota 2024.

5. Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand

Enerzijds wordt het uitgavenplafond gecorrigeerd voor conjuncturele mutaties in de WW. Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV en op basis van de recente economische raming van het CPB is de raming van de WW-uitgaven per saldo neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 2023. De meevaller wordt met name verklaard door de neerwaartse bijstelling van de werkloze beroepsbevolking. Anderzijds worden ook de uitgaven aan de bijstand neerwaarts bijgesteld. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door minder bijstandsuitkeringen, die deels tenietgedaan wordt door een hogere bijstandsuitkering, en een lagere gemiddelde hoogte van de loonkostensubsidie, die deels tenietgedaan wordt door een hoger aantal toekenningen van loonkostensubsidie.

6. Verhoging WML

De verhoging van het Wettelijk minimumloon (Wml) met 1,2% per 1 juli 2024 cf. amendement Van der Lee (36410-XV-7) leidt tot een verhoging van de uitgaven aan een groot aantal regelingen die gekoppeld zijn aan het Wml. De verhoging van het Wml zorgt voor een bijstelling van de uitgaven van de uitkeringsregelingen op de begrotingen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met in totaal 838 miljoen euro in 2029. Deze middelen zijn verdeeld naar de uitkeringsregelingen gekoppeld aan het Wml op Hoofdstuk 15 (102 miljoen euro in 2029), Hoofdstuk 40 (596 miljoen euro in 2029) en Hoofdstuk 83 (141 miljoen euro in 2029). De dekking ligt aan de inkomstenkant, vandaar dat er een plafondcorrectie plaatsvindt.

7. Verhoging uurprijzen kinderopvangtoeslag

Tijdens de begrotingsbehandeling van SZW is het amendement Van der Lee c.s. aangenomen door de Tweede Kamer. Het amendement betreft een extra verhoging van maximumuurprijzen (MUP) van de kinderopvangtoeslag vanaf 2024. Voor deze verhoging is structureel 508 miljoen euro beschikbaar. De dekking ligt aan de inkomstenkant, vandaar dat er een plafondcorrectie plaatsvindt.

8. Intensivering Algemene Kinderbijslagwet

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen is de motie Stoffer c.s. aangenomen door de Tweede Kamer. De motie roept om de kinderbijslag (AKW) te verhogen. Voor deze verhoging is middels een Nota van Wijziging structureel 250 miljoen euro beschikbaar gesteld, waarvan 2,5 miljoen euro is gereserveerd voor Caribisch Nederland. De dekking ligt aan de inkomstenkant, vandaar dat er een plafondcorrectie plaatsvindt.

9. Overige plafondcorrecties

De post bevat onder andere uitgaven voor de uitvoering van het aangenomen amendement Ceder c.s. voor de verhoging van het Wml op Caribisch Nederland. Er worden ook middelen afgeboekt die eerder gereserveerd stonden voor hogere uitgaven aan de zorgtoeslag vanwege de verhoging van het minimumloon per 1 juli 2024. Deze middelen worden met een plafondcorrectie geboekt om de middelen over te hevelen van de uitgaven- naar de inkomstenkant. Tevens worden er middelen afgeboekt (oplopend tot 6 miljoen euro in 2029) voor de dekking van het amendement Bikker c.s. voor het verbeteren van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van het openbaar vervoer in de provincies en vervoersregio's. Deze middelen worden met een plafondcorrectie geboekt omdat de uitgaven op plafond Rijksbegroting plaatsvinden, terwijl de dekking is gevonden op plafond Sociale Zekerheid.

Uitgaven met beslag op budgettaire ruimte

12. Algemene Ouderdomswet (AOW)

Op basis van de nieuwe CBS-bevolkingsprognose heeft de SVB een nieuwe prognose gemaakt van de AOW. Voor de komende jaren betekent dit een neerwaartse bijstelling. Uit de laatste bevolkingsprognose van het CBS blijkt namelijk dat de levensverwachting toeneemt, maar een volledig herstel naar de trend van voor de coronapandemie wordt niet meer verwacht.

13. Verlofregelingen

Er is sprake van een meerjarige meevaller op de uitgaven voor de verlofregelingen door het lagere geraamde aantal geboortes in de nieuwe CBS-geboorteprognose.

14. Kinderopvangtoeslag (KOT)

De uitgaven aan de KOT zijn meerjarig naar beneden bijgesteld, oplopend tot 476 miljoen euro in 2029. Dit komt voor een groot deel doordat het CBS de prognose van het aantal geboortes sterk naar beneden heeft bijgesteld. Dit effect (oplopend tot circa 600 miljoen euro in 2029) wordt iets gedempt door het inlopen van wachtlijsten bij kinderopvangorganisaties (oplopend tot circa 100 miljoen euro in 2029). Ook neemt het aantal werklozen de komende jaren minder hard toe dan eerder werd verwacht, wat leidt tot een hoger gebruik van kinderopvang (oplopend tot circa 40 miljoen euro in 2029). Per saldo blijft het gebruik van kinderopvang in 2024 en 2025 vrij stabiel en is sprake van een toenemende daling in latere jaren. De relatief sterke inkomensontwikkeling waar Dienst Toeslagen vanuit gaat (voor de bevoorschotting) leidt in 2024 tot lagere uitgaven en werkt ook nog door in 2025. Daarnaast zijn er in 2024 minder nabetalingen.

15. Wet Kindgebonden Budget (WKB)

De uitgaven aan de WKB zijn meerjarig neerwaarts bijgesteld (117 miljoen euro in 2029). De neerwaartse bijstelling komt voornamelijk doordat het CBS de prognose van het aantal geboortes naar beneden heeft bijgesteld. Verder nemen de uitgaven aan de WKB meerjarig af, doordat de geschatte inkomensontwikkeling van huishoudens met kinderen naar boven is bijgesteld en de gemiddelde toeslag daarmee lager uitvalt.

16. Algemene Kinderbijslag Wet (AKW)

De uitgaven aan de AKW zijn meerjarig neerwaarts bijgesteld door een lagere bevolkingsprognose voor het aantal kinderen tussen 0 en 17 jaar. Deze bijstelling loopt meerjarig op tot 123 miljoen euro in 2029. Daarnaast neemt het aantal kinderen dat recht heeft op DKIZ (dubbele kinderbijslag intensieve zorg) en AKW-plus meerjarig toe.

17. Compensatie transitievergoeding langdurige arbeidsongeschiktheid (CRTV-LAO)

Er zijn in 2023 meer aanvragen binnengekomen voor de compensatieregelingen transitievergoeding. Deze stijging, ruim 50 miljoen euro, is verwerkt in de ramingen voor 2024 en verder.

18. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

Dit betreft een per saldo tegenvaller die bestaat uit een aflopende meevaller (van 167 miljoen euro in 2024 naar 82 miljoen euro in 2029) in de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) en een oplopende tegenvaller (van 60 miljoen euro in 2024 naar 172 miljoen euro in 2029) in de regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA). De tegenvaller in de IVA wordt veroorzaakt door een hogere verwachte instroom en een hogere doorstroom vanuit de WGA naar de IVA. De meevaller in de WGA wordt veroorzaakt door een bijstelling van de te hoge indexatie in de raming van de uitkeringslasten en de hogere doorstroom van de WGA naar de IVA.

19. Diversen

Deze post omvat onder andere een meevaller volgend op voorlopige realisatiecijfers van de (jeugd-) lage-inkomensvoordeel ((J)-LIV), een meevaller op basis van een bijstelling van de boeteraming door de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) en een meevaller volgend op uitvoeringsinformatie van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).

4.1.3 Plafondtoets Zorg

1 Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2024 97.631 102.684
Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van:
2 Overboekingen met Rijksbegroting ‒ 75 ‒ 48 ‒ 36 ‒ 36 ‒ 35 ‒ 35
3 Nominale ontwikkeling 25 ‒ 437 ‒ 1.266 ‒ 1.738 ‒ 1.351 ‒ 1.767
4 Extrapolatie 0 0 0 0 0 126.862
5 Uitvoering amendementen 195 0 0 ‒ 6 ‒ 6 ‒ 6
6 Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2024 (= 1 t/m 5) 97.775 102.199
7 Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2024 97.752 102.528 108.721 114.902 120.553
Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond
8 Totaal aanpassing van het uitgavenplafond (2 t/m 5) 144 ‒ 485 ‒ 1.302 ‒ 1.780 ‒ 1.392 125.055
Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte
9 Geneesmiddelenvergoedingssysteem 0 140 140 140 140 140
10 Aanpassing Wet Geneesmiddelenprijzen ‒ 41 ‒ 166 ‒ 166 ‒ 166 ‒ 166 ‒ 166
11 Pakketmaatregel codeïne 0 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 13
12 Taakstelling non-IZA sectoren 0 65 145 145 145 145
13 Sturing doelmatigheid via tarieven 0 70 74 74 74 74
14 Transformatiemiddelen IZA 0 ‒ 200 0 0 0 0
15 Ramingsbijstelling Wmo 0 ‒ 30 ‒ 30 ‒ 30 ‒ 30 ‒ 30
16 Besparing RS vaccin 0 ‒ 16 ‒ 16 ‒ 16 ‒ 16 ‒ 16
17 Compensatie vervallen ouderentoeslag 0 0 ‒ 16 ‒ 25 ‒ 34 ‒ 34
18 Herijken beschikbaarheidsbijdrage acute verloskunde 0 ‒ 5 ‒ 5 ‒ 5 ‒ 5 ‒ 5
19 Actualisatie Q4 2023 Zvw-uitgaven ‒ 143 ‒ 43 12 22 17 32
20 Meevaller apotheekzorg ‒ 220 ‒ 60 0 0 0 0
21 Actualisatie Wlz-kader ‒ 310 ‒ 77 ‒ 77 ‒ 77 ‒ 77 ‒ 77
22 Actualisatie eigen bijdrage Wlz ‒ 33 ‒ 40 ‒ 60 ‒ 80 ‒ 86 ‒ 92
23 Actualisatie eigen risico 0 63 62 65 67 66
24 Actualisatie Wlz (buiten contracteerruimte) 5 5 0 0 0 0
25 Verlenging voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg 0 10 0 0 0 0
26 Bijstelling voorwaardelijke toelating 0 ‒ 10 0 0 0 0
27 Zorguitgaven BES-eilanden 23 23 0 0 0 0
28 Pakketadviezen fysiotherapie 0 4 2 2 1 1
29 Medische producten Gaza 2 0 0 0 0 0
30 Pandemische paraatheid ‒ 12 ‒ 8 0 0 0 0
31 VIPP5 ‒ 5 0 0 0 0 0
32 Kasschuif gegevensuitwisseling op AP ‒ 232 0 77 77 77 0
33 Negatieve eindejaarsmarge 28 0 0 0 0 0
34 Technisch 0 0 0 0 0 0
35 Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2024 (= 8 t/m 34) 96.958 101.756 107.548 113.236 119.256 125.080
36 Over-/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota (= 7 – 1) 121 ‒ 156
37 Over-/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota (= 35 ‒ 6) ‒ 817 ‒ 442

De toets op het deelplafond Zorg laat een overschrijding zien bij Miljoenennota 2024 van 0,1 miljard euro in 2024. Bij Voorjaarsnota is deze overschrijding omgeslagen naar een onderschrijding van 0,8 miljard euro. De totale netto zorguitgaven bedragen 97 miljard euro in 2024 en lopen op tot 125 miljard euro in 2029.

2. Overboekingen met Rijksbegroting

Dit betreft diverse overboekingen met het plafond Rijksbegroting. Het gaat onder andere om een overheveling van de middelen voor gegevensuitwisseling (-57,8 miljoen euro in 2024), de bijdrage aan accountability Oekraïne (-12,7 miljoen euro structureel) en counseling 20-weken echo (-12,5 miljoen euro).

3. Nominale ontwikkeling

Op basis van actuele macro-economische inzichten uit de het Centraal Planbureau (CEP 2024) zijn de ramingen van de loon- en prijsontwikkeling, volumegroei en de ontwikkeling van de eigen betalingen bijgesteld.

4. Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2028 geëxtrapoleerd naar 2029.

5. Uitvoering amendementen

Voor de uitvoering van het amendement Dobbe (TK 36410 XVI, nr. 36) voor het ongedaan maken van besparingen in de Wlz wordt in 2024 193 miljoen euro overgeboekt naar het Uitgavenplafond Zorg (193 miljoen euro in 2024). Voor de uitvoering van het amendement Westerveld (TK 36410 XVI, nr. 39) over de vergoeding van spraakcomputers wordt in 2024 1,8 miljoen euro overgeheveld naar het Uitgavenplafond Zorg.

Uitgavenmutaties met budgettair beslag

9. Geneesmiddelenvergoedingssysteem

Het afstel van de maatregel modernisering Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) leidt tot 140 miljoen euro structureel hogere uitgaven voor apotheekzorg.

10. Aanpassing Wet Geneesmiddelenprijzen

De tijdelijke beleidsregel bij de Wet Geneesmiddelenprijzen wordt aangepast zodat deze beter wordt gericht op de onderkant van de geneesmiddelenmarkt. Omdat er minder geneesmiddelen zullen zijn waarvoor een verhoogde maximumprijs zal gelden, levert dit een besparing op.

11. Pakketmaatregel codeïne

Het Zorginstituut heeft op basis van het eind 2023 ontwikkelde afwegingskader noodzakelijk te verzekeren zorg een pakketadvies over codeïne in voorbereiding. Met de (gedeeltelijke) uitname van codeïne uit het verzekerde pakket wordt naar verwachting vanaf 2025 een besparing van 13 miljoen euro gerealiseerd.

12. Taakstelling non-IZA sectoren

Bij Voorjaarsnota 2023 is besloten tot een taakstelling op niet-IZA-sectoren. In deze Voorjaarsnota wordt structurele dekking van deze taakstelling van 145 miljoen euro gevonden met diverse maatregelen op de begroting van VWS.

13. Sturing doelmatigheid via tarieven

In het Coalitieakkoord is een maatregel opgenomen om doelmatigheid te bevorderen in de tariefstelling, door normatieve elementen toe te voegen in sectoren waar vaste of maximumtarieven worden gehanteerd. Naar aanleiding van het NZa-advies over deze maatregel (TK 29689, nr. 1239) heeft het kabinet besloten deze maatregel niet uit te voeren. Dit leidt tot een besparingsverlies van 73,5 miljoen euro.

14. Transformatiemiddelen IZA

De raming voor de transformatiemiddelen IZA in 2025 wordt in 2025 met € 200 miljoen verlaagd. Tegenover deze verlaging wordt in de jaren 2024-2027 ruimte voor loon- en prijsbijstelling gealloceerd naar de transformatiemiddelen IZA.

15. Ramingsbijstelling Wmo

Er vindt een bijstelling van 30 miljoen euro structureel plaats vanaf 2025 op de nog onverdeelde groeiruimte Wmo.

16. Besparing RS vaccin

Door opname van het RS vaccin in het Rijksvaccinatieprogramma ontstaat een besparing van 8 miljoen euro in het kader apotheekzorg en 8 miljoen in het kader medisch-specialistische zorg.

17. Compensatie vervallen ouderentoeslag

De compensatie vervallen ouderentoeslag (CVO) en de extra vermogensvrijstelling niet-AOW’ers zijn vermogensvrijstellingen binnen de eigen bijdragen Wlz en beschermd wonen Wmo 2015. Beide vermogensvrijstellingen worden afgeschaft (de CVO over een periode van drie jaar), omdat vanwege ontwikkelingen in zowel de fiscaliteit als de eigen bijdragen de beleidsdoelen van deze vermogensvrijstellingen inmiddels zijn behaald. De maatregelen leveren gezamenlijk structureel 34 miljoen euro op.

18. Herijken beschikbaarheidsbijdrage acute verloskunde

De NZa is voornemens de beschikbaarheidsbijdrage acute verloskunde te herijken. De verwachte opbrengst bedraagt structureel 4,5 miljoen euro.

19. Actualisatie Q4 2023 Zvw-uitgaven

Op basis van gegevens uit de vierde kwartaalrapportage 2023 van het Zorginstituut zijn de Zvw-uitgaven geactualiseerd. De meest omvangrijke meevallers deden zich voor bij de sectoren beschikbaarheidsbijdragen opleidingen (150 miljoen euro in 2024 en 15 miljoen euro structureel) en apotheekzorg (47 miljoen euro structureel. De meest omvangrijke tegenvallers deden zich voor in de sectoren overige curatieve zorg (34,3 miljoen euro structureel), fysiotherapie (19,0 miljoen euro structureel) en hulpmiddelen (16,2 miljoen euro structureel).

Bij de IZA-sectoren bepalen de in het IZA overeengekomen kaders de hoogte van de geraamde uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg en vindt op dit moment geen actualisatie plaats.

20. Meevaller apotheekzorg

De doorwerking van de inflatie in de prijsontwikkeling bij apotheekzorg verloopt trager dan eerder bij de compensatie voor de prijsontwikkeling is verondersteld. Dit leidt tot een bijstelling van 220 miljoen euro in 2024 en 60 miljoen euro in 2025.

21. Actualisatie Wlz-kader

Op basis van de februaribrief van de NZa is de raming voor het Wlz-kader bijgesteld. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van 310 miljoen euro in 2024. Hiervan heeft 233 miljoen euro een incidenteel karakter en werkt 77 miljoen euro door naar 2025 en latere jaren.

22. Actualisatie eigen bijdrage Wlz

Op basis van de cijfers uit de vierde kwartaalrapportage van het Zorginstituut is de raming van de eigen bijdrage Wlz geactualiseerd met structureel 92 miljoen euro.

23. Actualisatie eigen risico

Jaarlijks levert de Erasmus School of Health & Policy Management de nieuwste kostenverdeling van de zorguitgaven over kostenklassen. Dit jaar betreft het de realisatiegegevens over 2021. De kostenverdelingen beschrijven per sector hoe de kosten verdeeld zijn over de populatie. Op basis daarvan herijkt VWS het eigen risico-model en de raming.

24. Actualisatie Wlz (buiten contracteerruimte)

Op basis van gegevens uit de vierde kwartaalrapportage 2023 van het Zorginstituut zijn de uitgaven voor opleidingen in de Wlz in 2024 en 2025 met 5 miljoen euro opwaarts bijgesteld.

25. Verlenging voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg

In afwachting van het onderzoek naar de effectiviteit van paramedische herstelzorg wordt 10 miljoen euro gereserveerd voor mogelijke verlenging van de voorwaardelijke toelating in 2025.

26. Bijstelling voorwaardelijke toelating

De geraamde totale uitgaven voor voorwaardelijke toelating (VT) vallen in 2025 10 miljoen euro lager uit.

27. Zorguitgaven BES-eilanden

De raming van zorg op declaratiebasis op Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt opwaarts bijgesteld op basis van de meest recente uitvoeringcijfers (10,9 miljoen euro in 2024 en 10 miljoen euro in 2025). Daarnaast wordt er aanvullende financiering beschikbaar gesteld voor het Fundashion Mariadal ziekenhuis op Bonaire (12,5 miljoen euro in 2024 en 2025).

28. Pakketadviezen fysiotherapie

De aanspraak voor paramedisch zorg in het basispakket wordt gewijzigd (1,1 miljoen euro structureel). Het maximumaantal behandelingen voor gesuperviseerde oefentherapie bij COPD komt te vervallen. De aanspraak wordt daarnaast uitgebreid met langdurige gepersonaliseerde gesuperviseerde actieve oefentherapie bij reumatoïde artritis met ernstige functionele beperkingen.

29. Medische producten Gaza

Voor hulp aan slachtoffers uit Gaza in Egypte wordt 1,5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het inkopen van medische hulpmiddelen bij leveranciers in de geografische regio van Egypte.

30. Pandemische paraatheid

Dit betreft een meevaller op de beschikbare middelen voor vervoer pandemische paraatheid van 5,6 miljoen euro in 2024 en 4,4 miljoen euro in 2025. Daarnaast is er een meevaller op de beschikbare middelen voor zorgcoördinatie van 6,1 miljoen euro in 2024 en 3,9 miljoen euro in 2025.

31. VIPP5

De uitgaven voor het Versnellingsprogramma voor Informatie-uitwisseling tussen Patiënt en Professional Medisch Specialistische Zorg en audiologische centra (VIPP5) zijn in 2024 5,3 miljoen euro lager, doordat in 2023 voorschotten zijn betaald die werden geraamd voor 2024.

32. Kasschuif gegevensuitwisseling op AP

De resterende middelen op de aanvullende post voor standaardisatie gegevensuitwisseling in 2024 worden verschoven naar latere jaren.

33. Negatieve eindejaarsmarge

Dit betreft de in=uit taakstelling op het begrotingsgefinancierde deel van kader Z. Er vond in 2023 een overschrijding plaats, wat resulteert in een negatieve eindejaarsmarge op het Uitgavenplafond Zorg van 28 miljoen euro. Deze in=uit taakstelling vormt de tegenboeking van de negatieve eindejaarsmarge. De in=uittaakstelling is een boekhoudkundige (technische) mutatie om te voorkomen dat de verwerking van de eindejaarsmarge leidt tot overschrijding van of ruimte onder het uitgavenplafond.

34. Technisch

Er zijn enkele budget neutrale schuiven verwerkt, waaronder de uitdeling van de loon- en prijs-indexatie.

4.1.4 Plafondtoets Investeringen

1 Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2024 29.448 33.691
Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van:
2 Amendementen AFB en APB ‒ 57 ‒ 62 ‒ 185 ‒ 257 ‒ 1.462 ‒ 139
3 Loon- en Prijsbijstelling ‒ 101 ‒ 88 ‒ 409 ‒ 671 ‒ 776 ‒ 871
4 Oekraïne-uitgaven 200 75 75 80 70 0
5 Valuta ontwikkeling Defensie-uitgaven ‒ 34 ‒ 44 ‒ 39 ‒ 73 ‒ 86 ‒ 57
6 Kasschuif Defensiematerieelbegrotingsfonds ‒ 2.100 ‒ 900 1.400 600 500 500
7 Kasschuif Mobiliteitsfonds ‒ 819 ‒ 770 117 105 201 ‒ 442
8 Kasschuif Deltafonds ‒ 461 ‒ 183 12 236 ‒ 53 ‒ 112
9 Kasschuif Klimaatfonds ‒ 172 ‒ 923 1.129 ‒ 198 ‒ 466 ‒ 574
10 Overige kasschuiven investeringsplafond ‒ 892 ‒ 54 ‒ 67 ‒ 162 ‒ 109 208
11 Overboekingen met plafonds Rijksbegroting, Sociale Zekerheid en Zorg ‒ 304 ‒ 208 ‒ 229 ‒ 231 ‒ 194 ‒ 194
12 Diversen 0 0 28 35 59 0
13 Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2024 (= 1 t/m 12) 24.707 30.533
14 Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2024 30.287 33.654 36.872 36.384 37.707
Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond:
15 Totaal aanpassingen uitgavenplafond (2 t/m 12) ‒ 4.741 ‒ 3.158 1.833 ‒ 536 ‒ 2.315 ‒ 1.680
Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte:
16 Intensivering munitie en luchtverdediging 0 0 0 0 500 0
17 Investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector) ‒ 685 ‒ 395 ‒ 176 28 109 139
18 Koploperprojecten PPLG's 195 87 152 0 0 0
19 Dekking uit AP overheveling Transitiefonds ‒ 9 ‒ 8 ‒ 452 ‒ 33 ‒ 53 ‒ 3
20 Kasschuiven 372 490 ‒ 782 ‒ 56 ‒ 12 ‒ 12
21 Extrapolatie 0 0 0 0 0 6.617
22 Eindejaarsmarge 2.823 0 0 0 0 0
23 In=uittaakstelling ‒ 2.823 0 0 0 0 0
24 Diversen 43 ‒ 26 11 12 24 ‒ 47
25 Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2024 (= 14 t/m 24) 25.462 30.644 37.458 35.799 35.960 37.188
26 Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota 2024 (=14-1) 839 ‒ 38
27 Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2024 (=25-13) 755 111
28 Uitgavenniveau corona bij Voorjaarsnota 2024 0 0 0 0 0 0
29 Totale uitgaven bij Voorjaarsnota 2024 (=25 + 28) 25.462 30.644 37.458 35.799 35.960 37.188

Totaaloverzicht plafond Investeringen

De toets op het deelplafond Investeringen laat een overschrijding van het plafond zien van 0,8 miljard euro in 2024 en van 0,1 miljard euro in 2025.

2. Amendementen AFB en APB

Bij de APB en AFB zijn meerdere amendementen aangenomen. Het gaat o.a. om amendement Bikker (Kamerstukken 36410 XII, nr. 11), waarmee 300 miljoen euro structureel beschikbaar wordt gesteld voor het verbeteren van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van het regionaal openbaar vervoer. Een deel van de incidentele dekking wordt gevonden in de uitgekeerde LPO over de reservering van het Transitiefonds. Daarnaast is amendement Erkens aangenomen (Kamerstukken 36418, nr. 42), waarmee de Tweede Kamer heeft ingestemd om de accijns op benzine, diesel en LPG per 1 januari 2024 niet te verhogen. Ter dekking voor dit plan is 1,2 miljard euro uit het Nationaal Groeifonds (NGF) onttrokken.

3. Loon- en prijsontwikkeling

De uitgavenraming voor de loon- en prijsontwikkeling is geactualiseerd op basis van de economische ramingen van het CPB.

4. Oekraïne-uitgaven

Dit betreft de toevoeging van in totaal 500 miljoen euro aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor de vervanging van aan Oekraïne geleverde eigen voorraad. Dit maakt deel uit van het militaire steunpakket van 2 miljard euro voor Oekraïne dat is aangeboden met een nota van wijziging op de Ontwerpbegroting 2024.

5. Valuta ontwikkeling Defensie-uitgaven

Jaarlijks worden op basis van het Centraal Economisch Plan van het Centraal Planbureau de verwachte effecten van de wisselkoersmutaties verwerkt op de begroting van Defensie. Defensie is met name gevoelig voor schommelingen in wisselkoersen bij aanschaf en in mindere mate bij instandhouding van materieel. Ontwikkelingen in de wisselkoersen van US Dollars en Zweedse Kronen leiden tot lagere benodigde compensatie.

6. Kasschuif Defensiematerieelbegrotingsfonds

Toegenomen geopolitieke onrust leidt tot spanning in de mondiale defensiemarkt. Dit, in combinatie met krapte op de arbeidsmarkt, zorgt dat het tempo van de geplande investeringen van Defensie onder druk staat. Op basis van recente ramingen heeft het kabinet besloten om de defensie-investeringen in een ritme te plaatsen dat beter aansluit bij het moment waarop Defensie deze middelen verwacht uit te kunnen geven. De geplande investeringsmiddelen blijven beschikbaar voor Defensie en kunnen op een zo ambitieus mogelijk tempo worden voortgezet. Hiermee is een eerste stap gezet om de investeringsmiddelen van defensie in een realistischer groeipad te plaatsen. Van de kasschuif wordt 500 miljoen euro in 2029 toegevoegd. Deze middelen worden na de meerjarenperiode structureel in de begroting verwerkt ten behoeve van munitie en luchtverdediging.

7. Kasschuif Mobiliteitsfonds

Binnen het Mobiliteitsfonds wordt 819 miljoen euro uit 2024 en 770 miljoen euro uit 2025 weggeschoven naar latere jaren. De grootste verschuivingen naar achteren vinden plaats op de programmering van de ViA15 en op de middelen voor de ontsluiting van woningbouwprojecten. Door de uitspraak van de Raad van State is het niet mogelijk om in 2025 een DBFM-conversie door te voeren en worden de middelen naar 2026 verschoven. De reservering voor de ViA15 schuift daarmee door naar latere jaren. Voor de middelen voor de ontsluiting van woningbouwprojecten gaat het om een realistische raming op de projecten Ringen draaiende houden WoMo (woningbouwmiddelen) waardoor ruim 200 miljoen euro verschuift uit de jaren 2024-2027. Verder worden enkele reserveringen naar latere jaren geschoven. Daarnaast wordt de budgettaire reeks vanaf 2031 realistischer gemaakt. Ieder jaar heeft een even hoog kasbudget in de periode 2031 t/m 2037. Dit is gedaan zodat eventuele budgettaire veranderingen goed te volgen zijn voor de Kamer.

8. Kasschuif Deltafonds

In de jaren 2024 en 2025 wordt in totaal ongeveer 650 miljoen euro verplaatst naar latere jaren. Met name budget van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verschoven naar latere jaren in verband met uitdagingen in de uitvoering. In het jaar 2027 is extra kasbudget nodig voor de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water.

9. Kasschuif Klimaatfonds

Op de Aanvullende Post vindt op het Klimaatfonds een kasschuif plaatst van de jaren 2024 en 2025 naar latere jaren. De kasschuif zorgt ervoor dat deze middelen in het juiste ritme worden gezet. De grootste kasschuiven vinden plaats op de percelen Kernenergie en Vroege Fase Opschaling van 2025 naar latere jaren. De reden is dat het niet is voorzien dat deze middelen in 2024 en 2025 tot besteding zullen komen. Nadere toelichting is te vinden in het Meerjarenprogramma Klimaatfonds 2025.

10. Overige kasschuiven investeringsplafond

Deze post betreft de overige kasschuiven naar latere jaren op het investeringsplafond, waaronder andere de kasschuif om de CA-middelen voor Beekdalen in het juiste rimte te zetten (199 miljoen euro). De kasschuiven naar latere jaren op het investeringplafond worden met een plafondcorrectie verwerkt.

11. Overboekingen met plafonds Rijksbegroting, Sociale Zekerheid en Zorg

Per saldo worden er middelen overgeheveld van plafond Investeringen naar plafond Rijksbegroting (304 miljoen euro). Dit wordt onder andere veroorzaakt door een BCF afdracht Woningbouwmiddelen korte termijn (77 miljoen euro) en een overboeking van het Mobiliteitsfonds naar Infrastructuur en Waterstaat ter dekking van motie Bikker (75 miljoen euro).

12. Diversen

Dit betreft de overige plafondcorrecties, waaronder de plafondcorrecties voor de grondbank.

Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte

16. Intensivering munitie en luchtverdediging

Het kabinet stelt in 2028 incidenteel 500 miljoen euro beschikbaar voor versterking van de luchtverdediging en voor munitie voor de eigen krijgsmacht.

17. Investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector)

Het kabinet heeft in het voorjaar middelen ter beschikking gesteld om knelpunten aan te pakken in de Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector), ter bevordering van het ondernemingsklimaat, en ter bevordering van het duurzaam verdienvermogen en de economische veiligheid van Nederland. De middelen zijn bestemd voor verschillende maatregelen op het gebied van woningbouw, infrastructuur en onderwijs in de regio Eindhoven. Het merendeel van de dekking van deze uitgaven komt uit het Nationaal Groeifonds (NGF), daarnaast komt een deel van de departementale begrotingen van OCW, EZK, BZK en het Mobiliteitsfonds De opgenomen reeks betreft de dekking uit het NGF en het Mobiliteitsfonds en de uitgaven die op het Mobiliteitsfonds worden gedaan.

18. Koploperprojecten PPLG's

Dit betreft budget dat is vrijgemaakt voor provincies, voor maatregelen die zij hebben ingediend in het kader van hun Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG). Voor de maatregelen die in de periode 2024 ‒ 2026 genomen kunnen worden én die door Wageningen Economic Research (WEcR) potentieel zinvol worden geacht in het kader van de transitie in het landelijk gebied is budget gereserveerd. Dit wordt overgeheveld naar de provincies na een integrale toetsing door het Rijk.

19. Dekking uit AP overheveling Transitiefonds

Dit betreft budget uit het Transitiefonds dat wordt ingezet voor verschillende maatregelen in het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied.

20. Kasschuiven

Dit betreft kasschuiven naar eerdere jaren op het investeringsplafond. Deze kasschuiven moeten worden ingepast binnen het plafond. Het wordt grotendeels veroorzaakt door een kasschuif op de financiering van maatregelen voor koploperprojecten. Er wordt 633 miljoen euro aan uitgaven van 2026 naar 2024 en 2025 geschoven.

21. Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2028 geëxtrapoleerd naar 2029.

22. Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarges worden toegevoegd aan de begrotingen.

23. In=uittaakstelling

Als tegenhanger van de eindejaarsmarge wordt een in=uittaakstelling geboekt op de Aanvullende Post. De gedachte achter de in=uittaakstelling is dat aan het einde van dit jaar weer in dezelfde mate als in 2023 sprake zal zijn van onderbesteding. Door hiervoor alvast een in=uittaakstelling in te boeken zorgt het uitkeren van de eindejaarsmarge niet voor een belasting van het uitgavenplafond in 2024.

24. Diversen

Dit betreft onder andere de amendementen Grinwis om geld beschikbaar te stellen voor het spoorknooppunt Meppel en het project OV-hub station Ede-Wageningen. Deze uitgaven worden gedekt uit de indexatie van de Lelylijn op de Aanvullende Post.

Monitor Investeringen

Figuur 5 Horizontale ontwikkeling investeringsplafond

Figuur 3 geeft het totaal aan investeringen weer onder het investeringsplafond bij de Voorjaarsnota (VJN) 2024. Het kabinet Rutte IV investeert historisch veel. Deze investeringen zijn voor een groot deel in 2022 en 2023 toegevoegd aan de investeringsfondsen. De grijze staven geven de verwachting weer bij VJN 2022 voor de jaren 2022 tot en met 2027. De blauwe staven geven de realisatie weer in 2022 en 2023. De oranje staven geven de verwachting weer bij VJN 2024 voor de jaren 2024 tot en met 2027. De gele blokjes tonen de verwachte onderuitputting bij VJN 2022 en bij VJN 2024. Deze verwachte onderuitputting (in=uittaakstelling) is de tegenhanger van de eindejaarsmarge. De eindejaarsmarge is de onderuitputting van jaar t-1 die wordt toegevoegd aan de begroting in jaar t. Het opboeken van de eindejaarsmarge zorgt in eerste instantie voor een belasting van het uitgavenplafond. Echter is elk jaar de verwachting dat er opnieuw onderuitputting optreedt op het investeringsplafond door vertragingen. Door de tegenboeking van de verwachte onderuitputting (in=uittaakstelling) heeft de eindejaarsmarge geen effect op het uitgavenplafond. De cijfers zijn allemaal in prijspeil 2022 om het verloop van de investeringsuitgaven te tonen zonder prijseffecten.

In de grafiek is te zien dat de verwachte uitgaven in 2022 en 2023 hoger waren dan de realisaties. Met name in 2023 is veel minder gerealiseerd dan werd verwacht bij VJN 2022 (ruim 6 miljard euro, ‒ 28%). Ook in 2024 en 2025 worden bij VJN 2024 minder uitgaven verwacht dan bij VJN 2022. De verwachting is dat pas in 2026 voor het eerst meer budget wordt uitgegeven dan bij VJN 2022 werd verwacht. Dit komt omdat projecten wel tot uitvoering komen, maar niet in het oorspronkelijk beoogde ritme. Lagere uitgaven in de eerdere jaren vallen niet vrij, maar worden door middel van kasschuiven en de 100% eindejaarsmarge (dit geldt alleen voor het investeringsplafond) naar latere jaren geschoven.

De groei in gerealiseerde uitgaven van 2022 naar 2023 wordt geschat op 2,7 miljard euro. Voor 2024 staat gepland om 27,8 miljard euro uit te geven. Dit houdt in dat er in het huidige jaar een stijging van 11,2 miljard euro (+68% versus realisatie 2023) verwacht wordt door de departementen. Een deel van deze stijging wordt veronderstelt niet te realiseren wat zich uit in de verwachte onderuitputting van 2,8 miljard euro in 2024. De ambities van het kabinet blijven echter overeind en departementen zullen zich blijven inspannen om deze ambities te realiseren. Het blijft onzeker of deze middelen in dit ambitieuze ritme uitgegeven kunnen worden. Bij Miljoenennota is het volgende moment om te bezien of de huidige uitgavenraming aanpassing behoeft.

De belangrijkste oorzaken voor vertraging op de investeringsfondsen worden hieronder toegelicht.

Mobiliteitsfonds en Deltafonds

In het coalitieakkoord van Rutte IV zijn veel middelen toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds en Deltafonds, onder andere voor instandhouding en aanleg van nieuwe infrastructuur en de ontsluiting van nieuwe woonwijken. Deze investeringen zijn ambitieus en blijken niet te kunnen worden waargemaakt in het oorspronkelijk beoogde ritme. Dit komt onder andere door vertragingen bij werkzaamheden als gevolg van een krappe arbeidsmarkt. Ook hebben projecten te maken met flinke vertraging door de gevolgen van stikstofproblematiek. Dit heeft geleid tot significante kasschuiven op het Mobiliteitsfonds: in 2023 is 850 miljoen euro weggeschoven en in 2024 is 819 miljoen euro weggeschoven uit het jaar 2024. De grootste verschuivingen in 2024 vinden plaats op de programmering van de ViA15 en op de middelen voor de ontsluiting van woningbouwprojecten. Door de uitspraak van de Raad van State schuift de reservering voor de ViA15 door naar 2026. Ook de middelen voor de ontsluiting van woningbouwprojecten worden naar achter geschoven. Met deze kasschuiven wordt de begroting in een realistischer ritme geplaatst. Ook op het Deltafonds zijn niet alle middelen tot besteding gekomen. Onder andere in verband met uitdagingen in de uitvoering bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt minder budget weggezet dan werd verwacht en waren zowel vorig jaar als dit jaar daarom kasschuiven nodig: in 2023 is 287 miljoen euro weggeschoven en in 2024 is 660 miljoen euro weggeschoven uit het jaar 2024. Met deze kasschuiven wordt de begroting in een realistischer ritme geplaatst.

Defensiematerieelbegrotingsfonds

Het kabinet heeft met het coalitieakkoord Rutte IV en de Voorjaarsnota 2022 structureel 5 miljard euro beschikbaar gesteld voor Defensie. Toegenomen geopolitieke onrust leidt tot spanning in de mondiale defensiemarkt. Dit, in combinatie met krapte op de arbeidsmarkt, zorgt dat het tempo van de geplande investeringen van Defensie onder druk staat. Op basis van recente ramingen heeft het kabinet besloten om de defensie-investeringen in een ritme te plaatsen dat beter aansluit bij het moment waarop Defensie deze middelen ook verwacht uit te kunnen geven. De geplande investeringsmiddelen blijven uiteraard beschikbaar voor Defensie en kunnen op een zo ambitieus mogelijk tempo worden voortgezet. Hiermee is een eerste stap gezet om de structureel toegekende middelen in een realistischer ingroeipad te plaatsen en wordt de NAVO-doelstelling van minimaal 2% exclusief Oekraïnesteun in 2026 behaald.4

Defensie-uitgaven (excl. OEK) 1,84% 1,85% 2,00% 1,87% 1,85% 1,79%
Defensie-uitgaven (incl. OEK) 2,16% 2,05% 2,22% 1,90% 1,90% 1,80%

De vertragingen op het Mobiliteitsfonds, Deltafonds en Defensiematerieelbegrotingsfonds worden ook visueel weergegeven in Figuur 4. De drie verschillende lijnen weerspiegelen de begrote stand bij Voorjaarsnota 2024 (voor 2022 tot en met 2027) ten opzichte van de begrote stand bij Voorjaarsnota 2022 (voor 2022 tot en met 2027). De lijn Ratio 100% toont een theoretische stand bij Voorjaarsnota 2024 die gelijk is aan die van Voorjaarsnota 2022. Als de lijn onder de lijn Ratio 100% ligt, betekent dit dat de verwachting is dat minder budget wordt uitgegeven dan bij VJN 2022 werd verwacht. De grafiek toont aan dat de verwachtingen bij VJN 2022 te ambitieus bleken tot en met 2025. Deze cijfers zijn allemaal in prijspeil 2022 om het verloop van de investeringsuitgaven te tonen zonder prijseffecten.

Figuur 6 Relatieve ontwikkeling investeringsplafond

4.2 Oekraïne

Op 24 februari 2024 was het twee jaar geleden dat Rusland de grootschalige invasie van Oekraïne startte. De oorlog is een ongekende daad van agressie tegen een democratisch Europees land met vreselijke gevolgen voor alle Oekraïners. Het kabinet blijft Oekraïne steunen, in Oekraïne en in Nederland.

Internationale steun

In internationaal verband ondersteunt het kabinet Oekraïne op militair gebied, draagt het kabinet bij aan humanitaire ondersteuning en biedt het hulp bij de acute wederopbouw en herstelwerkzaamheden. Ook biedt Nederland op verschillende manieren financiële ondersteuning aan Oekraïne.

Stand Miljoenennota 2024 1.356 670 432 86 402 80
Militaire ondersteuning 1.146 536 296 ‒ 16 441 80
Niet-militaire steun 210 135 137 102 ‒ 39 0
Besluitvorming 2.959 2.352 2.359 196 111 3
Militaire ondersteuning 2.021 1.748 2.025 38 70 0
Niet-militaire steun 938 604 334 158 41 3
Stand Voorjaarsnota 2024 4.315 3.023 2.791 282 513 84
Militaire ondersteuning 3.166 2.284 2.321 22 511 80
Niet-militaire steun 1.148 738 470 260 2 3

Militaire steun

Bovenop de 2 miljard euro die voor 2024 is aangekondigd5 aan militaire steun, heeft het kabinet besloten om voor de periode 2024-2026 aanvullend 4 miljard euro beschikbaar te stellen. Daarmee ondersteunt Nederland sinds het uitbreken van de oorlog Oekraïne met circa 10 miljard euro.6

Niet-militaire steun

Nederland levert niet-militaire steun zowel in bilateraal verband als via de Europese Unie (EU) en via internationale financiële instellingen als de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Zo heeft de Europese Raad begin 2024 ingestemd met de oprichting van een Oekraïnefaciliteit. Dit betreft een pakket van 50 miljard euro voor 2024-2027, bestaande uit leningen en niet-terugbetaalbare steun, gericht op liquiditeitssteun, herstel, wederopbouw en hervormingen in het licht van het EU-toetredingsproces. De financiële gevolgen van de Oekraïnefaciliteit voor de Nederlandse begroting zijn in Incidentele Suppletoire Begrotingen (ISB’s) van het ministerie van Financiën en het ministerie van Buitenlandse Zaken verwerkt.

Eind november 2023 heeft het kabinet bekendgemaakt middelen beschikbaar te maken voor waarheidsvinding en gerechtigheid voor Oekraïne (accountability). De structurele kosten hiervan, onder meer voor de toekomstige huisvesting van een speciaal Oekraïne-tribunaal, worden bij deze Voorjaarsnota gedekt door middel van evenredige bijdragen van de verschillende departementale begrotingen. In de Voorjaarsnota van 2023 is opgenomen dat het kabinet tot eind 2024 voor internationale steunverzoeken vanuit Oekraïne aanvullend budget beschikbaar kan stellen vanuit de generale middelen (de Oekraïneregeling). Het kabinet kent met deze Voorjaarsnota 148 miljoen euro (2024) en 252 miljoen euro (2025) vanuit de generale middelen toe aan de BHOS-begroting voor niet-militaire steun aan Oekraïne. Deze bedragen worden door middel van een plafondcorrectie aan de BHOS-begroting toegevoegd en zijn limitatief. Via de reguliere begrotingsmomenten wordt de invulling van deze middelen aan de Kamer voorgelegd.

Met bovengenoemde steun heeft dit kabinet voor zowel militair als niet-militair middelen toegevoegd aan de begrotingen van BHOS en Defensie. Eventuele aanvullende Oekraïnesteun volgt de reguliere begrotingssystematiek en is aan een volgend kabinet. Daarmee wordt de Oekraïneregeling uit de Voorjaarsnota 2023 beëindigd.

Binnenlandse regelingen

Ook in 2024 blijft het kabinet zich inzetten voor de opvang van Oekraïense ontheemden en het aanbieden van de juiste voorzieningen. Hierbij ligt de focus op het vergroten van participatie en zelfredzaamheid. Voor de uitgavenraming van de binnenlandse regelingen in deze Voorjaarsnota is een nieuwe prognose van het aantal Oekraïense ontheemden in Nederland opgesteld. Deze gaat uit van gemiddeld 122.500 Oekraïense ontheemden in 2024. Dit volgt uit de bezetting begin van 2024 en de verwachting dat wekelijks gemiddeld 540 ontheemden meer zullen instromen dan de opvang zullen verlaten. Indien nodig, stelt het kabinet de prognose op een later moment bij. Het kabinet raamt de uitgaven tot 4 maart 2026. Hiermee is budget beschikbaar voor één jaar na de huidige looptijd van de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB).

Stand Miljoenennota 2024 3.377 1.214 100
Opvang ontheemden 3.114 1.214 100
Zorg 166
Onderwijs 97
Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid
Besluitvorming 473 2.700 717
Opvang ontheemden 422 2.453 621
Zorg 51 247 96
Onderwijs
Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid
Stand Voorjaarsnota 2024 3.850 3.913 817
Opvang ontheemden 3.536 3.666 721
Zorg 217 247 96
Onderwijs 97
Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid

Het bijstellen van de ramingen aan de hand van de nieuwe prognoses leidt tot 473 miljoen euro hogere uitgaven in 2024 dan bij Miljoenennota geraamd. In 2025 nemen de uitgaven naar verwachting met 2,7 miljard euro toe. In 2026 is de toename 717 miljoen euro.

De stijging van de uitgaven in 2024 wordt voornamelijk veroorzaakt doordat het gemiddeld aantal ontheemden in 2024 hoger is dan bij Miljoenennota 2024 werd verwacht. In 2025 en 2026 zijn de uitgaven hoger, omdat in Miljoenennota 2024 de uitgaven zijn geraamd tot en met 2024 met voor opvang ontheemden een beperkte doorwerking naar 2025 en 2026.

Leveringszekerheid

Om de leveringszekerheid van aardgas te versterken heeft Energie Beheer Nederland (EBN) de afgelopen jaren op aanwijzen van de Staat gas opgeslagen in de gasberging in Bergermeer.  Omdat EBN ook in het vulseizoen 2025/2026 wordt aangewezen om gas op te slaan in de gasberging in Bergermeer wordt daarvoor budget vrijgemaakt. Voor de kosten van deze nieuw besloten vulmaatregel wordt ook de ontvangstenraming bijgesteld.

Stand Miljoenennota 2024 340 105 ‒ 148 ‒ 148 ‒ 148
Leveringszekerheid 340 105 ‒ 148 ‒ 148 ‒ 148
Besluitvorming ‒ 240 148 60 60 60 ‒ 88
Leveringszekerheid ‒ 240 148 60 60 60 ‒ 88
Stand Voorjaarsnota 2024 100 254 ‒ 88 ‒ 88 ‒ 88 ‒ 88
Leveringszekerheid 100 254 ‒ 88 ‒ 88 ‒ 88 ‒ 88

De kosten voor de vulmaatregelen worden via een opslag op de transporttarieven van Gasunie Transport Services (GTS) doorbelast aan gasgebruikers in binnen- en buitenland. De kosten van de vulmaatregelen waren het afgelopen jaar nul. Daarom worden ook de ontvangsten uit de heffing naar beneden bijgesteld. Daarnaast worden de inkomsten doorgeschoven naar latere jaren omdat de heffing op zijn vroegst in 2026 in werking kan treden.

4.3 Klimaatbesluitvorming

Parellel aan de besluitvorming over deze Voorjaarsnota heeft ook besluitvorming plaatsgevonden over klimaatmaatregelen. Vanwege de demissionaire status van het kabinet, betreft dit met name besluiten over de nadere invulling en uitwerking van reeds voorgenomen beleid. De klimaatbesluitvorming is volledig in de Voorjaarsnota verwerkt, met uitzondering van de ETS2 opt-in. Aangezien dit vanaf 2027 inkomsten gaat genereren, is de budgettaire verwerking van deze middelen overgelaten aan het nieuwe kabinet. Voor wat betreft overhevelingen uit het Klimaatfonds zijn alle maatregelen die in het Ontwerp-Meerjarenplan 2025 zijn toegekend, en waar aan alle voorwaarden is voldaan, overgeheveld naar de departementale begrotingen. De minister voor Klimaat en Energie informeert de Kamer nader over de uitkomst van deze besluitvorming.

Het kabinet geeft daarnaast opdracht tot een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Bekostiging elektriciteitsinfrastructuur. Het doel is om meer inzicht in en grip te krijgen op de omvang van de investeringen in de elektriciteitsinfrastructuur op de lange termijn en de bekostiging ervan. De taakopdracht is opgenomen in de bijlage.

4.4 Houdbaarheid zorg

Het kabinet maakt werk van kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg met oog voor betaalbaarheid. Hoe om te gaan met een toenemende vraag aan zorg terwijl de personele capaciteit niet toeneemt, is een groot, complex en urgent vraagstuk. Het is bovendien een proces van lange adem. Daarom heeft het kabinet een aantal maatregelen genomen om de personele en financiële houdbaarheid van de zorg verbeteren. Met het integraal zorgakkoord (IZA) en het programma wonen, zorg en ondersteuning voor ouderen (WOZO) is hier samen met partijen in de zorg een belangrijke invulling aan gegeven. Tabel 18 bevat een overzicht van de maatregelen die nog concrete acties vragen van het kabinet en/of Tweede en Eerste Kamer. Het kabinet hecht eraan uitvoering te blijven geven aan deze maatregelen, zodat de zorg ook in de toekomst betaalbaar, beschikbaar en bereikbaar blijft. 

Passende Zorg 0 ‒ 23 ‒ 70 ‒ 117 ‒ 187 ‒ 233 ‒ 1.206 2037
Vormgeving eigen risico 0 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 2025
Stimulering 1,5-lijnszorg 0 0 0 ‒ 50 ‒ 50 ‒ 50 ‒ 50 2027
Standaardisatie gegevensuitwisseling 0 0 0 ‒ 113 ‒ 227 ‒ 340 ‒ 340 2029
Maatregelen niet-IZA 0 ‒ 65 ‒ 145 ‒ 145 ‒ 145 ‒ 145 ‒ 145 2026
Geneesmiddelen-vergoedingssysteem 0 ‒ 140 ‒ 140 ‒ 140 ‒ 140 ‒ 140 ‒ 140 2025
Normerende tarieven 0 ‒ 70 ‒ 74 ‒ 74 ‒ 74 ‒ 74 ‒ 74 2026
Scheiden wonen en zorg ‒ 43 ‒ 130 ‒ 173 ‒ 217 ‒ 257 ‒ 297 ‒ 1.200 2052
Doorontwikkeling kwaliteitskader 0 ‒ 200 ‒ 350 ‒ 350 ‒ 350 ‒ 350 ‒ 350 2026
Behandeling Wlz 0 ‒ 170 ‒ 170 ‒ 170 ‒ 170 ‒ 170 ‒ 170 2024
Meerjarig contracteren 0 ‒ 245 ‒ 135 ‒ 135 ‒ 135 ‒ 135 ‒ 135 2026
Maatwerk PGB 0 ‒ 30 ‒ 60 ‒ 110 ‒ 110 ‒ 110 ‒ 110 2027
Inkomensafhankelijke eigen bijdrage Wmo 0 0 ‒ 225 ‒ 225 ‒ 225 ‒ 225 ‒ 225 2026
Besparing jeugdzorg 0 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 511 ‒ 511 ‒ 511 ‒ 511 2027
Totaal ‒ 43 ‒ 1.773 ‒ 2.242 ‒ 2.557 ‒ 2.781 ‒ 2.980 ‒ 4.856

Passende Zorg

In het coalitieakkoord van Rutte IV is ingezet op het stimuleren van passende zorg, onder andere door het verbeteren en verbreden van de toetsing voor de opname van zorg in het basispakket. Daarbij is het van belang dat de onderzoeksresultaten naar de praktijk kunnen worden gebracht zodat passende zorg gerealiseerd gaat worden. Voor effectiviteitsonderzoek is nog 68 miljoen euro op de Aanvullende Post beschikbaar, waar de inhoudelijke plannen nog voor worden uitgewerkt. De middelen dienen om een ingeboekte besparing van structureel 1,2 miljard euro te realiseren in 2037.

Vormgeving eigen risico

Het ontwerpbesluit tot een maximum eigen risico per diagnose-behandelcombinatie (dbc) in de medisch-specialistische zorg is controversieel verklaard. Het kabinet zal het ontwerpbesluit opnieuw voorhangen bij de Tweede Kamer. Daarnaast zal het kabinet het ontwerpbesluit voor advies aanhangig maken bij de Afdeling Advisering van de Raad van State. Hiermee streeft het kabinet ernaar om de wijzigingen per 1 januari 2025 in werking te laten treden. Indien de Tweede Kamer hier niet mee instemt, zal een besparingsverlies van 200 miljoen euro ontstaan.

Stimulering anderhalvelijnszorg

In het coalitieakkoord is ingezet op een verschuiving van complexe medisch-specialistische zorg (msz) naar de ‘basis-msz’ (anderhalvelijnszorg). Onderdeel van de invulling zijn de afspraken die zijn gemaakt in het IZA over het breder implementeren van goede voorbeelden van zorg op het snijvlak van de eerste en tweede lijn. Het borgen en opschalen van goede voorbeelden en daarmee invulling aan deze taakstelling, vraagt nog verdere inzet en afstemming met onder andere de Nederlandse Zorgautoriteit.

Standaardisatie Gegevensuitwisseling

Op de Aanvullende Post zijn middelen beschikbaar voor de coalitieakkoord maatregel Standaardisatie gegevensuitwisseling. Met deze middelen dient een ingeboekte besparing van structureel 340 miljoen euro vanaf 2029 te worden gerealiseerd. Hiertoe wordt van de beschikbare middelen in 2024 65 miljoen euro overgeheveld naar de begroting van VWS. De resterende middelen voor gegevensuitwisseling blijven op de aanvullende post. Hiervoor zal een definitief bestedingsplan worden opgesteld ten behoeve van de augustusbesluitvorming.

Maatregelen niet-IZA

Bij Voorjaarsnota 2023 is besloten om een taakstelling in te boeken voor sectoren die niet deelnemen aan de zorgakkoorden. Structurele dekking van deze taakstelling van 145 miljoen euro wordt gevonden met maatregelen op de begroting van VWS.

Taakstelling Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)

Bij Voorjaarsnota 2023 is het voornemen teruggedraaid om de vergoedingslimieten voor geclusterde geneesmiddelen in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) te herijken. De taakstelling die hierdoor ontstaat, wordt ingevuld door uitname van codeïne uit het basispakket (13 miljoen euro structureel) en een deel van de opbrengst van een aanpassing van de mitigerende maatregel in de Wet geneesmiddelenprijzen (165,5 miljoen euro structureel). 

Sturing op doelmatigheid via tarieven (Normerende tarieven)

In het coalitieakkoord is een besparing opgenomen door sturing op doelmatigheid via de tarieven. Naar aanleiding van advies van de NZa heeft het kabinet besloten deze maatregel niet uit te voeren. Dit besparingsverlies wordt opgevangen met maatregelen op de begroting van VWS.

Scheiden wonen en zorg

Het kabinet stuurt middels het programma Wonen, Ondersteuning en zorg voor Ouderen (WOZO) erop dat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen. Het zorgkantoor faciliteert dit door bij de inkoop te sturen op extramurale leveringsvormen. Dit sluit aan bij de behoefte van ouderen om zo lang mogelijk in de eigen omgeving te blijven wonen. Om in 2052 de structurele besparing van 1,2 miljard euro te behalen is het noodzakelijk dat toegang tot ouderenzorg met verblijf binnen de Wet langdurige zorg (Wlz) wordt aangepast. Het Zorginstituut onderzoekt of, en zo ja hoe, hiervoor criteria zijn vast te stellen. 

Doorontwikkeling kwaliteitskader

Onder de regie van het Zorginstituut vindt de doorontwikkeling van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg plaats. Het Zorginstituut heeft recent besloten om doorzettingsmacht te gebruiken om het kompas in de praktijk te brengen en een implementatieplan op te leveren. De verwachting is dat het beleidskompas uiterlijk 1 juli 2024 staat ingeschreven.

Behandeling Wlz

In het coalitieakkoord is besloten om behandeling en geneesmiddelen uit de Wlz over te hevelen naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). Een overheveling is echter op korte termijn niet haalbaar gebleken. Per 2025 zal de bijbehorende besparing in de tarieven worden verwerkt. Het kabinet zal dit op korte termijn aan de Kamer voorhangen. Indien de Tweede Kamer hier niet mee instemt, zal een besparingsverlies van 170 miljoen euro ontstaan.

Meerjarig contracteren

Meerjarige financiering biedt zorgaanbieders meer financiële zekerheid, waardoor ze gemakkelijker investeringen of innovaties door kunnen voeren. Het wetsvoorstel domein overstijgende samenwerking regelt de wettelijke basis voor meerjarig contracteren.7 Dit wetsvoorstel is momenteel in behandeling bij de Tweede Kamer. Indien het niet mogelijk blijkt om het wetsvoorstel voor de tariefstelling tijdig te implementeren, zal een besparingsverlies van 245 miljoen euro ontstaan.

Maatwerk PGB

Bij Voorjaarsnota 2023 is besloten dat vanaf 1 januari 2025 alle pgb-houders binnen de Wlz een pgb op maat krijgen toegekend. Op dit moment wordt de invoering uitgewerkt en voorbereid.

Inkomensafhankelijke eigen bijdrage Wmo

Bij Voorjaarsnota 2023 is besloten dat vanaf 1 januari 2026 voor alle maatwerkvoorzieningen binnen de Wmo een inkomensafhankelijke eigen bijdrage zal gaan gelden. De besparing als gevolg van deze maatregel is structureel verwerkt. De realisatie is afhankelijk van een tijdig wetgevings- en uitvoeringstraject.

Besparingsopgave Jeugdzorg

In het coalitieakkoord Rutte IV is een aanvullende besparing in het kader van Jeugdzorg (wat zowel jeugdhulp als jeugdbescherming en jeugdreclassering omvat) van structureel 511 miljoen euro opgenomen. Het kabinet komt in augustus met een wetsvoorstel voor een eigen bijdrage met als beoogde inwerkingtreding  1 januari 2026. Het ministerie van VWS start parallel de internetconsultatie en uitvoeringstoetsen, die voor het einde van het jaar afgerond zullen zijn. Daarmee zijn de mogelijke voorbereidingen getroffen waarmee een besluit genomen kan worden. Voor 2025 wordt het besparingsverlies ingevuld met diverse besparingsmaatregelen op de begroting van VWS.

4.5 Herstel- en Veerkrachtplan

Door middel van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) maakt Nederland aanspraak op 5,4 miljard euro aan middelen uit de Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF). Het HVP is een rijksbreed programma met hervormingen en investeringen.8 De HVF is zo opgebouwd dat uitbetaling conditioneel is aan het behalen van hervormingen en investeringen. De middelen worden in vijf tranches uitgekeerd als de vastgelegde mijlpalen en doelstellingen zijn behaald.

Stand van zaken

De implementatie van veel mijlpalen verloopt voorspoedig. Tegelijkertijd zijn er bij de uitvoering van het HVP ook uitdagingen om te voldoen aan de strikte vereisten uit de HVF-verordening en bij de Europese verantwoording van de besteding van de HVF-middelen. Meer specifiek gaat het dan om het risico dat wettelijk vastgelegde mijlpalen en doelstellingen die gekoppeld zijn aan de investeringen en hervormingen van het HVP niet (tijdig) behaald zullen worden. De Kamer zal eind april uitgebreid worden geïnformeerd over de voortgang van het HVP door middel van het Nationaal Hervormingsprogramma.

Betaalverzoek 1

De voorbereidingen voor het eerste betaalverzoek (1,3 miljard euro) zijn in vergevorderd stadium. Het kabinet verwacht het eerste betaalverzoek eind mei in te kunnen dienen. Na indiening heeft de Europese Commissie twee maanden de tijd om het verzoek te beoordelen. Daarbij zal de Europese Commissie beoordelen of alle mijlpalen en doelstellingen zijn behaald en of de besteding van de HVF-middelen volgens de Europese vereisten zijn verantwoord.

Richting betaalverzoek 2 en 3

Gelijktijdig met het de voorbereidingen van het eerste betaalverzoek zijn de implementatie en de verantwoording van mijlpalen en doelstellingen die verder in de tijd liggen ook in volle gang. In het tweede (beoogde indiening vierde kwartaal van 2024) en derde betaalverzoek (beoogde indiening tweede kwartaal van 2025) zit een aantal belangrijke hervormingen. Om uiteenlopende redenen is er een aannemelijk risico ontstaan dat de mijlpalen over een aantal hervormingen niet (tijdig) zal worden behaald.

Voor het tweede betaalverzoek dreigt de Wet Versterking regie volkshuisvesting niet voor de indiening van het betaalverzoek in werking te zijn getreden.  Dit is afhankelijk van parlementaire behandeling. Voor het derde betaalverzoek staat het kabinet voor een aantal uitdagingen. Het betreft hier ten eerste de hervorming die ziet op het afschaffen van een aantal vrijstellingen in de energiebelasting. Deze mijlpaal wordt zonder nieuwe wetgeving niet behaald. Dit is onder meer op 14 februari jl. aan de Tweede Kamer gemeld.9 Ten tweede is het Wetsvoorstel Plan van Aanpak Witwassen door de Tweede Kamer controversieel verklaard. Dat heeft gevolgen voor de uitvoering van de hervorming die een limiet op contante betalingen bevat. Daarnaast is er een aannemelijk risico ontstaan dat de mijlpalen voor het in het Staatsblad publiceren van wetsvoorstellen voor twee hervormingen van de arbeidsmarkt niet tijdig kunnen worden behaald. Het betreft hier de voorgenomen wetgeving voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen en de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR).

Mogelijke gevolgen

Gedurende de looptijd van de HVF (tot maximaal eind 2026) kan het voorkomen dat bepaalde mijlpalen en doelstellingen niet haalbaar blijken. In een dergelijk geval kan een EU-lidstaat een verzoek tot wijziging van zijn HVP indienen bij de Europese Commissie. Conform artikel 21 van de HVF-verordening is een dergelijke wijziging echter alleen mogelijk als er sprake is van onvoorziene objectieve omstandigheden die het tijdig en volledig behalen van de mijlpaal of doelstelling niet langer mogelijk maken.

Indien mijlpalen en doelstellingen uit het HVP niet (volledig en tijdig) worden behaald, en niet kunnen worden gewijzigd op grond van onvoorziene objectieve omstandigheden, zal dit financiële gevolgen hebben in de vorm van een korting op de te ontvangen middelen. Deze korting kan van miljoenen euro’s oplopen tot aan 600 miljoen euro per niet (volledig en tijdig) behaalde mijlpaal of doelstelling, afhankelijk van het belang dat de Europese Commissie aan de tekortkoming hecht. De Europese Commissie volgt hierbij de kortingsmethodiek waarover de Tweede Kamer onder meer bij de Miljoenennota 2024 is geïnformeerd.10 In comitologie zal uiteindelijk worden besloten over het concept uitvoeringsbesluit waarin de Commissie aangeeft welke mijlpalen en doelstellingen zijn behaald en wat de hoogte is van de uitbetaling.11

Daarnaast is het mogelijk dat het Nederlandse plan bij uitblijven van hervormingen of belangrijke investeringen niet meer voldoet aan de strikte eisen die wettelijk zijn vastgelegd in de HVF-verordening. Het gaat dan met name om de eis dat een significant deel van de relevante landspecifieke aanbevelingen (LSA) adequaat dient te zijn geadresseerd. Dit geldt voor Nederland voor maatregelen op het gebied van onder andere de arbeids- en woningmarkt, digitalisering en klimaat. Als deze maatregelen, zoals bijvoorbeeld ’Regie op de aanbodszijde van de woningmarkt’ of ’AOV ZZP’ en ‘Aanpak schijnzelfstandigheid’, niet worden doorgevoerd, is het vrijwel zeker dat de desbetreffende LSA niet adequaat gedekt wordt en het Nederlandse HVP niet meer aan de Europese vereisten zou voldoen. In een dergelijk situatie staat of de gehele voor Nederland gereserveerde 5,4 miljard euro onder druk of zal er een toereikend alternatief moeten worden ingediend in de vorm van een aanpassing van het HVP waardoor de LSA opnieuw adequaat wordt afgedekt.

Het kabinet is aanhoudend gemotiveerd om samen het rijksbrede programma van hervormingen en investeringen in het Nederlandse HVP volledig uit te voeren en zo de volledige 5,4 miljard euro aan EU-middelen in te kunnen zetten voor belangrijke investeringen in Nederland.

Zoals afgesproken zal de Tweede Kamer over de implementatie van het HVP worden geïnformeerd bij het indienen van een betaalverzoek en ieder voorjaar en najaar over de algemene voortgang.

4.6 Fondsen

Scenario analyse: effect rente op fondsen.

In de algemene beschouwingen 2023 met de Eerste Kamer is een toezegging aan de heer Schalk van de fractie van de SGP gedaan12 om een scenario-analyse te maken met betrekking tot de gevolgen van rentelasten en inflatie voor de fondsen. Hiervoor is het nuttig om eerst in te gaan op hoe de fondsensystematiek zich verhoudt tot de Rijksbegroting.

Onderscheid begroting en begrotingsfonds

In de formatie van kabinet-Rutte IV is besloten om het nog op te richten Klimaatfonds en Transitiefonds als begrotingsfonds in te richten en deze onder het investeringsplafond te plaatsen. Het kabinet besloot deze fondsen als begrotingsfonds met bijbehorend begrotingshoofdstuk in te richten. Eind 2022 zijn de ontwerp Instellingswetten voor het Tijdelijke wet Klimaatfonds en de Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur ter behandeling bij de Tweede Kamer ingediend. De wetsvoorstellen regelen onder meer de doelstellingen, beheerders en de aard van de uitgaven ten laste van de begrotingsfondsen. Voor het Klimaatfonds is de instellingswet aangenomen, voor het Stikstoffonds loopt de behandeling nog.

Ongeacht of de middelen in deze fondsen op een begrotingshoofdstuk staan of in een begrotingsfonds, als het gaat om de effecten van inflatie en rente zijn deze budgetten niet anders dan reguliere uitgaven op de begroting. Deze worden hieronder toegelicht.

Rente

Voor de rente geldt dat net zoals bij andere uitgaven ook voor de begrotingsfondsen pas geld geleend wordt als het geld wordt uitgegeven. Het is dus niet zo dat bij het instellen van het begrotingsfonds in één keer het bedrag op de kapitaalmarkt wordt opgehaald. Dit is niet hoe de Rijksbegroting werkt en het stallen van deze middelen zou bovendien ook kosten met zich meebrengen. Algemeen gesteld brengt een ambitieuze investeringsagenda en daarmee samenhangende uitgaven wel extra geraamde rentelasten met zich mee, ongeacht of deze uitgaven via een begrotingsfonds of via de reguliere begrotingshoofdstukken worden gebudgetteerd.

Als de rente stijgt tijdens de loopduur van het fonds en de totale rentelasten hoger blijken dan voorzien, betekent dit een generale tegenvaller op de rentelasten. Het kabinet voorziet dit van budgettaire dekking, zoals afgelopen voorjaar. Deze dekking kan uit alle begrotingen komen.

Inflatie

Net als voor reguliere uitgaven worden de budgetten in lopende prijzen op de begroting gezet. Deze budgetten worden jaarlijks geïndexeerd voor inflatie aan de hand van de CEP-ramingen van het CPB. Dat wil zeggen dat inflatie het geld op de fondsen niet uitholt, de reële waarde blijft gelijk. Er zijn verschillende prijscodes voor verschillende typen uitgaven, dus de indexatie kan zo nauwkeurig mogelijk gedaan worden wanneer de middelen in de fondsen daadwerkelijk gekoppeld zijn aan beleidsmaatregelen. Veruit het grootste deel van het Transitiefonds staat bijvoorbeeld nu nog op de Aanvullende Post (AP) van Financiën, hier wordt elk jaar LPO voor berekend. Het Transitiefonds wordt geïndexeerd volgens het indexatiecijfer voor prijsontwikkelingen van particuliere consumptie.

4.7 Medeoverheden

Nieuwe financieringssystematiek

In het coalitieakkoord heeft het kabinet een nieuwe financieringssystematiek voor medeoverheden aangekondigd. Met als doel een stabiele(re) financiering en meer autonomie voor medeoverheden. In de Voorjaarsnota 2023 is besloten om het Gemeente- en Provinciefonds (GF en PF) vanaf 2027 te indexeren op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. De doorwerking van de bbp-systematiek naar de fondsen (GF en PF) is bij de Miljoenennota 2024 gedaan.

De gekozen vorm van indexatie levert door de vormgeving op twee componenten de gewenste stabiliteit op. Uitgangspunt is dat de fondsen (GF en PF) meerjarig de ontwikkeling van het nominaal bruto binnenlands product volgen. De indexatie wordt gesplitst in een volumedeel en een prijsdeel. De volumeontwikkeling van de fondsen wordt gebaseerd op een 8-jaars (t-9 t/m t-2) historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bbp, waardoor het fonds minder schommelt. De indexatie voor inflatie volgt de prijs bbp van het lopende jaar, waardoor de fondsen reëel ‘op niveau’ blijven. Het betreft een generieke indexatie die naar eigen inzicht van een individuele gemeenten of provincie kan worden ingezet.

Proces in het voorjaar en meicirculaire

De Kamer, gemeenten en provincies worden jaarlijks bij Voorjaarsnota en daaropvolgend de meicirculaire geïnformeerd over de hoogte van de indexatie, op basis van de gegevens in het CEP. In het voorjaar wordt het accres van het huidige jaar definitief gemaakt.

Besluit tot het schrappen van de oploop van de opschalingskorting en het vervroegd invoeren van de nieuwe financieringssystematiek.

Het demissionaire kabinet heeft per Kamerbrief aangegeven dat de oploop van de opschalingskorting die vanaf 2026 weer in de boeken staat dit voorjaar op tafel ligt. In constructief overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovincial Overleg (IPO) – in gewaardeerde aanwezigheid van de Unie van Waterschappen (UvW) – is besloten over te gaan tot het schrappen van de oploop van deze korting in combinatie met het vervroegd invoeren van de nieuwe financieringssystematiek in 2024. Vervroegde invoering van deze systematiek is in lijn met het advies van de Raad van State. Dit biedt gemeenten en provincies een stabiele inkomstenbron en duidelijkheid over de wijze waarop het gemeente- en provinciefonds zich in de toekomst ontwikkelen.

Het besluit tot het vervroegd invoeren van de nieuwe financieringssystematiek heeft invloed op de lopende begroting van gemeenten en provincies. Om die reden is besloten de impact hiervan volledig (2024) en deels (2025) te dempen. Ook voor 2026 tot en met 2029 vindt compensatie plaats. Deze is zodanig dat dit per saldo voor de periode 2026 tot en met 2029 resulteert in een plus van 675 miljoen euro voor gemeenten en 44 miljoen euro voor provincies.

Aanvullende afspraken

Als onderdeel van het hierboven beschreven en met de VNG en het IPO overeengekomen besluit is ook gesproken over enkele inhoudelijke (budgettaire) thema’s. Dit heeft geleid tot enkele concrete afspraken.

Wet maatschappelijke ontwikkeling (Wmo)

Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van rijk en gemeenten om samen aan de balans tussen ambities, taken, middelen en uitvoeringskracht te werken. Vanwege de houdbaarheid en beheersbaarheid van de Wmo gaat het er nadrukkelijk om, om de financiële aspecten (inclusief de financieringsvorm), de uitvoeringspraktijk, de inhoudelijke sturing (incl. beleidsopties) en de rolneming door zowel Rijk als gemeenten in samenhang te bespreken (art 108 Gemeentewet). Indien deze samenhangende aanpak in combinatie met monitoring goed wordt uitgevoerd werken rijk en gemeenten gezamenlijk aan de beheersbaarheid van de uitgaven van gemeenten en hun wettelijke zorgtaken Wmo. Rijk en gemeenten werken er gezamenlijk aan om het openeinde-deel van de regeling te beëindigen.

Afgesproken is dat in de toekomst (een nader te bepalen deel van de) Wmo niet langer via de algemene uitkering van het gemeentefonds gaat, maar via een aparte financiering. Qua financieringsvormen zal in ieder geval worden gekeken naar de opties van een Bijzondere Fonds Uitkering en een constructie als de BUIG (bijstand) met daarbij oog voor de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en gemeenten. Bij de uitwerking van de financieringsvarianten zullen de inzichten worden benut die zijn en worden opgedaan bij de ontwikkeling van financieringsvarianten voor jeugd die momenteel plaatsvindt door een werkgroep van VWS, BZK, Fin en de VNG.

Afhankelijk van de gekozen bekostigingsvorm wordt een passende geobjectiveerde indexering onderzocht (die aansluit bij de raming die het CPB doet in het kader van het houdbaarheidsonderzoek) en daardoor ook rekening houdt met kostenontwikkeling en demografie/vergrijzing. Het Rijk treft vooruitlopende op de uitwerking een reservering voor een aanvullende indexering voor demografie bovenop de bbp-systematiek. Uitgaande van de demografie raming van het CPB voor de Wlz van 1,7 procent en de actuele CBS-realisatie reserveert het Rijk op de Aanvullende Post vanaf 2026 een jaarlijkse tranche van circa 75 miljoen euro additioneel oplopend tot 300 miljoen euro in 2029 voor gemeenten.

Het streven is dat er met ingang van 2026 nadere afspraken zijn. Op het BOFv van juni zal er een voorstel worden besproken op welke wijze bovengenoemde uitgangspunten verder worden uitgewerkt, ook in samenhang met het houdbaarheidsonderzoek. Met bovenstaande afspraken werken gemeenten en Rijk aan een goede balans van taken en middelen en daarmee een voor gemeenten rechtvaardige risicoverdeling.

Fysiek domein (infrastructuur, natuur en openbaar vervoer)

Op het fysiek terrein spelen een aantal fundamentele ontwikkelingen die veel van overheden vragen en financieel grote gevolgen kunnen hebben.

Het openbaar vervoer staat voor meerdere uitdagingen: verduurzamen van de exploitatie, onzekerheid op de aanbestedingsmarkt, behoud van sociale veiligheid, innoveren voor een betere aansluiting op de mobiliteitsbehoeften. Recent is vanuit de motie Bikker (2023) structureel 300 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het (regionaal) OV. Dit mede in het licht van voorgenoemde ontwikkeling. Er is geen volledig kwantitatief inzicht in de kostenontwikkeling beschikbaar gebleken. Het is van belang een volledig beeld te hebben op de impact van deze vraagstukken op de exploitatie van het openbaar vervoer door provincies.

Vervangingsinvesteringen en onderhoud van bestaande infrastructuur vormen naast de grote opgaven voor nieuwe aanleg van infrastructuur een aanzienlijke uitdaging voor gemeenten, provincies en het rijk. Het is van belang om een compleet beeld te hebben van de financiële impact van de benodigde vervangingsinvesteringen en onderhoudskosten.

De natuuropgave van de provincies is groot en uitdagend. Daarbij spelen onder andere vragen rondom structurele beheertaken. Op dit moment is er geen volledig kwantitatief inzicht in de kostenontwikkelingen

Kabinet en IPO erkennen dat er onderzoek nodig is naar de vraag of de bbp-systematiek evenredig meebeweegt met de ontwikkeling van de kosten op deze drie beleidsterreinen openbaar vervoer, infrastructuur en natuur. Daarbij dient goed gekeken te worden naar uitvoeringscapaciteit, trends, ontwikkelingen en prognoses, juridische en financiële obstakels. Waarbij dit ook in het licht van de gehele overheidsfinanciën wordt bekeken.

Op deze dossiers is daarom in het kader van de Voorjaarsnota 2024 afgesproken dat in voorbereiding op het BOFv van juni 2024 de concrete vraagstukken nader worden uitgewerkt.

Het gaat het om de balans tussen ambitie, taken, middelen en uitvoeringskracht. Voor deze drie beleidsterreinen zal in samenspraak met de betrokken beleidsverantwoordelijke departementen tot een verdere concretisering van de handelingsperspectieven en oplossingsrichtingen worden gekomen.

Streven is om door de verdere uitwerking, indien mogelijk, zo snel mogelijk een meer compleet beeld te hebben van aard en omvang en mogelijke maatregelen. Daarbij zal zowel gekeken worden naar de financiële aspecten, de inhoudelijke sturing als de rolneming door zowel Rijk als medeoverheden.

Reservering AP compensatie provincie opcenten

Tussen 2026 en 2030 wordt een nieuwe tariefkorting (40 procent in 2026 aflopend naar 30 procent in 2030) in de motorrijtuigenbelasting geïntroduceerd voor emissievrije personenauto’s. Dit leidt voor provincies tot lagere inkomsten uit de opcenten. Ter compensatie wordt een budget van 656 miljoen euro op de Aanvullende Post gereserveerd. De compensatie zal, na goedkeuring van het parlement, via het provinciefonds worden uitgekeerd. De aanschafsubsidie voor tweedehands elektrische personenauto’s (SEPP) vervalt na 2024. De vorig jaar aangekondigde verlenging gaat niet door.

1. Accres GF bbp vanaf 2024 ‒ 719 ‒ 1.324 ‒ 136 ‒ 109 ‒ 88 ‒ 63
2. Schrappen oploop opschalingskorting GF 0 0 675 675 675 675
3. Incidentele compensatie GF in grondslag 719 649 136 109 88 63
Totaal effect op GF 0 ‒ 675 675 675 675 675
4. Indexatie Wmo demografie op AP 0 0 75 150 225 300
Totaal effect 0 ‒ 675 750 825 900 975
*De basis stand waarmee gerekend is betreft de stand Miljoenennota 2024 en verwerking van de macroraming van het CEP24 (LPO en bbp)
1. Accres PF bbp vanaf 2024** ‒ 176 ‒ 228 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 10 ‒ 8
2. Schrappen oploop opschalingskorting PF 0 0 40 40 40 40
3. Incidentele compensatie PF 176 188 17 18 17 17
Totaal effect op PF 0 ‒ 40 44 45 47 49
4. Reservering AP compensatie provinciale opcenten*** 0 0 96 117 141 149
Totaal effect ‒ 0 ‒ 40 140 162 188 198
*De basis stand waarmee gerekend is betreft de stand Miljoenennota 2024 en verwerking van de macroraming van het CEP24 (LPO en bbp)
**Het effect van 2024 en 2025 voor het PF is gebaseerd op het ARU% bij de Miljoenennota 2024.
***In 2030 worden de provincies nog eenmalig gecompenseerd voor in totaal 153 miljoen euro waarna deze compensatie vervalt.»

Inzet specifieke uitkeringen

De afgelopen jaren is het aantal specifieke uitkeringen (Spuks) en de daaraan verbonden uitgaven sterk gestegen (stand najaar 2023: 137 Spuks, totaalbedrag 12,5 miljard euro). Dit is onwenselijk vanwege het uitgangspunt dat financiële middelen vanuit het Rijk aan medeoverheden bij voorkeur bestedingsvrij en zonder oormerk ter beschikking gesteld worden. Bovendien zijn aan specifieke uitkeringen hoge verantwoordings- en controlelasten verbonden. De gezamenlijke inzet van Rijk, VNG en IPO is daarom gericht op een beperking van het aantal specifieke uitkeringen en het verminderen van de verantwoordingslasten. Naast de lopende inspanningen om de Financiële verhoudingswet aan te passen en daarmee het uitkeringsstelsel te vernieuwen, zal een plan worden uitgewerkt om te komen tot doorlichting en waar mogelijk het verminderen van het aantal (nieuwe) specifieke uitkeringen. Bestaande specifieke uitkeringen zullen daarbij tegen het licht worden gehouden met de vraag of ze op korte termijn al kunnen worden opgenomen in het Gemeentefonds en Provinciefonds. Nog voor de zomer maken we afspraken over de verdere uitwerking hiervan met de medeoverheden.

Regioparagraaf

Conform verzoek van de Eerste Kamer naar aanleiding van een motie van lid Van der Goot is deze voorjaarsnota een regioparagraaf opgenomen. In het rapport ‘Elke regio telt!’ dat op 23 maart 2023 verscheen is namelijk geconstateerd dat welvaart en welzijn op een aantal plekken in Nederland achterlopen. In reactie hierop heeft het kabinet aangegeven dat het ‘anders en beter moet’ en dat het hiermee aan de slag gaat. Er is hierbij aangekondigd een voorstel voor een aanpak neer te leggen voor een volgend kabinet. De Tweede Kamer wordt rond de zomer van 2024 geïnformeerd over de bouwstenen die het kabinet voorziet voor de uitwerking van de adviezen van het rapport.13

Uit onderzoek van PON&Telos blijkt dat het overal steeds beter gaat met de brede welvaart in Nederland, al zijn er ook regio’s die ondanks de positieve trend een relatieve achterstand hebben. Om de verschillen in brede welvaart te beperken heeft het kabinet reeds meerdere programma’s lopen. Doel van het kabinet hierbij is om de onderscheidende krachten van alle delen van Nederland aan te spreken.

Zo wordt aan de grootste ruimtelijke opgaven gewerkt in de NOVEX-gebieden en staan de gebieden met de grootste transitieopgave in het landelijk gebied centraal in het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Daarnaast wordt ook via het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid gewerkt in twintig stedelijke focusgebieden aan het verbeteren van de kwaliteit van wonen, werken en leven en het bieden van perspectief voor inwoners van deze gebieden. Op het gebied van woningbouw wordt samengewerkt in het kader van het Nationaal Programma Woningbouw. Naast deze programma’s lopen ook de Regio Deals waar de kwaliteit van wonen, werken en leven centraal staat. Ook loopt het programma Regio’s aan de Grens waarbij het kabinet specifiek inzet op het verbeteren van de grensregio’s.

Naast de programma’s wordt er ook binnen het kabinet werk verzet voor het verbeteren van de regio’s. Zo wordt er bij IenW onderzoek gedaan naar bereikbaarheidsdoelen en werkt VWS aan nieuwe normen voor toegankelijkheid en kwaliteit van acute zorg. Ook is VWS bezig met regioplannen om de juiste zorg op de juiste plek te krijgen. OCW heeft het regionale perspectief gebruikt in de toekomstverkenning, zo wordt er nagedacht over een aanpassing van de mbo-bekostiging die op de lange termijn moet zorgen voor toegankelijk mbo in alle regio’s. Ook in de visie voor de toekomstige ontwikkeling van Nederland van EZK is oog voor de regio. Zo is onder de pijler ‘welvaart’ expliciet aandacht voor het benutten van het regionaal economisch potentieel van alle regio’s. De hier benoemde voorbeelden van werkzaamheden zijn slechts een aantal voorbeelden, in werkelijkheid spelen er nog veel meer processen om de brede welvaart in de regio’s te stimuleren.

Om daarnaast waar nodig verdere stappen te zetten wordt een reeks dialogen gevoerd met 10 specifieke regio’s. De keuze voor deze regio’s is mede gebaseerd op onderzoek van PON&Telos. Ook wordt er in een werkgroep met vertegenwoordiging vanuit het Rijk en medeoverheden gewerkt aan een voorstel voor het vormen van een gezamenlijke visie over beleids- en investeringslogica. Alle informatie die de komende maanden wordt opgedaan wordt gebundeld om samen met alle betrokken partijen met bouwstenen voor een programmatische aanpak te komen. Het mogelijk veranderen van beleid vraagt echter om het maken van beleidsmatige en financiële keuzes binnen de bestaande financiële kaders; niet alles kan en een keuze voor het ene heeft gevolgen voor het ander. Met de te ontwikkelen bouwstenen kan een volgend kabinet verder inhoud en richting aan de uitwerking geven.

5 Inkomsten

5.1 Inkomstenkader

Besluitvorming

Het inkomstenkader zorgt voor stabiliteit van de lastendruk voor huishoudens en bedrijven en helpt bij het beheersen van de overheidsfinanciën. De manier om dit te doen is het compenseren van beleidsaanpassingen met gevolgen voor de inkomsten van het Rijk. Dit voorjaar is een gedekt pakket afgesproken. De onderstaande tabel bevat een overzicht van de derving die aan de inkomstenkant is ontstaan sinds de Miljoenennota 2024. Deze is met name het gevolg van de stemmingen in de Eerste Kamer over het wetsvoorstel Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit (FKIE) en het wetsvoorstel afschaffen salderingsregeling. Doordat de wetsvoorstellen zijn verworpen, blijven vrijstellingen in de energiebelasting en de salderingsregeling in stand. Dit zorgt voor minder inkomsten voor het Rijk en daarmee voor een derving. Voor de aangenomen amendementen en moties vanuit de Kamer uit het najaar van 2023, die samen met uitgavenmaatregelen een pakket vormen, is het kader gecorrigeerd. Hier is derhalve geen compensatie voor afgesproken.

Voor de derving is een technische invulling opgenomen als dekking (maatregel 3,4,6 en 7 in tabel 21). Een technische invulling betekent dat is afgesproken dat er een tweede wegingsmoment komt in augustus, waarbij de dekking kan worden vervangen door een andere dekkingsbron. Voorbeelden van alternatieve dekkingsbronnen waar richting augustus meer duidelijkheid over kan ontstaan zijn een aanpassing van de vrijstelling energiebelasting metallurgische en mineralogische procedés (op basis van de impactanalyse die nog wordt uitgevoerd), mogelijke overdekking uit andere trajecten of een aanpassing van de salderingsregeling. Indien er geen heroverweging plaatsvindt wordt de technische invulling uitgevoerd. De maatregelen die vallen onder de technische invulling zijn het verhogen van de hogere schijven binnen de energiebelasting en afschaffen van de vrijstelling voor duaal verbuik van kolen, als dekking voor de maatregelen in de industrie. Voor het behoud van de salderingsregeling wordt het aangrijpingspunt voor het toptarief minder verhoogd dan voorgenomen en de mkb-winstvrijstelling verminderd.

In het inkomstenkader zijn ook enkele koopkrachtreparaties opgenomen die volgen uit de Miljoenennota 2024, maatregelen die volgen uit de klimaatbesluitvorming van dit voorjaar en maatregelen met budgettaire gevolgen die in het Belastingplan opgenomen kunnen worden. Daarnaast is sprake van reguliere inkomstenmutaties, waaronder de budgettaire gevolgen van herijkingen en de doorwerking van de zorguitgaven via de premies.

In het kader van de klimaatbesluitvorming is afgesproken dat er binnen de motorrijtuigenbelasting een tariefkorting komt voor emissievrije personenauto’s van 40% tussen 2026 en 2028, 35% in 2029 en 30% in 2030. Na 2030 loopt de tijdelijke korting af. De reeds bestaande tariefkorting in de motorrijtuigenbelasting loopt per 1 januari 2026 af. Deze maatregel is bedoeld om de stagnatie van de ingroei van elektrische voertuigen in het wagenpark te voorkomen. Zonder tariefkorting zou de motorrijtuigenbelasting voor emissievrije personenauto’s hoger zijn (als gevolg van het meergewicht door het accupakket) dan voor vergelijkbare benzineauto’s. In het kader van de klimaatbesluitvorming is daarnaast een verlaagd tarief voor waterstof in de energiebelasting afgesproken.

Onder de tabel 21 is per voorgenomen maatregel een korte toelichting te vinden. In augustus zal – naast het definitief sluiten van het inkomstenkader - ook de koopkrachtbesluitvorming plaatsvinden op basis van het meest actuele cijferbeeld.

Derving verwerpen wetsvoorstel Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit
1a Verwerping afbouwen vrijstelling energiebelasting (EB) metallurgische en mineralogische procedés 0 ‒ 166 ‒ 160 ‒ 162 ‒ 166 ‒ 174 ‒ 182 ‒ 196
1b Verwerpen afbouwen vrijstelling kolenbelasting duaal verbruik 0 0 0 ‒ 84 ‒ 84 ‒ 84 ‒ 46 ‒ 5
2 Terugdraaien verhoging CO2-heffing glastuinbouw conform motie Grinwis 0 ‒ 45 ‒ 46 ‒ 47 ‒ 45 ‒ 43 ‒ 42 ‒ 31
Technische invulling derving wetsvoorstel Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit
3 Afschaffen vrijstelling kolenbelasting duaal en non-energetisch verbruik 0 0 0 84 84 84 46 5
4 Verhogen tarief 3e, 4e en 5e schijf EB aardgas met 22,4% per 2025 en 2,7% extra per 2030 0 211 209 198 187 188 227 227
Derving salderingsregeling
5 Verwerping afschaffing salderingsregeling 0 ‒ 245 ‒ 259 ‒ 328 ‒ 362 ‒ 421 ‒ 484 ‒ 717
Technische invulling derving salderingsregeling
6 Verlaging aangrijpingspunt toptarief inkomstenbelasting met € 557 0 217 217 217 217 217 217 217
7 Verlagen MKB-winstvrijstelling naar 12,03% 0 93 93 93 93 93 93 93
Maatregelen mobiliteit
8 Tariefkorting mrb personenauto’s 0 0 ‒ 319 ‒ 337 ‒ 377 ‒ 342 ‒ 361 ‒ 107
9 Aanpassen bpm voor plug-in hybride personenauto's naar aanleiding van nieuwe Europese testmethode CO2-uitstoot 0 ‒ 15 ‒ 2 61 124 124 124 124
10 Envelop grondslagerosie 0 0 0 112 202 242 271 271
11 Kadercorrectie: middelen SEPP 2025-2029 0 80 80 98 120 150 0 0
Pakket reparaties koopkracht
12 Aanpassing van de grens voor kwijtschelding van (o.a.) Rijksbelastingen ‒ 16 ‒ 22 ‒ 22 ‒ 22 ‒ 22 ‒ 22 ‒ 22 ‒ 22
13 Maatregelen eenverdienersproblematiek 0 0 0 0 ‒ 34 ‒ 30 ‒ 25 0
14 Terugdraaien doorwerking verhoging wettelijk minimumloon op de arbeidskorting 0 46 47 47 46 43 40 25
Overig inkomstenkader
15 Zorgpremie ontwikkeling n.a.v. Zvw-uitgaven 0 ‒ 167 235 249 245 259 259 259
16 Doorwerking zorgpremies op zorgtoeslag 0 33 ‒ 46 ‒ 49 ‒ 49 ‒ 51 ‒ 51 ‒ 51
17 Compensatie zorgpremies via TES (voor nominale premie en werknemersdeel IAB) 0 80 ‒ 112 ‒ 119 ‒ 117 ‒ 123 ‒ 123 ‒ 123
18 Compensatie zorgpremies via AOF (voor werkgeversdeel IAB) 0 54 ‒ 76 ‒ 81 ‒ 80 ‒ 84 ‒ 84 ‒ 84
19 Herijking: Beperken tabelcorrectiefactor IB ‒ 4 ‒ 4 ‒ 4 ‒ 4 ‒ 4 ‒ 4 ‒ 4 ‒ 4
20 Herijking: Overige maatregelen BOR/DSR 1 2 38 38 33 26 27 28
21 Uitstel pensioen bedrag ineens ‒ 12 0 0 0 0 0 0 0
22 Maatregelen pakket BES-eilanden 2025 2 3 4 4 4 4 4 4
23 Stroomlijnen fiscale definities voertuigen met kentekenregister in de belasting voor personenauto's en motorrijwielen (bpm) en de motorrijtuigenbelasting (mrb) 0 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1
24 Eindheffing bestelauto corrigeren voor inflatie 0 4 4 4 4 4 4 4
25 Invoeren aftrekherziening btw op onroerende investeringsdiensten (kortdurende verhuurconstructies) 0 0 98 98 98 98 98 98
26 Vaststellen belastingvrije som en aanpassen schijventarief IB Caribisch Nederland 0 ‒ 3 ‒ 6 ‒ 9 ‒ 12 ‒ 15 ‒ 15 ‒ 15
27 Aanpassen kwijtscheldingswinstmaatregel i.v.m. samenloop met verliesverrekeningsmaatregel 0 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3
28 Tegenvaller front-loading ETS1 0 0 0 ‒ 81 ‒ 84 ‒ 87 ‒ 90 0
29 Verlaagd energiebelastingtarief waterstof 0 0 ‒ 2 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 4 ‒ 5 ‒ 5
30 Tariefverhoging van de 4e en 5e schijf aardgas als dekking verlaagd tarief waterstof 0 0 2 3 3 4 5 5
31 Verlaging budgetreserve Vamil ‒ 75 0 0 0 0 0 0 0
32 Verhoging budgetreserve MIA 75 0 0 0 0 0 0 0
33 Verhogen tarief eerste schijf (TES) ter dekking van hogere huurtoeslag 0 66 66 66 66 66 66 66
34 Kadercorrectiev voor verhogen tarief eerste schijf (TES) ter dekking van hogere huurtoeslag 0 ‒ 66 ‒ 66 ‒ 66 ‒ 66 ‒ 66 ‒ 66 ‒ 66
35 Verhogen AWf-premie ter dekking van de Wpc-uitgaven 0 0 0 96 96 96 96 96
36 Kadercorrectie: verhogen AWf-premie ter dekking van de Wpc-uitgaven 0 0 0 ‒ 96 ‒ 96 ‒ 96 ‒ 96 ‒ 96
Totaal ‒ 29 152 ‒ 32 ‒ 24 18 47 ‒ 124 ‒ 5

Toelichting maatregelen

1a & 1b. Verwerpen van het wetsvoorstel Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit

Dit levert een derving op van 201 miljoen euro structureel en incidenteel 1,3 miljard euro t/m 2030. De wet is weggestemd vanwege de effecten van het afschaffen van de vrijstelling voor metallurgisch en mineralogische procedés. De kritiek leek niet (of in veel mindere mate) toe te zien op de andere twee voorstellen: het afschaffen van de vrijstelling in de kolenbelasting en de ophoging van het tarief van de CO2 minimumprijs.

2. Terugdraaien verhoging CO2-heffing glastuinbouw conform motie Grinwis

Conform het amendement van het lid Grinwis wordt het verlaagd tarief voor de glastuinbouw binnen de energiebelasting langzamer afgebouwd. Deze derving is binnen het amendement gedekt door verhoging van het tarief van de CO2-heffing. In de toelichting is aangegeven dat hiermee tegelijkertijd de eerder aangekondigde verhoging van de CO2-heffing wordt teruggedraaid, die was opgenomen als dekking in een nota van wijziging over de inputvrijstelling warmte-kracht-koppelingen (wkk’s).

3. Afschaffen vrijstelling kolenbelasting duaal verbruik

Er wordt opnieuw voorgesteld om de vrijstelling voor duaal en non-energetisch verbruik kolen per 2027 af te schaffen. Het afschaffen van deze vrijstelling was onderdeel van het wetsvoorstel fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit, dat is verworpen door de Eerste Kamer.

4. Verhogen tarief 3e, 4e en 5e schijf EB aardgas met 22,4% per 2025 en 2,7% extra per 2030

Met deze maatregel worden de tarieven in de derde, vierde en vijfde schijf voor aardgas in de energiebelasting per 2025 verhoogd met 22,4%. Om ook tot een structurele dekking te komen worden de tarieven in 2030 met een extra 2,7% verhoogd.

5. Verwerping afschaffing salderingsregeling

Op 13 februari heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel om de salderingsregeling af te schaffen verworpen. De budgettaire derving loopt op van 245 miljoen euro in 2025 tot 717 miljoen euro structureel (vanaf 2031).

6. Verlaging aangrijpingspunt toptarief

In 2025 wordt het aangrijpingspunt verlaagd met 557 euro ten opzichte van het basispad. In het basispad wordt het aangrijpingspunt toptarief tot en met 2031 jaarlijks met ongeveer 1.000 à 1.100 euro verhoogd, als gevolg van eerdere besluiten. Dit zijn verhogingen bovenop de jaarlijkse indexatie van de schijfgrens. Per saldo blijft er een beleidsmatige verhoging over.

7. Verlagen MKB-winstvrijstelling naar 12,03%

Door het Belastingplan 2024 zou de MKB-winstvrijstelling per 1 januari 2025 op 12,7% worden gesteld. Met deze maatregel wordt de MKB-winstvrijstelling in de inkomstenbelasting met ingang van 2025 verder verlaagd van 12,7% naar 12,03%.

8. Tariefkorting mrb personenauto’s

Met de maatregel wordt er een nieuwe tijdelijke tariefkorting binnen de motorrijtuigenbelasting ingevoerd voor emissievrije personenauto’s van 40% tussen 2026 en 2028, 35% in 2029 en 30% in 2030. Na 2030 vervalt de tijdelijke korting. Alle andere emissievrije voertuigen, zoals de EV-bestelauto’s en EV-autobussen, zijn vanaf 2026 uitgezonderd van deze mrb-korting (deze voertuigen ontvangen nu wel dezelfde korting als personenauto’s).

9. Aanpassen bpm voor plug-in hybride personenauto's naar aanleiding van nieuwe Europese testmethode CO2-uitstoot

In de bpm geldt een aparte tarieftabel voor plug-in hybride aangedreven personenauto’s (hierna: PHEV’s). Deze tabel is strenger dan de reguliere tabel omdat het verschil tussen de geteste en werkelijke CO2-uitstoot bij een PHEV veel groter is dan bij reguliere brandstofauto’s.

De Europese testmethode voor de CO2-uitstoot van PHEV wordt in twee stappen verbeterd per 2025 en per 2027. Hiermee vervalt de ratio voor een aprte bpm-tabel voor PHEV. Per 2025 vervalt daarom de aparte bpm-tabel en wordt PHEV ondergebracht in de reguliere bpm-tabel.

10. Resterende envelop grondslagerosie

Het pakket inkomstenmaatregelen uit de miljoenennota 2024 had structurele overdekking. Deze is destijds structureel gereserveerd in een ‘Envelop grondslagerosie’. Deze envelop was voorzien voor dekking van eventuele verdere grondslagerosie in het mobiliteitsdomein.

11 Kadercorrectie: middelen SEPP 2025-2029
Dit betreft de middelen die begroot waren voor het verlenging van de aanschafsubsidie tweedehands EV van 2025 t/m 2029. Er wordt een kadercorrectie toegepast om deze uitgavenmiddelen in te zetten als dekking van de tariefkorting in de mrb.

12. Aanpassing van de grens voor kwijtschelding van (o.a.) Rijksbelastingen

Onder een bepaalde betaalcapaciteit kunnen (een deel van) belasting- en toeslagschulden worden kwijtgescholden. De doorwerking van de verhoging van de huurtoeslag betekent dat deze berekende betaalcapaciteit toeneemt en er minder toeslag- en belastingschulden worden kwijtgescholden. Hierdoor wordt het beoogde effect van inkomensondersteuning via een verhoging van de huurtoeslag voor een deel van de burgers niet bereikt. Dit raakt met name burgers met een inkomen net boven het sociaal minimum, hierbij gaat het onder meer om ouderen met een klein pensioen. Bij de besluitvorming in augustus 2023 is hier geen rekening mee gehouden. Deze maatregel verhoogt de inkomensgrens, om dit effect te mitigeren. De raming van de budgettaire gevolgen is zeer onzeker. Er zijn gegevens uitgevraagd bij de Belastingdienst on de raming nauwkeuriger te maken.

13. Maatregelen eenverdienersproblematiek

Door een onbedoelde en complexe samenloop van fiscaliteit, toeslagen en sociale zekerheid is er een groep alleenverdienende huishoudens met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die een lager besteedbaar inkomen heeft dan een paar in de bijstand. Om dit op te lossen wordt gewerkt aan de herinvoering van de overdraagbare algemene heffingskorting voor een beperkte groep per 2028. In de augustusbesluitvorming in 2023 is voor deze oplossing 41 miljoen euro in 2028 en 193 miljoen euro cumulatief (€ 0 in 2036) gereserveerd.

Bij de nadere uitwerking blijkt dat naar verwachting sprake is van een aanvullende dekkingsopgave om de gehele problematiek te kunnen oplossen. Bij de oorspronkelijk beoogde vormgeving zijn er nog steeds alleenverdienende huishoudens die na het ontvangen van toeslagen significant minder overhouden dan een bijstandspaar. De oorspronkelijk methodiek blijkt het probleem alleen vóór toeslagen op te lossen. De groep die wordt geholpen met de maatregel wordt in deze nadere uitwerking dus uitgebreid ten opzichte van de maatregel zoals eerder ingeboekt, en het voorstel is om ook hen tegemoet te komen.

14. Terugdraaien doorwerking verhoging wettelijk minimumloon op de arbeidskorting

Bij de behandeling van de verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) conform het amendement van der Lee bij het Belastingplan 2024 is besloten om de doorwerking van deze verhoging op de arbeidskorting terug te draaien.

15 t/m 18. Doorwerking zorgpremies

Compenserende lastenverlichting voor de hogere zorgpremies als gevolg van hogere Zvw-uitgaven. Compensatie gaat via het tarief eerste schijf (TES) en de premie voor het arbeidsongeschiktheidsfond (AOF).

19. Herijking: Beperken tabelcorrectiefactor IB

Herijking naar aanleiding van de certificering van de raming.

20. Herijking: Overige maatregelen BOR/DSR

De vormgeving van een aantal maatregelen in de BOR uit de Voorjaarsnota 2023 is verder uitgewerkt. Ook is er sprake van nieuwe inzichten op basis van informatie van de Belastingdienst. Dit leidt tot een herijking van de raming ten opzichte van de Miljoenennota.

21. Uitstel pensioenbedrag ineens

De invoering van het bedrag ineens is opnieuw uitgesteld. Het is onhaalbaar geworden om het 1 juli 2024 te laten ingaan. Zowel de Eerste als Tweede Kamer moeten het wetsvoorstel nog goedkeuren.

22. Maatregelen pakket BES-eilanden 2025

In 2022 is besloten over een pakket met maatregelen voor de BES. Vanwege de latere invoeringsdatum van juist die maatregelen die een budgettaire impact hebben, worden deze maatregelen nu pas verwerkt in het pakket Belastingplan 2025 en wordt de budgettaire opbrengst ook nu verwerkt.

23. Stroomlijnen fiscale definities voertuigen met kentekenregister in de belasting voor personenauto's en motorrijwielen (bpm) en de motorrijtuigenbelasting (mrb)

De autobelastingen (bpm, mrb) hanteren voertuigdefinities die afwijken van de officiële registratie in het kentekenregister. Met deze maatregel wordt vanaf 2025 de officiële voertuigregistraties gevolgd.

24. Eindheffing bestelauto corrigeren voor inflatie

De belastingdruk voor privégebruik van de bestelauto van de zaak, die afwisselend door meerdere werknemers wordt gebruikt is geminimaliseerd, omdat het tarief sinds de introductie (2006) niet meer is geactualiseerd. Deze maatregel corrigeert het forfait voor inflatie. 

25. Invoeren aftrekherziening btw op onroerende investeringsdiensten (kortdurende verhuurconstructies)

In de praktijk wordt een belastingbesparende structuur met kortdurende verhuur ingezet om ongewenste en oneigenlijke aftrek van btw te genereren. Om deze constructie tegen te gaan, wordt een aftrekherziening op bepaalde onroerende investeringsdiensten voorgesteld. De internetconsultatie voor deze wet- en regelgeving heeft plaatsgevonden van 5 maart tot en met 2 april 2024. Als vervolg op deze consultatie is op 12 april 2024 een stakeholderbijeenkomst gehouden in Den Haag. De inzichten die zijn verkregen uit zowel de internetconsultatie als de stakeholderbijeenkomst kunnen, indien nodig, leiden tot aanpassingen van de wet- en regelgeving. Eventuele wijzigingen kunnen leiden tot een (tijdelijk) lagere opbrengst.

26. Vaststellen belastingvrije som en aanpassen schijventarief Caribisch Nederland

De in de Tweede Kamer aangenomen motie Grinwis c.s. waarin het kabinet wordt opgeroepen om in Caribisch Nederland een systematiek te implementeren waardoor een wml-stijging niet fiscaal wordt afgeroomd dient in uitvoering te worden gebracht. Hiertoe zal wetgeving worden voorbereid.

27.  Aanpassen kwijtscheldingswinstmaatregel i.v.m. samenloop met verliesverrekeningsmaatregel

Door een aanpassing in de kwijtscheldingswinstmaatregel, wordt een fiscale belemmering bij de sanering van verlieslijdende vennootschapsbelastingplichtige lichamen weggenomen. Dit is in overeenstemming met de doelstelling van de op 1 januari 2021 in werking getreden Wet Homologatie onderhands akkoord. Momenteel is er overleg met de Belastingdienst over de precieze invulling van deze maatregel en zal de raming van de budgettaire gevolgen mogelijk worden aangepast.

28. Tegenvaller front-loading ETS1

In het kader van RePowerEU is besloten om rechten te ‘frontloaden’ als financieringsmiddel voor de EU. Dit jaar zijn er extra rechten geveild (door de EU, door niet relevant voor onze inkomsten), en die worden in mindering gebracht van de veilingvolumes van lidstaten in 2027, 2028, 2029 en 2030.

29 t/m 30. Verlaagd energiebelastingtarief waterstof

In het voorjaarspakket Klimaat ’23 is overeengekomen om een apart tarief voor waterstof te hanteren in de energiebelasting. Aan de verbruikszijde is een apart tarief voor waterstof gewenst, omdat waterstofverbruik nu hetzelfde wordt belast als aardgasverbruik.

De budgettaire derving bedraagt naar verwachting 1,8 miljoen euro in 2026 en loopt op naar 4,9 miljoen euro in 2030. Dit wordt gedekt via een (zeer beperkte) tariefverhoging van de 4e en 5e schijf aardgas.

31 t/m 32. Schuif in budgetreserve Vamil naar MIA

Door overuitputting van de MIA in 2022 en 2023 is de opgebouwde meerjarige budgetreserve van de MIA (ultimo 2022 nog 68 miljoen euro) nagenoeg uitgeput. Dit betekent dat er geen ruimte meer is bij een eventuele overuitputting in 2024 of 2025. Dit is onwenselijk vanuit het oogpunt van budgettaire beheersbaarheid.

Door beperkte maar herhaalde onderuitputting van het Vamil budget is de opgebouwde meerjarige budgetreserve van de Vamil ultimo 2023 gestegen naar circa 106 miljoen euro.

Hiermee wordt de budgetverhouding MIA-Vamil weer in balans gebracht naar een omvang van de budgetreserve van respectievelijk 73 miljoen euro en 33 miljoen euro. Dit voorkomt dat ondernemers onverhoopt geen gebruik meer van de MIA kunnen maken als gevolg van een verhoogd risico op vroegtijdige sluiting van de regeling.

33 t/m 34. Verhogen tarief eerste schijf (TES) ter dekking van hogere huurtoeslag en kadercorrectie

De koopkrachtcijfers van een aantal huishoudtypen in 2024 zijn in augustus te hoog ingeschat. In de kamerbrief van 8 maart is aangekondigd dat hier een reparatie voor komt.

De huurtoeslag wordt met 66 miljoen euro verhoogd. In 2024 wordt dit gedekt aan de uitgavenkant (hiervoor zal een kadercorrectie worden toegepast). Vanaf 2025 wordt dit gedekt via een verhoging van het tarief eerste schijf (TES). Ook hiervoor wordt het kader gecorrigeerd.

NB: Op verschillende domeinen is aanpassing van het tarief eerste schijf (TES) noodzakekijk (ook bij onder andere de compensatie zorgpremies nu en bij besluitvorming in augustus). In de aanloop naar de besluitvorming in augustus worden deze TES-reeksen bij elkaar opgeteld en wordt de parameterwijziging voor het tarief vastgesteld die het totaal dekt. Dit is niet mogelijk voor elke reeks afzonderlijk omdat een aanpassing kleiner dan 0,01%-punt niet mogelijk is.

35 t/m 36. Verhogen AWf-premie ter dekking van de Wpc-uitgaven

De crisisuitgaven van de Wet personeelsbehoud bij crisis (Wpc) worden gedekt door middel van een premieverhoging van het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf). Er wordt een kadercorrectie toegepast binnen het inkomstenkader om de dekking via de AWf-premie mogelijk te maken. De begrotingsregels bieden hier de mogelijkheid toe, omdat het een hervorming betreft.

Kadercorrectie: verwerking amendementen en moties najaar 2023

Bij de Algemene Politieke Beschouwingen in 2023 en de behandeling van de verschillende begrotingen en het belastingplan, is een groot aantal amendementen en moties aangenomen. Deze hebben impact op het inkomstenkader. Aangezien deze moties en amendementen samen met een aantal aanpassingen aan de uitgavenkant, optellen tot een totaalpakket (met dekking), wordt hiervoor eenmalig het inkomstenkader gecorrigeerd. Aan de uitgavenkant worden de plafonds verhoogd met het totaal van de uitgavenmaatregelen uit dit pakket.

1 Aanpassing afbouw IACK 0 ‒ 66 ‒ 181 ‒ 242 ‒ 203 ‒ 145 ‒ 80 0
2 Afbouw verlaagd tarief walstroom 0 1 1 2 3 4 8 15
3 Terugsluis afbouw verlaagd tarief walstroom 0 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 2 ‒ 3 ‒ 4 ‒ 8 ‒ 15
4 Afschaffen buitenlandse partiële belastingplicht 0 6 10 20 20 20 20 20
5 Afschaffen inkoopfaciliteit dividendbelasting 0 814 814 814 814 814 814 814
6 Extra verhogen tabaksaccijns 27 46 46 46 46 46 46 46
7 Verhogen kansspelbelasting met 1% 26 26 26 26 26 26 26 26
8 Minder verhogen alcoholaccijns ‒ 23 ‒ 23 ‒ 23 ‒ 23 ‒ 23 ‒ 23 ‒ 23 ‒ 23
9 Minder verhogen bieraccijns ‒ 29 ‒ 29 ‒ 29 ‒ 29 ‒ 29 ‒ 29 ‒ 29 ‒ 29
10 Minder verhogen wijnaccijns ‒ 21 ‒ 21 ‒ 21 ‒ 21 ‒ 21 ‒ 21 ‒ 21 ‒ 21
11 Verlengen verlaagd tarief brandstofaccijnzen ‒ 1.252 0 0 0 0 0 0 0
12 Verhogen mkb-winstvrijstelling 2024 ‒ 85 0 0 0 0 0 0 0
13 Terugdraaien afschaffen giftenaftrek Vpb ‒ 11 ‒ 11 ‒ 11 ‒ 11 ‒ 11 ‒ 11 ‒ 11 ‒ 11
14 Verhogen CO2 heffing glastuinbouw 0 64 64 63 63 62 60 57
15 Ingroeipad afschaffen verlaagd tarief glastuinbouw 0 ‒ 81 ‒ 83 ‒ 92 ‒ 93 ‒ 95 ‒ 93 3
16 Ingroeipad WKK's 0 ‒ 19 ‒ 28 ‒ 32 ‒ 31 ‒ 28 0 0
17 Invoeren regeling voor fiscaal bovenmatige pensioenregelingen (kappers) ‒ 1 ‒ 1 0 0 0 0 0 0
18 Aanpassingen energiebelasting: gevolgen voor meeropbrengst energiebelasting

0 39 33 25 10 ‒ 6 ‒ 45 ‒ 32
19 Standaard aanmerken van verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen in de BOR 0 0 0 1 1 1 1 1
20 Beperken tabelcorrectiefactor 97 97 97 97 97 97 97 97
21 Verhogen belastingvermindering energiebelasting ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200
22 Verhogen en indexeren maximale onbelaste uurvergoeding vrijwilligersregeling ‒ 1 ‒ 1 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2
23 Verhogen hoge tarief box 2 van 31% naar 33% 125 125 125 125 125 125 125 125
24 Verhogen tarief box 3 naar 36% 324 324 324 324 324 324 324 324
25 Verhoging bankenbelasting 2024 150 150 150 150 150 150 150 150
26 Verhoging hoge AOF-tarief met 0,05% 100 100 100 100 100 100 100 100
27 Verlagen gewichtsgrens naar 4000 kilogram 1 1 1 1 1 1 1 1
28 Verlagen maximumbedrag excessief lenen uit de eigen vennnootschap van € 700.000 naar € 500.000 13 13 13 13 13 13 13 13
29 Verlagen vrijstelling groen beleggen 0 28 28 28 28 28 28 28
30 Verlagen vrijstellingspercentage BOR ‒ 15 ‒ 4 ‒ 5 ‒ 5 ‒ 6 ‒ 6 ‒ 8 ‒ 19
31 Verruiming verwateringsregeling BOR en DSR ‒ 19 ‒ 18 ‒ 21 ‒ 21 ‒ 21 ‒ 21 ‒ 21 ‒ 21
32 Versoberen 30%-regeling 0 3 43 98 166 194 194 194
Kadercorrectie voor pakket maatregelen kamer najaar 2023 794 ‒ 1362 ‒ 1270 ‒ 1253 ‒ 1344 ‒ 1414 ‒ 1466 ‒ 1641

1. Aanpassing afbouw IACK

Stapsgewijs afbouwen inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) en uitstellen afschaffing tot 2027. Amendement van het lid Grinwis op het belastingplan. Dit is een wijziging t.o.v. het afbouwen van de IACK volgens het BP2023, waarbij de IACK vanaf 2025 afgeschaft zou worden voor nieuwe ouders.

2. Afbouw verlaagd tarief walstroom

Afbouw over een periode van 10 jaar van het verlaag tarief walstroom binnen de energiebelasting. Amendement van het lid Omtzigt op het belastingplan.

3. Terugsluis afbouw verlaagd tarief walstroom

Het tarief in de eerste schijf van de energiebelasting elektriciteit wordt verlaagd vanuit de opbrengst van de afbouw van het verlaagd tarief walstroom. Amendement van het lid Omtzigt op het belastingplan.

4. Afschaffen buitenlandse partiële belastingplicht

Voor belastingplichtigen die gebruik maken van de 30%-regeling vervalt  per 2025 de vrijstelling voor box 2- en box 3-inkomsten uit het buitenland. Er is overgangsrecht tot 2027. Amendement van het lid Omtzigt op het belastingplan.

5. Afschaffen inkoopfaciliteit dividendbelasting

De inkoopfaciliteit voor beursfondsen binnen de dividendbelasting wordt afgeschaft. Amendement van het lid van der Lee op het belastingplan. Dit is dekking voor het verhogen van minimumloon.

6. Extra verhogen tabaksaccijns

Verhoging van de tabaksaccijns bovenop de verhoging in het basispad. Amendement van de leden Stoffer en Erkens op het belastingplan.

7. Verhogen van de kansspelbelasting met 1%

Het tarief in de kansspelbelasting wordt verhoogd van 29,5% naar 30,5%. Amendement van de leden Stoffer en Erkens op het belastingplan.

8. Minder verhogen alcoholaccijns

De verhoging van de alcoholaccijns uit het basispad wordt verminderd. Amendement van de leden Stoffer en Erkens op het belastingplan.

9. Minder verhogen bieraccijns

De verhoging van de alcoholaccijns uit het basispad wordt verminderd. Amendement van de leden Stoffer en Erkens op het belastingplan.

10. Minder verhogen wijnaccijns

De verhoging van de alcoholaccijns uit het basispad wordt verminderd. Amendement van de leden Stoffer en Erkens op het belastingplan.

11. Verlengen verlaagd tarief brandstofaccijnzen

De tijdelijke verlaging van de brandstofaccijnzen wordt met een jaar verlengd. Amendement van het lid Erkens.

12. Verhogen mkb-winstvrijstelling 2024

Een incidentele verhoging van de mkb-winstvrijstelling naar 13,31%. Amendement van de leden Erkens en Alkaya.

13. Terugdraaien afschaffen giftenaftrek in de vennootschapsbelasting

De voorgenomen afschaffing van de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting wordt teruggedraaid. Amendement van het lid Grinwis op het belastingplan.

14. Verhoging van de CO2-heffing glastuinbouw

Verhoging van het tarief van de CO2-heffing als dekking voor het ingroeipad van het verlaagd tarief glastuinbouw (maatregel 15 uit tabel 22). Hiermee is tegelijkertijd de verhoging van de CO2-heffing als dekking voor de nota van wijziging over het ingroeipad WKK’s (maatregel 16 uit tabel 22) teruggedraaid (dit resulteert in de derving van maatregel 2 uit tabel 21). Amendement van het lid Grinwis op het belastingplan.

15. Ingroeipad afschaffen verlaagd tarief glastuinbouw

Het ingroeipad voor het afschaffen van het verlaagd tarief is verlengd. Het loopt hiermee tot 2035. Hierdoor zijn ook de percentages vanaf 2025 gewijzigd. Amendement van het lid Grinwis op het belastingplan.

16. Ingroeipad WKK’s

Er wordt een extra vrijstelling geïntroduceerd voor gasinzet voor elektriciteitsopwekking voor eigen gebruik.

17. Invoeren regeling voor fiscaal bovenmatige pensioenregelingen (kappers)

Amendement waarmee tijdelijk (2024-2025) de fiscale ruimte voor pensioenopbouw voor 18-20-jarigen wordt verruimd, om te voorkomen dat franchiseloze regelingen zoals die van de kappers fiscaal bovenmatig worden. Amendement van het lid van Dijk op het belastingplan.

18. Aanpassingen energiebelasting: gevolgen voor meeropbrengst energiebelasting

De inputvrijstelling is aangepast door een extra vrijstelling te introduceren voor de gasinzet voor eigen gebruikte elektriciteit. Hierdoor daalt de meeropbrengst. Het ingroeipad voor het verlaagd tarief is verlengd. Dit raakt door gedragseffecten ook de meeropbrengst.

19. Standaard aanmerken van verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen in de BOR

Standaard aanmerken van verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen in de BOR.

20. Beperken tabelcorrectiefactor

Tabelcorrectiefactor voor 97,1% toepassen.

21. Verhogen belastingvermindering energiebelasting

Verhogen van de belastingvermindering in de energiebelasting. Amendement van de leden van Dijk en Erkens op het belastingplan.

22. Verhogen en indexeren maximale onbelaste uurvergoeding vrijwilligersregeling

De maximale onbelaste uurvergoeding voor onder de 21 in 2024 vastgesteld op € 3,25 en voor 21 jaar en ouder op € 5,50 (€ 5 + indexatie). Vanaf 2025 worden beide bedragen jaarlijks geïndexeerd.

23. Verhogen hoge tarief box 2 van 31% naar 33%

Verhoging van het tarief in box 2. Amendement van het lid van der Lee op het belastingplan. Dit is dekking voor het verhogen van minimumloon.

24. Verhogen tarief box 3 naar 36%

Verhoging van het tarief in box 3. Amendement van het lid van der Lee op het belastingplan. Dit is dekking voor het verhogen van minimumloon.

25. Verhoging bankenbelasting

Verhoging van de bankenbelasting. Amendement van het lid van der Lee op het belastingplan. Dit is dekking voor het verhogen van minimumloon.

26. Verhoging hoge AOF-tarief met 0,05%

Hangt samen met maatregel 21. Het is ingezet als dekking voor de verhoging van de belastingvermindering in de energiebelasting. Het hoge tarief van de AOF komt mede hierdoor uit op 7,54% in 2024.

27. Verlagen gewichtsgrens vliegbelasting naar 4000 kilogram

De gewichtsgrens wordt aangepast. Amendement van het lid Omtzigt op het belastingplan.

28. Verlagen maximumbedrag excessief lenen uit de eigen vennnootschap

Het maximumbedrag wordt verlaagd van € 700.000 naar € 500.000. Amendement van het lid Grinwis op het belastingplan.

29. Verlagen vrijstelling groen beleggen

Verlagen van de vrijstelling naar € 30.000 per 2025. Amendement van de leden van Dijk en Erkens op het belastingplan. Dit is dekking voor maatregelen 30 en 31.

30. Verlagen vrijstellingspercentage BOR

Verlagen vrijstellingspercentage BOR naar 70% boven €1,5 mln. ondernemingsvermogen. Amendement van de leden van Dijk en Erkens op het belastingplan.

31. Verruiming verwateringsregeling BOR en DSR

De verwateringsregeling binnen de BOR en DSR ab wordt verruimd waardoor kleine verwaterde belangen in oude familiebedrijven voortaan voor de BOR en DSR ab kwalificeren. Amendement van de leden van Dijk en Erkens op het belastingplan.

32. Versoberen 30%-regeling

Voor de eerste 20 maanden geldt een percentage van 30%, voor de maanden 21 tot en met 40 een lager percentage van 20%, en voor de maanden 41 tot en met 60 een percentage van 10%. Amendement van het lid Omtzigt op het belastingplan. Dit is dekking voor het verhogen van minimumloon.

5.2 Inkomstenraming

Deze paragraaf gaat in op de verwachte totale belasting- en premieontvangsten ('de ontvangsten'). In 2024 bedragen de ontvangsten naar verwachting 401,6 miljard euro. In de periode 2025-2029 lopen de ontvangsten verder op tot 492,5 miljard euro. Deze paragraaf begint met een korte toelichting op de gehanteerde ramingsmethodiek, gevolgd door een toelichting op de ontwikkeling van de ontvangsten tussen 2024 en 2029. Vervolgens worden voor 2024 de belangrijkste mutaties ten opzichte van de Miljoenennota 2024 toegelicht en uitgesplitst naar belastingsoort. Tot slot wordt de verwerking van actuele inzichten in belastinguitstel toegelicht.

De inkomstenraming is een belangrijke bouwsteen voor het bepalen van het begrotingssaldo en de financieringsbehoefte van het Rijk. De inkomsten zijn sterk gevoelig voor economische ontwikkelingen. Daarom worden diverse macro-economische variabelen als input voor het ramingsmodel benut, zoals de groei van het bbp, de werkgelegenheid en de groei van de lonen. De ontwikkeling van deze economische variabelen wordt geschat door het CPB. Via een econometrisch model wordt wat er in de economie gebeurt per belastingsoort vertaald naar een verwachte ontwikkeling van de opbrengst: de endogene ontwikkeling. Om vervolgens te komen tot een raming van de ontvangsten wordt die informatie gecombineerd met recente realisaties van de ontvangsten, de effecten van nieuw beleid en eventuele specifieke bijstellingen (bijvoorbeeld vanwege relevante uitvoeringsinformatie).

Tabel 23 toont de ontwikkeling van de totale ontvangsten over de periode 2024 tot en met 2029. De raming van de endogene groei is gebaseerd op het economisch beeld zoals geraamd door het CPB in het Centraal Economisch Plan 2024. De regel voor beleidsmaatregelen bevat de geraamde effecten van beleid. De tabel laat zien dat de ontwikkeling van de ontvangsten grotendeels gedreven wordt door endogene ontwikkelingen en daarbij ongeveer gelijke tred houdt met de waardeontwikkeling van het bbp.

Belastingen en premies volksverzekeringen 310,7 325,4 337,8 350,1 363,1 377,2
- waarvan belastingen 271,8 280,4 290,8 300,5 311,4 323,0
- waarvan premies volksverzekeringen 39,0 45,0 47,0 49,6 51,6 54,2
Premies werknemersverzekeringen 90,9 96,5 100,8 106,3 110,5 115,3
Totaal 401,6 421,9 438,6 456,3 473,6 492,5
Mutatie 20,3 16,7 17,8 17,2 18,9
- waarvan endogene groei 13,4 16,6 16,2 16,7 18,5
- waarvan beleid 7,0 0,1 1,6 0,5 0,4
Endogene groei in % 3,3% 3,9% 3,7% 3,7% 3,9%
Waardeontwikkeling bbp in % 4,0% 4,1% 3,8% 3,7% n.n.b.

Ten opzichte van de stand Miljoenennota 2024 zijn de geraamde inkomsten voor 2024 neerwaarts bijgesteld met 1,4 miljard euro. Tabel 24 splitst de mutatie van de geraamde ontvangsten in 2024 uit in een deel dat verklaard wordt door beleidswijzigingen die sinds de Miljoenennota 2024 zijn doorgevoerd en een overig deel. Het overige deel bestaat uit de doorwerking van de afwijking van de gerealiseerde ontvangsten in 2023 ten opzichte van de raming voor 2023, en uit nieuwe inzichten in de groei van de ontvangsten in 2024 zelf (‘endogene ontwikkeling’).

De endogene ontwikkeling hangt in de regel samen met ontwikkelingen in de economie die anders uitpakken dan verwacht en met algemene ramingsonzekerheid. Voor 2024 is de verticale endogene ontwikkeling per saldo positief. De ontvangsten in 2023 - die nader worden toegelicht in het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2023 - zijn iets lager (-0,9 miljard euro) uitgevallen en dit werkt negatief door in 2024. Het economisch beeld voor 2024 op basis van de CEP 2024 leidt echter tot hogere geraamde ontvangsten (+4,0 miljard euro) dan het beeld op basis van de vorige raming (MEV 2024). Zo raamt het CPB in 2024 een hoger niveau van het bbp en een sterkere stijging van de lonen, consumptie en winsten van bedrijven. Dit leidt tot een positievere endogene ontwikkeling bij met name de vennootschapsbelasting, loon- en inkomensheffing, premies werknemersverzekeringen en diverse indirecte belastingen.

Het effect van nieuw beleid is in 2024 negatief (-4,4 miljard euro). Dit is voornamelijk het gevolg van het grote anticipatie-effect eind 2023, dat verband houdt met de nieuwe box 2-tarieven per 1 januari 2024. Doordat dit anticipatie-effect zorgt voor grote incidentele opbrengsten in 2023 (en in 2024 in mindere mate), ontstaat jaar-op-jaar voor 2024 een beleidsmatige daling van de ontvangsten.14 Daarnaast leiden de aangenomen amendementen bij het Belastingplan 2024 ook tot een daling van de inkomsten in 2024, met name door het verlagen van de brandstofaccijnzen.

Stand Miljoenennota 2024 402,9
Mutatie ‒ 1,4
- waarvan doorwerking 2023 ‒ 0,9
- waarvan economisch beeld 2024 4,0
- waarvan beleid ‒ 4,4
Stand Voorjaarsnota 2024 401,6

Figuur 5 toont voor enkele belangrijke belastingsoorten de verticale ontwikkeling van de verwachte ontvangsten. De ontvangsten van de loon- en inkomensheffing vormen de belangrijkste inkomstenbron. De raming is met 3,5 miljard euro opwaarts bijgesteld. Dit komt met name door het incidentele effect van extra belastingontvangsten in box 2 van de inkomensheffing. Bij de omzetbelasting is sprake van een lichte daling van de verwachte ontvangsten (-1,2 miljard euro). Dit volgt uit de doorwerking van lager dan verwachte ontvangsten in 2023. Bij de vennootschapsbelasting is er op basis van de eerste aanslagoplegging over 2024 voorlopig geen reden om de raming significant bij te stellen. Bij de auto- en milieuheffingen is de raming vanwege twee redenen neerwaarts bijgesteld (-3,3 miljard euro). Ten eerste vanwege het amendementen om de brandstofaccijnzen beleidsmatig te verlagen en ten tweede door het structureel lagere energieverbruik, dat leidt tot lagere opbrengsten bij de energiebelasting. Bijlage 8 bevat een uitsplitsing op detailniveau van de raming van de ontvangsten, op zowel EMU- als kasbasis.

Figuur 7 Vergelijking inkomsten in 2024 volgens Miljoenennota 2024 en Voorjaarsnota 2024

Belastinguitstel

Per eind maart bedraagt de resterende belastingschuld op grond van de coronabetalingsregeling nog 10,0 miljard euro. Daar bovenop is er een groep bedrijven voor wie de betalingsregeling is ingetrokken, met een nog openstaande schuld van 3,1 miljard euro.15 Het Ministerie van Financiën corrigeert de verwachte ontvangsten op EMU-basis voor betalingen op deze schuld en houdt er hierbij rekening mee dat een deel van de schuld niet afbetaald wordt, bijvoorbeeld als gevolg van faillissement. De raming voor de oninbare schuld wordt daarbij jaarlijks geactualiseerd. In de Voorjaarsnota 2022 werd gerekend met een afslag van 6 miljard euro op de uitstaande schuld, in de Voorjaarsnota 2023 werd dit bijgesteld naar 2,5 miljard euro. Die verlaging werd gedreven door het lage aantal faillissementen, een analyse van het CPB naar bedrijven met coronaschulden uit CEP23 en door de eerste ervaringen met verplichte maandelijkse terugbetalingen (sinds oktober 2022).

In deze Voorjaarsnota wordt de raming voor het oninbare deel van de schuld (inclusief schuld waarvoor de betalingsregeling is ingetrokken) opwaarts bijgesteld naar 3,5 miljard euro. Deze aanpassing volgt uit de feitelijke betalingen op termijnen in het afgelopen jaar en de omvang van de ingetrokken betalingsregelingen. De groep bedrijven met coronaschulden is zeer divers. Sommige bedrijven hebben hun schuld al volledig afgelost of lopen voor op schema, anderen hebben hun termijnen betaald. Er zijn echter ook bedrijven die (fors) achterlopen of zelfs nog niets hebben terugbetaald. In het afgelopen jaar is voor een groep bedrijven met grote achterstanden de betalingsregeling ingetrokken. Bij deze groep zal het uitstaande bedrag geheel of gedeeltelijk terugkomen als gevolg van dwanginvordering, als opbrengst van een saneringsakkoord of slotuitdeling bij faillissement. De financiële positie van de populatie is in het afgelopen jaar verslechterd: er zijn meer belastingplichtigen die (fors) achterlopen met betalingen en een groot aantal ondernemers is inmiddels uit de regeling gezet. Dit geeft aanleiding de afstelraming over de resterende schuld te verhogen van 2,5 naar 3,5 miljard euro. Hierbij geldt dat deze raming nog steeds onzeker is, mede doordat onduidelijk is hoeveel van de schuld nog wordt afgelost als een belastingplichtige uit de betalingsregeling is gezet.

6 Horizontale ontwikkeling

6.1 Horizontale ontwikkeling uitgaven per begrotingshoofdstuk

De horizontale ontwikkeling laat zien hoe de uitgaven zich ontwikkelen bij ongewijzigd beleid. Ook maakt de horizontale ontwikkeling inzichtelijk hoe de uitgaven van de verschillende beleidsterreinen zich ontwikkelen ten opzichte van elkaar. Bij sommige beleidsterreinen stijgen de uitgaven harder dan bij andere beleidsterreinen.

Tabel 25 geeft de horizontale ontwikkeling van de netto-uitgaven per begroting weer.16 De horizontale ontwikkeling gaat uit van de begrotingsstand Voorjaarsnota 2024. De begrotingsstanden zijn uitgedrukt in het prijspeil 2024 en voor een aantal incidentele posten zijn de begrotingsstanden gecorrigeerd.17 De reserveringen uit het coalitieakkoord die nog op de Aanvullende Post staan, zijn toebedeeld aan de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement.

De netto-uitgaven stijgen ten opzichte van 2024 met 31 miljard euro tot 440 miljard euro in 2029. Een toelichting per begroting is opgenomen in bijlage 2 Verticale toelichting. De grootste absolute toename is bij Internationale samenwerking (inclusief EU-afdrachten), Sociale Zekerheid en Zorg.

Zorg 109 110 112 113 115 116 8
Sociale Zekerheid 101 101 104 106 107 109 8
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 56 56 55 55 54 54 ‒ 2
Gemeentefonds en Provinciefonds (incl. Accres) 47 48 47 49 50 52 5
Internationale Samenwerking (incl. EU-afdrachten) 11 13 15 19 23 23 12
Defensie (incl. DMF) 19 20 22 21 21 20 2
Justitie en Veiligheid 21 22 22 18 18 18 ‒ 3
Infrastructuur en Waterstaat (incl. DF en MF) 14 15 16 15 15 15 1
Economische Zaken en Klimaat (incl. NGF) 9 9 14 9 11 11 2
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (incl. BES-fonds en Hoge Colleges van Staat) 12 11 10 10 10 10 ‒ 2
Financiën (excl. Nationale Schuld) 7 9 7 7 6 6 ‒ 1
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (incl. DGF) 4 5 4 5 5 5 1
Algemene Zaken en De Koning 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 410 418 428 427 434 440 31

De forse stijging bij Internationale samenwerking komt voornamelijk door de EU-afdrachten. Nederland maakt in 2024 tot en met 2026 aanspraak op 5,4 miljard euro uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. Dit zorgt voor een verlaging van de netto-uitgaven in deze jaren. Daarnaast is op basis van de nieuwe commissiecijfers de verwachte onderuitputting van de EU-begroting verwerkt in de afdrachten. Dit leidt tot lagere afdrachten in 2024 en 2025 en hogere afdrachten in 2026 en 2027. Als laatste komt de stijging in latere jaren door de verwachte economische ontwikkeling en door de inschatting van de omvang van het Meerjarig Financieel Kader na 2027, onder andere omdat vanaf 2027 de terug- en rentebetalingen voor het coronaherstelfonds Next Generation EU in de raming van de EU-afdrachten zijn opgenomen.

De netto-uitgaven onder de post Zorg groeien jaar-op-jaar door de verwachte loon- en prijsontwikkelingen en volumefactoren. De belangrijkste oorzaken van de stijgende uitgaven zijn de toenemende vergrijzing, de toenemende ontwikkeling van technologieën, hoger zorggebruik door hogere inkomens, stijgende lonen als gevolg van de krappe arbeidsmarkt en de achterblijvende arbeidsproductiviteit in de zorg.

De netto-uitgaven onder de post Sociale Zekerheid nemen toe met circa 8 miljard euro tussen 2024 en 2029. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de verwachte stijging van de uitgaven aan de AOW en de Werkloosheidswet met respectievelijk circa 4,5 en 1,5 miljard euro.

Figuur 6 laat zien met hoeveel miljarden euro de uitgaven in 2029 toe- of afnemen ten opzichte van 2024.

Figuur 8 Verschil begrotingstotaal 2029 ten opzichte van 2024 (Bedragen in miljarden euro)

Wanneer gekeken wordt naar de grootste relatieve toe- of afname, dan komen andere begrotingen naar voren. Figuur 7 laat zien met hoeveel procent de uitgaven per begroting in 2029 toe- of afnemen ten opzichte van 2024. Procentueel laten de begrotingen van Internationale samenwerking en Economische Zaken en Klimaat de grootste toename zien. De toename bij EZK komt door de uitgaven aan klimaat en het Nationaal Groeifonds. Bij LNV komt de toename door oplopende uitgaven in het kader van de transitie van de landbouw en het oplossen van de stikstofcrisis.

Figuur 9 Verschil begrotingstotaal 2029 ten opzichte van 2024 (in %).

6.2 Horizontale ontwikkeling uitgaven per deelplafond

In deze paragraaf zijn de tabellen uit de vorige paragraaf uitgesplitst naar de verschillende uitgavenplafonds.

Figuur 10 Horizontale ontwikkeling uitgavenplafond Rijksbegroting (Bedragen in miljarden euro)

Het verschil tussen Miljoenennota 2024 en Voorjaarsnota 2024 wordt voornamelijk verklaard door de toevoeging van de loon-en prijsbijstelling.

Figuur 11 Horizontale ontwikkeling uitgavenplafond Sociale Zekerheid (Bedragen in miljarden euro)

De indexatie van de Sociale Zekerheidsregelingen vindt plaats bij Miljoenennota. Hierdoor liggen de uitgavenniveaus van Miljoenennota 2024 en Voorjaarsnota 2024 dicht bij elkaar.

Figuur 12 Horizontale ontwikkeling uitgavenplafond Zorg (Bedragen in miljarden euro)

Het verschil tussen Miljoenennota 2024 en Voorjaarsnota 2024 wordt voornamelijk veroorzaakt door de toevoeging van de loon-en prijsbijstelling voor 2024.

Figuur 13 Horizontale ontwikkeling uitgavenplafond Investeringen (Bedragen in miljarden euro)

Het verschil tussen Miljoenennota 2024 en Voorjaarsnota 2024 wordt voornamelijk veroorzaakt door kasschuiven onder het investeringsplafond.

Bijlage 1 - Budgettaire kerngegevens

1 Belasting- en premieontvangsten 401,6 421,9 438,6 456,3 473,6 492,5
2 Totale netto-uitgaven 481,5 504,3 529,3 534,8 562,0 587,1
w.v. Niet-relevante rijksuitgaven, wel relevant voor EMU-saldo* 14,4 14,5 20,2 6,4 7,9 8,2
3 Niet EMU-saldo relevante uitgaven** ‒ 57,4 ‒ 54,7 ‒ 46,4 ‒ 48,8 ‒ 52,6 ‒ 56,2
4 Kas-transverschillen en overige posten ‒ 3,9 ‒ 3,3 ‒ 2,1 ‒ 1,4 ‒ 1,0 ‒ 0,8
5 EMU-saldo decentrale overheden ‒ 0,7 ‒ 0,7 ‒ 0,7 ‒ 0,8 ‒ 0,8 ‒ 0,7
6 EMU-saldo collectieve sector (1-2-3+4+5) ‒ 27,1 ‒ 31,8 ‒ 47,2 ‒ 31,8 ‒ 37,6 ‒ 39,9
7 EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp) ‒ 2,5% ‒ 2,8% ‒ 4,0% ‒ 2,6% ‒ 3,0% ‒ 3,0%
* Betreft rijksuitgaven niet relevant voor de uitgavenplafonds van het Rijk, maar wel voor het EMU-saldo. Deze uitgaven worden toegelicht in Tabel 27.
** Niet EMU-saldo relevante uitgaven worden toegelicht in Tabel 28.
Invoerrechten EU-afdrachten ‒ 4.584 ‒ 4.770 ‒ 4.994 ‒ 5.207 ‒ 5.433 ‒ 5.669
Dividend financiële staatsdeelnemingen 632 619 629 629 629 629
Overige gevolgen interventies financiële crisis (netto) 111 84 65 58 56 51
Ontvangsten COVA 111 111 111 111 111 111
Ontvangsten ETS 1.400 1.450 1.700 5.250 4.250 3.650
Opbrengst heffing ODE ‒ 545 ‒ 550 ‒ 650 ‒ 950 ‒ 850 ‒ 750
Veilingopbrengst frequenties 33 0 0 0 0 0
Werkgeversbijdrage kinderopvang 1.575 1.577 1.578 1.583 1.590 1.590
Zorgtoeslag (netto) ‒ 6.600 ‒ 7.304 ‒ 7.661 ‒ 8.068 ‒ 8.444 ‒ 8.056
Dierengezondheidsfonds ‒ 9 0 0 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling op niet plafond relevante uitgaven 203 191 190 193 195 206
Oekraïnemiddelen op begrotingen buiten het plafond ‒ 6.685 ‒ 5.889 ‒ 2.586 329 88 88
Defensie pensioenen 0 0 ‒ 8.500 ‒ 300 0 0
Overig ‒ 78 ‒ 55 ‒ 55 ‒ 55 ‒ 97 ‒ 97
Totaal ‒ 14.437 ‒ 14.536 ‒ 20.172 ‒ 6.426 ‒ 7.905 ‒ 8.247
Verstrekking studieleningen 3.780 3.415 3.102 2.738 2.407 2.258
Aflossing studieleningen ‒ 1.466 ‒ 1.507 ‒ 1.549 ‒ 1.592 ‒ 1.636 ‒ 1.681
Coronagerelateerde leningen 13.037 11.616 ‒ 78 35 ‒ 2 ‒ 3
Rijksbijdragen aan de sociale fondsen 54.437 51.572 55.739 59.238 62.971 66.732
Rente sociale fondsen 1.579 1.378 1.625 2.043 2.505 2.852
Kasbeheer ‒ 14.319 ‒ 12.228 ‒ 12.429 ‒ 13.393 ‒ 13.260 ‒ 13.536
Rente-ontvangsten derivaten 23 ‒ 54 ‒ 61 ‒ 56 ‒ 36 ‒ 25
Voortijdige beëindigen derivaten 8 0 0 0 0 0
Aan- en verkoop staatsdeelnemingen 90 474 330 77 0 0
Diverse leningen ‒ 33 ‒ 165 ‒ 340 ‒ 326 ‒ 366 ‒ 429
Exportkredietverzekering 62 47 47 47 47 47
Oekraïne 0 0 0 ‒ 37 ‒ 39 ‒ 38
Overig 245 175 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1
Totaal 57.443 54.722 46.384 48.772 52.590 56.177

Bijlage 2 - Verticale toelichting

De verticale toelichting toont voor ieder begrotinghoofdstuk de budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de Miljoenennota 2024.

De verticale toelichting bestaat per begroting uit twee tabellen: uitgaven en ontvangsten. De tabellen kunnen uit de volgende posten bestaan:

  1. Meevallers
  2. Tegenvallers
  3. Intensiveringen
  4. Ombuigingen
  5. Generaal dossier
  6. Kasschuiven
  7. Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV
  8. Overboekingen Aanvullende Post
  9. Overboekingen met andere begrotingen
  10. Plafondcorrecties
  11. Loonbijstelling
  12. Prijsbijstelling
  13. Eindejaarsmarge
  14. Extrapolatie
  15. Desalderingen
  16. Technisch
  17. Niet-plafondrelevant

De bedragen in de tabellen zijn in miljoenen euro. Door afrondingen kan het totaal afwijken van de som der onderdelen. In de ontwerpbegroting wordt een meer gedetailleerde toelichting op de mutaties gegeven. De begrotingen zijn inclusief de uitgaven voor HGIS (Homogene Groep Internationale Samenwerking).

Algemene Zaken en De Koning

De Koning

Stand Basisstand (Miljoenennota) 56 56 56 56 56 0
Loonbijstelling 1 1 1 1 1 1
Loonbijstelling 1 1 1 1 1 1
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0
Extrapolatie 56
Extrapolatie 56
Technisch 0 0 0 0 0 0
Technisch 0 0 0 0 0 0
Stand Voorjaarsnota 58 58 58 58 58 58
Stand Basisstand (Miljoenennota) 2 2 2 2 2 0
Extrapolatie 2
Extrapolatie 2
Stand Voorjaarsnota 2 2 2 2 2 2

Uitgaven

Loonbijstelling

De tranche 2024 van de loonbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van de Koning.

Prijsbijstelling

De tranche 2024 van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van de Koning. Vanwege afronding staat dit bedrag in de tabel op nul.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van de Koning.

Technisch

Deze post bestaat uit diverse loon- en prijsdoorbelastingen en een doorbelasting naar de begroting van Algemene Zaken voor het Kabinet van de Koning. Vanwege afronding staat dit bedrag in de tabel op nul.

Ontvangsten

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van de Koning.

Algemene Zaken

Stand Basisstand (Miljoenennota) 97 94 97 97 97 0
Meevallers ‒ 2 ‒ 1 ‒ 1 0 0 0
Meevallers ‒ 2 ‒ 1 ‒ 1 0 0 0
Tegenvallers 15 7 6 6 6 6
Tijdelijke huisvesting 9 2 2 2 2 2
ICT 6 5 4 4 4 4
Overboekingen met andere begrotingen 1 0 0 0 0 0
Overboekingen met andere begrotingen 1 0 0 0 0 0
Loonbijstelling 4 4 4 4 4 4
Loonbijstelling 4 4 4 4 4 4
Prijsbijstelling 1 1 1 1 1 1
Prijsbijstelling 1 1 1 1 1 1
Eindejaarsmarge 1
Eindejaarsmarge 1
Extrapolatie 97
Extrapolatie 97
Technisch 0 0 0 0 0 0
Technisch 0 0 0 0 0 0
Stand Voorjaarsnota 116 104 106 107 107 107
Stand Basisstand (Miljoenennota) 8 8 8 8 8 0
Meevallers 1 1 1 1 1 1
Meevallers 1 1 1 1 1 1
Extrapolatie 8
Extrapolatie 8
Technisch 0 0 0 0 0 0
Technisch 0 0 0 0 0 0
Stand Voorjaarsnota 9 9 9 9 9 9

Uitgaven

Meevallers

Deze post bestaat uit het inzetten van een deel van de eindejaarsmarge ter hoogte van ongeveer 0,8 miljoen euro ter dekking van een deel van de tegenvallers. Daarnaast is verwachte incidentele onderuitputting ter hoogte van 1 miljoen euro in 2024, 2025 en 2026 ingezet ter dekking van een deel van de tegenvallers.

Tegenvallers

Tijdelijke huisvesting

Deze post bestaat uit tegenvallers die zijn ontstaan door meerkosten als gevolg van de tijdelijke verhuizing van het ministerie van Algemene Zaken door de renovatie van het Binnenhof. Er is een tweede locatie nodig. Hierdoor worden er extra uitgaven oplopend naar 2 miljoen euro per jaar verwacht tot de verhuizing terug naar het Binnenhof. Daarnaast zijn de eenmalige inrichtingskosten voor de nieuwe locatie begroot op 8 miljoen euro in 2024.

ICT

Op de begroting van Algemene Zaken wordt budget toegevoegd voor extra uitgaven voor het ICT-project AZ-next. Daarnaast wordt er extra budget beschikbaar gesteld voor beheer en onderhoud van het nieuwe documentmanagementsysteem (DMS), extra voorzieningen bij het datacenter en verdere professionalisering van de ICT-infrastructuur. In totaal gaat het 6 miljoen euro in 2024 aflopend naar 4 miljoen euro in 2026 en verder.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Algemene Zaken.

Loonbijstelling

De tranche 2024 van de loonbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van Algemene Zaken.

Prijsbijstelling

De tranche 2024 van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van Algemene Zaken.

Overboekingen met andere begrotingen

Deze post bestaat uit meerdere mutaties. De grootste mutatie betreft een overboeking van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties voor het informatiehuishoudingsbudget van de Dienst Publiek en Communicatie van ongeveer 0,7 miljoen euro.

Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge ter hoogte van ongeveer 0,9 miljoen euro is toegevoegd aan de begroting van Algemene Zaken.

Ontvangsten

Meevallers

Deze post bestaat uit een structurele verhoging van de ontvangsten van 0,5 miljoen euro op de begroting van Algemene Zaken van Dienst Publiek en Communicatie. Zij leveren hiermee een bijdrage aan de overheadkosten die het ministerie van Algemene Zaken maakt voor de dienst.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Algemene Zaken.

Technisch

Deze post bestaat uit de ontvangsten door diverse loon- en prijsdoorbelastingen en een doorbelasting van de begroting van de Koning ten behoeve van het Kabinet van de Koning. Vanwege afronding staat dit bedrag in de tabel op nul.

Buitenlandse Zaken (inclusief BHOS)

Buitenlandse Zaken

Stand Basisstand (Miljoenennota) 12.790 13.941 14.318 14.705 18.608 0
Intensiveringen 12 39
NAVO-top Nederland 12 39
Generaal dossier ‒ 903 ‒ 81 1.378 852 43 44
EU-afdrachten ‒ 903 ‒ 81 1.378 852 43 44
Kasschuiven ‒ 30 25 5
Kasschuiven ‒ 30 25 5
Overboekingen Aanvullende Post 15 8 1 1 1 1
Eerste niet-militaire steunpakket Oekraïne 2024 15
Overboeking accountability 8 1 1 1 1
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 34 ‒ 27 18 23 23 23
NAVO-top Nederland ‒ 12 ‒ 32
Overboeking accountability 3 26 26 26 26
Overige overboekingen met andere begrotingen ‒ 22 2 ‒ 8 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3
Plafondcorrecties 653 325 ‒ 4 ‒ 3 1 1
Ophoging Europese Vredesfaciliteit 301
EU-afdrachten 294 294
Steun Oekraïne 2024 48 33
Prijsbijstelling non-ODA 10 ‒ 1 ‒ 4 ‒ 3 1 1
Eindejaarsmarge 100
Eindejaarsmarge 100
Extrapolatie 19.046
Extrapolatie 19.046
Technisch ‒ 1 ‒ 25 14 13 10 9
NAVO-top Nederland ‒ 12 ‒ 39
Overig technisch 11 14 14 13 10 9
Niet-plafondrelevant ‒ 400 ‒ 479 ‒ 492 ‒ 509 ‒ 526 ‒ 395
Actualisatie invoerrechten ‒ 400 ‒ 479 ‒ 492 ‒ 509 ‒ 526 ‒ 395
Stand Voorjaarsnota 12.203 13.727 15.238 15.082 18.159 18.727
Stand Basisstand (Miljoenennota) 4.076 2.646 3.104 1.533 1.593 0
Generaal dossier 1.107 ‒ 120 ‒ 123 ‒ 127 ‒ 132 ‒ 99
Traditionele Eigen Middelen (TEM) 607
EU-afdrachten (nacalculatie 2023) 600
Perceptiekostenvergoeding ‒ 100 ‒ 120 ‒ 123 ‒ 127 ‒ 132 ‒ 99
Kasschuiven ‒ 1.280 1.280
Kasschuif huisvesting ‒ 95 95
Wijziging kasreeks HVP ‒ 1.185 1.185
Extrapolatie 1.620
Extrapolatie 1.620
Technisch 11 14 14 13 10 9
Technisch 11 14 14 13 10 9
Stand Voorjaarsnota 3.913 3.821 2.995 1.419 1.472 1.530

Uitgaven

Intensiveringen

NAVO-top Nederland

Deze mutatie betreft de boeking van het budget voor BZ voor de organisatie van de NAVO-top (12 miljoen euroin 2024 en 39 miljoen euro in 2025). In 2023 is besloten dat Nederland gastland is voor de NAVO-top in 2025. In aanloop naar deze top worden reeds in 2024 additionele kosten gemaakt voor de logistieke voorbereidingen (huur locatie, hotelkamers etc.). Vanuit de HGIS wordt in dit kader in 2024 12 miljoen toegekend aan de BZ-begroting en 12 miljoen euro aan de JenV-begroting (zie overboeking). Dit wordt gefinancierd uit BZ- en JenV-eindejaarsmarge 2023.
Vanuit de HGIS wordt in 2025 51 miljoen euro additioneel ter beschikking gesteld ten behoeve van de organisatie van de NAVO-top, waarmee de totale HGIS-bijdrage voor 2024 en 2025 komt op 75 miljoen euro. Het bedrag van 51 miljoen euro wordt verdeeld naar de begrotingen van Justitie en Veiligheid (28 miljoen euro in 2025), zie overboekingen), Infrastructuur en Waterstaat (4 miljoen euro in 2025, zie overboekingen) en Buitenlandse Zaken (19 miljoen euro in 2025). De verdeling is gebaseerd op de relatieve verdeling van de organisatie van de Nuclear Security Summit in 2014 van deze departementen. De verdeling is indicatief en kan nog wijzigen op basis van verdere uitwerking. Buitenlandse Zaken zet hier bovenop nog eens 20 miljoen euro in 2025 uit de eigen begroting voor een deel van de kosten die BZ moet maken voor de NAVO-top. De toegevoegde HGIS-middelen zijn bedoeld voor de additionele kosten van deze departementen, die niet zouden zijn ontstaan als Nederland de NAVO-top niet zou organiseren. Defensie past eventuele kosten in 2024 binnen de eigen begroting in. Indien noodzakelijk kan een herijking van het budget plaatsvinden bij een volgend hoofdbesluitvormingsmoment.

Generaal dossier

EU-afdrachten

Dit is een saldo van verschillende mutaties op de EU-afdrachten. Ten eerste is er in 2025 een tegenvaller van 259,5 miljoen euro door de nacalculatie over 2023. Ten tweede is op basis van de nieuwe commissiecijfers de verwachte onderuitputting onder het uitgavenplafond van de EU-begroting verwerkt in de afdrachten, wat leidt tot meevallers van 1,3 mld. in 2024 en 342 miljoen euro in 2025 en tegenvallers van 808 miljoen euro in 2026 en 637 miljoen euro in 2027. Ten derde is het effect van de herziening (Mid Term Review) van het Meerjarig Financieel Kader (MFK; de Europese begroting) en de oprichting van de Oekraïne-faciliteit verwerkt. Ten vierde is de laatste aanvullende begroting (Draft Amending Budget 4; DAB4) van 2023 verwerkt. Deze is op de EU-begroting over de jaargrens heen geschoven, wat leidt tot een meevaller van 193 miljoen euro in 2024. Ten slotte zijn de boeteopbrengsten geactualiseerd, wat leidt tot een tegenvaller van 56 miljoen euro in 2027.

Kasschuiven

Binnen de HGIS kan BZ de eindejaarsmarge (EJM) verdeeld over 3 jaren opvragen. Middels deze kasschuif wordt de HGIS-eindejaarsmarge inclusief de middelenafspraak huisvesting in de jaren 2025 en 2026 toegevoegd aan de begroting van Buitenlandse Zaken.

Overboekingen Aanvullende Post

Eerste niet-militaire steunpakket Oekraïne 2024

Eind december 2023 heeft het kabinet bekendgemaakt 102 miljoen euro vrij te maken voor steun aan Oekraïne in de eerste vier maanden van 2024. Een deel van deze middelen (15 miljoen euro) wordt toegevoegd aan het Stabiliteitsfonds op de begroting van Buitenlandse Zaken. Het gaat om 5 miljoen euro voor de voortzetting en opschaling van humanitaire ontmijning door Ngo’s en om 10 miljoen euro voor een bijdrage aan UNOPS (United Nations Office for Project Services).

Overboeking accountability

Eind november 2023 heeft het kabinet bekendgemaakt middelen beschikbaar te maken voor waarheidsvinding en gerechtigheid voor Oekraïne (accountability). Conform afspraken worden de structurele kosten gedekt door middel van evenredige bijdragen van de verschillende departementale begrotingen. De structurele bijdrage van BZK wordt gedekt middels de reserveringen op de aanvullende post. VWS dekt de bijdrage in 2025 vanaf de reservering op de aanvullende post.

Overboekingen met andere begrotingen

NAVO-top Nederland

J&V en I&W ontvangen respectievelijk 40 miljoen euro en 4 miljoen euro vanuit de HGIS voor de organisatie en beveiliging van de NAVO-top.

Overboeking accountability

Eind november 2023 heeft het kabinet bekendgemaakt middelen beschikbaar te maken voor waarheidsvinding en gerechtigheid voor Oekraïne (accountability). Conform afspraak worden de incidentele en structurele kosten gedekt door middel van evenredige bijdragen van de verschillende departementale begrotingen.

Overige overboekingen met andere begrotingen

Er hebben verschillende overboekingen plaatsgevonden binnen de HGIS. De grootste mutaties zijn een bijdrage uit de HGIS van 25 miljoen euro aan Defensie in 2024 inzake de BSB-beveiliging op hoog-risico posten, overboekingen van de begroting van BZ naar de begroting van BHOS vanwege een ramingsbijstelling van het Europees ontwikkelingsfonds van 13 miljoen euro in 2024 en 4 miljoen euro in 2025, en 3 miljoen euro structureel voor uitvoeringskosten van de RVOD. Daarnaast is er ten behoeve van de VN-gezant voor de wederopbouw in Gaza 5 miljoen euro overgeboekt van de begroting van BHOS naar de begroting van BZ. Het overige deel is een saldo van verschillende kleinere mutaties.

Plafondcorrecties

Ophoging Europese Vredesfaciliteit

In de Nota van Wijziging op de ontwerpbegroting 2024 van Buitenlandse Zaken is een verhoging van de Nederlandse bijdrage aan de Europese Vredesfaciliteit (EPF) van 300,9 miljoen euro opgenomen. Deze reeks betreft het Nederlandse aandeel in de derde ophoging van de EPF voor steun aan Oekraïne. De Nederlandse bijdrage aan het EPF is gebaseerd op de bnp-verdeelsleutel van ca. 5,9% en is opgenomen in lopende prijzen, conform Europese begrotingssystematiek.

EU-afdrachten

Deze mutaties zijn het effect op de Nederlandse afdrachten van de herziening (Mid Term Review) van het MFK inclusief de oprichting van de Oekraïne-faciliteit. Voor 2024 en 2025 zijn deze mutaties met een plafondcorrectie verwerkt op de begroting van buitenlandse zaken.

Steun Oekraïne 2024

Dit betreft een bijdrage aan een agressietribunaal ter ondersteuning van de justitiële sector van Oekraïne. Deze mutatie is verwerkt met een Nota van Wijziging op de ontwerpbegroting 2024 van buitenlandse zaken.

Prijsbijstelling non-ODA

Naar aanleiding van de CEP-raming van het Centraal Planbureau wordt het non-ODA-budget bijgesteld op basis van de verwachting van de prijsontwikkeling van het bbp.

Eindejaarsmarge

De totale HGIS-onderuitputting over 2023 bedraagt 100 miljoen euro. Hiervan is 16 miljoen euro onderdeel van de middelenafspraak voor huisvesting. Via de HGIS-eindejaarsmarge inclusief de middelenafspraak huisvesting wordt dit budget toegevoegd aan de begroting van Buitenlandse Zaken in 2024 en conform HGIS-besluitvorming doorverdeeld naar de betreffende departementen.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Buitenlandse Zaken.

Technisch

NAVO-top Nederland

Vanuit de HGIS wordt er budget toegevoegd aan de begroting van BZ voor dekking van de kosten voor de NAVO-top, het gaat om 12 miljoen euro in 2024 en 39 miljoen euro in 2025.

Overig technisch

Dit is een saldo van verschillende mutaties. Onder andere de contributie aan de VN wordt structureel verhoogd met 6 miljoen euro. Ook wordt de bijdrage aan het Centre for Humanitarian Dialogue in het kader van vrede en veiligheid meerjarig verhoogd met 4 miljoen euro en stijgen de uitgaven voor training van buitenlandse diplomaten door het afsluiten van een nieuwe subsidieovereenkomst. Daarnaast is de bijdrage aan de Raad van Europa (RvE) structureel verhoogd vanwege het wegvallen van de Russische contributie.

Niet-plafondrelevant

Actualisatie invoerrechten

Gedurende het jaar treedt een onbedoeld saldo-effect op in de ramingen van de invoerrechten, doordat aan de inkomsten- en uitgavenkant een andere raming wordt gebruikt. Om dit saldo-effect te voorkomen wordt drie keer per jaar een extra actualisatie verwerkt aan de uitgavenkant van de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding die hieruit volgt.

Ontvangsten

Generaal dossier

Traditionele Eigen Middelen (TEM)

Dit betreft de verrekening met de EU van verschillende casussen over onder voorbehoud afgedragen traditionele eigen middelen (TEM). Het gaat om de zonnepanelencasus, de lage waarde textiel en schoenen (LWTS) casus, en verschillende kleinere casussen. Voor de zonnepanelencasus heeft Nederland 634 miljoen euro vooruitbetaald, hiervan krijgt Nederland 405,6 miljoen euro terug. Voor de LWTS casus ontvangt Nederland 46,2 miljoen euro terug van de 148,3 miljoen euro die was vooruitbetaald. In 2023 heeft Nederland reeds 83,8 miljoen euro hiervan ontvangen. Voor de overige casussen krijgt Nederland 167,3 miljoen euro terug van de 236,3 miljoen euro die was vooruitbetaald.

EU-afdrachten (nacalculatie 2023)

De nacalculatie die geboekt is in 2023 over 2022 is foutief als negatieve uitgave geboekt, maar had geboekt moeten worden als overige ontvangst. Dit leidt tot een ontvangst van 556 miljoen euro. Daarnaast leidt de nacalculatie t.a.v. de plasticafdracht over 2023 tot een eenmalige meevaller van 44 miljoen euro.

Perceptiekostenvergoeding

Nederland ontvangt 25% van de bruto af te dragen nabetalingen aan traditionele eigen middelen (TEM) als perceptiekostenvergoeding. Deze mutatie hangt samen met de actualisatie en nabetaling van de invoerrechten en is relevant voor het uitgavenplafond.

Kasschuiven

Kasschuif Huisvesting

In de begroting van 2024 is een opbrengst geraamd van 95 miljoen euro uit een verkoop binnen de vastgoedportefeuille van Buitenlandse Zaken. De ontvangst van deze verkoop zal naar verwachting pas in 2025 worden ontvangen.

Wijziging kasreeks HVP

Dit betreft een wijziging van de kasreeks voor de ontvangsten van het Herstel en Veerkrachtplan (HVP). Tot en met 2026 maakt Nederland aanspraak op 5,4 miljard uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. Volgens planning dient Nederland in het najaar 2024 het tweede betaalverzoek in. Uitbetaling geschiedt pas na goedkeuring door de Europese Raad op basis van een beoordeling door de Europese Commissie. Naar verwachting ontvangt Nederland dit deel van de middelen pas begin 2025. 

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Buitenlandse Zaken.

Technisch

Door de toename van visa en paspoortuitgiften worden de ontvangsten van consulaire dienstverlening bijgesteld. Hiermee heeft BZ een structurele hogere ontvangst van circa 10 miljoen euro per jaar.

Butenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Stand Miljoenennota 3.641 3.820 4.097 5.312 5.893 0
Intensiveringen 94
Humanitaire hulp en wederopbouw 60
Resilience and Sustainability Trust 34
Ombuigingen ‒ 94
Dekking Resilience and Sustainability Trust ‒ 34
Dekking humanitaire hulp ‒ 60
Generaal dossier 17 51 51 51 51 51
Bijstelling ODA-budget n.a.v. CEP-raming 17 51 51 51 51 51
Kasschuiven 2 ‒ 114 114 ‒ 70
Kasschuif t.b.v. tweede niet-militaire steunpakket Oekraïne 2023 2
Kasschuif amendement Grinwis c.s. ‒ 70
Kasschuif dekking asiel ‒ 114 114
Overboekingen Aanvullende Post 77
Eerste niet-militaire steunpakket Oekraïne 2024 77
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 15 ‒ 145 ‒ 696 ‒ 5 ‒ 5 ‒ 5
ODA-toerekening asiel 20 ‒ 135 ‒ 695
Overboekingen Buitenlandse Zaken 8 2 ‒ 2 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3
HGIS-besluitvorming ‒ 43 ‒ 12 2 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1
Plafondcorrecties 199 303 55 52 62 74
Tweede niet-militaire steunpakket Oekraïne 2024 148 252
Bijstelling ODA-budget n.a.v. CEP-raming 51 51 55 52 62 74
Extrapolatie 6.150
Extrapolatie 6.150
Desalderingen 12 0 0 0 0
Desaldering ontvangsten EIB 12 0 0 0 0
Technisch 0 0 0 0 0 0
Technisch 0 0 0 0 0 0
Stand Voorjaarsnota 3.933 3.916 3.621 5.410 5.932 6.269
Stand Basisstand (Miljoenennota) 58 53 48 45 43 0
Extrapolatie 42
Extrapolatie 42
Desalderingen 12 0 0 0 0
Desaldering ontvangsten EIB 12 0 0 0 0
Stand Voorjaarsnota 70 53 48 45 43 42

Uitgaven

Intensiveringen

Humanitaire hulp en wederopbouw

Het kabinet stelt aanvullend budget beschikbaar voor de wederopbouw van Gaza (20 miljoen euro) en voor humanitaire hulp bij acute crises (40 miljoen euro). De dekking voor dit aanvullende budget komt uit het bufferartikel van de BHOS-begroting.

Resilience and Sustainability Trust

Het kabinet stelt 34 miljoen euro ter beschikking voor een bijdrage aan de Resilience and Sustainability Trust (RST). Dit is een IMF-fonds voor het versterken van klimaatweerbaarheid van kwetsbare landen. De dekking voor dit aanvullend budget komt uit bufferartikel van de BHOS-begroting.

Ombuigingen

Dekking Resilience and Sustainability Trust

De dekking voor dit aanvullend budget komt uit artikel 5.4 (het bufferartikel) van de BHOS-begroting.

Dekking Humanitaire hulp en wederopbouw

De dekking voor dit aanvullende budget komt uit artikel 5.4 (het bufferartikel) van de BHOS-begroting.

Generaal dossier

Bijstelling ODA-budget n.a.v. CEP-Raming

Naar aanleiding van de raming van het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB) wordt het ODA-budget bijgesteld op basis van de verwachting van de volumeontwikkeling van het bruto nationaal inkomen (bni).

Kasschuiven

Kasschuif t.b.v. tweede niet-millitaire steunpakket Oekraïne

Door vertragingen en uitgestelde facturaties vindt een deel van de uitgaven uit het tweede steunpakket aan Oekraïne in 2024 i.p.v. 2023 plaats. De afboeking van dit bedrag in 2023 is verwerkt in de Slotwet.

Kasschuif amendement Grinwis c.s.

Bij de behandeling van de Prinsjesdag Incidentele Suppletoire Begroting (ISB) van BHOS is het amendement Grinwis aangenomen, waarmee binnen de BHOS-begroting 70 miljoen euro van 2028 naar 2023 is geschoven.

Kasschuif dekking asiel

De meerkosten voor de asielopvang van asielzoekers uit ontwikkelings­ landen leidt tot een tegenvaller binnen de BHOS-begroting. Ter dekking van een deel van deze tegenvaller zet BHOS in 2024 t/m 2026 het bufferartikel in, waarbij er 113 miljoen euro schuift van 2025 naar 2026.

Overboekingen Aanvullende Post

Eerste niet-militaire steunpakket 2024

Eind december 2023 heeft het kabinet bekendgemaakt 102 miljoen euro vrij te maken voor steun aan Oekraïne in de eerste vier maanden van 2024. Een deel van deze middelen (77 miljoen euro) wordt overgeboekt naar de begroting van BHOS. Deze middelen zijn o.a. bedoeld voor humanitaire hulp, ontmijning en het Special Program for Ukraine and Moldova Recovery (SPUR), onderdeel van de International Development Association (IDA) van de Wereldbank.

Overboekingen met andere begrotingen

ODA-toerekening asiel

Door de verhoogde instroom van asielzoekers en de daaruit volgende hogere bezetting in de reguliere asielketen en een hogere prijs doen zich tegenvallers voor bij de asielopvang. Een deel van deze meerkosten wordt opgevangen vanuit het ODA-budget ten behoeve van de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit ontwikkelingslanden. Deze meerkosten van asiel worden grotendeels bekostigd uit het bufferartikel van de BHOS-begroting in 2026 en een kasschuif vanuit 2025. Voor de overige dekking wordt o.b.v. een verdeelsleutel een taakstelling ingeboekt op ‘nog te verdelen’ op de beleidsartikelen van de BHOS-begroting. Deze zal in de Ontwerpbegroting concreet ingevuld worden, waarbij de verdeling binnen en over de artikelen nog kan wijzigen. Deze meerkosten worden overgeboekt naar de begroting van JenV.

Overboekingen Buitenlandse Zaken

Er vindt een aantal overboekingen plaats tussen de begroting van BHOS en de begroting van BZ. Zo wordt 5 miljoen euro overgeboekt van de BHOS-begroting naar de BZ-begroting voor een bijdrage voor de VN-gezant voor wederopbouw voor Gaza. Verder zijn er op de BZ-begroting ontvangsten voor het Europees Ontwikkelfonds van 13 (2024) en 4 miljoen euro (2025).

HGIS-besluitvorming

Als gevolg van de HGIS-besluitvorming vindt er een aantal overboekingen met andere begrotingen plaats, wat een effect heeft op de BHOS-begroting van 43 miljoen euro in 2024. De grootste mutaties voor 2024 zijn een terugbetaling van 57 miljoen euro van de BHOS- naar de BZ-begroting voor de overschrijding van het ODA-budget in 2023 en een overboeking van Financiën naar de BHOS-begroting van 19 miljoen euro. Dit betreft een terugbetaling van International Finance Corporation (IFC). Daarnaast wordt een deel van de BZ-apparaatsuitgaven toegerekend aan ODA. Daarom wordt 7 miljoen euro aan loon- en prijsontwikkeling overgeboekt van de BHOS- naar de BZ-begroting. Het overige deel is een saldo van verschillende kleinere mutaties.

Plafondcorrecties

Tweede niet-militaire steunpakket Oekraïne 2024

In de Voorjaarsnota van 2023 is opgenomen dat het kabinet tot eind 2024 voor internationale steunverzoeken vanuit Oekraïne aanvullend budget beschikbaar kan stellen vanuit generale middelen (de Oekraïneregeling). Het kabinet kent 148 (2024) en 252 miljoen euro (2025) toe aan de BHOS-begroting voor niet-militaire steun aan Oekraïne. Met deze extra middelen beëindigt het kabinet de Oekraïneregeling voor niet-militaire steun. Deze bedragen worden door middel van een plafondcorrectie aan de BHOS-begroting toegevoegd.

Bijstelling ODA-budget n.a.v. CEP raming

Naar aanleiding van de CEP-raming van het CPB wordt het ODA-budget bijgesteld op basis van de verwachting van de prijsontwikkeling van het bni.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Desalderingen

Desalderingen ontvangsten EIB

Dit betreft een geraamde ontvangst van de Europese Investeringsbank (EIB). Deze middelen heeft Nederland in het verleden aan de EIB bijgedragen voor een overbruggingsfaciliteit. De destijds verstrekte leningen zijn aan de EIB terugbetaald en de middelen worden daarom weer teruggestort.

Ontvangsten

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.    

Desalderingen

Desaldering ontvangsten EIB

Dit betreft een geraamde ontvangst van de Europese Investeringsbank (EIB). Deze middelen heeft Nederland in het verleden aan de EIB bijgedragen voor een overbruggingsfaciliteit. De destijds verstrekte leningen zijn aan de EIB terugbetaald en de middelen worden daarom weer teruggestort.

Justitie en Veiligheid

Stand Basisstand (Miljoenennota) 24.116 21.252 21.361 18.871 18.762 0
Meevallers ‒ 157 ‒ 410 ‒ 722 ‒ 13 ‒ 35 ‒ 109
Veiligheid Overig ‒ 5 ‒ 10 ‒ 10 ‒ 10 ‒ 10 ‒ 10
Ruimte artikel nog onverdeeld ‒ 10 2 4 ‒ 2 ‒ 25 ‒ 99
Asiel: MPP - ODA 20 ‒ 135 ‒ 695
Asiel: MPP - Rvdr 1 ‒ 19 ‒ 21
Asiel: Dekking vrijval restant spreidingswet ‒ 162 ‒ 140
Asiel: Dekking vrijval Bespoediging Afdoening Asiel IND ‒ 107
Tegenvallers 1.214 998 1.347 108 126 135
Asiel: MPP - COA ‒ 115 44 1.105
Asiel: Afrekening COA 154
Asiel: NvW - COA Crisisnoodopvang 600
Asiel: COA Crisisnoodopvang 375 700
Asiel: MPP - IND ‒ 25 144 117
Asiel: MPP - NIDOS 4 27 52
Asiel: MPP - IenR-straten 4 4 4
Asiel: Overig 47 30
Taakstelling minder verhoging Boetes & Transacties 19 20 24 25 25 25
Stijging Werkomgeving 1 zaken OM 15
Schrijnende gevallen waterschade Limburg 11 11
Financiële gevolgen nieuwe EU-richtlijnen 10 20 29 29 29 29
Samenwerkingsverbanden asielketen 20
Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) ‒ 31 ‒ 14 5 43 63 72
Overige tegenvallers 127 11 11 11 9 9
Intensiveringen 14 30 2 2 2 2
NAVO Top 12 28
Amendement Ellian 2 2 2 2 2 2
Ombuigingen ‒ 226 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2
Verlaging wetsvoorstel regulering sekswerk voor amendement Ellian ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2
Ramingsbijstellingen ‒ 56
Dekking Inzet Eindejaarsmarge ‒ 167
Kasschuiven ‒ 93 ‒ 89 ‒ 110 ‒ 37 154 175
Kasschuiven ‒ 93 ‒ 89 ‒ 110 ‒ 37 154 175
Overboekingen Aanvullende Post 199 323 25 25 25 25
Restant reserve spreidingswet 162 140
Spreidingswet 35 75 25 25 25 25
WAU: Reizen met minderjarigen 0 1 0
Bespoediging Afdoening Asiel IND 107
Overheveling middelen Regiodeals voor amendement Hammelburg 2
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 16 123 678 ‒ 17 ‒ 17 ‒ 18
Overboeking Uithuisplaatsingen Kindertoeslagaffaire 3 4
Asiel: Overheveling ODA ‒ 20 135 695
Overige overboekingen met andere begrotingen 0 ‒ 16 ‒ 18 ‒ 17 ‒ 17 ‒ 18
Plafondcorrecties 13 0 0 0 0
Accountability Oekraïne 13
Loonbijstelling 854 855 859 816 810 812
Loonbijstelling 854 855 859 816 810 812
Prijsbijstelling 156 156 157 136 136 137
Prijsbijstelling 156 156 157 136 136 137
Eindejaarsmarge 167
Eindejaarsmarge 167
Extrapolatie 18.806
Extrapolatie 18.806
Niet-plafondrelevant 462 3.870 806
Oekraïne 462 3.870 806
Stand Voorjaarsnota 26.703 27.104 24.400 19.891 19.961 19.963
Stand Basisstand (Miljoenennota) 1.484 1.521 1.693 1.760 1.788 0
Meevallers 105 27 24 22 24 26
Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) 77 27 24 22 24 26
Asiel: Afroming eigen vermogen IND 28
Tegenvallers ‒ 19
Uitgestelde verhoging Boeten & Transacties ‒ 5
Uitblijven indexering griffierechten 2023 ‒ 14
Ombuigingen 70
Ramingsbijstellingen 70
Generaal dossier 41 105 38 5 6 35
Boeten en Transacties 41 105 38 5 6 35
Extrapolatie 1.788
Extrapolatie 1.788
Stand Voorjaarsnota 1.680 1.653 1.756 1.786 1.818 1.849

Uitgaven

Meevallers

Veiligheid Overig

De uitvoeringskosten voor het amendement Van Wijngaarden, dat ziet op het onvermeld laten van bepaalde gegevens in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, vallen lager uit dan verwacht. Dit levert een meevaller op, die wordt ingezet ter dekking van de problematiek op de JenV-begroting.

Ruimte artikel Nog onverdeeld

Op artikel 92 (Nog onverdeeld) wordt ruimte vrijgemaakt voor het dekken van de problematiek op de JenV-begroting.

Asiel: MPP - ODA

Conform de reguliere systematiek wordt een deel van de kosten van eerstejaarsasielopvang gefinancierd uit het Official Development Assistance (ODA) budget. Daarom wordt budget overgeheveld van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking naar de JenV-begroting ter demping van de asieltegenvaller (zie ook de Overheveling ODA bij overboekingen andere begrotingen).

Asiel: MPP - Rvdr

Op basis van de MPP 2024-I wordt een lager aantal rechtszaken verwacht bij de Raad voor de rechtspraak (Rvdr) dan begroot. Dit levert een meevaller op.

Asiel: Dekking vrijval restant spreidingswet

Voor de bonussystematiek van de spreidingswet zijn in 2024 en 2025 naar verwachting minder middelen nodig dan op de Aanvullende Post gereserveerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van de asieltegenvaller.

Asiel: Dekking vrijval Bespoediging Afdoening Asiel IND

Het project Bespoediging Afdoening Asiel bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) wordt geïntegreerd in de reguliere bedrijfsvoering. De hiervoor in 2025 gereserveerde middelen op de Aanvullende Post worden ingezet ter dekking van de asieltegenvaller.

Tegenvallers

Asiel: MPP - COA

Uit de meest recente Meerjaren Productie Prognose (MPP) 2024-I volgt meerjarig een hogere asielinstroom dan waar in de huidige begroting rekening mee is gehouden. Voor de budgettaire verwerking is het medio scenario uit de MPP 2024-I als uitgangspunt gehanteerd. De asielraming wordt incidenteel in de periode tot en met 2026 verwerkt, net als bij Voorjaarsnota 2023. Dit geldt voor alle mutaties in deze Verticale Toelichting die betrekking hebben op de MPP.

Voor het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) betekent de hogere asielinstroom die volgt uit de MPP 2024-I dat er meer opvang nodig is. Dit leidt tot een tegenvaller.

Asiel: Afrekening COA

De afrekening met het COA over 2023 levert een tegenvaller van 154 miljoen euro op.

Asiel: NvW - COA Crisisnoodopvang

Er is een gebrek aan reguliere opvangplekken en daarom is meer (crisis)noodopvang nodig. Met de 2de Nota van Wijziging18 op de ontwerpbegroting 2024 was daarom het budget van het COA al met 600 miljoen euro in 2024 opgehoogd ten opzichte van de ontwerpbegroting.

Asiel: COA Crisisnoodopvang

Er is een gebrek aan reguliere opvangplekken en daarom is meer (crisis)noodopvang nodig. De kosten voor (crisis)noodopvang vallen in 2024 en 2025 naar verwachting hoger uit dan geraamd, waardoor aanvullend budget nodig is. Omdat het lastig is (crisis)noodpvangbudget accuraat te ramen, zal de raming t.b.v. Miljoenennota 2025 opnieuw worden bezien op basis van de realisatie.

Asiel: MPP - IND

De hogere asielinstroom die de MPP 2024-I raamt leidt tot meer zaken voor de IND. Dit leidt tot een tegenvaller.

Asiel: MPP - NIDOS

De hogere instroom van alleenstaande minderjarige vluchtelingen (AMV) die de MPP 2024-I raamt zorgt voor meer voogdij en opvang door het NIDOS. Dit leidt tot een tegenvaller.

Asiel: MPP - IenR-straten

De hogere asielinstroom die de MPP 2024-I raamt zorgt ervoor dat meer asielzoekers geregistreerd moeten worden bij de Identificatie- en Registratiestraten (IenR-straten). Dit leidt tot een tegenvaller.

Asiel: Overig

Deze post bestaat uit enkele mutaties. De grootste mutaties worden toegelicht. Ten eerste gaat het om de incidentele financiering van de Hotel- en Accommodatieregeling (HAR) in 2024 van 17 miljoen euro, waardoor opvangplekken vrijkomen. Ten tweede wordt de pilot Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) incidenteel gefinancierd in 2024 voor 16 miljoen euro. Ten derde wordt de subsidie aan Vluchtelingenwerk Nederland in 2024 met 10 miljoen euro verhoogd. Ten vierde verwacht de IND ten minste in 2025 extra dwangsommen te moeten betalen aan asielzoekers waarvan de asielaanvraag niet binnen de wettelijke beslistermijn wordt afgehandeld (30 miljoen euro). Met de huidige geraamde asielinstroom, afhandeling van asielaanvragen en bij ongewijzigd beleid rondom dwangsommen is het risico aanwezig dat ook na 2025 asielaanvragen niet binnen de wettelijke beslistermijn zullen worden afgehandeld.

Taakstelling minder verhoging Boetes & Transacties

Vanuit de Voorjaarsbesluitvorming 2023 resteerde nog een taakstelling op de JenV-begroting ter invulling van de Rijksbrede dekkingsopgave. De beoogde structurele invulling was een verdere beleidsmatige verhoging van de (verkeers)boetes. Deze verhoging vindt geen doorgang. De taakstelling wordt structureel gedekt door inzet van nog onverdeelde middelen op de JenV-begroting.

Stijging Werkomgeving 1 zaken OM

Het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) raamt een stijging van het aantal zaken bij het Openbaar Ministerie (OM). Vooral het aantal overtredingen stijgt ten opzichte van de vorige PMJ-raming. Omdat vanuit het laatste kwartaal van 2023 nog een grote voorraad zaken resteert, krijgt het OM aanvullend budget omdat de achterstanden binnen deze werkomgeving anders te groot worden.

Schrijnende gevallen waterschade Limburg

Het kabinet stelt een aanvullende coulanceregeling beschikbaar bovenop de Wet tegemoetkoming waterschade Limburg. Deze aanvullende regeling ziet op een tegemoetkoming aan mensen die in financiële nood terecht zijn gekomen vanwege dubbele woonlasten of herstelkosten als gevolg van hoogwater en overstromingen in juli 2021. Het kabinet stelt hiervoor in 2024 en in 2025 in totaal 22 miljoen euro beschikbaar.

Financiële gevolgen nieuwe EU-richtlijnen

De verwerking van nieuwe EU-richtlijnen op het gebied van NIS2 (Network and Information Security directive), E-Evidence en E-Justice in nationale wet- en regelgeving brengt kosten met zich mee. De onvermijdelijke kosten worden ingepast op de JenV-begroting.

Samenwerkingsverbanden asielketen

In 2023 zijn middelen beschikbaar gekomen voor het sluiten van samenwerkingsverbanden met gemeenten om asielopvanglocaties te openen. Een deel van de afspraken komt pas in 2024 tot afronding of betaling. Hiervoor wordt een beroep gedaan op de eindejaarsmarge van 20 miljoen euro.

Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ)

Het prognosemodel Justitiële Ketens raamt de capaciteitsbehoefte voor de organisaties binnen de justitiële keten. De financiële consequenties van de capaciteitsramingen zijn binnen de JenV-begroting ingepast. De grootste mutaties doen zich voor binnen de forensische zorg. Bij de Dienst Justiele Inrichtingen (DJI) zijn namelijk meer tbs-plekken nodig. Daarnaast is er sprake van aanvullende capaciteitsbehoefte bij de Raad voor de rechtspraak (Rvdr) en het OM. Bij de Rvdr en het OM zijn de reeksen anders verwerkt in de JenV-begroting dan de PMJ-capaciteitsramingen omdat rekening wordt gehouden met een teruglopend aantal Mulderzaken door nieuwe regelgeving voor proceskostenvergoeding. Ook is de oploop in de reeks voor de rechtsbijstand gestabiliseerd op het niveau van 2027.

Overige tegenvallers

Deze post bestaat uit enkele mutaties. De grootste mutaties worden toegelicht. Ten eerste betreft het middelen voor de versterking vreemdelingenketen (15 miljoen euro). Ten tweede gaat het om de financiering van het aandeel van JenV bij het Entry-Exit-Systeem (EES) op Amsterdam Schiphol Airport (13 miljoen euro). Ten derde wordt een beroep gedaan op de eindejaarsmarge voor het afhandelen van nog openstaande dossiers bij de Vangnetregeling veilig en gezond werken bij de politie (11 miljoen euro).

Intensiveringen

NAVO Top

In 2025 wordt in Nederland de NAVO-top georganiseerd. Voor de voorbereiding en uitvoeringskosten ontvangt JenV in 2024 en 2025 middelen uit de Homogene Groep Internationale Samen­ werking (HGIS). Het budget voor JenV ziet onder andere op de beveiligingskosten. Bij Voorjaarsnota 2025 wordt bezien of het beschikbare budget voldoende is voor de noodzakelijke beveiliging of moet worden bijgesteld.

Amendement Ellian

Bij de begrotingsbehandeling 2024 van JenV is het amendement Ellian door de Tweede Kamer aangenomen. Het amendement beoogt hoog beveiligde celcapaciteit te realiseren. De Tijdelijke Extra Beveiligde Inrichting (TEBI) in Vught wordt hiervoor verbouwd zodat meer extra beveiligde cellen beschikbaar zijn. Met deze mutatie worden de hiervoor structureel benodigde middelen vrijgemaakt.

Ombuigingen

Verlaging wetsvoorstel regulering sekswerk voor amendement Ellian

Deze mutatie betreft de dekking voor het amendement Ellian, door het verlagen van de begrote uitgaven voor het wetsvoorstel regulering sekswerk.

Ramingsbijstellingen

Op basis van een analyse van de onderuitputting van budgetten in voorgaande jaren wordt een incidentele ramingsbijstelling in de JenV-begroting verwerkt. Deze middelen worden ingezet om problematiek binnen de JenV-begroting te dekken.

Dekking Inzet Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge voor JenV over 2023 was 167 miljoen euro. Deze ruimte is ingezet voor het dekken van problematiek.

Kasschuiven

Kasschuiven

De post kasschuiven bestaat uit een aantal mutaties. De grootste mutaties worden toegelicht. Ten eerste gaat het om een kasschuif voor de incidentele implementatiekosten voor de vervanging van het Wetboek van Strafvordering, waarvan de implementatie vertraagd is. Ten tweede betreft het kasschuiven voor Law Delta Zeeland en het Justitieel Complex Vlissingen, omdat door vertraging bij de bouw de ingebruikname van de gebouwen pas later plaatsvindt. Hierdoor treedt de nieuwe, hogere gebruikersvergoeding aan het Rijksvastgoedbedrijf ook pas later in werking. Ten derde wordt het kasritme voor het Beslag Informatie Systeem (BIS) voor het bestrijden van ondermijnende criminaliteit bijgesteld naar een meer realistisch kasritme.

Overboekingen Aanvullende Post

Restant reserve spreidingswet

De resterende gereserveerde middelen in 2024 en 2025 worden overgeheveld naar de JenV-begroting ter dekking van de asieltegenvaller. Zie ook de gerelateerde post onder meevallers.

Spreidingswet

Vanwege de inwerkingtreding van de spreidingswet wordt budget overgeheveld naar de JenV-begroting. Dit ziet op structurele middelen voor de uitvoeringskosten (25 miljoen euro) en de bonussystematiek voor 2024 en 2025. De middelen voor de bonussystematiek in latere jaren blijven gereserveerd op de Aanvullende Post tot er meer inzicht is in een realistisch kasritme.

WAU: verbeteren toestemmingsformulier reizen met minderjarigen

Vanuit het project Werk aan Uitvoering (WAU) zijn middelen beschikbaar gesteld voor het versterken van uitvoeringsorganisaties. In afwachting van concrete plannen staan deze middelen op de Aanvullende Post gereserveerd. Voor het verbeteren van het toestemmingsformulier «Reizen met minderjarigen» voor minderjarige kinderen die naar het buitenland reizen worden nu middelen naar de JenV-begroting overgeheveld.

Bespoediging Afdoening Asiel IND

De in 2025 gereserveerde middelen op de Aanvullende Post voor het project Bespoediging Afdoening Asiel bij de IND worden overgeheveld naar de JenV-begroting. Zie ook de gerelateerde post onder meevallers.

Overheveling middelen Regiodeals voor amendement Hammelburg

Deze mutatie betreft het overhevelen van de middelen voor de Regiodeals voor de dekking voor het amendement Hammelburg naar de JenV-begroting.

Overboekingen met andere begrotingen

Overboeking Uithuisplaatsingen Kindertoeslagaffaire

Dit betreft de overboeking ter ophoging van het budget voor het herstelprogramma Uithuisplaatsingen Kindertoeslagaffaire (UHP KOT). In het najaar van 2023 werd duidelijk dat de aanpak UHP KOT in 2024 wordt voortgezet. Het ministerie van Financiën stelt hiervoor middelen beschikbaar.

Asiel: Overheveling ODA

Conform de reguliere systematiek wordt een deel van de kosten van eerstejaarsasielopvang gefinancierd uit het Official Development Assistance (ODA) budget. Daarom wordt met deze mutatie budget overgeheveld van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking naar de JenV-begroting ter demping van de asieltegenvaller.

Overige overboekingen met andere begrotingen

Deze post betreft reguliere overboekingen naar andere begrotingen en het gemeentefonds. De grootste mutaties worden toegelicht. Ten eerste gaat het om het overhevelen van structurele middelen voor werkdrukverlaging jeugdbescherming (30 miljoen euro) naar het Gemeentefonds. Ten tweede om de bijdrage vanuit het ministerie van BZK voor het Recherchesamenwerkingsteam (incidenteel 14 miljoen euro).

Plafondcorrecties

Accountability Oekraïne

JenV maakt kosten voor het instellen van hoven en tribunalen in Nederland die zich richten op de agressie tegen Oekraïne. Deze kosten zien onder andere op beveiliging en de bescherming van getuigen. Het kabinet stelt voor 2024 budget beschikbaar op de JenV-begroting.

Loonbijstelling

De tranche 2024 van de loonbijstelling wordt overgeboekt naar de JenV-begroting.

Prijsbijstelling

De tranche 2024 van de prijsbijstelling wordt overgeboekt naar de JenV-begroting.

Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge voor JenV over 2023 was 167 miljoen euro. Deze ruimte is ingezet voor het dekken van problematiek.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de JenV-begroting.

Niet-plafondrelevant

Binnenlandse Opvang Oekraïne

Met de MPP 2024-I is ook een nieuwe prognose opgesteld voor het aantal Oekraïense ontheemden in Nederland. Voor de budgettaire verwerking wordt uitgegaan van het mediaan scenario (een wekelijkse instroom van 540 ontheemden). Dit resulteert in een gemiddeld aantal ontheemden van 122.500 in 2024 en 136.000 in 2025. Aan het einde van 2024 zijn naar verwachting circa 120.000 gemeentelijke opvangplekken nodig. Op basis hiervan zijn de budgetten voor binnenlandse Oekraïneregelingen herzien voor 2024 tot en met maart 2026. Dit sluit aan bij de huidige looptijd van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB).

Het kabinet stelt ook incidenteel 25 miljoen euro beschikbaar voor een pilot om duurzame opvangplekken te creëren met meer ruimte om transitiekosten te financieren. Een voorwaarde hierbij is dat als de opvangplekken niet meer nodig zijn voor ontheemden deze beschikbaar komen voor reguliere asielzoekers. Zomer 2024 vindt een evaluatie van de pilot plaats en wordt over een eventueel vervolg beslist.

Ontvangsten

Meevallers

Asiel: afroming eigen vermogen IND

In 2024 wordt het teveel aan eigen vermogen bij de IND afgeroomd door JenV. Het gaat om 28 miljoen euro.

Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ)

Uit het Prognosemodel Justitiële Ketens volgen enkele ontvangstenmeevallers. Ten eerste is er een incidentele meevaller o.b.v. de afrekening met de Dienst Justitiële Instellingen (DJI) waardoor incidenteel 69 miljoen euro wordt teruggestort naar de JenV-begroting. Ten tweede is er een meevaller op de griffierechtenontvangsten (16 miljoen euro structureel). Tot slot is er een meevaller op de ontvangsten voor administratiekosten bij het Centraal Justitieel Incassobureau (9 miljoen euro structureel).

Tegenvallers

Uitgestelde verhoging B&T

De raming voor de ontvangsten uit boeten en transacties is lager door de latere inwerkingtreding van de beleidsmatige verhoging van de boetetarieven (1 maart 2024 in plaats van 1 januari 2024). Deze ontvangstenderving wordt ingepast binnen de JenV-begroting.

Uitblijven indexering griffierechten 2023

De reguliere indexatie van de tarieven voor de griffierechten is in 2023 uitgesteld. Door dit uitstel zijn de ontvangsten op de griffierechten lager. Deze ontvangstenderving wordt ingepast binnen de JenV-begroting.

Ombuigingen

Zie hiervoor de gelijknamige post bij uitgaven.

Generaal dossier

Boeten en transacties

De raming voor ontvangsten uit boetes en transacties laat een stijging zien. Hierdoor is er sprake van een meerjarige meevaller.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de JenV-begroting.

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inclusief Staten-Generaal, Hoge Colleges van Staat, Koninkrijksrelaties en BES-fonds

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Stand Basisstand (Miljoenennota) 11.200 10.279 9.439 9.393 9.562 0
Meevallers ‒ 21 ‒ 148 ‒ 114 ‒ 82 ‒ 66 ‒ 73
Raming huurtoeslag ‒ 21 ‒ 148 ‒ 114 ‒ 82 ‒ 66 ‒ 73
Tegenvallers 57 1 5 63
Flexwoningen 46
Problematiek Rijksvastgoedbedrijf 11 1
Renovatie Binnenhof 5 63
Intensiveringen 465 124 120 85 58 28
Amendement doorbouwgarantie 175
Grootschalige woningbouwgebieden 86
Amendement zonnepanelen scholen 40
Amendement fonds betaalbare koopwoningen 30
Amendement stimuleringsmiddelen woningcoöperaties 30
Amendement studentenwoningenstartbouwimpuls 20
Stimuleringsregeling flexwoningen 20
Ontmoetingsruimte ouderenhuisvesting 15
Aankoop compensatiegronden 5 5 5 5 5 5
Problematiek Rijksvastgoedbedrijf 5 7 1 1 1 1
Democratische rechtstaat 4 3 3 3 3 3
Energieprestatie gebouwen 4 4 3 2 2 2
Programma Beter Samen Werken 4 6 6 1 1 1
BZK-brede activititeiten 3 6 6 6 6 6
Opvang evacuees 3 3 3 3 3 3
Doorontwikkeling directie woningbouw 2 9 10 11 7 3
FTE digitalisering en informatiebeveiliging 2 2 2 2 2 2
Stelsel omgevingswet 2 3 3 4 5 4
Subsidie politieke partijen 0 4
Investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector)  69 79 40 25
Overige intensiveringen 16 6 0 9
Ombuigingen ‒ 293 ‒ 60 ‒ 39 ‒ 43 ‒ 40 ‒ 35
Omgevingsloket online ‒ 1 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3
Dekking FTE digitalisering en informatiebeveiliging ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2
Dekking prijsbijstelling ‒ 11 ‒ 12 ‒ 12 ‒ 12 ‒ 13 ‒ 12
Ramingbijstellingen ‒ 13 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 15 ‒ 15 ‒ 15
Verlaging WBI ter dekking amendement studentenwoningenstartbouwimpuls ‒ 20
Dekking eindejaarsmarge ‒ 26
Verlaging WBI en versnelling tijdelijke huisvesting ter dekking amendement fonds betaalbare koopwoningen ‒ 30
Verlaging WBI en versnelling tijdelijke huisvesting ter dekking amendement stimuleringsmiddelen woningcoöperaties ‒ 30
Investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector)  ‒ 31 ‒ 22
Dekking woningbouwimpuls ‒ 127 ‒ 9 ‒ 10 ‒ 11 ‒ 7 ‒ 3
Overige ombuigingen ‒ 3
Kasschuiven ‒ 382 168 127 109 65 ‒ 87
Tegemoetkoming herplaatsingskosten flexwoningen 114 ‒ 114
Dekking woningbouwimpuls 93 ‒ 24 ‒ 90 11 7 3
Regeling Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 39 ‒ 39
Werk aan Uitvoering ‒ 12 0 ‒ 1 5 8
Subsidie Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen ‒ 27 19 8
Slavernijverleden ‒ 37 ‒ 38 24 25 15 11
Verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe ‒ 49 49
Regiodeals ‒ 127 127
Kwijtschelden publieke schulden ‒ 140 20 40 40 40
Amendement doorbouwgarantie ‒ 175 175
Overige kasschuiven ‒ 61 25 6 21 3 6
Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV 235 332 207 118 125 112
Regiodeals 127 130
Klimaatfonds: Nationaal Isolatie Programma 91 7 32 37 42
Werk aan Uitvoering 9 2 2 2 2 0
Klimaatfonds: Bio Based Bouwen 0 7 11 1
Klimaatfonds: Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 119 7 7 11 11
Klimaatfonds: Warmtefonds 35 35 35 35 35
Subsidie Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen 39 39 39 22
Woningbouwimpuls 33 100
Overige overboekingen coalitieakkoord Rutte IV 8 6 6 2 2 1
Overboekingen Aanvullende Post 6 0 0 0 3 0
Risico's versnelling tijdelijke huisvesting 6
Overig overboekingen Aanvullende Post 0 0 0 0 3 0
Overboekingen met andere begrotingen 61 22 37 42 44 50
Correctie koopkrachtcijfers 66
Slavernijverleden Koninkrijksrelaties ‒ 3 ‒ 27 ‒ 11 ‒ 11 ‒ 10 ‒ 5
Overboeking SZW amendement verhoging minimumloon ‒ 10 60 60 60 60 60
Overige overboekingen met andere begrotingen 9 ‒ 11 ‒ 12 ‒ 7 ‒ 6 ‒ 5
Plafondcorrecties 11 84 83 83 76 76
Woningbouwproject Zuider C 11 18 17 17 10 10
Correctie koopkrachtcijfers 66 66 66 66 66
Loonbijstelling 75 71 68 67 66 66
Loonbijstelling 75 71 68 67 66 66
Prijsbijstelling 116 83 55 48 45 46
Prijsbijstelling 116 83 55 48 45 46
Eindejaarsmarge 214
!00% Eindejaarsmarge woningbouwimpuls 122
!00% Eindejaarsmarge slavernijverleden 3
Overige eindejaarsmarge 90
Extrapolatie 9.800
Extrapolatie 9.800
Technisch 151 0 0 0 0 0
Tariefgefinancierde dienstverlening 130
Overig technisch 21 0 0 0 0 0
Niet-plafondrelevant 29
Generale dossiers 29
Stand Voorjaarsnota 11.926 10.957 9.984 9.822 9.943 10.047
Stand Basisstand (Miljoenennota) 631 523 511 507 500 0
Meevallers 157 20 25 17 17 11
Flexwoningen 82
Afrekening voorschotten Rijksvastgoedbedrijf 19
Raming huurtoeslag 19 20 25 17 17 11
Surplus Rijksvastgoedbedrijf 12
Surplus SSC-ICT 11
Surplus O&P Rijk 9
Generale dossiers 6
Overige meevallers 0
Tegenvallers ‒ 16
RVB- Verminderde inkomsten pacht ‒ 3
Flexwoningen ‒ 13
Ombuigingen 5 5 5 5 5 5
Aankoop compensatiegronden 5 5 5 5 5 5
Plafondcorrecties 13 13 20 20
Woningbouwproject Zuider C 13 13 20 20
Extrapolatie 502
Extrapolatie 502
Technisch 150
Tariefgefinancierde dienstverlening 130
Overig technisch 20
Stand Voorjaarsnota 927 548 553 542 542 538

Uitgaven

Meevallers

Raming huurtoeslag

De huurtoeslagraming is mede bijgesteld op basis van de raming van het CEP (Centraal Economisch Plan). Vanaf 2024 wordt de raming structureel verlaagd omdat minder mensen in de huurtoeslag instromen dan eerder werd verwacht.

Tegenvallers

Flexwoningen

Door een latere matching van flexwoningen, die ingekocht zijn door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB), met afnemers worden de flexwoningen later gefactureerd dan geraamd. De uitgavenraming voor 2023 is daarom met 41,8 miljoen euro verlaagd. Deze middelen worden in 2024 weer toegevoegd aan de begroting. Daarnaast leidt de vertraagde matching tot een tegenvaller van 4,3 miljoen euro bij de distributielocaties en werkzaamheden van het RVB. Deze uitgaven worden gedekt door gedesaldeerde ontvangsten die eveneens vertraagd zijn en een overboeking van de AP.

Problematiek Rijksvastgoedbedrijf

Dit betreft onder meer beveiligings- en leegstandskosten van het Binnenhofcomplex (7 miljoen euro), en het beheer van monumenten (circa 4 miljoen euro).

Renovatie Binnenhof

In 2024 zijn geactualiseerde ontwerpen van de Tweede Kamer, Algemene Zaken, de Raad van State en de Eerste Kamer opgeleverd. Daarnaast is circa 80% van de onderzoeken (archeologie, bouwkundig en asbest) afgerond. Eind 2023 zijn ook de eerste prijsopgaven van aannemers ontvangen voor de renovatie van de Tweede Kamer en de Kelderbak, waarvan de contractvorming in 2024 staat gepland. Op basis van deze ontwerpramingen, de onderzoeksuitkomsten en prijsopgaven is de huidige prognose dat langjarig extra middelen nodig zijn voor de huisvesting van de bewoners van het Binnenhof. Om de contracten af te kunnen sluiten wordt in 2028 5,3 miljoen euro en vanaf 2029 structureel 63,1 miljoen euro aan de begroting toegevoegd. Bij de voorjaarsbesluitvorming 2024 zijn alleen middelen aan de begroting toegevoegd voor zover deze daadwerkelijk tot de voorjaarsbesluitvorming 2025 nodig zijn om verplichtingen aan te kunnen gaan. Daarnaast zijn op de aanvullende post middelen gereserveerd voor verplichtingen die na deze periode worden aangegaan en voor mogelijke tegenvallers als gevolg van marktspanning. Het betreft 3 miljoen euro in 2028 en structureel 36,7 miljoen euro vanaf 2029. In de 11e voortgangsrapportage Binnenhof renovatie wordt de Kamer nader geïnformeerd over de opbouw en oorzaken van deze tegenvaller.

Intensiveringen

Amendement doorbouwgarantie

Bij de behandeling van de ontwerpbegroting van BZK in oktober is per amendement 175 miljoen euro vrijgemaakt voor een doorbouwgarantie. Op basis van onderzoek van Capital Value naar een doorbouwgarantie is geconcludeerd dat het instrument te risicovol is en dat de gereserveerde 175 miljoen euro onvoldoende is om de woningbouwproductie effectief te steunen. BZK onderzoekt komende tijd of een doorbouwfaciliteit een mogelijk alternatief kan zijn op de doorbouwgarantie. Hierover wordt de Kamer voor de zomer geïnformeerd.

Grootschalige woningbouwgebieden

Er wordt 85,7 miljoen euro van de woningbouwimpuls naar grootschallige woningbouwgebieden gerealloceerd voor bijdragen ten behoeve van de voorfinanciering van het publieke tekort in de grondexploitaties van woningbouwontwikkelingen.

Amendement zonnepanelen scholen

Tijdens de behandeling van de ontwerpbegroting van EZK is een amendement aangenomen waarmee 40 miljoen euro van de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE) wordt afgeboekt en wordt toegevoegd aan de subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA). Met deze 40 miljoen euro moeten schoolgebouwen van zonnepanelen worden voorzien.

Amendement fonds betaalbare koopwoningen

Het budget voor het Fonds betaalbare koopwoningen wordt verhoogd met 30 miljoen euro, vanwege het amendement Grinwis en de Groot op de ontwerpbegroting van BZK.

Amendement stimuleringsmiddelen woningcoöperaties

De stimuleringsmiddelen woningcoöperaties worden aangevuld met 30 miljoen euro, vanwege het amendement Beckerman c.s. op de ontwerpbegroting van BZK.

Amendement studentenwoningenstartbouwimpuls

Via dit amendement is 20 miljoen euro van de woningbouwimpuls afgeboekt met als doel om studentenwoningen te realiseren.

Stimuleringsregeling flexwoningen

De Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen (SFT) wordt met 20 mijoen euro verhoogd. Met deze regeling wordt de bouw van flex- en transformatieprojecten voor ontheemde Oekraïners, mensen met een verblijfsvergunning en anderen die met spoed een woning zoeken gestimuleerd. Dit wordt gedekt uit de woningbouwimpuls.

Programma Beter Samen Werken

In het programma Beter Samen Werken (BSW) werken FIN, SZW, VWS en BZK samen om te komen tot een voor Rijksambtenaren betere gebruiksvriendelijkereondersteuning van het werkproces ten behoeve van de informatiehuishouding en informatievoorziening (voornamelijk met betrekking tot WOO).

Ontmoetingsruimte ouderenhuisvesting

De regeling Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in Ouderenhuis­ vesting (SOO) wordt in 2024 opnieuw opengezet voor de derde tranche. De aanvragen die in 2023 niet gehonoreerd konden worden omdat het plafond was bereikt, kunnen hierdoor opnieuw ingediend worden. Ook kunnen nieuwe aanvragen ingediend worden. In totaal wordt er vanuit BZK 15 miljoen euro aan middelen beschikbaar gesteld. Hiervan komt 14 miljoen van de woningbouwimpuls en 1 miljoen euro uit de regeling Grote Gezinnen.

Aankoop compensatiegronden

Wegens het uitbreiden van de bevoegdheden van het RVB omtrent agrarische compensatiegronden is er meer vraag naar het gebruik van compensatiegronden en neemt de beschikbare voorraad af. Om de voorraad op peil te houden wordt zowel aan de uitgaven als de ontvangstenkant 5 miljoen euro toegevoegd.

Problematiek Rijksvastgoedbedrijf

Onder andere de meevallers bij de ontvangsten van het Rijksvastgoedbedrijf worden ingezet om een variatie aan problematiek te dekken. Dit betreffen onder meer uitgaven door aanvullende eisen aan de veiligheid, functionaliteit en instandhouding van de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer (circa 8 miljoen euro). Ook wordt het programmabureau Binnenhof hiermee gefinancierd (3,5 miljoen euro).

Democratische rechtstaat

BZK zet structureel 2,5 miljoen euro van de prijsbijstelling in om de democratische rechtstaat te versterken. Dit gebeurt onder meer naar aanleiding van verschillende aangenomen moties tijdens de afgelopen begrotingsbehandeling van BZK.

Energieprestatie gebouwen

2 miljoen euro van de prijsbijstelling wordt structureel ingezet om de huidige bepaling van energieprestatie voor gebouwen door te ontwikkelen en aan te passen. Ook wordt onderzoek gedaan naar duurzaamheidseisen van gebouwen en energielabels.

Opvang evacuees

BZK is verantwoordelijk voor de opvang van Nederlandse burgers uit conflictgebieden en de doorstroming van deze burgers naar reguliere woonruimten. Omdat het de verwachting is dat repatrianten ook in de komende jaren naar Nederland zullen (terug)komen, wordt hier nu structureel 2,5 miljoen euro voor vrijgemaakt.

BZK-brede activiteiten

BZK zet prijsbijstelling in om te investeren in haar stafonderdelen om te kunnen voorzien in structurele dienstverlening voor diverse ontwikkelingen en actuele thema’s.

Doorontwikkeling directie woningbouw

Om woningbouwdoelstellingen te realiseren acht BZK het noodzakelijk om de directie woningbouw uit te breiden. BZK zet circa 40 miljoen euro in van de woningbouwimpuls om meerjarig 60 FTE aan te trekken waarbij in principe geen beroep wordt gedaan op externe inhuur. Het Rijk neemt meer regie op de volkshuisvesting en hiervoor moet zowel beleid ontwikkeld als woningen gerealiseerd worden. Omdat het incidentele middelen betreffen wordt, indien geen additionele middelen beschikbaar komen, de extra personele inzet bezien in 2028 en 2029.

FTE digitalisering en informatiebeveiliging

BZK wendt structureel opdrachtenbudget aan om capaciteit aan te kunnen trekken. Het departement acht additioneel personeel nodig om in te kunnen spelen op bepaalde ontwikkelingen zoals generatieve AI en de steeds belangrijker wordende informatiebeveiliging.

Stelsel omgevingswet

BZK moet volgens interbestuurlijke afspraken een bijdrage leveren aan beheerbegroting Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Daarnaast is er een verplichting om de Omgevingswet te evalueren en (financieel) te monitoren.

Subsidie politieke partijen

De structurele financiering van landelijke politieke partijen zou per 2025 3,7 miljoen euro lager worden in verband met het aflopen van de Jetten-gelden. De hogere financiering wordt nu, mede naar aanleiding van motie Grinwis bij de afgelopen begrotingsbehandeling van BZK, voor één jaar verlengd. Dit wordt gedekt vanuit de Eindejaarsmarge.

Investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector) 

Het kabinet heeft in het voorjaar middelen ter beschikking gesteld aan OCW, EZK, BZK, IenW en de regio Eindhoven om het vestigingsklimaat te verbeteren. BZK draagt als onderdeel hiervan zorg voor verschillende maatregelen op het gebied van woningbouw in de regio Eindhoven, te weten het realiseren van additionele (studenten)woningen en gebiedsmaatregelen. Onder gebiedsmaatregelen vallen verbeteringen van de leefbaarheid zoals groen- en watermaatregelen. De dekking komt voor een deel (53 miljoen euro) van de departementale begroting van BZK zelf en de rest (159,5 miljoen euro) komt uit het Nationaal Groeifonds. De regio Eindhoven draagt eenzelfde bedrag bij aan de maatregelen op basis van 50% cofinanciering. Rijk en regio maken afspraken maken over de nadere invulling van deze maatregelen bij het BO Leefomgeving 2025.

Overige intensiveringen

Dit betreffen verschillende incidentele intensiveringen, zoals de afronding van de transformatie van SSC-ICT, de doorontwikkeling van DOC-Direkt en de vervanging van het HR IT-landschap van O&P Rijk (in 2027). Ook zet BZK 5,5 miljoen euro van de woningbouwimpuls in voor de ondersteuning van woondeals.

Ombuigingen

Omgevingsloket online

De middelen voor de voorganger van digitaal stelsel omgevingswet (DSO) worden ingezet voor het stelsel van de omgevingswet.

Dekking FTE digitalisering en informatiebeveiliging

Dit betreffen programmamiddelen op artikel 6 (overheidsdienstverlening en informatiesamenleving) en artikel 7 (werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid).

Dekking prijsbijstelling

Circa 12 miljoen aan prijsbijstelling wordt structureel ingezet ter dekking van hierboven genoemde problematiek.

Ramingbijstellingen

Voornamelijk op het gebied van digitalisering en werkgeversbeleid heeft er het afgelopen jaar relatief grote onderuitputting plaatsgevonden. Bij de voorjaarsbesluitvorming is besloten om de begroting met 15 miljoen euro structureel naar beneden bij te stellen. Dit betreft bijna 10 miljoen euro aan ramingbijstellingen op artikel 6 (overheidsdienstverlening en informatiesamenleving) en 3 miljoen euro op artikel 7 (werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid). De resterende 2,5 miljoen euro komt uit de bijstelling van de uitvoeringskosten van een aflopende regeling op artikel 3 (Bevordering Eigen Woningbezit).

Verlaging WBI ter dekking amendement studentenwoningenstartbouwimpuls

Voor de dekking van het amendement studentenwoningstartbouwimpuls wordt 20 miljoen euro van de middelen woningbouwimpuls afgeboekt (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VII, nr. 26).

Dekking eindejaarsmarge

Circa 26 miljoen euro van de (reguliere) eindejaarsmarge wordt ingezet ter dekking van problematiek.

Verlaging WBI en versnelling tijdelijke huisvesting ter dekking amendement fonds betaalbare koopwoningen

De ophoging van het budget voor het Fonds betaalbare koopwoningen vanwege het amendement Grinwis en de Groot op de ontwerpbegroting van BZK is gedekt uit de woningbouwimpuls en de versnelling tijdelijke huisvesting (flex).

Verlaging WBI en versnelling tijdelijke huisvesting ter dekking amendement stimuleringsmiddelen woningcoöperaties

De aanvulling van de stimuleringsmiddelen woningcoöperaties, vanwege het amendement Beckerman c.s. op de ontwerpbegroting van BZK is gedekt uit de woningbouwimpuls en de versnelling tijdelijke huisvesting (flex).

Dekking woningbouwimpuls

In totaal wordt bij de voorjaarsnota 170 miljoen euro van de woningbouwimpuls ingezet voor de hierboven genoemde doelen. Dit bedrag is exclusief de dekking voor de verschillende amendementen en investeringen in de halfgeleidersector.

Investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector) 

BZK dekt zelf een deel (53 miljoen euro) van de investering in de halfgeleidersector. In 2024 wordt 31 miljoen euro gedekt uit de loon- en prijsbijstelling voor de Woningbouwimpuls. In 2025 wordt 22 miljoen euro van het budget van de doorbouwgarantie gereserveerd voor investeringen in het ondernemingsklimaat microchipsector in de regio Eindhoven.

Overige ombuigingen

Dit betreffen een aantal kleinere incidentele ombuigingen, waaronder op de regeling grote gezinnen (1 miljoen euro).

Kasschuiven

Tegemoetkoming herplaatsingskosten flexwoningen

Voor de financiële herplaatsingsgarantie worden middelen naar voren gehaald en gestort in de begrotingsreserve om risico's op te kunnen vangen.

Dekking woningbouwimpuls

De middelen van de woningbouwimpuls die worden ingezet ter dekking van (woningbouw)problematiek worden in een juist ritme gezet.

Regeling Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

De belangstelling voor verduurzaming maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) blijft groot. Daarom worden er middelen naar voren geschoven om het subsidieplafond voor de derde tranche te kunnen verhogen in 2024.

Werk aan uitvoering

BZK krijgt dit voorjaar circa 20 miljoen euro overgeboekt van het interdepartementale budget Werk aan Uitvoering op de Aanvullende Post. Het grootste deel hiervan moet nog in het juiste kasritme worden gezet.

Slavernijverleden

Voordat (een deel van) de 200 miljoen euro van het slavernijfonds wordt overgeboekt naar de overige begrotingen voor beleidsintensiveringen, worden de middelen in het juiste ritme gezet.

Subsidie Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen

De subsidieregeling verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) is beschikbaar voor kleine particuliere verhuurders. Het verduurzamingstempo in deze sector is echter nog niet hoog. Naar verwachting zal richting 2027 dit tempo toenemen, o.a. vanwege de aangekondigde normering over het uitfaseren van slechte energielabels. Een deel van het SVOH-budget wordt daarom doorgeschoven naar 2027 en 2028.

Verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe

Deze middelen zijn bestemd voor de isolatieaanpak voor woningen in Groningen en Noord-Drenthe. Op dit moment wordt deze aanpak samen met de regio uitgewerkt. Om de middelen in het juiste kasritme te krijgen, wordt er circa. 49 miljoen euro naar 2025 doorgeschoven.

Regiodeals

De zesde tranche van de Regio Deals wordt conform afspraak vanaf de zomer van 2024 opengezet. Uitbetaling van de zesde tranche vindt plaats in 2025 en 2026. Daarom worden de middelen die in 2024 van de Aanvullende Post (AP) komen doorgeschoven naar 2026.

Kwijtschelden publieke schulden

Voor het kwijtschelden van publieke schulden door medeoverheden, in verband met de gevolgen van de kinderopvangtoeslag affaire, is door het kabinet 230 miljoen euro beschikbaar gesteld. Met de medeoverheden is afgesproken dat compensatie van de uitgaven en de derving van inkomsten plaatsvindt op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). Voor 2024 bedraagt het budget 160 miljoen euro. Op basis van de realisatie van 2023 (20 mijoen euro) is een lager bedrag per jaar realistisch. Daarom wordt 140 miljoen euro van het beschikbare budget van 2024 door middel van een kasschuif verspreid over de jaren 2025 tot en met 2028.

Amendement doorbouwgarantie

De middelen voor de doorbouwgarantie worden conform de toelichting van het amendement in 2025 gereserveerd.

Overige kasschuiven

Dit betreffen verschillende kasschuiven van in totaal circa 15 miljoen euro of minder. In de meeste gevallen worden middelen die in 2024 staan in een realistischer kasritme gezet. Voorbeelden zijn emmissiearm aanbesteden en de verduurzaming van Rijksgebouwen.

Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

Regiodeals

Om de brede welvaart in de regio te versterken is er in het coalitieakkoord incidenteel 900 miljoen euro gereserveerd voor nieuwe tranches Regio Deals. Ruim 250 miljoen euro wordt overgeboekt vanuit de Aanvullende Post voor de 6e tranche. Hiermee is de volledige 900 miljoen euro overgeboekt naar BZK.

Klimaatfonds: Nationaal Isolatie Programma

Voor het Nationaal Isolatieprogramma (NIP) wordt t/m 2030 250 miljoen euro cumulatief beschikbaar gesteld uit het Klimaatfonds meerjarenprogramma 2025. Hiervan is o.a. 125 miljoen euro bestemd voor de subsidie verduurzaming vereniging voor eigenaars (SVVE), 49,9 miljoen euro bestemd voor de regeling lokale aanpak, en 40,7 miljoen euro voor natuurinclusief isoleren. Ook is er jaarlijks tot en met 2030 ca. 5 miljoen euro beschikbaar als bijdrage aan het innovatiebudget Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma's (MMIP) binnen het NIP.

Werk aan Uitvoering

BZK krijgt dit voorjaar circa 20 miljoen euro overgeboekt van het interdepartementale budget Werk aan Uitvoering op de Aanvullende Post. Dit gaat onder meer naar de VNG en het invoeren van een BSN-nummer in Caribisch Nederland.

Klimaatfonds: Bio Based Bouwen

Vanuit het Klimaatfonds meerjarenprogramma 2025 ontvangt BZK in totaal 19 miljoen euro voor Bio Based bouwen. Hiermee wordt ingezet op het ontwikkelen van de markt voor biobased bouwmaterialen. De middelen zijn bestemd voor het ontwikkelen van biobased productkaarten in de Nationale Milieudatabase, monitoring en de financiering van de uitvoeringsorganisatie.

Klimaatfonds Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

Vanuit het Klimaatfonds meerjarenprogramma 2025 ontvangt BZK middelen voor de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. Hiervan is 75 miljoen euro bestemd voor dotaties in bestaande fondsen, zoals de Regionale energiefondsen, het Nationaal Restauratiefonds en het BNG duurzaamheidsfonds. Daarnaast is 50 miljoen euro bestemd voor de programmatische aanpak van maatschappelijk vastgoed en 37 miljoen euro voor de subsidieregeling verduurzaming maatschappelijk vastgoed (DUMAVA). 

Klimaatfonds: Warmtefonds

Aan het warmtefonds wordt vanaf 2025 jaarlijks 35 miljoen euro extra toegevoegd vanuit het Klimaatfonds, meerjarenprogramma 2025.

Subsidie Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen

Van de structurele middelen beschikbaar voor de subsidieregeling verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) wordt 22,4 miljoen euro vanaf de AP overgeheveld naar de BZK-begroting.

Woningbouwimpuls

Voor de huisvestingsopgave van Oekraïense ontheemden heeft het kabinet 133 miljoen incidenteel beschikbaar gesteld. Dit is in eerste instantie gedekt uit de woningbouwimpuls op de begroting van BZK. Op 1 januari 2024 is het beeld opgemaakt van hoeveel Oekraïners in Nederland zijn gebleven. Hiervoor vindt met terugwerkende kracht generale compensatie plaats vanuit de reservering op de AP.

Overige overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

Dit betreffen meerdere kleinere overboekingen vanaf de Aanvullende Post, zoals voor de tijdelijke huisvesting van de Algemene Rekenkamer (2,5 miljoen euro) en de overboeking van overgebleven LPO.

Overboekingen Aanvullende Post

Risico's versnelling tijdelijke huisvesting

In 2023 is 5,7 miljoen euro op de Aanvullende Post gereserveerd voor het geval dat risico's bij de versnelling tijdelijke huisvesting (flexwoningen) zouden leiden tot onverwachte kosten. Er zijn additionele kosten voor de distributielocaties van flexwoningen waarvoor deze middelen benodigd zijn.

Overboekingen met andere begrotingen

Correctie koopkrachtcijfers

De huurtoeslag is in de augustusbesluitvorming 2023 verhoogd ten behoeve van koopkrachtbehoud. Er is een fout ontdekt die leidt tot de neerwaartse bijstelling van de koopkrachtcijfers voor een deel van de huurtoeslag ontvangers, voornamelijk mensen in de bijstand. Er wordt vanaf 2024 structureel 66 miljoen euro toegevoegd aan de begroting van BZK om dit te herstellen. In 2024 gebeurt dit middels een overboeking vanuit SZW.

Slavernijverleden Koninkrijksrelaties

Naar aanleiding van besluitvorming in de ministeriële stuurgroep slavernijverleden komt één derde van de 200 miljoen van het slavernijfonds beschikbaar voor het Caribisch deel van het Koninkrijk. Dit betreft 33 miljoen euro voor maatschappelijke initiatieven en 33 miljoen euro voor beleidsintensiveringen. De middelen komen terecht op een nieuw artikel op de Koninkrijksrelaties-begroting.

Overboeking SZW amendement verhoging minimumloon

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een wetsvoorstel ingediend waarbij het wettelijk minimumloon (WML) per 1 juli 2024 met 1,2% omhoog gaat en daarnaast wordt geïndexeerd. De extra verhoging van het minimumloon komt voort uit een amendement van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2023/2024, 36410 XV, nr. 7). In dit amendement is ook dekking voorzien voor de hogere uitgaven huurtoeslag als gevolg van de verhoging van het WML, via de inkomensparameters.

Overige overboekingen met andere begrotingen

Dit betreffen tientallen kleinere overboekingen van en naar andere begrotingen, waaronder de middelen van het artikel slavernijverleden, die worden overgeboekt voor verschillende beleidsintensiveringen van andere departementen.

Plafondcorrecties

Woningbouwproject Zuider C

Er wordt gestart met fase 1 van het grootschalige woningbouwproject ZuiderC in Lelystad. De benodigde middelen worden voor de jaren 2024 (11,1 miljoen euro) tot en met 2029 (10,1 miljoen euro) beschikbaar gesteld. Daarnaast worden ook de geprognotiseerde ontvangsten vanaf 2026 (12,7 miljoen euro) tot en met 2029 (20,3 miljoen euro) gedesaldeerd.

Correctie koopkrachtcijfers

Om de fout in de koopkrachtcijfers te herstellen wordt vanaf 2024 structureel 66,0 miljoen euro oegevoegd aan de begroting van BZK, waarrmee de huurtoeslag wordt verhoogd met 3,05 euro per maand voor de doelgroep. Vanaf 2025 wordt dit middels een plafondcorrectie aan de begroting toegevoegd.

Loonbijstelling

De 2024 tranche van de loonbijstelling wordt overgemaakt naar BZK.

Prijsbijstelling

De 2024 tranche van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar BZK.

Eindejaarsmarge

100% Eindejaarsmarge woningbouwimpuls

De woningbouwimpuls heeft een 100% eindejaarsmarge, waardoor 122 miljoen euro aan niet bestede middelen in 2023 wordt toegevoegd aan de begroting.

100% Eindejaarsmarge slavernijverleden

Op artikel 14 is in 2023 circa 3 miljoen euro niet besteed. Deze middelen worden doorgeschoven naar 2024.

Overige eindejaarsmarge

Dit betreft (voornamelijk) de reguliere eindejaarsmarge van ruim 80 miljoen euro. De maximale (reguliere) eindejaarsmarge is namelijk 1% van de totale begroting.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Binnenlandse Zaken.

Technisch

Tariefgefinancierde dienstverlening

Jaarlijks worden bij voorjaar op basis van de jaarplanraming de uitgaven- en ontvangstenbudgetten van tariefgefinancierde uitvoeringsorganisaties vastgesteld en verwerkt. Hier staan voor eenzelfde bedrag aan ontvangsten tegenover.

Overig technisch

Dit betreffen technische reallocaties van middelen en desalderingen, waar hetzelfde bedrag aan ontvangsten tegenover staan.

Niet-plafondrelevant

Generale dossiers

Dit betreft de afdracht van vennootschapsbelasting door het RVB.

Ontvangsten

Meevallers

Flexwoningen

Door een latere matching van flexwoningen die ingekocht zijn door het RVB komen bijbehorende ontvangsten later binnen dan geraamd. De ontvangstenraming voor 2023 is daarom in totaal met 75,3 miljoen euro verlaagd. Deze ontvangsten worden in 2024 toegevoegd aan de begroting. Ook wordt 6,6 miljoen euro aan geraamde ontvangsten toegevoegd vanwege aanvullende indexering van de flexwoningen.

Afrekening voorschotten

De meevaller bij het RVB is ontstaan door een combinatie van factoren. Enerzijds zijn er meer ontvangsten gerealiseerd dan geraamd op met name de ingebruikgeving. Anderzijds zijn er minder uitgaven geweest op o.a. de zakelijke lasten en door het doorschuiven van een aantal projecten voor het beheer van monumenten.

Raming huurtoeslag

Ook aan de ontvangstenkant kent de raming van de huurtoeslag een substantiële meevaller.

Surplus RVB

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft over het jaar 2023 een positief resultaat behaald. Conform de regeling agentschappen mag 5% aangehouden worden als eigen vermogen. Dat wat de 5% overstijgt, in dit geval circa 12 miljoen euro, wordt afgeroomd door de eigenaar.

Surplus SSC-ICT

SSC-ICT heeft over het jaar 2023 een positief resultaat behaald. Conform de regeling agentschappen mag 5% aangehouden worden als eigen vermogen. Dat wat de 5% overstijgt, circa 11 miljoen euro, wordt afgeroomd door de eigenaar.

Surplus O&P Rijk

O&P Rijk heeft over het jaar 2023 een positief resultaat behaald. Conform de regeling agentschappen mag 5% aangehouden worden als eigen vermogen. Dat wat de 5% overstijgt, circa 9 miljoen euro, wordt afgeroomd door de eigenaar.

Generale dossiers

Dit betreft de ontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen.

Tegenvallers

RVB- Verminderde inkomsten pacht

Het Rijksvastgoedbedrijf verwacht verminderde pachtinkomsten door de verkoop van pachtboerderijen en gemaximeerde pachtprijzen. Dit wordt gedekt uit de meevallers bij het RVB.

Flexwoningen

Bij de tweede suppletoire begroting van 2023 12,5 miljoen euro afgeboekt aan de uitgavenkant vanwege een lagere totale opdrachtwaarde. De ontvangsten worden nu bijgesteld met hetzelfde bedrag.

Ombuigingen

Aankoop compensatiegronden

Met de aankoop van extra compensatiedgronden zullen ook de ontvangsten van het RVB toenemen.

Plafondcorrecties

Woningbouwproject Zuider C

Dit betreffen de hogere verwachte ontvansten door het grootschalige woningbouwtraject Zuider C in Lelystad.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Binnenlandse Zaken.

Technisch

Tariefgefinancierde dienstverlening

Jaarlijks worden bij voorjaar op basis van de jaarplanraming de uitgaven- en ontvangstenbudgetten van tariefgefinancierde uitvoeringsorganisaties vastgesteld en verwerkt. Hier staan voor eenzelfde bedrag aan uitgaven tegenover.

Overig technisch

Dit betreffen technische reallocaties van middelen en desalderingen, waar hetzelfde bedrag aan uitgaven tegenover staan.

Staten-Generaal

Stand Basisstand (Miljoenennota) 239 233 237 230 228 0
Tegenvallers 23 9 5 4 16 2
Tweede Kamer - Fractiekosten 7 5
Tweede Kamer - Pensioenen en wachtgelden 6 1 6
Tweede Kamer - Waarborgen veiligheid 4 1 0 0 0 0
Tweede Kamer - Parlementaire enquêtes 3 3 2
Tijdelijke huisvesting Eerste en Tweede Kamer 1 3 1 2 2 0
Tweede Kamer - Schadeloosstelling 1 1 1 1 1 1
Overige tegenvallers 2 0 2 0
Intensiveringen 9 9 9 9 9 9
Tweede Kamer - Bedrijfsvoering 4 2 2 2 2 2
Tweede Kamer - Uitbreiding Kamerondersteuning 3 4 4 4 4 4
Eerste Kamer - Ondersteuningsbudget fracties 2 2 2 2 2 2
Overige intensiveringen 1 1 1 1 1 1
Kasschuiven 4 ‒ 3 ‒ 1 4 ‒ 4
Kasschuif - Fractiekosten 4 ‒ 3 ‒ 1 3 ‒ 3
Kasschuif - Pensioenen en wachtgelden 1 ‒ 1
Loonbijstelling 9 9 9 8 8 9
Loonbijstelling 9 9 9 8 8 9
Prijsbijstelling 3 2 3 2 2 2
Prijsbijstelling 3 2 3 2 2 2
Eindejaarsmarge 2
Eindejaarsmarge 2
Extrapolatie 232
Extrapolatie 232
Technisch 0 0 0 0 0 0
Technisch 0 0 0 0 0 0
Stand Voorjaarsnota 290 260 261 254 266 250
Stand Basisstand (Miljoenennota) 4 4 4 4 4 0
Extrapolatie 4
Extrapolatie 4
Stand Voorjaarsnota 4 4 4 4 4 4

Uitgaven

Tegenvallers

Tweede Kamer - Fractiekosten

De stijging van de fractiekosten komt voort uit de verkiezingen van 22 november 2023. Volgens de regeling voor financiële ondersteuning van fracties Tweede Kamer, hebben krimpende fracties recht op één jaar doorbetaling van de oude maandelijkse bijdragen.

Tweede Kamer - Pensioenen en wachtgelden

Ook de uitgaven aan de pensioenen en wachtgelden stijgen naar aanleiding van de vervroegde verkiezingen.

Tweede Kamer - Waarborgen veiligheid

De veiligheidssituatie van het pand, de systemen en de leden van de Tweede Kamer vragen volgens de Tweede Kamer om een structurele investering in personeel en materieel.

Tweede Kamer - Parlementaire enquêtes

In 2024 zal gestart worden met de Parlementaire Enquête Corona, hiervoor heeft de Tweede Kamer aanvullend budget nodig (2,5 miljoen euro). Daarnaast wordt 0,9 miljoen euro aan het vervolg van de Parlementaire Enquete Fraudebeleid en Dienstverlening.

Tijdelijke huisvesting Eerste en Tweede Kamer

Door de vertraging van de verbouwing van het Binnenhof zullen de Eerste en Tweede Kamer langer in de tijdelijke huisvesting verblijven. Er zullen hiervoor advieskosten gemaakt worden en vervangingsinvesteringen worden gedaan.

Tweede Kamer - Schadeloosstelling

Het budget voor de schadeloosstelling wordt structureel met 1,2 miljoen euro opgehoogd als gevolg van een hoger dan begroot beroep op de Werkkostenregeling in de voorgaande jaren.

Overige tegenvallers

Dit betreffen met name incidentele kosten die de Tweede Kamer als gevolg van de Tweede Kamerverkiezingen maakt. Zo wordt 0,7 miljoen uitgegeven aan de interne verhuizing en 0,8 miljoen aan het formatieproces.

Intensiveringen

Tweede Kamer - Bedrijfsvoering

De Tweede Kamer heeft op het gebied van bedrijfsvoering aanvullend budget nodig voor IV-initiatieven, aanpassingen van contracten en onderhoud en beheer op ICT-gebied.

Tweede Kamer - Uitbreiding Kamerondersteuning

Dit betreft een (apparaat)intensivering van 4,1 miljoen euro structureel voor de uitbreiding van de (ambtelijke) Kamerondersteuning. De ondersteunende diensten worden zwaarder belast met het uitvoeren van complexere opdrachten.

Eerste Kamer - Ondersteuningsbudget fracties

Dit betreft de financiële regeling ondersteuningsbudget fracties, waardoor alle fracties in de Eerste Kamer een extra medewerker (1 fte) in dienst kunnen nemen. De intensivering wordt door de Kamer noodzakelijk geacht, mede gelet op de toenemende complexiteit van wetgeving.

Overige intensiveringen

Hieronder valt onder meer structurele ondersteuning voor de Eerste Kamer op het gebied van informatiehuishouding, digitalisering en AI.

Kasschuiven

Fractiekosten

De middelen voor de fractiekosten moeten in verband met de vervroegde verkiezingen in het juiste ritme worden gezet.

Pensioenen en wachtgelden

De beschikbare middelen voor pensioenen en wachtgelden moeten in verband met de vervroegde verkiezingen in het juiste ritme worden gezet. De piek in de uitbetaling van wachtgelden aan Kamerleden volgt direct na verkiezingen.

Loonbijstelling

De 2024 tranche van de loonbijstelling wordt overgemaakt naar De Staten-Generaal

Prijsbijstelling

De 2024 tranche van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar De Staten-Generaal.

Eindejaarsmarge

De maximale eindejaarsmarge (1% van de begroting) die niet tot uitputting is gekomen in 2023 wordt toegevoegd aan de begroting.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Staten-Generaal.

Ontvangsten

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Staten-Generaal.

Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

Stand Basisstand (Miljoenennota) 183 178 168 177 168 0
Tegenvallers 1
Begrotingskoersproblematiek 1
Loonbijstelling 9 9 8 9 8 8
Loonbijstelling 9 9 8 9 8 8
Prijsbijstelling 1 1 1 1 1 1
Prijsbijstelling 1 1 1 1 1 1
Eindejaarsmarge 2
Eindejaarsmarge 2
Extrapolatie 167
Extrapolatie 167
Technisch 0 0 0 0 0 0
Technisch 0 0 0 0 0 0
Stand Voorjaarsnota 195 188 177 187 177 176
Stand Basisstand (Miljoenennota) 6 6 6 6 6 0
Extrapolatie 6
Extrapolatie 6
Stand Voorjaarsnota 6 6 6 6 6 6

Uitgaven

Tegenvallers

Begrotingskoersproblematiek

Gezien de vastgestelde wisselkoers voor 2024 wordt er een tekort voorzien op de begroting bij de kabinetten van de Gouverneurs van Sint Maarten en Aruba.

Loonbijstelling

De 2024 tranche van de loonbijstelling wordt overgemaakt naar De Hoge Colleges van Staat.

Prijsbijstelling

De 2024 tranche van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar De Hoge Colleges van Staat.

Eindejaarsmarge

De maximale eindejaarsmarge (1% van de begroting) die niet tot uitputting is gekomen in 2023 wordt toegevoegd aan de begroting.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Overige Hoge Colleges van Staat.

Ontvangsten

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Overige Hoge Colleges van Staat.

Koninkrijksrelaties

Stand Basisstand (Miljoenennota) 223 173 173 193 156 0
Ombuigingen 0 0 0 0 0 0
Dekking verhoging vrije uitkering uit onverdeelde middelen 0 0 0 0 0 0
Generaal dossier ‒ 8 2 3 3 2 3
Wisselkoersactualisatie ‒ 8 2 3 3 2 3
Kasschuiven ‒ 32 18 7 7
Kasschuif Klif Sint Eustatius ‒ 8 8
Kasschuif Onderwijshuisvesting Curaçao ‒ 11 11
Kasschuif TWO ‒ 13 0 7 7
Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV 1 1 1 1
Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV 1 1 1 1
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 37 27 10 11 10 5
Slavernijverleden 3 27 11 11 10 5
Overige overboekingen met andere begrotingen ‒ 40 0 0 0 0 0
Loonbijstelling 5 5 5 6 5 5
Loonbijstelling 5 5 5 6 5 5
Prijsbijstelling 3 2 2 2 1 1
Prijsbijstelling 3 2 2 2 1 1
Eindejaarsmarge 3
Eindejaarsmarge 3
Extrapolatie 139
Extrapolatie 139
Desalderingen 1
Desalderingen 1
Stand Voorjaarsnota 159 228 200 221 174 153
Stand Basisstand (Miljoenennota) 50 187 204 128 219 0
Generaal dossier 73
Raming rente ontvangsten 73
Extrapolatie 219
Extrapolatie 219
Desalderingen 1
Desalderingen 1
Niet-plafondrelevant 22 18 20 20 20 84
Raming aflossing liquiditeitsleningen 23 23 23 23 23 23
Raming aflossing kapitaalleningen ‒ 1 ‒ 5 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 61
Stand Voorjaarsnota 146 205 224 148 239 303

Uitgaven

Ombuigingen

Dekking verhoging vrije uitkering uit onverdeelde middelen

Vanuit de nog onverdeelde middelen wordt structureel 200 duizend euro ingezet ter dekking van de verhoging van de vrije uitkering (BES-fonds).

Generaal dossier

Wisselkoersactualisatie

Vanaf het huidige begrotingsjaar worden de wisselkoerseffecten voor de begroting van Koninkrijksrelaties generaal gedekt. Meevallers vloeien daarmee terug naar het generale beeld, tegenvallers worden generaal gedekt. Ook wordt er een eenmalige correctie gedaan om bij alle posten op de begroting uit te gaan van dezelfde basis wisselkoers.

Kasschuiven

Kasschuif Sint Eustatius

Vanwege vertragingen in de herstelwerkzaamheden aan de klif op Sint Eustatius, wordt een deel van de beschikbare middelen doorgeschoven naar 2025.

Kasschuif Onderwijshuisvesting Curaçao

De middelen voor onderhoud aan scholen op Curaçao worden beschikbaar gesteld in tranches. De voorbereiding voor de derde tranche duurt langer dan gepland. Daarom wordt een deel van de in 2024 beschikbare middelen doorgeschoven naar 2025.

Kasschuif Tijdelijke Werkorganisatie (TWO)

De uitvoering van de landspakketten kent vertraging. Zo nemen de voorbereidingen van verschillende hervormingen meer tijd in beslag dan voorzien of duurt besluitvorming over hervormingen langer. Hierdoor zijn niet alle middelen begroot in 2024 ook dit jaar nodig en wordt het budget deels doorgeschoven naar latere jaren.

Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

Het kabinet heeft in het coalitieakkoord 2021-2025 vastgelegd dat het wil werken aan een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is. Het programma Werk aan Uitvoering dient daartoe. Middelen voor de verbetering van de (digitale)dienstverlening van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) vanuit de één-loket-gedachte worden vanaf de AP overgeheveld.

Overboekingen met andere begrotingen

Slavernijverleden

Uit de middelen voor het slavernijverleden wordt 66,7 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het Caribisch deel van het Koninkrijk. De helft van het budget is bestemd voor maatschappelijke initiatieven en de andere helft voor beleidsintensiveringen. De middelen worden overgeheveld van de BZK-begroting naar de begroting van Koninkrijksrelaties.

Overige overboekingen met andere begrotingen.

Dit betreft onder andere een overboeking van ca. 17 miljoen euro naar Defensie, als bijdrage aan de inzet van de Koninklijke Marechaussee voor grenstoezicht, en ca. 14 miljoen euro aan ondermijningsmiddelen naar Justitie en Veiligheid voor het Recherchesamenwerkingsteam (RST). Ook wordt 2,9 miljoen euro overgeheveld naar het apparaatsartikel van BZK.

Loonbijstelling

De 2024 tranche van de loonbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van Koninkrijksrelaties.

Prijsbijstelling

De 2024 tranche van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van Koninkrijksrelaties.

Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge wordt toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties.

Desalderingen

Dit betreft een desaldering van resterende subsidiemiddelen voor hervormingen in Aruba, in het kader van de landspakketten.

Ontvangsten

Generaal dossier

Raming rente ontvangsten

Jaarlijks worden de rente-ontvangsten geraamd tegen de huidige begrotingskoers.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties.

Desalderingen

Dit betreft een desaldering van resterende subsidiemiddelen voor hervormingen in Aruba, in het kader van de landspakketten.

Niet-plafondrelevant

Raming aflossing liquiditeitsleningen

Jaarlijks worden de aflossingen op de liquiditeitsleningen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten hergewaardeerd tegen de actuele wisselkoers plus toevoeging laatste jaar.

Raming aflossing kapitaalleningen

Jaarlijks worden de aflossingen op de kapitaalleningen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten hergewaardeerd tegen de actuele wisselkoers plus toevoeging laatste jaar.

BES-fonds

Stand Basisstand (Miljoenennota) 71 59 58 57 57 0
Intensiveringen 15 16 18 19 20 22
Verhoging vrije uitkering 14 14 14 14 14 14
BBP-indexatiesystematiek 2 3 4 5 7 8
Ombuigingen ‒ 1 0 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1
Dekking verhoging vrije uitkering uit zekerheidsfonds (AP) ‒ 1 0 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1
Generaal dossier ‒ 6 10 10 10 10 10
Wisselkoersactualisatie ‒ 6 10 10 10 10 10
Overboekingen Aanvullende Post 1 0 1 1 1 1
Overboekingen Aanvullende Post 1 0 1 1 1 1
Overboekingen met andere begrotingen 1 0
Overboekingen met andere begrotingen 1 0
Prijsbijstelling 3 2 2 2 2 2
Prijsbijstelling (volgens BBP-indexatiesystematiek) 3 2 2 2 2 2
Extrapolatie 57
Extrapolatie 57
Stand Voorjaarsnota 84 88 88 89 90 91

Uitgaven

Intensiveringen

Verhoging vrije uitkering

Dit betreft een structurele verhoging van de vrije uitkering (VU) in het BES-fonds van 8,6 miljoen euro, naast structureel 5 miljoen euro ten behoeve van de doorwerking van de verhoging van het Wettelijk Minimumloon (WML).

BBP-indexatiesystematiek

Er is afgesproken om voor het BES-fonds over te stappen naar een nieuw indexatie-systematiek op basis van BBP-cijfers. Dit in plaats van de huidige indexatie op basis van loon- en prijs ontwikkeling. Hiermee sluit de indexatie-systematiek aan op de (nieuwe) systematiek van het Gemeente-en Provinciefonds. Gespiegeld aan het Gemeente-en Provinciefonds zal ook het BES-fonds per 2024 overgaan op de nieuwe wijze van indexatie. De reservering en uitkering van het prijsdeel van deze indexatie loopt via de prijsbijstelling. De reservering en de uitkering van het volumedeel van deze systematiek loopt via de begroting van het BES-fonds. Deze reeks betreft de 2024 tranche van het volume-deel van de systematiek en de reservering voor toekomstige tranches.

Ombuigingen

Dekking verhoging vrije uitkering uit zekerheidsfonds (AP)

Ter dekking van de verhoging van de vrije uitkering worden de resterende middelen t.b.v. het zekerheidsfonds op de Aanvullende Post ingezet.

Generaal dossier

Wisselkoersactualisatie

Vanaf huidig begrotingsjaar worden de wisselkoerseffecten voor Koninkrijksrelaties generaal gedekt. Meevallers vloeien daarmee terug naar het generale beeld, tegenvallers worden generaal gedekt. Ook wordt er een eenmalige correctie gedaan om de posten op de begroting om te zetten naar dezelfde basis begrotingskoers.

Overboekingen Aanvullende Post

Dit betreft de overheveling van de resterende middelen t.b.v. het zekerheidsfonds op de Aanvullende Post naar het BES-fonds, ter dekking van de verhoging van de vrije uitkering.

Overboekingen met andere begrotingen

De overboekingen naar het BES-fonds bestaan uit middelen van LNV ten behoeve van het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland, uit een bijdrage van JenV voor de ontwikkeling van het Zorg- en Veiligheidshuis op Bonaire. Ook boekt OCW middelen over aan de Openbare Lichamen voor activiteiten rondom het herdenkingsjaar slavernijverleden.

Prijsbijstelling (volgens BBP-indexatiesystematiek)

De 2024 tranche van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar het BES-fonds. Dit is het prijsdeel van de nieuwe BBP-indexatiesystematiek.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van het BES-fonds.

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Stand Miljoenennota 2024 55.467 57.542 55.937 55.712 55.547 0
Meevallers ‒ 184 ‒ 741 ‒ 818 ‒ 887 ‒ 936 ‒ 985
Meevaller referentieraming ‒ 38 ‒ 409 ‒ 531 ‒ 567 ‒ 550 ‒ 569
Meevaller studiefinancieringsraming R ‒ 64 ‒ 271 ‒ 275 ‒ 300 ‒ 366 ‒ 396
Meevaller School en Omgeving ‒ 45 ‒ 45
Meevaller nieuwkomers vo ‒ 4 ‒ 8 ‒ 17 ‒ 17 ‒ 17
Overige meevallers ‒ 37 ‒ 13 ‒ 4 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3
Tegenvallers 192 158 172 224 334 345
Tegenvaller referentieraming 63 24 69 69
Tegenvaller studiefinancieringsraming R 52 29 42 71 89 99
Tegenvaller nieuwkomers po 47 89 87 84 84 84
Tegenvaller DUO 21 22 19 18 19 19
Tegenvaller Koninklijke Bibliotheek huisvesting 1 3 5 6 8
Tegenvaller Wetsvoorstel screening kennisveiligheid 1 2 4 6 7
Overige tegenvallers 9 17 19 19 62 60
Intensiveringen 25 49 44 35 35 35
Ophoging budget zij-instroom 6 8
Lerarenbeurs ophogen 2 6 2
Commissariaat voor de Media 1 3 3 3 3 3
Digitaal examineren 1 5 5 5 5 5
Masterplan Campussen Groningen 1 10 10 10 10 10
Overige intensiveringen 14 17 24 17 16 16
Ombuigingen ‒ 52 ‒ 56 ‒ 31 ‒ 29 ‒ 157 ‒ 78
Energie 2024 ‒ 31
G5 ‒ 18
Investeringen in ondernemingsklimaat microchipsector: talentopgave ‒ 128 ‒ 48
Overige ombuigingen ‒ 22 ‒ 38 ‒ 31 ‒ 29 ‒ 28 ‒ 29
Kasschuiven 841 ‒ 878 ‒ 169 194 34 ‒ 22
Kasschuif OV-bedrijven 1.000 ‒ 1.000
Kasschuif basisvaardigheden 90 ‒ 228 138
Overige kasschuiven ‒ 159 31 59 56 34 ‒ 22
Kasschuiven investeringsplafond ‒ 26 19 6 1
Kasschuiven investeringsplafond ‒ 26 19 6 1
Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV 3 0 8 1 1 0
Klimaatfonds 0 7 0 0 0
Overige overboekingen coalitieakkoord Rutte IV 3 0 1 1 1 0
Overboekingen Aanvullende Post 2 0 15 15
Taallessen 2 0 0
Verhoging aantal gedupeerden KOT 15 15
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 173 105 168 167 40 27
NGF 24 77 142 136 14
Overige overboekingen met andere begrotingen ‒ 197 28 26 31 27 27
Plafondcorrecties 1
Cultuur Oekraïne 1
COVID-19 0
Loonbijstelling 2.330 2.333 2.327 2.316 2.306 2.299
Loonbijstelling 2.330 2.333 2.327 2.316 2.306 2.299
Prijsbijstelling 513 574 520 519 520 529
Prijsbijstelling R 315 386 329 327 325 324
Prijsbijstelling NR 198 187 190 193 195 206
Eindejaarsmarge 340
Eindejaarsmarge R 236
Eindejaarsmarge I 104
Extrapolatie 55.684
Extrapolatie 55.684
Technisch 53 47 42 42 42 42
Eindejaarsmarge ‒ 10 0 0 0 0 0
Desalderingen 63 47 42 42 42 42
Overig technisch 0 0 0 0 0 0
Niet-plafondrelevant ‒ 1.125 ‒ 1.072 ‒ 1.119 ‒ 1.233 ‒ 1.269 ‒ 1.533
Meevaller studiefinancieringsraming NR ‒ 1.125 ‒ 1.072 ‒ 1.119 ‒ 1.233 ‒ 1.269 ‒ 1.533
Stand Voorjaarsnota 2024 58.206 58.079 57.102 57.077 56.496 56.344
Stand Miljoenennota 2024 2.038 2.221 2.293 2.369 2.446 0
Meevallers 0 4 8 11 14 19
Meevaller studiefinancieringsraming R 0 4 8 11 14 19
Tegenvallers ‒ 17 ‒ 18 ‒ 19 ‒ 20 ‒ 21 ‒ 22
Tegenvaller studiefinancieringsraming R ‒ 17 ‒ 18 ‒ 19 ‒ 20 ‒ 21 ‒ 22
Intensiveringen ‒ 1 ‒ 2 ‒ 2
Wettelijke rente DUO ‒ 1 ‒ 2 ‒ 2
Generaal dossier ‒ 43 ‒ 47 ‒ 18 17 56 94
Renteraming R ‒ 43 ‒ 47 ‒ 18 17 56 94
Kasschuiven 9 ‒ 2 ‒ 4 ‒ 4
Kasschuiven 9 ‒ 2 ‒ 4 ‒ 4
Plafondcorrecties 26
COVID-19 Retour restant OML 26
Extrapolatie 2.519
Extrapolatie 2.519
Technisch 53 47 42 42 42 42
Eindejaarsmarge ‒ 10
Desalderingen 63 47 42 42 42 42
Niet-plafondrelevant 87 71 53 35 16 ‒ 5
Meevaller studiefinancieringsraming NR 87 71 53 35 16 ‒ 5
Stand Voorjaarsnota 2024 2.151 2.274 2.354 2.451 2.552 2.647

Uitgaven

Meevallers

Meevaller referentieraming

Er doet zich structureel een meevaller van 568,5 miljoen euro voor op de leerling- en studentenraming (Referentieraming). Hier liggen vele bewegingen onder. In het primair onderwijs daalt het aantal leerlingen structureel doordat het CBS in zijn nieuwe bevolkingsprognose minder geboortes en minder immigratie voorziet dan vorig jaar. Deze trends leiden ook tot een lagere raming in het voortgezet onderwijs. In het hbo leidt lagere doorstroom vanuit (onder andere) de havo tot minder bachelorstudenten. En in het wo zijn er bijvoorbeeld minder internationale studenten dan eerder verwacht.

Meevaller studiefinancieringsraming R

Er doet zich een meevaller voor op de relevante (R) studiefinancieringsraming van structureel 395,8 miljoen euro. Dit heeft diverse oorzaken, waarvan de neerwaartse bijstellingen van de studentenaantallen in het hoger onderwijs de belangrijkste e is. Daarnaast is in 2023 het contract voor het studentenreisproduct herijkt op basis van de reisbewegingen van studenten. Dit wordt nu structureel verwerkt en circa 207 miljoen euro van de structurele meevaller wordt hierdoor verklaard. In afwachting van het extra herijkingsonderzoek eind 2024, wordt een reservering van structureel 75 miljoen euro aangemaakt op de Aanvullende Post (AP), die beschikbaar is voor de OCW begroting wanneer er sprake is van een eventuele tegenvaller bij de aankomende herijking. Deze reservering wordt bij de Aanvullende Post nader toegelicht.

Meevaller School en omgeving

Het budget voor 2024 en 2025 is cumulatief met 89,0 miljoen euro verlaagd omdat een deel van de uitgaven voor de lopende subsidietranche onbedoeld reeds in 2023 is uitbetaald en daardoor vrijvalt in latere jaren.

Meevaller nieuwkomers vo

Op de nieuwkomersbekostiging in het voortgezet onderwijs is een meevaller ontstaan van structureel 17,2 miljoen euro. Op basis van de CBS-bevolkingsprognose worden er minder nieuwkomersleerlingen in het voortgezet onderwijs geraamd ten opzichte van de vorige prognose. 

Overige meevallers

Naast de bovengenoemde meevallers doen zich ook nog een aantal andere meevallers voor, waaronder meevallers bij de onderwijsregio’s (14,5 miljoen euro), bij de subsidieregeling hoogbegaafden (tweemaal ca. 8,5 miljoen euro) en op de wisselkoers voor Caribisch Nederland (3,3 miljoen euro structureel).

Tegenvallers

Tegenvaller referentieraming

In 2024 worden er meer leerlingen in de basisschoolleeftijd verwacht ten opzichte van de raming van vorig jaar, wat leidt tot een tegenvaller in 2024 van 62,8 miljoen euro. In latere jaren is sprake van een meevaller. Daarnaast wordt voor de jaren 2027 en verder een correctie doorgevoerd op de doorrekening van de Referentieraming van 2023 omdat in die doorrekening met een te laag leerlingenaantal werd gerekend. Voor de jaren 2024 tot en met 2026 was dit reeds gecorrigeerd.

Tegenvaller studiefinancieringsraming R

Er doet zich een tegenvaller voor op de relevante (R) studiefinancieringsraming van structureel 98,6 miljoen euro. De grootste oorzaak hiervan is een tegenvaller op de uitgaven op de aanvullende beurs, omdat uit realisatiegegevens blijkt dat er meer aanvullende beurzen worden toegekend. Daarnaast zijn de kwijtscheldingen naar boven bijgesteld als gevolg van een hogere realisatie.

Tegenvaller nieuwkomers po

Het aantal nieuwkomers in de basisschoolleeftijd blijft volgens de CBS-raming de komende jaren hoog. Daarnaast is de ramingsmethodiek verbeterd door te rekenen met de beleidsmatig vastgestelde bedragen voor nieuwkomers in het primair onderwijs en een nauwkeurigere inschatting van de werkelijke instroom. Dit samen zorgt voor een tegenvaller op de nieuwkomersbekostiging in het primair onderwijs van 83,6 miljoen euro structureel.

Tegenvaller DUO

Er doet zich een tegenvaller voor bij DUO van structureel 18,9 miljoen euro. Dit betreft middelen voor de bedrijfsvoering van DUO, zoals de huisvesting, het voldoen aan wet- en regelgeving en ICT-systemen.

Tegenvaller Koninklijke Bibliotheek huisvesting

Er wordt structureel 8,0 miljoen euro vrijgemaakt voor de huisvesting van de Koninklijke Bibliotheek (KB). Het pand van de KB aan het Prins Willem-Alexanderhof in Den Haag voldoet namelijk niet meer aan de veiligheidseisen. Daarom wordt de huidige locatie gerenoveerd en zal de KB zijn magazijn verhuizen naar een nieuw te bouwen depot in de Harnaschpolder. Dit vraagt om incidenteel extra middelen voor de renovatie en de bouw van het depot en structureel hogere huisvestingskosten.

Tegenvaller Wetsvoorstel screening kennisveiligheid

De kosten voor het invoeren van de screeningswet zijn structureel 7,0 miljoen euro hoger, doordat het aantal te screenen wetenschappers in werkelijkheid hoger ligt dan eerder geraamd.

Overige tegenvallers

Naast de hierboven genoemde tegenvallers doet zich nog een aantal tegenvallers voor, waaronder voor de implementatiekosten van de Nieuwe Archiefwet (2,9 miljoen euro structureel) en de regeling onderwijsvoorzieningen jonggehandicapten (4,0 miljoen euro structureel).

Intensiveringen

Ophoging budget Zij-instroom

De regeling Zij-instroom is een instrument in het bestrijden van het lerarentekort, waarbij het aantal aanvragen momenteel het budget overstijgt. De regeling wordt opgehoogd met cumulatief 14,8 miljoen euro om aan het stijgend aantal aanvragen te kunnen voldoen.

Lerarenbeurs ophogen

De Lerarenbeurs stimuleert de verhoging van het opleidings- en kwalificatieniveau van leraren. Gezien de overvraging van de beurs in het afgelopen jaar, wordt het budget voor de komende jaren opgehoogd met cumulatief 9,3 miljoen euro.

Commissariaat voor de Media

In verband met de uitbreiding van de (wettelijke) taken van het Commissariaat voor de Media in de afgelopen jaren, is er meer personeel nodig. Daarnaast dalen de verwachte inkomsten uit de toezichtskostenregeling. Om deze extra kosten en lagere inkomsten te dekken wordt het budget van het Commissariaat structureel met 3,1 miljoen euro verhoogd.

Digitaal examineren

OCW zal met deze middelen een programma opzetten waarmee onderzocht wordt op welke manier het verder digitaliseren van het examineren kan worden vormgegeven, enerzijds om het examen nauwer aan te kunnen laten sluiten op belangrijke vaardigheden van leerlingen en anderzijds om processen rondom het examineren efficiënter in te richten. Het betreft incidentele middelen voor het voorbereiden en uitvoeren van een experimenteer- en leerfase tot en met 2029.

Masterplan Campussen Groningen

Naar aanleiding van de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen is door het kabinet een meerjarig investeringspakket toegezegd ten behoeve van brede sociaal-economische ontwikkeling in Groningen. Onderdeel van dit pakket is het versterken van het kennis- en innovatie ecosysteem, door middel van campusontwikkeling. Deze toegezegde eenmalige 50,0 miljoen euro cumulatief wordt gedekt via extensiveringen binnen de OCW-begroting op de artikelen 4, 6/7 en 16.

Overige intensiveringen

Naast de hierboven genoemde intensiveringen doet OCW nog een aantal andere intensiveringen, zoals de uitvoeringskosten die CDHO gaat maken voor uitvoering voor de Wet internationalisering in balans (1,2 miljoen euro structureel) en extra middelen voor de opvolging van het onderzoek controle van DUO op de uitwonendenbeurs voor studenten (cumulatief 2 miljoen euro). Ook wordt de tegemoetkoming (bedrag) voor studenten die deelnamen aan het inmiddels afgelopen experiment flexstuderen met twee jaar verlengd. Deze zijn allen gedekt met extensiveringen op de OCW-begroting.

Ombuigingen

Energie 2024

In 2023 is structureel een extra tranche loon- en prijsbijstelling (LPO) toegekend aan de OCW-begroting in verband met gestegen energielasten. De LPO-middelen voor 2024 voor het funderend onderwijs (30,6 miljoen euro) worden geëxtensiveerd.

G5

Door de overgang van een betaling per schooljaar naar een betaling per kalenderjaar voor de convenanten G5 valt er in 2025 eenmalig 18,4 miljoen euro vrij.

Investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector): structurele dekking talentopgave

De structurele kosten vanaf 2031 van het versterkingsplan Microchiptalent bedragen 80 miljoen. De helft hiervan wordt gedekt op de OCW-begroting. Hiervoor worden vanaf 2028 de resterende middelen van de maatregel afschaffing halvering van collegegeld ingezet (deze maatregel is stopgezet vanaf collegejaar 2024/2025). Ook worden van de Aanvullende Post de resterende middelen voor het fonds Onderzoek & Wetenschap in 2030 en 2031 hiervoor ingezet. Voor de resterende dekking wordt vanaf 2031 structureel omgebogen op de bekostiging van het mbo, hbo, wo en de onderzoeksbekostiging bij NWO.

Overige ombuigingen

Naast de uitgelichte ombuigingen doet OCW nog een aantal kleinere ombuigingen om intensiveringen te dekken.

Kasschuiven

Kasschuif OV-bedrijven

Er vindt een kasschuif plaats op de reisvoorziening van de studiefinanciering om het kasritme van de Staat te optimaliseren. Concreet betekent dit dat er 1 miljard euro in het najaar van 2024 wordt betaald aan de vervoerbedrijven als voorlopige vergoeding, in plaats van in januari 2025.

Kasschuif basisvaardigheden

Voor de subsidie basisvaardigheden wordt het kasritme aangepast zodat er een soepele overgang van subsidie naar bekostiging kan worden gemaakt. Met deze kasschuif wordt vanuit 2026 90,4 miljoen euro vanuit 2026 naar 2025 verplaatst en 137,9 miljoen euro naar 2027.

Overige kasschuiven

Er zijn diverse andere kasschuiven van kleinere omvang, die ook dienen om middelen in het juiste kasritme te zetten.

Kasschuiven investeringsplafond

Er worden middelen naar achter geschoven bij twee Nationaal Groeifonds-projecten (NGF). De voorbereiding van deze investeringen vraagt namelijk meer tijd dan eerder was voorzien. Het gaat om de Biotech booster waarbij er 25,1 miljoen vanuit 2024 wordt geschoven naar latere jaren en het NGF Collectief Laaggeletterdheid waarbij er 1,0 miljoen van 2024 naar 2025 wordt geschoven.

Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

Klimaatfonds

In het Meerjarenprogramma Klimaatfonds 2025 zijn twee OCW-voorstellen goedgekeurd. De toegekende middelen worden bij Voorjaarsnota overgeheveld naar de OCW-begroting. Het gaat om het voorstel Vrouwen in de techniek (Gendergelijkheid) (cumulatief 1,7 miljoen euro) en een eenmalige aanvullende regeling op de Subsidieregeling praktijkleren (7,0 miljoen euro).

Overige overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

Vorig jaar is een voorstel goedgekeurd voor het verstrekken van een BSN voor studenten uit Caribisch Nederland vanuit de in het Coalitieakkoord Rutte IV vrijgemaakte middelen Werk aan Uitvoering, die lopen tot en met 2031, met als doel BSN-nummers te kunnen verstrekken aan studenten uit Caribisch Nederland, voordat zij naar Europees Nederland komen. De resterende middelen worden van de Aanvullende Post (AP) opgevraagd. Deze middelen stonden in een ander ritme op de AP en worden, na overheveling van de AP naar de OCW-begroting, middels een kasschuif in het juiste ritme gezet.

Overboekingen Aanvullende Post

Taallessen

Deze middelen worden overgeboekt van de Aanvullende Post om de SPUK Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) te verhogen. Met deze SPUK worden taallessen aan Oekraïense ontheemden en EU-arbeidsmigranten via gemeenten aangeboden. De middelen vanuit het Web-budget konden al worden ingezet voor deze groepen, met de ophoging kan er meer prioriteit gegeven worden aan deze groepen. Het verbeteren van de taalvaardigheden van EU-arbeidsmigranten is een van de aanbevelingen van de commissie Roemer.

Verhoging aantal gedupeerden KOT

De raming van het aantal gedupeerden in het kader van het herstel van de toeslagenaffaire is naar boven bijgesteld van 42.000 naar 45.000. Dit leidt tot extra kwijtscheldingen op de studiefinanciering. De extra middelen (cumulatief 30 miljoen) hiervoor zullen naar de OCW-begroting worden overgeheveld.

Overboekingen met andere begrotingen

NGF

In de derde ronde van het Nationaal Groeifonds (NGF) zijn de middelen voor een aantal OCW-projecten (deels) toegekend en worden bij Voorjaarsnota overgeheveld naar de OCW-begroting. Het gaat om de NGF-projecten Innovatie huisvesting (cumulatief 124,2 miljoen euro), Investeren in het talent van de Toekomst! (cumulatief 145,8 miljoen euro), Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC) (cumulatief 102,3 miljoen euro) en Impuls open leermiddelen (cumulatief 19,5 miljoen euro).

Overige overboekingen met andere begrotingen

Bij de Voorjaarsnota worden diverse overboekingen gedaan met andere begrotingen en het Gemeente- en Provinciefonds, waaronder een overboeking aan Buitenlandse zaken voor waarheidsvinding en gerechtigheid voor Oekraïne (accountability). Conform afspraak worden de incidentele en structurele kosten gedekt door middel van evenredige bijdragen van de verschillende departementale begrotingen.

Plafondcorrecties

Cultuur Oekraïne

Van de middelen die OCW in 2023 heeft ontvangen voor de financiering van hulp en ondersteuning aan Oekraïense cultuur kon circa 1,3 miljoen euro niet in 2023 beschikt worden. Dit wordt in 2024 opnieuw toegekend. 

COVID-19

Door het aflopen van het Nationaal Programma Onderwijs vallen de resterende middelen vrij. Daarnaast worden hier enkele openstaande verplichtingen verwerkt voor het Nationaal Programma Onderwijs met betrekking tot monitoring en evaluatie en de maatwerkregeling ventilatie wegens vertraging in de afhandeling van bezwaarschriften.

Loonbijstelling

De tranche 2024 van de loonbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van OCW.

Prijsbijstelling

Prijsbijstelling R

De tranche 2024 van de plafond-relevante prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van OCW.

Prijsbijstelling NR

De tranche 2024 van de niet plafond-relevante prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van OCW.

Eindejaarsmarge

Eindejaarsmarge R

Conform de begrotingsregels wordt de onderuitputting van 2023 als eindejaarsmarge toegevoegd aan de OCW begroting van 2024. De maximale Eindejaarsmarge bedroeg voor OCW 470,9 miljoen euro. OCW zet 236,0 miljoen euro van de Eindejaarsmarge in, welke wordt overgeheveld naar de OCW-begroting. De resterende 234,9 miljoen euro wordt niet overgeheveld naar de OCW-begroting en ingezet ter verbetering van het Rijksbrede beeld.

Eindejaarsmarge I

Conform de begrotingsregels hebben alle middelen op het investeringsplafond een 100% eindejaarsmarge. Deze zijn toegevoegd aan de OCW begroting van 2024.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Technisch

Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge (EJM) wordt opgeboekt op de begroting (zie toelichting onder Eindejaarsmarge R) en doorverdeeld voor verschillende doelen. Zowel de inzet voor de verschillende doelen als de bijbehorende dekking vanuit de EJM zit in deze reeks, waardoor deze per saldo bijna op 0 sluit. 10 miljoen euro EJM wordt ingezet aan de ontvangstenkant van de begroting en is daarom zichtbaar in zowel de uitgaven- en de ontvangstenkant van de begroting en staat bij de ontvangsten toegelicht. Onder de inzet aan de uitgavenkant vallen openstaande verplichtingen, waaronder 103,5 miljoen voor het kwijtschelden van DUO-schulden bij gedupeerden en ex-partners als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire en 23,8 miljoen voor de uitbetaling van middelen voor nieuwkomers uit Oekraïne die onvoorzien plaatsvind in januari 2024 in plaats van december 2023. Ook wordt een deel van de EJM ingezet voor het intensiveren van bestaand beleid, zoals dekking van de regeling schoolmaaltijden voor 22 miljoen euro en het ophogen van het beschikbare budget voor de specifieke uitkering ‘Lokale bibliotheekvoorzieningen’ met 11,3 miljoen euro. Tenslotte wordt de implementatie van de uit NIS2-richtlijn voor 2024 deels gedekt uit de EJM (2,1 miljoen euro).

Desalderingen

Hieronder vallen meerdere desalderingen. De grootste is desaldering van de STER reclame-inkomsten van 41,8 miljoen euro structureel. Op basis van de geactualiseerde STER-raming worden de ontvangsten aangepast.

Voor 2023 zal de huisvestingssubsidie voor de museale instellingen met een wettelijke taak voor het onderhoud en het beheer van de Rijkscollectie 9,6 miljoen lager worden vastgesteld door het vervallen van de btw-compensatie. Met de Belastingdienst hebben deze instellingen afgesproken dat de btw over deze activiteiten verrekend mag worden, waardoor de btw-compensatie niet langer nodig is. Via een desaldering worden deze middelen opnieuw beschikbaar gesteld aan de musea via het NRF voor verduurzaming van de rijksmusea.

Het NRF-scholenfonds is gesaldeerd met 7,0 miljoen euro. Afgelopen jaren is weinig gebruik gemaakt van het Duurzame Scholenfonds omdat dit een lening betreft en er in de tussentijd al veel middelen voor verduurzaming via de bekostiging of andere instrumenten beschikbaar zijn gesteld aan scholen. De middelen worden nu via een andere route ingezet voor hetzelfde doel, namelijk de verduurzaming van schoolgebouwen door de middelen toe te voegen aan een aparte DUMAVA-tranche voor schoolgebouwen n.a.v. het amendement van het lid-Boucke.

Er is een desaldering van het eigen vermogen van het Nationaal Archief van 0,9 miljoen euro en een desaldering van de Restitutiecommissie Oorlogskunst WO2 van 0,1 miljoen euro.

Overig technisch

Hieronder vallen diverse technische mutaties, zoals doorverdelingen van de loon- en prijsbijstelling en interne overboekingen binnen en tussen artikelen, zoals het herschikken van de budgetten van artikel 3 Voortgezet Onderwijs naar artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid voor de Onderwijsregio’s.

Niet-plafondrelevant

Meevaller studiefinancieringsraming NR

De meevaller op de niet-plafondrelevante (NR) uitgaven op de studiefinanciering wordt verklaard door het lagere aantal studenten in de Referentieraming en doordat op alle niveaus het percentage daalt van de studenten dat leent.

Ontvangsten

Meevallers

Meevaller studiefinancieringsraming R

Door de hogere aantallen studenten in de voltijds beroepsopleidende leerweg (BOL) in de Referentieraming 2024 is er een structurele meevaller op de lesgeld-ontvangsten van 18,6 miljoen euro.

Tegenvallers

Tegenvaller studiefinancieringsraming R

De structurele tegenvaller van 22,2 miljoen euro op de ontvangstenraming van de studiefinancieringsuitgaven wordt met name veroorzaakt door een tegenvaller op de lesgeldontvangsten. Meer studenten kiezen ervoor om het lesgeld in termijnen te betalen, waardoor de ontvangsten structureel naar achter schuiven.

Intensiveringen

Wettelijke rente DUO

De wettelijke rente die DUO rekent aan studenten die een betalingsregeling willen treffen bij DUO wordt op 0 procent gezet in de jaren 2024, 2025 en 2026. Hiermee wordt voorkomen dat het voor studenten financieel gunstiger is om geen betalingsregeling af te sluiten met DUO, maar direct met het CJIB, omdat het CJIB geen rente rekent. Dit leidt tot cumulatief 4,3 miljoen lagere ontvangsten.

Generaal dossier

Renteraming R

De relevante renteontvangsten zijn vanaf 2027 omhoog bijgesteld als gevolg van de hogere rentestand.  De relevante renteontvangsten vallen in de eerste jaren tegen doordat er bij de vorige raming geen rekening was gehouden met het deel van de studenten voor wie er wel rente wordt gerekend maar nog niet hoeft af te lossen. Dit leidt tot een incidentele tegenvaller van 108,2 miljoen euro cumulatief tot 2027 en een structurele meevaller van 93,9 miljoen euro. De mee- en tegenvallers worden opgenomen in het generale beeld.

Kasschuiven

Kasschuiven

Dit betreft een kasschuif op de middelen voor het op 0 procent zetten van de rente op de gepauzeerde schulden van gedupeerden en ex-partners als gevolg van de KOT. Middels een kasschuif worden deze middelen in het juiste kasritme gezet.

Plafondcorrecties

COVID-19 Retour restant OML

Van de coronamiddelen die op de cultuurbegroting beschikbaar waren voor de Opengestelde Monumenten Lening (OML) is 25,6 miljoen euro niet benut.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Technisch

Eindejaarsmarge

Dit betreft de doorverdeling van de toegevoegde Eindejaarsmarge aan de uitgavenkant. 10 miljoen euro van de EJM wordt ingezet aan de ontvangstenkant. Dit is bedoeld voor ouders die zich aanmelden bij de Uitvoeringsorganisatie Hersteloperatie Toeslagen (UHT) als mogelijk gedupeerde in de toeslagenaffaire. Hiervan worden de gegevens verstrekt aan publieke schuldeisers om de schulden tijdelijk te pauzeren. Dit geldt ook voor de schulden van hun partner. Bij het instellen van de pauzering was de rente bij DUO nog 0%. Dat is niet langer het geval. De Belastingdienst heeft de rente wel op 0% gezet voor deze doelgroep. Deze mutatie zorgt dat DUO dit ook kan doen.

Desalderingen

Hieronder vallen meerdere desalderingen. De grootste is desaldering van de STER reclame-inkomsten van 41,8 miljoen euro structureel. Op basis van de geactualiseerde STER-raming worden de ontvangsten aangepast.

Voor 2023 zal de huisvestingssubsidie voor de museale instellingen met een wettelijke taak voor het onderhoud en het beheer van de Rijkscollectie 9,6 miljoen lager worden vastgesteld door het vervallen van de btw-compensatie. Met de Belastingdienst hebben deze instellingen afgesproken dat de btw over deze activiteiten verrekend mag worden, waardoor de btw-compensatie niet langer nodig is. Via een desaldering worden deze middelen opnieuw beschikbaar gesteld aan de musea via het NRF voor verduurzaming van de rijksmusea.

Het NRF-scholenfonds is gesaldeerd met 7,0 miljoen euro. Afgelopen jaren is weinig gebruik gemaakt van het Duurzame Scholenfonds omdat dit een lening betreft en er in de tussentijd al veel middelen voor verduurzaming via de bekostiging of andere instrumenten beschikbaar zijn gesteld aan scholen. De middelen worden nu via een andere route ingezet voor hetzelfde doel, namelijk de verduurzaming van schoolgebouwen door de middelen toe te voegen aan een aparte DUMAVA-tranche voor schoolgebouwen n.a.v. het amendement van het lid-Boucke.

Er is een desaldering van het eigen vermogen van het Nationaal Archief van 0,9 miljoen euro en een desaldering van de Restitutiecommissie Oorlogskunst WO2 van 0,1 miljoen euro.

Niet-plafondrelevant

Meevaller studiefinancieringsraming NR

De niet-plafondrelevante ontvangsten zijn op de ontvangsten van de studiefinancieringsraming in de eerste jaren hoger dan geraamd door extra ontvangsten op de rentedragende studielening. Dit wordt mogelijk verklaard door de positieve rente. Structureel worden geen hogere ontvangsten verwacht.

Financiën

Financiën

Stand Basisstand (Miljoenennota) 11.827 10.652 10.064 9.845 9.393 0
Tegenvallers 338 543 69 49 19 11
Niet bestede middelen Toeslagen Herstel 2023 203 30
Toeslagen Herstel 60 434
Herstel invorderingsrente 38
Uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving 21
Invordering coronaschulden 34 19 13 2 1
Uitvoering regeling vervroegd uittreden (RVU) 33 37 26 8
Overige tegenvallers 16 12 14 10 10 10
Intensiveringen 58 37 46 40 37 37
IOO middelen 26 17 17 10 10 10
Bereikbaarheid belastingtelefoon 22 9 7 7 7 7
Multibanking 12 15 15 15
Overige intensiveringen 10 11 10 8 5 5
Ombuigingen ‒ 85 ‒ 81 ‒ 95 ‒ 79 ‒ 46 ‒ 38
Gereserveerde IOO middelen ‒ 22 ‒ 8 ‒ 6 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3
Ombuigingen FIN-begroting ‒ 38 ‒ 50 ‒ 65 ‒ 66 ‒ 35 ‒ 27
Overige ombuigingen ‒ 26 ‒ 24 ‒ 24 ‒ 11 ‒ 8 ‒ 8
Kasschuiven ‒ 172 58 52 27 23 11
Kasschuif uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving ‒ 16 6 ‒ 1 8 3
Kasschuif FSV/MSNP ‒ 70 50 20
Kasschuif artikel 10 ‒ 84 1 32 19 21 11
Overige kasschuiven ‒ 2 1 1 0 ‒ 1
Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV 18 27 11 13 17 16
Uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving (AP) 19 24 11 13 17 17
Overige overboekingen coalitieakkoord Rutte IV ‒ 1 4 0 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1
Overboekingen Aanvullende Post 339 312 113 15 15 15
Vertragingsrente TEM 199
Toeslagen Herstel (AP) 104 299 99
Herijking herstel Box 3 (AP) 25
POK Dienstverlening t.b.v. de Belastingtelefoon (AP) 11 12 14 14 14 14
Overig overboekingen Aanvullende Post 1 1 1 1 1
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 16 ‒ 3 1 0 0 0
Wereldbank - IFC ‒ 19
Overige overboekingen met andere begrotingen 4 ‒ 3 1 0 0 0
Plafondcorrecties 7 3 2 2 2 2
Overboekingen met andere begrotingen 82 3 2 2 2 2
Correctie EBRD ‒ 75
Overige plafondcorrecties 0 0 0 0 0
Loonbijstelling 240 220 213 209 208 208
Loonbijstelling 240 220 213 209 208 208
Prijsbijstelling 51 42 40 38 37 37
Prijsbijstelling 51 42 40 38 37 37
Eindejaarsmarge 68
Eindejaarsmarge 68
Extrapolatie 9.448
Extrapolatie 9.448
Technisch 65 42 32 26 28 29
Ramingsbijstelling niet-belastingontvangsten 29 33 27 22 22 24
Overig technisch 36 9 5 5 6 5
Niet-plafondrelevant 13.263 11.900 3 ‒ 10
Lening TenneT 13.100 11.900
Correctie EBRD 75
Hybride kapitaal Wereldbank 68
Kapitaalverhoging EBRD 25
Schadeloosstelling SRH ‒ 5 0 3 ‒ 10
Stand Voorjaarsnota 26.001 23.751 10.552 10.175 9.732 9.776
Stand Basisstand (Miljoenennota) 4.548 2.936 2.901 3.023 2.827 0
Meevallers 248 165 110 10 80 60
Ramingsbijstelling niet-belastingontvangsten 200 130 90 70 50
Meevaller belasting- en invorderingsrente 38 25 10
Meevaller apparaatsontvangsten 10 10 10 10 10 10
Generaal dossier 193 ‒ 96 ‒ 12 ‒ 43 ‒ 3 2
Dividenden staatsdeelnemingen 193 ‒ 98 ‒ 14 ‒ 45 ‒ 5
Renteontvangsten hybride kapitaal Wereldbank 2 2 2 2 2
Plafondcorrecties 259 704 912 912 912 912
Renteontvangsten lening TenneT 259 704 912 912 912 912
Extrapolatie 2.822
Extrapolatie 2.822
Technisch 65 42 32 26 28 29
Ramingsbijstelling niet-belastingontvangsten 29 33 27 22 22 24
Overig technisch 36 9 5 5 6 5
Niet-plafondrelevant 422 ‒ 129 23 25 28 28
Verkoop aandelen ABN AMRO 460
Dividenden financiële staatsdeelnemingen 116 37 28 28 28 28
Ramingsbijstelling renteontvangsten lening Griekenland 6 ‒ 6 ‒ 5 ‒ 3 0 0
Bijstelling aflossing lening Griekenland ‒ 160 ‒ 160
Stand Voorjaarsnota 5.734 3.621 3.965 3.953 3.872 3.852

Uitgaven

Tegenvallers

Niet bestede middelen Toeslagen Herstel 2023

De programmamiddelen voor de Hersteloperatie Toeslagen in 2023 zijn niet volledig besteed. Deze middelen (233 miljoen euro) worden verdeeld toegevoegd aan de budgetten in 2024 en 2025 om mensen die gedupeerd zijn door de problemen met toeslagen te kunnen compenseren. Dit is ontstaan doordat het kasritme in 2023 niet in lijn was met het aantal afgehandelde schadebeoordelingen, doordat er sprake was van een langere doorlooptijd dan verwacht voor het kwijtschelden van private schulden, en doordat een gedeelte van de betalingen van het herstelprogramma voor kinderen niet kon worden uitgevoerd door missende gegevens vanuit het kind, de ouder, of de bewindvoerder.

Toeslagen Herstel

Programma DG Herstel en DG Toeslagen/Uitvoering Hersteloperatie Toeslagen (UHT) hebben een herijking van de meerjarige raming voor toeslagenherstel opgesteld (huidige budget: 7,2 miljard euro). Uit deze herijking blijkt dat er meer budget benodigd is ter hoogte van ruim 900 miljoen euro. Deze tegenvaller wordt onder andere veroorzaakt door een hoger aantal aanmeldingen, een stijging van het aantal bezwaren en beroepen en een vooralsnog lagere productiviteitsstijging in het bezwaar- en beroepsproces. Tot en met 2025 wordt er circa 500 miljoen euro toegevoegd aan de financiën begroting. Voor 2026 en 2027 worden de middelen (circa 400 miljoen euro) op de Aanvullende Post geplaatst. Als er meer duidelijkheid is over de precieze uitgaven in deze jaren zullen de middelen overgeboekt worden vanaf de Aanvullende Post.

Daarnaast is er voor de compensatie van aanvullende schade (SGH-route) op de aanvullende post in totaal 1,2 miljard euro tot en met 2027 gereserveerd. Deze stijging wordt veroorzaakt door de verbreding van de aanvullende schaderoutes na de IB. Deze raming wordt nader geconcretiseerd n.a.v. de uitkomsten van de evaluatie van de pilot SGH-route. Vanwege onzekerheid in de raming is dit bedrag (voorlopig) op de AP gereserveerd. Hiermee komt de meerjarenraming voor Toeslagen Herstel uit op 9,3 miljard euro.

Herstel invorderingsrente

De herstelactie invorderingsrente (terugbetalen van te veel ontvangen invorderingsrente door de Belastingdienst) is vertraagd en start in 2024. De kosten schuiven daarom door van 2023 naar 2024.

Uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving

De uitvoeringskosten voortvloeiend uit de fiscale wetgeving worden geraamd en in 2024 gedekt binnen de huidige budgetten van de Belastingdienst. Het betreft uitvoeringskosten voor de uitvoering van diverse wetgeving op basis van goedgekeurde uitvoeringstoetsen.

Invordering coronaschulden

Voor de inning van de coronaschulden die tijdens de coronacrisis door ondernemers zijn opgebouwd is er extra capaciteit nodig. Dit vanwege onder andere de vele sanerings-, faillissements-, en uitstelverzoeken. Hiervoor wordt cumulatief 69 miljoen euro tot en met 2029 beschikbaar gesteld.

Uitvoering regeling vervroegd uittreden (RVU)

De Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) wordt binnen de begroting van de Belastingdienst ingepast. Hierbij heeft, conform de CAO, personeel recht op (gedeeltelijke) compensatie van loon bij eerder stoppen met werken.

Overige tegenvallers

Diverse tegenvallers waarvan voornamelijk tekorten op de Shared service organisaties (SSO) budgetten en implementatie Wet open overheid (Woo).

Intensiveringen

IOO middelen

Vanuit het rijksbrede programma Informatie Open Overheid zijn middelen beschikbaar. Dit wordt op basis van ingediende plannen beschikbaar gesteld aan de Belastingdienst, Toeslagen en Douane. Daarnaast wordt een deel binnen de bestaande budgetten ingepast.

Bereikbaarheid belastingtelefoon

De extra capaciteit die benodigd is om de bereikbaarheid van de belastingtelefoon op peil te houden wordt deels gedekt binnen de bestaande budgetten bij de Belastingdienst, het overige deel komt van de aanvullende post. De bereikbaarheid van de belastingtelefoon blijft achter bij de verwachting. Dit komt mede door een hogere vraag door externe ontwikkelingen zoals complexe regelgeving maar ook door maatschappelijke ontwikkelingen en een lagere capaciteit doordat bij het personeel bij de belastingtelefoon een groot verloop is.

Multibanking

1 mei 2026 loopt het huidige contract af met de huisbank van de Belastingdienst, Toeslagen en Douane. Er is geen verlenging van het contract mogelijk waardoor dit opnieuw moet worden aanbesteed. Dit wordt dubbel uitgevoerd: één huisbank voor Douane en één huisbank voor de Belastingdienst en Toeslagen waarbij de twee banken over en weer elkaars stand-by bank zijn. Dit om risico’s voor de overheidsfinanciën, burgers en bedrijven te mitigeren.

Overige intensiveringen

Diverse intensiveringen waarvan voornamelijk bijdrage aan de klimaatcoalitie, voortzetting dienstverlening Toeslagen en een nieuw Treasury Management Systeem.

Ombuigingen

Gereserveerde IOO middelen

In het kader van Informatie Open Overheid (IOO) worden bestaande budgetten vanuit artikel 10 overgeheveld naar de directoraten-generaal.

Ombuigingen FIN-begroting

Knelpunten op de Financiën-begroting, zoals Bereikbaarheid belastingtelefoon en multibanking, worden binnen de bestaande budgetten ingepast op overig materieel, eigen personeel en inhuur externen.

Overige ombuigingen

Dit betreft de inzet van middelen vanuit artikel 10 (nog onverdeeld) ter dekking van diverse tegenvallers en intensiveringen.

Kasschuiven

Kasschuif uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving

De middelen op de voorziening uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving worden in een ander kasritme geplaatst om de uitvoeringskosten in latere jaren te kunnen dekken.

Kasschuif FSV/MSNP

Er is een ramingsbijstelling doorgevoerd voor de kosten van de uitvoering van zowel minnelijke schuldsanering natuurlijke rechtspersonen (Msnp) als Fraude Signalering Voorziening (FSV). Op basis van de huidige inzichten lijkt het herstel over een langere periode plaats te vinden. Maar het herstel zal niet eerder ingaan dan 1 januari 2025. Hierdoor zullen de kosten in 2025 en 2026 doorlopen.

Kasschuif artikel 10

Niet alle middelen op artikel 10 (Nog onverdeeld) zijn nodig in het jaar 2024 en worden daarom doorgeschoven naar latere jaren, zodat deze middelen beschikbaar blijven voor onvoorziene uitgaven.

Overige kasschuiven

Dit betreft voornamelijk de kasschuif op het fiscaal onderzoeksbudget.

Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

Uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving (AP)

Dit betreft de overheveling vanuit de Aanvullende Post (AP) voor uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving Belastingdienst.

Overige overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

Dit betreft verschillende overboekingen waarvan voornamelijk Werk aan Uitvoering- en klimaatfonds middelen.

Overboekingen Aanvullende Post

Vertragingsrente TEM.

De afgelopen jaren heeft de Europese Commissie in verschillende dossiers (zonnepanelen, voortvarendheid en onderwaardering textiel en schoenen) aangegeven dat ze van mening is dat Nederland te weinig Traditionele Eigen Middelen (TEM, douanerechten) heeft afgedragen en dat een nabetaling nodig is. Over het definitief af te dragen bedrag is op basis van EU-regels vertragingsrente verschuldigd. Deze betalingen lopen via de Douane. Op de openstaande dossiers is er overeenstemming met de Europese Commissie19. Voor de betaling van de vertragingsrente is eerder budget gereserveerd waarvan nu 199,4 miljoen euro wordt opgevraagd. Naast deze betaling zijn er meerdere meevallers op de TEM. Deze meevallers zijn terug te vinden in de verticale toelichting van Buitenlandse Zaken en de AP.

Toeslagen Herstel (AP)

Ten behoeve van verschillende onderdelen van de hersteloperatie wordt er een beroep gedaan op de reservering op de AP.

Herijking herstel Box 3 (AP)

Voor de uitvoering van de overbruggingswetgeving van Box 3 worden middelen van de AP overgeheveld naar de Belastingdienst.

POK Dienstverlening t.b.v. de Belastingtelefoon (AP)

Middelen die beschikbaar zijn op de Aanvullende Post in het kader van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) dienstverlening worden ingezet om de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon te verbeteren en stabiliteit te borgen, de middelen worden gebruikt voor de inzet van extra personele capaciteit.

Overig overboekingen Aanvullende Post

Dit betreft de AP overboeking voor de aanloopkosten voor Betalen naar Gebruik (BNG). Hoewel nog niet duidelijk is of en hoe een volgend kabinet het dossier BNG wil voortzetten, is ook zonder BNG extra capaciteit nodig voor de fiscale behandeling van mobiliteit.

Overboekingen met andere begrotingen

Wereldbank – IFC

Er wordt in 2024 een ontvangst van circa 19 miljoen euro verwacht, vanwege een terugbetaling van International Finance Corporation (IFC). Deze betaling is in 2023 de eerste keer niet gelukt omdat deze op een tussenrekening is blijven staan. Hierdoor, is de betaling een tweede keer gestart. De teruggave van het bedrag is net over de jaargrens gegaan en daarom ontstaat een extra ontvangst in 2024. Deze teruggave wordt middels een overboeking vanuit FIN toegevoegd aan het ODA-budget voor 2024 bij BHOS.

Overige overboekingen met andere begrotingen

Dit betreft verschillende overboekingen met andere begrotingen, voornamelijk naar het Btw-compensatiefonds. Daarnaast betreft dit een overboeking naar JenV omwille van het Ondersteuningsteam Uithuisplaatsingen Toeslagenaffaire (UHP KOT).

Plafondcorrecties

Overboekingen met andere begrotingen

Dit betreft verschillende overboekingen met andere begrotingen, voornamelijk naar het Btw-compensatiefonds. De herkomst van deze overboekingen betreft een ander plafond (investeringen en sociale zekerheid).

Correctie EBRD

Correctie op de kapitaalinjectie aan de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) die bij eerste suppletoire begroting 2023 is geboekt. Deze uitgave is destijds ten onrechte als plafondrelevant geboekt, dit wordt middels deze boeking gecorrigeerd.

Overige plafondcorrecties

Enkele technische mutaties die per saldo op nul sluiten.

Loonbijstelling

De tranche 2024 van de loonbijstelling wordt toegevoegd aan de begroting van Financiën.

Prijsbijstelling

De tranche 2024 van de prijsbijstelling wordt toegevoegd aan de begroting van Financiën.

Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge 2023 van 68 miljoen euro wordt toegevoegd aan de begroting van Financiën.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Financiën.

Technisch

Ramingsbijstelling niet-belastingontvangsten

De raming van de niet-belastingontvangsten (belasting- en invorderingsrente, doorbelasten kosten vervolging en boetes) wordt bijgesteld naar aanleiding van realisaties in 2023, een hogere meerjarige belastinggrondslag en de recente renteramingen uit het Centraal Economisch Plan (CEP). Dit betreft de hogere uitgaven die per saldo gelijk zijn met een deel van de hogere ontvangsten. Daarnaast leidt dit per saldo tot een meevaller (zie meevallers ontvangsten).

Overig technisch

Dit betreft een totaal van meerdere beperkte desalderingen en daarnaast enkele technische mutaties die per saldo op nul sluiten.

Niet-plafondrelevant

Lening TenneT

Vanuit de Staat heeft TenneT een lening van in totaal 25 miljard euro ontvangen20. TenneT heeft in 2024 een financieringsbehoefte van 13,1 miljard euro voor de geplande investeringen in zowel Nederland als Duitsland. Voor het jaar 2025 gaat het om 11,9 miljard euro. Verondersteld is dat TenneT voor deze financieringsbehoefte geheel gebruik maakt van de aandeelhouderslening.

Correctie EBRD

Correctie op de kapitaalinjectie aan de EBRD die bij eerste suppletoire begroting 2023 is geboekt. Deze uitgave is destijds ten onrechte als plafondrelevant geboekt, dit wordt middels deze boeking gecorrigeerd.

Hybride kapitaal Wereldbank

Tijdens de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank kondigt Nederland, onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring, deelname aan in aankoop van hybride kapitaal (68 miljoen euro). Dit is een schuldinstrument met eigenschappen van kapitaal; er wordt rente ontvangen maar het geeft geen stemrecht. De looptijd is oneindig, maar tijdens een toekomstige middelenaanvulling kan het hybride kapitaal worden omgezet in een reguliere kapitaalbijdrage. De Wereldbank kan op basis van hybride kapitaal nieuwe obligaties uitgeven. De komende 10 jaar kan de hiermee opgehaalde financiering worden ingezet voor projecten ten behoeve van de ‘Global Public Goods’, zoals klimaatverandering, pandemieparaatheid en fragiliteit.

Kapitaalverhoging EBRD

De initiële reservering van 75 miljoen euro wordt verhoogd naar 100 miljoen euro omdat de kapitaaluitbreiding bij de EBRD hoger is geworden dan initieel geraamd.

Schadeloosstelling SRH

De gereserveerde budgetten voor de schadeloosstelling SNS REAAL Holding (SRH) worden meerjarig aangepast. Aan de hand van een nieuwe inschatting van het totale belang van alle bezwaarzaken, kan een deel van de gereserveerde middelen vrijvallen.

Ontvangsten

Meevallers

Ramingsbijstelling niet-belastingontvangsten

De raming van de niet-belastingontvangsten (belasting- en invorderingsrente, doorbelasten kosten vervolging en boetes) wordt bijgesteld naar aanleiding van realisaties in 2023, een hogere meerjarige belastinggrondslag en de recente renteramingen uit het CEP. Dit leidt per saldo tot een meevaller.

Meevaller belasting- en invorderingsrente

Er worden meer ontvangsten belasting- en invorderingsrente verwacht. Een deel van de meevaller wordt ingezet voor de herstelactie invorderingsrente en voor de tegenvaller bij de Belastingdienst ten behoeve van de invordering coronaschulden.

Meevaller apparaatsontvangsten

Dit betreft een meevaller op de apparaatsontvangsten bij de Belastingdienst.

Generaal dossier

Dividenden staatsdeelnemingen

De dividendraming wordt aangepast naar de meest recente informatie over het verwachte dividend van de reguliere staatsdeelnemingen, als gevolg van de huidige marktomstandigheden. Er worden hogere autonome ontvangsten verwacht, daartegenover staan lagere ontvangsten vanwege wijzigingen in het dividendbeleid.

Renteontvangsten hybride kapitaal Wereldbank

Dit betreft de renteontvangsten die voortkomen uit het hybride kapitaal Wereldbank.

Plafondcorrecties

Renteontvangsten lening TenneT

Vanuit de Staat heeft TenneT een lening van in totaal 25 miljard euro ontvangen21. Hierover ontvangt de Staat een rentevergoeding van Tennet. Deze renteontvangsten zijn niet meerjarig beschikbaar gesteld voor het uitgavenplafond omdat het in principe een overgangskrediet betreft. Bij een mogelijke verkoop van TenneT Duitsland, waarbij de lening grotendeels terugbetaald zou worden, leidt deze behandeling dan ook niet tot budgettaire tegenvallers die zouden moeten worden ingepast.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Financiën.

Technisch

Ramingsbijstelling niet-belastingontvangsten

De raming van de niet-belastingontvangsten (belasting- en invorderingsrente, doorbelasten kosten vervolging en boetes) wordt bijgesteld naar aanleiding van realisaties in 2023, een hogere meerjarige belastinggrondslag en de recente renteramingen uit het CEP. Dit betreft de hogere ontvangsten die per saldo gelijk zijn met de hogere uitgaven. Daarnaast leidt dit per saldo tot een meevaller (zie meevallers ontvangsten).

Overig technisch

Dit betreft een totaal van meerdere beperkte desalderingen en daarnaast enkele technische mutaties die per saldo op nul sluiten.

Niet-plafondrelevant

Verkoop aandelen ABN AMRO

De verwachte ontvangsten worden met 460 miljoen euro naar boven bijgesteld, als gevolg van de verkoopopbrengst van aandelen ABN AMRO.

Dividenden financiële staatsdeelnemingen

De meest recente informatie over het verwachte dividend van de financiële staatsdeelnemingen laat in alle jaren een meevaller zien als gevolg van de huidige marktomstandigheden.

Ramingsbijstelling renteontvangsten lening Griekenland

Op basis van de meest recente renteramingen van het Centraal Planbureau (CPB) en andere relevante ontwikkelingen worden de verwachte ontvangsten van de lening aan Griekenland bijgesteld.

Bijstelling aflossing lening Griekenland

De raming voor de aflossing (ontvangsten) van de lening Griekenland wordt bijgesteld. Bij Najaarsnota 2023 zijn de vervroegde aflossingen ingeboekt en ontvangen, maar is de meerjarenraming niet aangepast. Dit wordt nu verwerkt.

Nationale Schuld (Transactiebasis)

Stand Basisstand (Miljoenennota) 45.486 33.610 46.626 50.854 51.308 0
Overboekingen met andere begrotingen 0 0
Overboekingen met andere begrotingen 0 0
Plafondcorrecties ‒ 380 ‒ 272 ‒ 280 ‒ 384
Rente vlottende schuld 290 381 447 326
Rentelasten kasbeheer ‒ 218 ‒ 140 ‒ 99 ‒ 103
Rente vaste schuld ‒ 452 ‒ 513 ‒ 628 ‒ 607
Extrapolatie 45.463
Extrapolatie 45.463
Technisch ‒ 58 ‒ 480
Rente vlottende schuld 274 250
Rentelasten kasbeheer ‒ 77 ‒ 291
Rente vaste schuld ‒ 255 ‒ 439
Niet-plafondrelevant ‒ 512 ‒ 765 1.820 ‒ 531 ‒ 405 ‒ 57
Verstrekte leningen 500 500 500 500 500 500
Rente derivaten 22
Aflossing vaste schuld ‒ 49 2.495 ‒ 1
Rentelasten kasbeheer ‒ 985 ‒ 1.265 ‒ 1.175 ‒ 1.031 ‒ 904 ‒ 557
Stand Voorjaarsnota 44.917 32.365 48.066 50.051 50.623 45.022
Stand Basisstand (Miljoenennota) 66.693 68.514 88.610 79.867 86.227 0
Plafondcorrecties ‒ 6 3 13 50
Rentebaten kasbeheer ‒ 6 3 13 50
Extrapolatie 78.616
Extrapolatie 78.616
Technisch ‒ 18 ‒ 13
Rentebaten kasbeheer ‒ 18 ‒ 13
Niet-plafondrelevant 14.646 9.804 8.143 2.745 2.570 4.502
Mutatie vlottende schuld 24.140
Mutatie in rekening courant en deposito 1.816 ‒ 1.148 453 2.246 4.002 4.254
Aflossingen op leningen ‒ 19 7 35 54 76 97
Uitgifte vaste schuld ‒ 11.283 10.939 7.647 453 ‒ 1.498 136
Overig niet-plafondrelevant ‒ 8 6 8 ‒ 8 ‒ 10 15
Stand Voorjaarsnota 81.321 78.305 96.747 82.615 88.811 83.169

Uitgaven

Overboekingen met andere begrotingen

Dit betreft een overboeking van 0,4 miljoen euro in 2024 en 2025 vanuit Financiën voor een nieuw Treasury Management Systeem.

Plafondcorrecties

Rente vlottende schuld

De raming van de rentelasten vlottende schuld valt per saldo hoger uit als gevolg van een verwachte toename van de vlottende schuld. Dit is het gevolg van de bijgestelde raming van het kastekort in toekomstige begrotingsjaren.

Rentelasten kasbeheer

De raming van de rentelasten kasbeheer is lager dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2024. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de Centraal Economisch Plan (CEP)-raming van het Centraal Planbureau (CPB).

Rente vaste schuld

De rentelasten vaste schuld vallen naar verwachting lager uit dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2024. Dit komt met name doordat er ten opzichte van ontwerpbegroting 2024 gerekend wordt met lagere rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd in het CEP.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van de Nationale Schuld.

Technisch

Rente vlottende schuld

De raming van de rentelasten vlottende schuld valt per saldo hoger uit als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De korte rente is door het CPB lager geraamd in de CEP dan de rente waarmee in de ontwerpbegroting 2024 rekening is gehouden. Echter doordat de omvang van de kortlopende schuld is toegenomen, ontstaat een tegenvaller van 274 miljoen euro in 2024.

Rentelasten kasbeheer

De raming van de rentelasten kasbeheer is lager dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2024. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

Rente vaste schuld

De rentelasten vaste schuld vallen naar verwachting lager uit dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2024 met name als gevolg van het financieringsplan 2024. Hierin is bepaald dat er voor de financiering van de staatsschuld een lager beroep op de kapitaalmarkt (vaste schuld) zal worden gedaan. Daarnaast is er gerekend met lagere rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd in het CEP. Hierdoor ontstaat per saldo een meevaller van 255 miljoen euro in 2024.

Niet-plafondrelevant

Verstrekte leningen

Naar verwachting worden er meer leningen verstrekt aan de deelnemers van het schatkistbankieren dan eerder geraamd. De raming is daardoor structureel met 500 miljoen euro naar boven bijgesteld.

Rente derivaten

De raming van de rentelasten op de langlopende derivaten is met 22 miljoen euro naar boven bijgesteld voor 2024 als gevolg van de gewijzigde rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd in de CEP.

Aflossing vaste schuld

Door een vervroegde aflossing van een obligatie in 2023 zal in het lopende jaar minder afgelost worden. In 2026 neemt de aflossing van de vaste schuld met circa 2,5 miljard euro toe als gevolg van de uitgifte van leningen met een aflosdatum in 2026.

Rentelasten kasbeheer

De raming van de rentelasten kasbeheer daalt ten opzichte van de ontwerpbegroting 2024 als gevolg van de nieuwe raming sociale fondsen.

Ontvangsten

Plafondcorrecties

Rentebaten kasbeheer

De raming van de rentebaten kasbeheer is bijgesteld als gevolg van het bijwerken van de realisatie van verstrekte leningen en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van de Nationale Schuld.

Technisch

Rentebaten kasbeheer

De raming van de rentebaten kasbeheer is lager dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2024. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie van verstrekte leningen en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

Niet-plafondrelevant

Mutatie vlottende schuld

De vlottende schuld stijgt in 2024 met circa 24,1 miljard euro. Dit is het gevolg van een hogere financieringsbehoefte doordat de raming van het kastekort voor het lopende begrotingsjaar is toegenomen. Schommelingen in de financieringsbehoefte in een lopend begrotingsjaar worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt.

Mutatie in rekening courant en deposito

Uit de actualisatie van de raming van uitgaven en inkomsten van sociale fondsen blijkt dat deze fondsen meer middelen storten in de schatkist. Dit betekent dat de geraamde mutatie in het saldo op de rekeningen-courant en deposito’s stijgt ten opzichte van de ontwerpbegroting 2024.

Aflossingen op leningen

Op basis van actuele inzichten wordt verwacht dat de aflossingen op de leningen, die door de agentschappen, rechtspersonen met een wettelijke taak en derden in het kader van schatkistbankieren zijn afgesloten, in 2024 per saldo lager en vanaf 2025 hoger uitvallen dan eerder geraamd.

Uitgifte vaste schuld

De raming van de uitgifte vaste schuld is voor het lopende jaar met circa 11,3 miljard euro naar beneden bijgesteld als gevolg van het financieringsplan 2024. Het financieringsplan geeft een beschrijving van de geschatte omvang en de totstandkoming van de financieringsbehoefte van de Nederlandse staat voor 2024 en een overzicht van de manier waarop het Agentschap van plan is deze in te vullen. De raming voor 2025 en verder is hoger dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2024 als gevolg van het verwachte kastekort.

Overig niet-plafondrelevant

Deze post bestaat uit diverse niet-plafondrelevante mutaties die onder de ondergrens vallen.

Defensie (inclusief Defensiematerieelbegrotingsfonds)

Defensie

Stand Basisstand (Miljoenennota) 21.298 20.684 20.280 19.748 19.576 9.742
Meevallers ‒ 251 ‒ 153 ‒ 99 ‒ 99 ‒ 91 ‒ 59
Meevallers ‒ 251 ‒ 153 ‒ 99 ‒ 99 ‒ 91 ‒ 59
Tegenvallers 213 118 69 69 61 29
Tegenvallers 213 118 69 69 61 29
Intensiveringen 0
Amendement Boswijk (VST) veteranen search team 0
Ombuigingen 0
Amendement Boswijk (VST) veteranen search team 0
Overboekingen met andere begrotingen 82 3 3 3 3 3
Overboekingen met andere begrotingen 82 3 3 3 3 3
Plafondcorrecties 57 103 141 182 183 220
Overboekingen met andere begrotingsfondsen 3 3 3 3 3 3
Overige plafondcorrecties 54 101 138 180 180 218
Loonbijstelling 450 456 450 451 447 447
Loonbijstelling 450 456 450 451 447 447
Prijsbijstelling 47 48 49 50 51 50
Prijsbijstelling 47 48 49 50 51 50
Eindejaarsmarge 73
Eindejaarsmarge 73
Extrapolatie 9.559
Extrapolatie 9.559
Technisch ‒ 1.627 ‒ 594 1.667 781 1.191 552
Mutaties met Defensiematerieelbegrotingsfonds ‒ 1.627 ‒ 594 1.667 781 1.191 552
Niet-plafondrelevant 2.089 1.701 2.000
Oekraïne steunpakket nota van wijziging Ontwerpbegroting 2024 999 501
Meerjarig steunpakket Oekraïne 800 1.200 2.000
Overheveling onderrealisatie steunpakketten 2023 Oekraïne 290
Stand Voorjaarsnota 22.431 22.367 24.560 21.185 21.420 20.543
Stand Basisstand (Miljoenennota) 229 189 225 342 143 0
Extrapolatie 143
Extrapolatie 143
Niet-plafondrelevant 268 28 50 42
Oekraïne 240 0 0 0
EPF terugontvangsten 28 28 50 42
Stand Voorjaarsnota 497 217 275 384 144 144

Uitgaven

Meevallers

Binnen de Defensiebegroting en het Defensiematerieelbegrotingsfonds doen zich mee- en tegenvallers voor. Meevallers betreffen met name lagere uitgaven aan eigen personeel wegens ondervulling door krapte op de arbeidsmarkt.

Tegenvallers

Binnen de Defensiebegroting en het Defensiematerieelbegrotingsfonds doen zich mee- en tegenvallers voor. Tegenvallers betreffen met name extra kosten voor materiële exploitatie door gestegen energieprijzen en transportkosten en externe inhuur wegens ondervulling op eigen personeel door krapte op de arbeidsmarkt. Één tegenvaller valt onder het Defensiematerieelbegrotingsfonds, en wordt daar toegelicht.

Intensiveringen

Amendement Boswijk (VST) veteranen search team

Bij de begrotingsbehandeling is 0,15 miljoen euro in 2024 beschikbaar gesteld voor het veteranen search team dat de politie ondersteunt bij de vermissing van personen.

Ombuigingen

Amendement Boswijk (VST) veteranen search team

De materiële uitgaven worden verlaagd met 0,15 miljoen euro voor de dekking van dit amendement.

Overboekingen met andere begrotingen

Deze post bestaat uit overboekingen van andere begrotingen. De grootste betreft de toevoeging van 43 miljoen euro HGIS-eindejaarsmarge aan de begroting van Defensie. Overige mutaties betreffen onder andere bijdrages van Buitenlandse Zaken van 25 miljoen euro aan de Koninklijke Marechaussee ten behoeve van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) waarvan 19 miljoen euro op de Defensiebegroting en 6 miljoen euro op het Defensiematerieelbegrotingsfonds, en 17 miljoen euro van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor grensbewaking van de Caribische landen.

Plafondcorrecties

Overboekingen met andere begrotingsfondsen

Dit betreft bijdragen vanuit het Mobiliteitsfonds ten behoeve van de kustwacht Nederland.

Overige plafondcorrecties

Deze post bestaat uit meerdere technische mutaties, met name op het gebied van uitdelen van exploitatiebudgetten en diverse herschikkingen vanuit het Defensiematiereelbegrotingsfonds naar de Defensieonderdelen op de reguliere begroting. Het betreft met name de personele component van investeringsmiddelen voor onderhoud.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2024 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van Defensie.

Eindejaarsmarge

Dit betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge 2023 van 73 miljoen euro aan de begroting van Defensie.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Defensie.

Technisch

Mutaties met Defensiematerieelbegrotingsfonds

De onderliggende mutaties worden uitgesplitst en toegelicht in de verticale toelichting op de uitgavenzijde van het Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Niet-plafondrelevant

Oekraïne steunpakket nota van wijziging Ontwerpbegroting 2024

Dit betreft de toevoeging van 1,5 miljard euro aan de Defensiebegroting ten behoeve van commerciële aankopen. Dit maakt deel uit van het militaire steunpakket van 2 miljard euro voor Oekraïne dat is aangeboden met een nota van wijziging op de Ontwerpbegroting 2024.

Meerjarig steunpakket Oekraïne

Het kabinet heeft besloten voor de periode 2024-2026 aanvullend 4 miljard euro beschikbaar te stellen voor militaire steun aan Oekraïne. Het kabinet kent met deze Voorjaarsnota 1 miljard euro (2024), 1 miljard euro (2025) en 2 miljard euro (2026) vanuit de generale middelen toe aan de Defensiebegroting. Daarnaast wordt 200 miljoen euro aan bestaande middelen voor militaire steun aan Oekraïne uit 2024 in het juiste ritme gezet door deze door te schuiven naar 2025.

Overheveling onderrealisatie steunpakketten 2023

Dit betreft de overheveling van de resterende middelen uit 2023 voor de militaire steun aan Oekraïne.

Ontvangsten

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Defensie.

Niet-plafondrelevant

Oekraïne

Defensie is een aantal co-financieringsprojecten aangegaan met bondgenoten met betrekking tot de militaire leveringen aan Oekraïne. De uitgaven voor deze projecten zijn in eerste instantie via de begroting van Defensie gelopen. Bondgenoten compenseren Defensie voor deze uitgaven. Het betreft ontvangsten die in 2023 verwacht werden en nu in 2024 worden verwacht.

EPF terugontvangsten

Uit de Europese Vredesfaciliteit (EPF) krijgt Nederland een deel van de waarde van aan Oekraïne geleverde militaire steun terug. Deze EPF terugontvangsten horen bij tranche 4.

Defensiematerieelbegrotingsfonds

Stand Basisstand (Miljoenennota) 10.724 10.946 10.852 10.261 10.155 9.889
Tegenvallers 38 35 30 30 30 30
Tegenvallers 38 35 30 30 30 30
Intensiveringen 200 75 75 80 570
Oekraïne steunpakket nota van wijziging Ontwerpbegroting 2024 200 75 75 80 70
Intensivering munitie en luchtverdediging 500
Kasschuiven investeringsplafond ‒ 2.100 ‒ 900 1.400 600 500 500
Kasschuif investeringen ‒ 2.100 ‒ 900 1.400 600 500 500
Overboekingen met andere begrotingen 15 12 14 15 51
Overboekingen met andere begrotingsfondsen 15 12 14 15 51
Plafondcorrecties ‒ 69 ‒ 101 ‒ 138 ‒ 180 ‒ 180 ‒ 218
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 15 0 0 0 0 0
Overige plafondcorrecties ‒ 54 ‒ 101 ‒ 138 ‒ 180 ‒ 180 ‒ 218
Prijsbijstelling 322 329 326 308 305 297
Prijsbijstelling 322 329 326 308 305 297
Eindejaarsmarge 695
Eindejaarsmarge 695
Desalderingen 19 13 ‒ 6 ‒ 6
Desalderingen 19 13 ‒ 6 ‒ 6
Technisch ‒ 34 ‒ 44 ‒ 39 ‒ 73 ‒ 86 ‒ 57
Valutaschommelingen ‒ 34 ‒ 44 ‒ 39 ‒ 73 ‒ 86 ‒ 57
Stand Voorjaarsnota 9.811 10.365 12.514 11.036 11.346 10.441
Stand Basisstand (Miljoenennota) 10.724 10.946 10.852 10.261 10.155 9.889
Desalderingen ‒ 1.608 ‒ 581 1.661 775 1.191 552
Mutaties met Defensiebegroting ‒ 1.627 ‒ 594 1.667 781 1.191 552
Overige desalderingen 19 13 ‒ 6 ‒ 6
Niet-plafondrelevant 696
Niet-plafondrelevant 696
Stand Voorjaarsnota 9.812 10.365 12.514 11.036 11.346 10.441

Uitgaven

Tegenvallers

Binnen het Defensiematerieelbegrotingsfonds doet zich een enkele tegenvaller voor. De tegenvaller betreft hogere kosten dan verwacht voor het onderhoud van IT systemen.

Intensiveringen

Oekraïne steunpakket nota van wijziging Ontwerpbegroting 2024

Dit betreft de toevoeging van 500 miljoen euro aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor de vervanging van aan Oekraïne geleverde eigen voorraad. Dit maakt deel uit van het militaire steunpakket van 2 miljard euro voor Oekraïne dat is aangeboden met een nota van wijziging op de Ontwerpbegroting 2024.

Intensivering munitie en luchtverdediging

Het kabinet stelt in 2028 incidenteel 500 miljoen euro beschikbaar voor versterking van de luchtverdediging en voor munitie voor de eigen krijgsmacht.

Kasschuif investeringsplafond

Kasschuif investeringen

Toegenomen geopolitieke onrust leidt tot spanning in de mondiale defensiemarkt. Dit, in combinatie met krapte op de arbeidsmarkt, zorgt dat het tempo van de geplande investeringen van Defensie onder druk staat. Op basis van recente ramingen heeft het kabinet besloten om de defensie-investeringen in een ritme te plaatsen dat beter aansluit bij het moment waarop Defensie deze middelen verwacht uit te kunnen geven. De geplande investeringsmiddelen blijven beschikbaar voor Defensie en kunnen op een zo ambitieus mogelijk tempo worden voortgezet. Hiermee is een eerste stap gezet om de investeringsmiddelen van defensie in een realistischer groeipad te plaatsen.

Van de kasschuif wordt 500 miljoen euro in 2029 toegevoegd. Deze middelen worden na de meerjarenperiode structureel in de begroting verwerkt ten behoeve van munitie en luchtverdediging.

Overboekingen met andere begrotingsfondsen

Dit betreft voornamelijk de uitdeling van middelen vanuit het Nationaal Groeifonds aan het POLARIS project. POLARIS is een samenwerking met de Nederlandse hoogtechnologische industrie ten behoeve van de (door)ontwikkeling van innovatieve (maritieme) radartechnologie in Nederland.

Plafondcorrecties

Overboekingen met andere begrotingen

Deze post bestaat voornamelijk uit een bijdrage aan Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gezamelijke opdrachten.

Overige plafondcorrecties

Deze post bestaat uit meerdere technische mutaties, met name op het gebied van uitdelen van exploitatiebudgetten en diverse herschikkingen vanuit het Defensiematerieelbegrotingsfonds naar de Defensieonderdelen op de reguliere begroting. Het betreft met name de personele component van investeringsmiddelen voor onderhoud.

Prijsbijstelling

De tranche 2024 van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Eindejaarsmarge

Dit betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge 2023 van 695,5 miljoen euro aan de begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds. Deze is met 1 miljoen euro neerwaarts bijgesteld vanwege een correctieboeking.

Desalderingen

Dit betreft voornamelijk een aanpassing voor de geraamde extra leveringen bij de instandhouding van martiem materieel en een aanpassing van het tijdspad voor de verkoop van F16 materiaal.

Valutaschommelingen

Ontwikkelingen in de wisselkoersen van US Dollars en Zweedse Kronen leiden tot lagere benodigde compensatie die Defensie heeft ontvangen in eerdere jaren voor valutaschommelingen. Jaarlijks worden op basis van het Centraal Economisch Plan van het Centraal Planbureau de verwachte effecten van de wisselkoersmutaties verwerkt op de begroting van Defensie. Defensie is met name gevoelig voor schommelingen in wisselkoersen bij aanschaf en in mindere mate bij instandhouding van materieel. Daarom worden de middelen overgeheveld van de begroting hoofdstuk X Defensie naar het hoofdstuk K Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Ontvangsten

Desalderingen

Mutaties met de Defensiebegroting

Deze mutaties zijn technisch nodig om het fonds in evenwicht te houden. De inhoudelijke mutaties zijn toegelicht bij de uitgaven.

Overige desalderingen

Dit betreft voornamelijk een aanpassing voor de geraamde extra leveringen bij de instandhouding van martiem materieel en een aanpassing van het tijdspad voor de verkoop van F16 materiaal.

Niet-plafondrelevant

Dit betreft een boekhoudkundige boeking om de ontvangstenkant in balans te brengen vanwege de toevoeging van de eindejaarsmarge 2023 aan de uitgavenkant van het Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Infrastructuur en Waterstaat (inclusief Mobiliteitsfonds en Deltafonds)

Infrastructuur en Waterstaat

Stand Basisstand (Miljoenennota) 14.652 23.544 14.262 13.504 12.890 11.212
Meevallers ‒ 7
Meevaller STINT ‒ 7
Tegenvallers 157 10 15 12 6 3
Kerncentrale Dodewaard 145
Overige tegenvallers 12 10 15 12 6 3
Intensiveringen 440 312 303 303 303 303
Ondersteuning regionaal ov 300 300 300 300 300 300
Tegengaan prijsstijgingen NS 120
Overige intensiveringen 20 12 3 3 3 3
Ombuigingen ‒ 26 ‒ 11 ‒ 15 ‒ 15 ‒ 11 ‒ 56
Lelylijn ‒ 47
Overige ombuigingen ‒ 26 ‒ 11 ‒ 15 ‒ 15 ‒ 11 ‒ 9
Kasschuiven ‒ 76 ‒ 27 61 35 7 0
Kasschuiven ‒ 76 ‒ 27 61 35 7 0
Kasschuiven investeringsplafond ‒ 28 23 27 10 ‒ 13 ‒ 18
Kasschuiven Klimaatfonds 11 17 12 ‒ 4 ‒ 15 ‒ 21
Kasschuiven Nationaal Groeifonds ‒ 39 6 15 14 2 3
Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV 30 121 171 191 190 189
Klimaatfonds 29 121 171 181 162 102
Lelylijn 47
Vergroenen reisgedrag 11 28 41
WaU middelen 1
Overboekingen Aanvullende Post 40
Kerncentrale Dodewaard 40
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 7 27 33 3 18 ‒ 9
Herijking studenten-ov 208
Ondersteuning regionaal ov ‒ 227
Overboeking accountability ‒ 1 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 1 ‒ 1
Overige overboekingen met andere begrotingen 12 28 34 5 19 ‒ 8
Plafondcorrecties ‒ 132 72 10 12 9 8
Plafondcorrecties ‒ 132 72 10 12 9 8
Loonbijstelling 132 130 130 128 128 127
Loonbijstelling 132 130 130 128 128 127
Prijsbijstelling 371 383 366 347 328 357
Prijsbijstelling HXII 48 45 40 36 34 34
Prijsbijstelling HXII Klimaatfonds 2 4 4 4 3 3
Overige prijsbijstelling 321 333 322 307 291 321
Eindejaarsmarge 100
Eindejaarsmarge 100
Extrapolatie 2.416
Extrapolatie 2.416
Desalderingen 1 1 1 1 1 1
Desalderingen 1 1 1 1 1 1
Technisch ‒ 1.362 ‒ 9.846 540 767 631 30
Mutaties met Deltafonds ‒ 455 ‒ 174 34 250 ‒ 38 ‒ 96
Mutaties met Mobiliteitsfonds ‒ 904 ‒ 9.671 506 517 670 128
Overig technisch ‒ 3 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1
Stand Voorjaarsnota 14.287 14.761 15.903 15.302 14.486 14.566
Stand Basisstand (Miljoenennota) 87 41 35 29 29 0
Kasschuiven ‒ 7 0 6 1
Kasschuiven ‒ 7 0 6 1
Extrapolatie 28
Extrapolatie 28
Desalderingen 1 1 1 1 1 1
Desalderingen 1 1 1 1 1 1
Technisch ‒ 3 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1
Technisch ‒ 3 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1
Stand Voorjaarsnota 78 41 41 30 29 28

Uitgaven

Meevaller STINT

Dit is een bijstelling van het gereserveerde budget voor de compensatieregeling Stint. Het bedrag is naar beneden bijgesteld doordat het aantal ingediende aanvragen minder is dan verwacht.

Tegenvallers

Kerncentrale Dodewaard

In het proces rondom de overname van de aandelen GKN (Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland) door de staat is gebleken dat er meer middelen nodig zullen zijn om de kerncentrale Dodewaard te ontmantelen. Deze middelen worden generaal vrijgemaakt en gereserveerd voor 2040. Een uitgebreide toelichting op de overname van GKN wordt gegeven in de Kamerbrief van 15 maart 2024 (Kamerstukken 28165, nr. 418).

Overige tegenvallers

Er zijn enkele tegenvallers op de IenW-begroting. Het gaat o.a. om toegenomen exploitatiekosten met betrekking tot het regeringsvliegtuig en een toename aan contributie voor agentschappen zoals het KNMI.

Intensiveringen

Ondersteuning regionaal ov

Dit betreft de opboeking van de motie Bikker middelen (Kamerstukken 36410, nr. 29). Hiermee wordt 300 miljoen euro structureel voor het regionaal OV ter beschikking gesteld om prijsstijging tegen te gaan en de beschikbaarheid van het ov te verbeteren.

Tegengaan prijsstijgingen NS

Dit betreft de opboeking van de motie Bikker middelen (Kamerstukken 36410, nr. 29) waarmee incidenteel 120 miljoen euro beschikbaar wordt gemaakt om de prijsstijging bij NS eenmalig in 2024 te compenseren voor de reiziger.

Overige intensiveringen

Dit zijn enkele intensiveringen op de IenW-begroting. Het gaat o.a. om cao-middelen en om aflopende programma- en apparaatsbudgetten in de luchtvaart.

Ombuigingen

Lelylijn

Om invulling te geven aan de amendementen Grinwis voor het spoorknooppunt Meppel (40 miljoen euro) en de ov-hub bij station Ede-Wageningen (6,6 miljoen euro) is 46,6 miljoen euro beschikbaar gesteld in 2024 (Kamerstukken 36410 XII, nr. 26). De dekking van de amendementen betrof echter generale Corona-middelen en is daarmee ondeugdelijk volgens het kabinet. Daarom wordt nu alternatieve dekking gehaald uit de prijsindexatie voor de Lelylijn op de Aanvullende Post.

Overige ombuigingen

Er zijn een aantal ombuigingen doorgevoerd om de tegenvallers en intensiveringen te dekken. Het gaat o.a. om de ontvangen loon- en prijsbijstelling van DG Water en Bodem die wordt ingezet voor problematiek op de IenW-begroting.

Kasschuiven

Er worden diverse kasschuiven verwerkt op de begroting van IenW. De grootste kasschuif betreft de subsidieregeling Walstroom Zeeschepen die op grond van nieuwe ramingen van RVO vertraagd wordt uitgegeven (circa 67 miljoen euro wordt weggeschoven uit 2024). Daarnaast is er een kasschuif voor het vergroenen van reisgedrag. Deze middelen die bij de start van het kabinet zijn gereserveerd worden overgeheveld naar de IenW-begroting. Omdat bij de start van het kabinet nog niet het precieze ritme van de middelen bekend was, worden de middelen nu in het gewenste ritme gezet. Ook middelen voor de Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto's worden van 2025 naar 2024 geschoven om de verduurzaming van bedrijfsauto's te versnellen.

Kasschuiven Investeringsplafond

Kasschuiven Klimaatfonds

Het betreft hier kasschuiven en toegekende projecten binnen het Klimaatfonds. Er vindt onder andere een kasschuif plaats voor 'Laadinfra'. De kasschuif voor Laadinfra is de optelsom van verschillende ontwikkelingen binnen deze post. De middelen voor logistiek laden kunnen eerder worden uitgegeven, doordat het project versneld kan worden. Ook worden er middelen naar latere jaren geschoven. Zo gaat de regeling voor landelijk dekkend netwerk snelladen een jaar later van start en worden middelen voor Laden ov-bussen naar achteren geschoven om beter aan te sluiten op de vraag uit de sector. Deze kasschuiven samen resulteren in een per saldo schuif van middelen naar eerdere jaren.

Kasschuiven Nationaal Groeifonds

Het betreft hier kasschuiven en toegekende projecten binnen het Nationaal Groeifonds. Er vindt onder andere een kasschuif plaats om de middelen voor het project Luchtvaart in Transitie in het goede ritme te zetten. Daarnaast is er ook een kasschuif bij het project Digitale Infrastructuur Logistiek in verband met vertraging.

Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

Klimaatfonds

Dit zijn overhevelingen van het Klimaatfonds. Het gaat onder andere om middelen voor waterstof in mobiliteit (210 miljoen euro) en laadinfra bouw (214 miljoen euro). Daarnaast wordt de eindejaarsmarge van Klimaatfondsmiddelen opgeboekt. Deze middelen zijn vorig jaar afgeboekt en worden nu weer opgeboekt omdat ze onder het investeringsplafond vallen.

WaU middelen

De opgevraagde WaU (Werk aan Uitvoering) middelen betreffen een plan voor het verbeteren van de dienstverlening van de ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport) en een onderzoek naar fietsaccu's in het kader van de energietransitie.

Lelylijn

Om invulling te geven aan de amendementen Grinwis wordt 46,6 miljoen euro overgeheveld van de Aanvullende Post. Het bestaat uit prijsindexatie van de Lelylijn (zie ook toelichting onder Ombuigingen)

Vergroenen Reisgedrag

In het Coalitieakkoord zijn middelen gereserveerd voor het vergroenen van reisgedrag. Vorig jaar is daar een deel van overgeboekt naar de begroting van IenW. Dit jaar worden de resterende middelen overgeboekt. Het gaat daarbij om middelen voor de elektrificatie van touringcars, middelen om de verduurzaming van werkgebonden en recreatieve mobiliteit te stimuleren, deelmobiliteit te bevorderen en om apparaatsmiddelen voor de directie Duurzame Mobiliteit.

Overboekingen Aanvullende Post

Kerncentrale Dodewaard

Dit betreft de overname van GKN door de staat (zie een uitgebreidere toelichting onder Tegenvallers).

Overboekingen met andere begrotingen

Herijking studenten OV

Vanuit de OCW-begroting worden eenmalig middelen naar de IenW-begroting overgeboekt om de gevolgen voor de vervoerders van de herijking van het ov-studentenreisproduct in 2024 te compenseren n.a.v. motie Krul.

Ondersteuning regionaal OV

Dit is de overboeking van de middelen voor de regionale vervoerders naar het Provinciefonds in het kader van de motie Bikker en Krul.

Overboeking accountability

Eind november 2023 heeft het kabinet bekendgemaakt middelen beschikbaar te maken voor waarheidsvinding en gerechtigheid voor Oekraïne (accountability). Conform afspraak worden de incidentele en structurele kosten gedekt door middel van evenredige bijdragen van de verschillende departementale begrotingen.

Overige overboekingen met andere begrotingen

Dit betreft o.a. een overboeking van het Nationaal Groeifonds (NGF) voor een deel van de voorwaardelijke middelen van het project Luchtvaart in Transitie.

Plafondcorrecties

Om de middelen voor de overname van GKN in 2040 te kunnen zetten is een plafondcorrectie nodig van 185 miljoen euro. Daarnaast zijn er diverse overhevelingen naar andere begrotingen via een plafondcorrectie.

Loonbijstelling

Met deze overboeking wordt de loonbijstelling (incl. Mobiliteitsfonds en Deltafonds) toegevoegd aan de begroting van IenW. De loonbijstelling van de fondsen wordt later verdeeld over de fondsen.

Prijsbijstelling

Met deze overboeking wordt de prijsbijstelling (incl. Mobiliteitsfonds en Deltafonds) toegevoegd aan de begroting van IenW. De prijsbijstelling van de fondsen wordt later verdeeld over de fondsen.

Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels wordt de eindejaarsmarge (circa 100 miljoen euro) toegevoegd aan de begroting van IenW. De niet uitgegeven middelen van 2023 van het Nationaal Groeifonds worden volledig toegevoegd.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Infrastructuur en Waterstaat.

Desalderingen

Er worden diverse desalderingen doorgevoerd om de niet-belastingontvangsten aan te sluiten met de uitgaven.

Technisch

Mutaties met Deltafonds

Conform de Comptabiliteitswet worden de financiële middelen van de beleidsbegroting overgeheveld naar het Deltafonds. De aanpassingen van deze middelen worden verder toegelicht in de Verticale Toelichting van het Deltafonds.

Mutaties met Mobiliteitsfonds

Conform de Comptabiliteitswet worden de financiële middelen van de beleidsbegroting overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds. De aanpassingen van deze middelen worden verder toegelicht in de Verticale Toelichting van het Mobiliteitsfonds.

Overig technisch

Deze post bevat overige herschikkingen.

Ontvangsten

Kasschuiven

Met deze kasschuif worden de ontvangsten voor de geluidsisolatieregeling Schiphol geactualiseerd naar aanleiding van de laatste ramingen.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Infrastructuur en Waterstaat.

Desalderingen

Er worden diverse desalderingen doorgevoerd om de niet-belastingontvangsten aan te sluiten met de uitgaven.

Technisch

Deze post bevat overige herschikkingen.

Mobiliteitsfonds

Stand Basisstand (Miljoenennota) 10.246 19.325 9.989 9.732 9.185 10.259
Meevallers ‒ 5
Meevaller Rijkswaterstaat ‒ 5
Intensiveringen 47 25 31 117 149
Spoorknooppunt Meppel en OV-hub station Ede-Wageningen 47
Investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector) 25 31 117 149
Ombuigingen ‒ 75 ‒ 2 ‒ 3 ‒ 8 ‒ 10
Modaliteit specifieke budget spoor ‒ 15
Onttrekkingen investeringsruimte ‒ 60
Investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector) ‒ 2 ‒ 3 ‒ 8 ‒ 10
Kasschuiven investeringsplafond ‒ 819 ‒ 770 117 105 201 ‒ 442
Kasschuif Mobiliteitsfonds ‒ 819 ‒ 770 117 105 201 ‒ 442
Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV 5 22 378 392 384 452
Wind in de Zeilen 3 3 3 3 3 3
Klimaatfonds 2 19 40 54 46 27
Instandhouding ProRail 335 335 335 423
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 4 ‒ 47 ‒ 27 ‒ 22 ‒ 18 ‒ 16
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 4 ‒ 47 ‒ 27 ‒ 22 ‒ 18 ‒ 16
Plafondcorrecties 6 ‒ 33 13 11 11 11
Loss and Damage Fund ‒ 5
Overige plafondcorrecties 11 ‒ 33 13 11 11 11
Eindejaarsmarge 427
Eindejaarsmarge 427
Desalderingen 3 21 24 26 29 31
Desalderingen 3 21 24 26 29 31
Technisch 50 ‒ 62 ‒ 56 ‒ 83 ‒ 52 ‒ 68
Doorverdeling saldo 2023 483
Overig technisch ‒ 434 ‒ 62 ‒ 56 ‒ 83 ‒ 52 ‒ 68
Niet-plafondrelevant ‒ 40 ‒ 8.845 0 0 ‒ 20 ‒ 20
Omvorming ProRail ‒ 40 ‒ 8.845 0 0 ‒ 20 ‒ 20
Stand Voorjaarsnota 9.839 9.612 10.461 10.189 9.829 10.347
Stand Basisstand (Miljoenennota) 10.246 19.325 9.989 9.732 9.185 10.259
Desalderingen ‒ 902 ‒ 9.650 530 543 699 159
Mutaties met Infrastructuur en Waterstaat ‒ 904 ‒ 9.671 506 517 670 128
Overige desalderingen 3 21 24 26 29 31
Technisch 68 ‒ 63 ‒ 59 ‒ 87 ‒ 55 ‒ 71
Doorverdeling saldo 2023 56
Overig technisch 12 ‒ 63 ‒ 59 ‒ 87 ‒ 55 ‒ 71
Niet-plafondrelevant 427
Niet-plafondrelevant 427
Stand Voorjaarsnota 9.839 9.612 10.461 10.189 9.829 10.347

Uitgaven

Meevaller Rijkswaterstaat
De meevaller betreft het afgeroomde eigen vermogen van Rijkswaterstaat ten behoeve van de problematiek op de IenW-begroting.

Intensiveringen

Spoorknooppunt Meppel en OV-hub station Ede-Wageningen

Om invulling te geven aan de amendementen Grinwis voor het spoorknooppunt Meppel (40 miljoen euro) en de ov-hub bij station Ede-Wageningen (6,6 miljoen euro) is 46,6 miljoen euro beschikbaar gesteld in 2024 (Kamerstukken 36410 XII, nr. 26). De dekking van de amendementen betrof echter generale Corona-middelen en is daarmee ondeugdelijk volgens het kabinet. Daarom wordt nu alternatieve dekking gehaald uit de prijsindexatie voor de Lelylijn op de Aanvullende Post.

Investeren in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector)

Het kabinet heeft in het voorjaar middelen ter beschikking gesteld aan OCW, EZK, BZK, IenW en de regio Eindhoven om het vestigingsklimaat te verbeteren. Het kabinet heeft in navolging op de Ruimtelijke Schaalsprong van Brainport waartoe in 2022 eerste investeringsbeslissingen zijn genomen, een verdere intensivering met de regio afgesproken. Nieuw is de start van een brede MIRT-Verkenning naar de Randweg A2/N2, inclusief de tangent van de Brainportlijn (hoogwaardig ov) en het verbeteren van de noordwestelijke ontsluiting van de Brainportregio, waar onder andere de Brainport Industries Campus ligt. Ook wordt in de regio op korte termijn een gebiedsgericht pakket mobiliteitsmaatregelen uitgerold, met onder andere multimodale hubs en nieuwe fietsverbindingen. Voor de Multimodale Knoop en het Hoogwaardig ov van Eindhoven Centraal naar Veldhoven (HOV4), die reeds onderdeel waren van de afspraken uit 2022, is een intensivering afgesproken. Om dit alles te realiseren reserveert het Rijk aanvullend 718 miljoen euro en de regionale partijen aanvullend 340 miljoen euro.

Ombuigingen

Modaliteit specifieke budget spoor

Om invulling te geven aan motie Bikker om de prijsstijgingen bij de NS in 2024 tegen te gaan wordt incidenteel 15 miljoen euro uit het Mobiliteitsfonds ter beschikking gesteld. Het gaat om het modaliteit specifieke budget spoor dat wordt ingezet.

Onttrekkingen investeringsruimte
Om invulling te geven aan motie Bikker om de prijsstijgingen bij de NS in 2024 tegen te gaan wordt incidenteel 60 miljoen euro uit het Mobiliteitsfonds ter beschikking gesteld. Het betreft vrijvallende middelen uit de risicoreservering Programma Hoogfrequent Spoor Alkmaar-Amsterdam (50 miljoen euro) en de resterende middelen uit de Transitievergoeding ov (10 miljoen euro).

Investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector)

Vanuit het Mobiliteitsfonds wordt 48 miljoen euro bijgedragen aan het ondernemingsklimaat microchipsector (23 miljoen euro tussen 2024 en 2029).

Kasschuiven investeringsplafond

Kasschuif Mobiliteitsfonds

Binnen het Mobiliteitsfonds wordt circa 819 miljoen euro uit 2024 en circa 770 miljoen euro uit 2024 weggeschoven naar latere jaren. De grootste verschuivingen naar achteren vinden plaats op de programmering van de ViA15 en op de middelen voor de ontsluiting van woningbouwprojecten. Door de uitspraak van de Raad van State is het niet mogelijk om in 2025 een DBFM-conversie door te voeren en worden de middelen naar 2026 verschoven. De reservering voor de ViA15 schuift daarmee door naar latere jaren. Voor de middelen voor de ontsluiting van woningbouwprojecten gaat het om een realistische raming op de projecten Ringen draaiende houden WoMo (woningbouwmiddelen) waardoor ruim 200 miljoen euro verschuift uit de jaren 2024-2027. Verder worden enkele reserveringen naar latere jaren geschoven. Daarnaast wordt de budgettaire reeks vanaf 2031 realistischer gemaakt. Ieder jaar heeft een even hoog kasbudget in de periode 2031 t/m 2037. Dit is gedaan zodat eventuele budgettaire veranderingen goed te volgen zijn voor de Kamer.

Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

Wind in de Zeilen

Structurele overboeking van Wind in de Zeilen middelen voor de intercityverbinding tussen Vlissingen en de Randstad.

Klimaatfonds
Het gaat om Klimaatfondsmiddelen die worden overgeheveld voor opschaling duurzame infra-innovatie technieken (100 miljoen euro) en dieselspoorlijnen (98 miljoen euro).

Instandhouding ProRail

Een deel van de gereserveerde middelen op de Aanvullende Post voor de instandhouding van het netwerk van ProRail worden overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds (ca. 1,7 miljard euro). Op de Aanvullende Post resteert nu nog een bedrag voor de instandhouding van het netwerk van ProRail van circa 0.6 miljard euro.

Rekening houdend met de uiteindelijke middelen op de Aanvullende Post resteert vanaf 2026 een budgettaire opgave waarvoor oplossingen in kaart worden gebracht binnen de budgettaire kaders van het Mobiliteitsfonds (zie ook Kamerbrief Basiskwaliteitsniveau Spoor van 22 maart 2024). Dit is mogelijk. Daarbij zijn keuzes als een schuif van aanleg naar instandhouding niet uit te sluiten. In de komende periode maakt IenW deze keuzes concreet. De staatssecretaris van IenW informeert de Kamer over de concrete invulling van de opgave voor de zomer van 2024. Als de opgave concreet is ingevuld zullen de resterende middelen op de Aanvullende Post worden overgeheveld. De budgettaire verwerking van de invulling van de opgave en de overheveling van de middelen op de Aanvullende Post volgt bij de Miljoenennota en Ontwerpbegroting 2025.

Overboekingen met andere begrotingen

Deze post bevat diverse overboekingen van en naar andere departementen in het kader van het Mobiliteitsfonds.

Plafondcorrecties

Loss and Damage Fund

Bij de COP28 is toegezegd om vanuit Nederland eenmalig 15 miljoen euro bij te dragen aan het Loss and Damage Fund. Dit is een fonds gericht op het aanpakken van schade en verlies als gevolg van klimaatverandering. De bijdrage wordt evenredig verdeeld onder de deelnemende ministeries EZK, BHOS en IenW, waarbij EZK zorg draagt voor de overheveling van de bijdrage. Middels deze mutatie ontvangt EZK 5 miljoen euro van IenW.

Overige plafondcorrecties

De overige plafondcorrecties betreffen overboekingen uit de middelen van het mobiliteitsfonds zoals bij het project vergroenen reisgedrag en de opdracht aan RIVM voor het onderdeel schone leefomgeving.

Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels voor fondsen worden alle niet uitgegeven middelen van 2023 toegevoegd aan de begroting van 2024.

Desalderingen

Dit zijn veelal budgetten die verplaatst worden van het Mobiliteitsfonds naar de beleidsbegroting van IenW, bijvoorbeeld budgetten voor het beheer en onderhoud van het spoor (ProRail).

Technisch

Doorverdeling saldo 2023

Dit is een technische bijstelling zodat de ontvangsten- en de uitgaven van de eindejaarsmarge binnen het fonds op elkaar aansluiten.

Overig technisch

Dit betreft overige herschikkingen.

Niet-plafondrelevant

Omvorming ProRail

Dit betreft een technische verwerking van de eenmalige verrekening van belastingen die optreedt als de rechtsvorm van ProRail verandert. De middelen worden nu afgeboekt en zodra er meer duidelijkheid is over de omvorming, worden de middelen op basis van actuele standen opnieuw geraamd.

Ontvangsten

Desalderingen

Mutaties met Infrastructuur en Waterstaat

Deze mutaties zijn technisch nodig om het fonds in evenwicht te houden. De inhoudelijke mutaties zijn toegelicht bij de uitgaven.

Overige desalderingen

Deze mutaties zijn technisch nodig om het fonds in evenwicht te houden. De inhoudelijke mutaties zijn toegelicht bij de uitgaven.

Technisch

Doorverdeling saldo 2023

Dit is een technische bijstelling zodat de ontvangsten- en de uitgaven van de eindejaarsmarge binnen het fonds op elkaar aansluiten.

Overig technisch

Dit betreft overige herschikkingen.

Niet-plafondrelevant

Conform de begrotingsregels voor fondsen worden alle vertraagde ontvangsten van 2023 toegevoegd aan de begroting van 2024.

Deltafonds

Stand Basisstand (Miljoenennota) 1.819 1.908 2.030 1.808 1.822 1.664
Kasschuiven investeringsplafond ‒ 660 ‒ 277 27 251 ‒ 38 ‒ 96
Kasschuif Beekdalen ‒ 199 ‒ 94 14 15 15 15
Kasschuif Deltafonds ‒ 461 ‒ 183 12 236 ‒ 53 ‒ 112
Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV 199 94
CA middelen Beekdalen 199 94
Overboekingen met andere begrotingen 1 9 8 ‒ 1 0 0
Overboekingen met andere begrotingen 1 9 8 ‒ 1 0 0
Plafondcorrecties 1
Plafondcorrecties 1
Eindejaarsmarge 208
Eindejaarsmarge 208
Technisch 14 7 ‒ 6 ‒ 18 ‒ 2 8
Doorverdeling saldo 2023 203 0 0
Overig technisch ‒ 189 7 ‒ 6 ‒ 18 ‒ 2 8
Stand Voorjaarsnota 1.582 1.741 2.059 2.041 1.782 1.575
Stand Basisstand (Miljoenennota) 1.819 1.908 2.030 1.808 1.822 1.664
Desalderingen ‒ 455 ‒ 174 34 250 ‒ 38 ‒ 96
Mutaties met Infrastructuur en Waterstaat ‒ 455 ‒ 174 34 250 ‒ 38 ‒ 96
Technisch 10 8 ‒ 5 ‒ 17 ‒ 2 8
Doorverdeling saldo 2023 ‒ 4
Overig technisch 14 8 ‒ 5 ‒ 17 ‒ 2 8
Niet-plafondrelevant 208
Niet-plafondrelevant 208
Stand Voorjaarsnota 1.582 1.741 2.059 2.041 1.782 1.575

Uitgaven

Kasschuiven Investeringsplafond

Kasschuif Beekdalen

De tweede tranche van de coalitieakkoordmiddelen Beekdalen worden toegevoegd aan het Deltafonds. Tegelijkertijd wordt met een kasschuif het budget in een realistisch uitgavenpatroon gezet. Met de huidige planning komende de meeste middelen tot besteding in de periode 2030 t/m 2034.

Kasschuif Deltafonds

In de jaren 2024 en 2025 wordt circa 650 miljoen euro verplaatst naar latere jaren. Met name budget van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verschoven naar latere jaren in verband met uitdagingen in de uitvoering. In het jaar 2027 is extra kasbudget nodig voor de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water.

Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

CA-middelen Beekdalen

De tweede tranche van de coalitieakkoordmiddelen Beekdalen worden toegevoegd aan het Deltafonds. Met de tweede tranche kan langdurig werk gemaakt worden van het verbeteren van de waterveiligheid in Limburg. Dit doet ook recht aan de bestuursovereenkomst van zomer 2022 tussen net Rijk, de Provincie Limburg en het Waterschap Limburg, waarin alle partijen zich committeren aan het doel om Limburg waterveiliger te maken.

Overboekingen met andere begrotingen

Deze post bevat diverse overboekingen van en naar andere departementen in het kader van het Deltafonds.

Plafondcorrecties

Dit betreft overboekingen van middelen van het Deltafonds naar het Infrastructuur en Waterstaat zoals een bijdrage aan het DG Water en Bodem voor de validatie van de budgetbehoefte voor instandhouding.

Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels voor fondsen worden alle niet uitgegeven middelen van 2023 overgeheveld naar 2024.

Technisch

Doorverdeling saldo 2023

Dit is een technische bijstelling zodat de ontvangsten- en de uitgaven van de eindejaarsmarge binnen het fonds op elkaar aansluit.

Overig technisch

Dit betreft overige herschikkingen.

Ontvangsten

Desalderingen

Mutaties met Infrastructuur en Waterstaat

Deze mutaties zijn technisch nodig om het fonds in evenwicht te houden. De inhoudelijke mutaties zijn toegelicht bij de uitgaven.

Technisch

Doorverdeling saldo 2023

Dit is een technische bijstelling zodat de ontvangsten- en de uitgaven van de eindejaarsmarge binnen het fonds op elkaar aansluiten.

Overig technisch

Dit betreft overige herschikkingen.

Niet-plafondrelevant

Conform de begrotingsregels voor fondsen worden alle vertraagde ontvangsten van 2023 toegevoegd aan de begroting van 2024.

Economische Zaken en Klimaat (inclusief Nationaal Groeifonds)

Economische Zaken en Klimaat

Stand Basisstand (Miljoenennota) 12.245 10.482 12.433 12.127 13.212 5.729
Meevallers ‒ 1.732 ‒ 1.331 ‒ 873 ‒ 402
Vrijval subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE, SDE+, SDE ‒ 1.732 ‒ 1.331 ‒ 873 ‒ 402
Tegenvallers 395 863 1.099 695 109 68
Versterken, schade en overige bijstellingen Groningen 395 863 806 ‒ 15 ‒ 43 103
Bijdrage aan EBN voor schade en versterken (kapitaalstorting EBN) 294 710 152 ‒ 36
Intensiveringen 215 31 295 58 55 33
Compensatie Energiekosten Industrie (CEI) 186
Waterstofproject Djewels 26 26 17 5 6
Continuering regeling Hernieuwbare Energietransitie (HER+) 38 46 43 26
Realisatie vulmaatregelen gasopslag en vultaak EBN 233
Overige intensiveringen 3 5 7 7 7 7
Ombuigingen ‒ 711 ‒ 422 ‒ 254 ‒ 52 ‒ 49 ‒ 27
Dekking Djewels: inzet subsidie waterstof en reservering Nij Begun ‒ 26 ‒ 26 ‒ 17 ‒ 5 ‒ 6
Uitname Nationaal Groeifonds voor investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector) ‒ 685 ‒ 395 ‒ 199
Dekking SDE: Continuering HER+ via MOOI/TSE en DEI+ ‒ 38 ‒ 46 ‒ 43 ‒ 26
Overige ombuigingen 0 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1
Kasschuiven ‒ 486 ‒ 33 374 52 89 4
Kasschuif Duurzaam herstel (Groningen) ‒ 100 ‒ 70 170
Kasschuif subsidieproject microelectronica 2 (IPCEI ME2) ‒ 102 ‒ 65 84 23 46 14
Overige kasschuiven ‒ 285 102 121 29 44 ‒ 11
Kasschuiven investeringsplafond ‒ 247 52 ‒ 15 ‒ 54 41 191
Kasschuif Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) ‒ 222 ‒ 2 ‒ 4 0 43 184
Overige kasschuiven investeringsplafond ‒ 26 53 ‒ 11 ‒ 55 ‒ 2 7
Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV 77 473 628 418 481 420
Klimaatfondsbesluitvorming 61 448 604 396 455 397
Werk aan Uitvoering (WaU) 16 24 23 22 26 23
Eindejaarsmarge Klimaatfonds 421
Overboekingen Aanvullende Post 710 329 129 ‒ 115 ‒ 140 ‒ 58
Kabinetsreactie Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (PEGA) en overig Groningen 224 329 178 123 118 58
Reservering Stimulering Duurzame Energieproductie en overig klimaatbeleid ‒ 49 ‒ 253 ‒ 273 ‒ 131
Overig overboekingen Aanvullende Post 66 15 15 15
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 96 ‒ 140 ‒ 214 ‒ 188 ‒ 157 ‒ 15
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 96 ‒ 139 ‒ 212 ‒ 186 ‒ 155 ‒ 13
Overboeking accountability ‒ 1 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2
Plafondcorrecties 125 ‒ 13 ‒ 16 1 ‒ 1.211 ‒ 11
Energiepakket 298 5 3
Tegemoetkoming vaste lasten 52
Bijstelling uitgaven Norg-akkoord ‒ 292
Amendement Erkens c.s. ‒ 1.212
Overige plafondcorrecties 66 ‒ 18 ‒ 18 1 1 ‒ 11
Loonbijstelling 142 160 165 168 199 197
Prijsbijstelling 114 119 89 84 83 75
Eindejaarsmarge 1.094
Eindejaarsmarge Nationaal Groeifonds 437
Eindejaarsmarge Groningen 331
Eindejaarsmarge Toekomstfonds 251
Reguliere eindejaarsmarge 74
Extrapolatie 5.934
Technisch 837 70 0 0 0 1
Onttrekking SDE-reserve 531 71 0 0 0 0
Overig technisch 305 0 0 0 0 1
Niet-plafondrelevant ‒ 158 3
Realisatie vulmaatregelen gasopslag en vultaak EBN ‒ 240
Overig niet-plafondrelevant 82 3
Stand Voorjaarsnota 14.254 11.973 12.981 11.863 11.839 12.138
Stand Basisstand (Miljoenennota) 5.620 5.351 4.924 7.856 6.230 1.920
Meevallers 463 337 797 742 ‒ 22 ‒ 39
Versterken, schade en overige bijstellingen Groningen 463 337 797 742 ‒ 22 ‒ 39
Ombuigingen 58 58 58 58
Heffing gasleveringszekerheid 58 58 58 58
Generaal dossier ‒ 652 ‒ 801 ‒ 594 ‒ 360 ‒ 187 ‒ 148
Gasbaten ‒ 652 ‒ 801 ‒ 594 ‒ 360 ‒ 187 ‒ 148
Plafondcorrecties 82 ‒ 35 33 8
Tegemoetkoming vaste lasten 100
Energiepakket 35 35 33 8
Overige plafondcorrecties ‒ 53 ‒ 70
Eindejaarsmarge 29
Eindejaarsmarge Groningen 29
Extrapolatie 3.243
Technisch 877 71 1 1 1 2
Onttrekking SDE-reserve 531 71
Overig technisch 346 0 1 1 1 2
Niet-plafondrelevant ‒ 550 ‒ 698 ‒ 710 ‒ 1.010 ‒ 910 ‒ 662
Bijstelling ETS-ontvangsten ‒ 550 ‒ 550 ‒ 650 ‒ 950 ‒ 850 ‒ 750
Heffing gasleveringszekerheid ‒ 148 ‒ 60 ‒ 60 ‒ 60 88
Stand Voorjaarsnota 5.869 4.225 4.509 7.295 5.169 4.374

Uitgaven

Meevallers

Vrijval subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE, SDE+, SDE++)

Doordat energieprijzen meerjarig hoger uitvallen is er in 2026-2029 minder budget benodigd voor de subsidieregelingen Stimulering Duurzame Energieproductie en klimaattransitie (SDE). De SDE-kasraming wordt hierop aangepast. Deze ruimte komt ten goede van het rijksbrede beeld.

Tegenvallers

Versterken, schade en overige bijstellingen Groningen

De reguliere schade- en versterkingsraming wordt jaarlijks geactualiseerd bij de Voorjaarsnota. Deze bijstelling is verwerkt ten laste van het rijksbrede beeld en wordt onder meer veroorzaakt door hogere kosten en de uitvoering van de nieuwe wijze van de schadeafhandeling (waar de 60k-maatregel onder valt). Naast de bijstelling voor schade en versterken worden kleinere bijstellingen gedaan voor een aantal specifieke onderdelen.

Bijdrage aan EBN voor schade en versterken (kapitaalstorting EBN)

In lijn met de economische verhoudingen binnen de Maatschap komt 40% van de doorbelasting voor schade en versterken Groningen voor rekening van Energie Beheer Nederland (EBN). De bijdrage aan EBN voor de kosten van schade en versterken Groningen wordt bijgesteld n.a.v. de nieuwe schade- en versterkingsraming.

Intensiveringen

Compensatie Elektriciteitskosten Industrie (CEI)

Vanwege de gestegen energiekosten en ten behoeve van een level playing field voor de industrie wordt de subsidieregeling voor compensatie van bedrijven voor hun indirecte ETS kosten (IKC-ETS) met één jaar verlengd. Deze regeling zal in 2024 worden opengesteld en compensatie uitkeren over de indirecte kosten in 2023. Dekking voor deze regeling is gevonden binnen de subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie en klimaattransitie (SDE).

Waterstofproject Djewels

In de Toekomstagenda Groningen is de toezegging gedaan om middelen beschikbaar te stellen voor het waterstofproject Djewels, inmiddels cumulatief 80 miljoen euro. Het project Djewels maakt gebruik van een elektrolysetechnologie die een bijdrage kan leveren aan de opschaling van elektrolyse, met name voor projecten op zee.

Continuering regeling Hernieuwbare Energietransitie (HER+)

De regeling Hernieuwbare Energietransitie (HER+) is een subsidie voor ondernemers met vernieuwende projecten die leiden tot duurzame energieproductie. De HER+ wordt gecontinueerd tot en met 2027 via de regelingen Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) en Top Sector Energie/Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling, en Innovatie (TSE/MOOI). Deze continuering wordt gedekt binnen de subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie en klimaattransitie (SDE).

Realisatie vulmaatregelen gasopslag en vultaak EBN

De kosten van de vulmaatregel gasopslag was het afgelopen jaar nul omdat de subsidie door de hoge vulgraden niet is geffectueerd. Hiervoor wordt de begroting aangepast. Voor de kosten van de EBN vultaak in het vulseizoen 2025/2026 wordt budget toegevoegd en wordt tevens de ontvangstenraming aangepast.

Overige intensiveringen

Onder deze post vallen enkele relatief kleine intensiveringen. Het betreft onder andere verlenging van middelen voor de personele capaciteit bij het Directoraart-Generaal Groningen en Ondergrond (onderdeel van het kerndepartement) tot en met 2029 en voor een subsidie in het pakket voor de Nederlandse halfgeleidersector (0,5 miljoen euro per jaar).

Ombuigingen

Dekking Djewels: inzet subsidie waterstof en reservering Nij Begun

Voor het waterstofproject Djewels (zie intensiveringen) worden middelen gereserveerd uit Nij Begun (kabinetsreactie Groningen enquête) (30 miljoen euro) en uit het Klimaatfonds IPCEI Waterstof golf 3 (50 miljoen euro).

Uitname Nationaal Groeifonds voor investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector) 

Het kabinet heeft in het voorjaar middelen ter beschikking gesteld om knelpunten aan te pakken in de Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector), ter bevordering van het ondernemingsklimaat, en ter bevordering van het duurzaam verdienvermogen en de economische veiligheid van Nederland. De middelen zijn bestemd voor verschillende maatregelen op het gebied van woningbouw, infrastructuur en onderwijs in de regio Eindhoven. Dekking komt voor een deel van de departementale begrotingen van OCW, EZK, BZK en het mobiliteitsfonds. Het merendeel van de dekking komt uit het Nationaal Groeifonds. Hiervoor wordt cumulatief 1.279 miljard euro uit het budget van het Nationaal Groeifonds gehaald. Daarnaast wordt op de EZK-begroting voor 40 miljoen euro structureel omgebogen vanaf 2031 op de regeling Publiek private samenwerking – innovatiemodule (PPS).

Dekking SDE: Continuering HER+ via MOOI/TSE en DEI+

De continuering van de HER+ (zie intensiveringen) wordt gedekt uit een onttrekking uit de begrotingsreserve duurzame energie en ruimte in de subsidie Stimulering Duurzame Energietransitie en klimaattransitie (SDE++).

Overige ombuigingen

Onder deze post valt een structurele ombuiging van het budget op de regeling Bevordering ondernemerschap (0,5 miljoen euro per jaar). Dit is dekking voor een intensivering in het pakket voor de Nederlandse halfgeleidersector.  

Kasschuiven

Kasschuif Duurzaam herstel (Groningen)

Op basis van de bijgestelde meerjarenbegroting voor de schadeafhandeling, worden de middelen voor Duurzaam Herstel in een ander ritme gezet.

Kasschuif subsidieproject microelectronica 2 (IPCEI ME2)

Voor de IPCEI Micro- electronics 2 (ME2) is de uitfinanciering recent gestart na afronding van het (pre-)notificatietraject van de Europese Commissie. Er wordt een kasschuif verwerkt om de kasreeks aan te laten sluiten bij de verwachte uitfinancieringsperiode van de betreffende IPCEI.

Overige kasschuiven

Er hebben meerdere kasschuiven op de EZK-begroting plaatsgevonden. Hieronder valt onder meer een kasschuif voor de Brexit Adjustment Reserve (BAR) van 63 miljoen euro van 2024 naar 2025 en een kasschuif voor het Gebiedsfonds van 40 miljoen euro in 2024 naar latere jaren tot aan 2028.

Kasschuiven investeringsplafond

Kasschuif Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS)

De middelen voor de Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) worden in het juiste kasritme gezet op basis van de meest recente prognose van de uitfinancieringsperiode.

Overige kasschuiven investeringsplafond

Hieronder valt een aantal kasschuiven op het voedingsartikel van het Nationaal Groeifonds. Zo wordt bijvoorbeeld voor het OCW-project Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC) in totaal 59,2 miljoen euro geschoven binnen de meerjarenperiode.

Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

Klimaatfondsbesluitvorming

In het kader van de klimaatfondsbesluitvorming worden middelen overgeheveld van de Aanvullende Post naar de EZK-begroting. Hieronder vallen onder andere overheveling voor gebiedsinvesteringen voor Netten op Zee (cumulatief 500 miljoen euro), middelen voor de nationale subsidieregeling warmtenetten (cum. 973 miljoen euro) en voor het stimuleren van projecten voor vergassing (cum. 500 miljoen euro). Alle overhevelingen worden toegelicht in het Meerjarenprogramma Klimaatfonds 2025.

Werk aan Uitvoering (WaU)

Voor het programma Werk aan Uitvoering (WaU) worden middelen overgeheveld naar de EZK-begroting. Hieronder valt bijvoorbeeld een project voor de Raad van Accreditatie voor het verbeteren van de database, het verbeteren van het bedieningsconcept voor startende ondernemers bij de Kamer van Koophandel, en middelen voor de RVO om de dienstverlening richting de klant beter te bedienen.

Eindejaarsmarge Klimaatfonds

Op basis van onderuitputting in 2023 wordt de voor EZK-relevante eindejaarsmarge voor het Klimaatfonds toegevoegd aan de EZK-begroting

Overboekingen Aanvullende Post

Kabinetsreactie Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (PEGA) en overig Groningen

Er wordt voor circa 900 miljoen euro t/m 2029 overgeheveld naar de EZK-begroting voor het uitvoeren van maatregelen die het kabinet heeft aangekondigd naar aanleiding van het eindrapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (PEGA). Dit zijn voornamelijk maatregelen in het kader van schade en versterken, maar ook voor de economische en sociale agenda. Daarnaast worden middelen overgeheveld naar de EZK-begroting voor maatwerkoplossingen in de versterkingsoperatie voor o.a. Batch 1588 en in de gemeenten Appingedam en Delfzijl. Deze middelen zijn geen onderdeel van de reguliere versterkingsoperatie maar betreffen bestuurlijke afspraken met de regio waarbij de gemeenten de leiding hebben over de versterking.

Reservering Stimulering Duurzame Energieproductie en overig klimaatbeleid

Er worden middelen overgeheveld van de EZK-begroting naar bestaande reservering op de Aanvullende Post voor stimulering duurzame energieproductie (SDE) en overig klimaatbeleid. Deze middelen worden gereserveerd voor toekomstige klimaatbesluitvorming.  

Overig overboekingen Aanvullende Post

Hieronder vallen verschillende overboekingen van de Aanvullende Post. Het gaat in 2024 onder andere om middelen voor de waardevermeerderingsregeling en energiehulp Oekraïne.

Overboekingen met andere begrotingen

Overboekingen met andere begrotingen

Deze post bestaat uit verschillende overboekingen met andere begrotingen. Er wordt cumulatief 87 miljoen euro aan coalitieakkoordmiddelen van Rutte III overgeheveld van de LNV-begroting voor de Aanpak Piekbelasters Industrie, verdeeld over de jaren 2024 t/m 2028. Daarnaast wordt er in 2024 63 miljoen euro overgeheveld van de LNV-begroting voor de Brexit Adjustment Reserve (BAR). Ook worden middelen overgeheveld van de EZK-begroting naar andere begrotingen voor verschillende NGF-projecten.

Overboeking accountability

Eind november 2023 heeft het kabinet bekendgemaakt middelen beschikbaar te maken voor waarheidsvinding en gerechtigheid voor Oekraïne (accountability). Conform afspraak worden de incidentele en structurele kosten gedekt door middel van evenredige bijdragen van de verschillende departementale begrotingen

Plafondcorrecties

Energiepakket

De ramingen van verschillende maatregelen van het energiepakket, namelijk het prijsplafond, de tegemoetkoming blokaansluitingen en de tegemoetkoming energiekosten mkb, worden bijgesteld op basis van de laatste realisatiecijfers. Om rust in het begrotingsproces te brengen is bij Voorjaarsnota 2023 besloten om op basis van het CEP 2023 de precieze dekkingsopgave voor het energiepakket vast te zetten. Deze bijstelling wordt derhalve meegenomen in een correctie van het uitgavenplafond.

Tegemoetkoming vaste lasten

De Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) was een coronare­geling voor ondernemers met omzetverlies door coronamaatregelen. Deze regeling is inmiddels gesloten, maar er lopen nog wel beroep- en bezwaarprocedures. Gegrondverklaring van deze procedures heeft tot gevolg dat ondernemingen met terugwerkende kracht TVL-subsidie ontvangen.

Bijstelling uitgaven Norg-akkoord

Het Norg-akkoord is een akkoord tussen de Staat en NAM waarbij de Staat jaarlijks een vergoeding betaalt voor de inzet van de gasberging in Norg. Hierdoor kon de gaswinning uit het Groningenveld eerder naar nul worden teruggebracht. Door de lagere gasprijsraming van het CPB worden de uitgaven aan het Norg-akkoord naar beneden bijgesteld.

Amendement Erkens c.s.

Deze mutatie wordt toegelicht in de verticale toelichting van het Nationaal Groeifonds

Overige plafondcorrecties

Onder deze post vallen voornamelijk bijstellingen op de Corona-regelingen op de EZK-begroting.

Loonbijstelling

Jaarlijks worden de middelen op de EZK-begroting gecorrigeerd voor destijgingen in lonen die vallen onder plafond Rijksbegroting, NGF-begroting, inves­ teringsplafond en niet-plafond relevant.

Prijsbijstelling

Jaarlijks worden de middelen op de EZK-begroting gecorrigeerd voor de stijgingen in prijzen die vallen onder plafond Rijksbegroting, NGF-begroting, inves­ teringsplafond en niet-plafond relevant.

Eindejaarsmarge

Op basis van onderuitputting in 2023 wordt op de EZK-begroting de eindejaarsmarge toegevoegd voor het Nationaal Groeifonds, Groningen, het Toekomstfonds en voor de reguliere EZK-begroting.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Economische Zaken en Klimaat.

Technisch

Onttrekking SDE-reserve

Er hebben enkele onttrekkingen plaatsgevonden uit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie. Zo zijn er onder andere middelen voor de nadeelcompensatie kolencentrales onttrokken uit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie (497,1 miljoen euro in 2024). Het tekort op de bevoorschotting aan TenneT voor de aanleg van het net op zee wordt voor een deel gedekt uit de reserve (22 miljoen euro). Daarnaast wordt het resterende tekort op de verlenging van de HER+ via de TSE/MOOI en de DEI+ uit de reserve gedekt (7,2 miljoen euro in 2024, 23,9 miljoen euro in 2025). Tenslotte laat de SDE-kasraming vanwege lagere energieprijzen een tegenvaller zien in 2025. Dit tekort wordt opgevangen door een onttrekking uit de begrotingsreserve (46,8 miljoen euro).

Overig technisch

Onder deze post vallen voornamelijk desalderingen (gelijktijdige aanpassing van ontvangsten en uitgaven) en verschillende technische herschikkingen binnen de begroting. Het gaat onder andere om terugontvangsten van eerder toegekende subsidievoorschotten op de SDE en de SDE+. Deze extra ontvangsten worden ook aan de uitgavenkant opgeboekt om de tekorten in het SDE-domein op te vangen. Daarnaast vallen ook onttrekkingen uit begrotingsreserves die via amendementen op de ontwerpbegroting 2024 zijn aangenomen onder deze post.

Niet-plafondrelevant

Realisatie vulmaatregelen gasopslag en vultaak EBN

De kosten van de vulmaatregelen waren het afgelopen jaar nul, hiervoor wordt de begroting aangepast. Voor de kosten van nieuw besloten vulmaat­ regelen in het vulseizoen 2025/2026 wordt budget toegevoegd en wordt de tevens de ontvangstenraming aangepast.

Overig niet-plafondrelevant

Hieronder valt een deel van de eindejaarsmarge voor het Toekomstfonds en prijsbijstelling voor niet-plafondrelevante uitgaven.

Ontvangsten

Meevallers

Versterken, schade en overige bijstellingen Groningen

De reguliere schade- en versterkingsraming wordt jaarlijks geactualiseerd. Bij de bijstelling zijn ook een deel van de ontvangsten meegenomen die in 2023 niet zijn binnengekomen, omdat verwacht wordt dat deze in 2024 wel zullen binnenkomen.

Ombuigingen

Heffing gasleveringszekerheid

De kosten voor de vulmaatregelen worden via een opslag op de transporttarieven van GTS doorbelast aan gasgebruikers in binnen- en buitenland. De kosten van de vulmaatregelen waren het afgelopen jaar nul. Daarom worden ook de ontvangsten uit de heffing naar beneden bijgesteld. Daarnaast worden de inkomsten doorgeschoven naar latere jaren omdat de heffing op zijn vroegst in 2026 in werking kan treden. Voor de kosten van nieuw besloten vulmaatregelen in het vulseizoen 2025/2026 wordt ook de ontvangstenraming bijgesteld

Generaal dossier

Gasbaten

Het CPB raamt voor de komende jaren lagere gasprijzen. Hierdoor dalen ook de geraamde gasbaten. Verder is de geraamde aardgaswinning in 2024 t/m 2026 naar beneden bijgesteld.

Plafondcorrecties

Tegemoetkoming vaste lasten

De ontvangstenraming voor de Tegemoetkoming vaste lasten (TVL) wordt bijgesteld. Naar verwachting zal er op basis van de nog lopende beroep- en bezwaarprocedures meer worden ontvangen dan initieel geraamd.

Energiepakket

De ramingen van verschillende maatregelen van het energiepakket, namelijk het prijsplafond, de tegemoetkoming blokaansluitingen en de tegemoetkoming energiekosten mkb, worden bijgesteld op basis van de laatste realisatiecijfers. Om rust in het begrotingsproces te brengen is bij Voorjaarsnota 2023 besloten om op basis van het CEP 2023 de precieze dekkingsopgave voor het energiepakket vast te zetten. Deze bijstelling wordt derhalve meegenomen in een correctie van het uitgavenplafond.

Overige plafondcorrecties

Onder post valt een bijstelling van de Garantie Ondernemingsfinanciering corona (GO-C) die per 1 juli 2022 is gesloten voor nieuwe aanvragen. Op basis van de laatste inzichten kan daarmee ook de reserve naar beneden worden bijgesteld. Daarnaast worden ontvangsten die samenhangen met het Norg-akkoord neerwaarts bijgesteld.

Eindejaarsmarge Groningen

Voor een aantal bijdrages van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), naast de reguliere schade- en versterkingskosten, zijn de facturen te laat opgestuurd. Van deze ontvangsten wordt wel verwacht dat deze in 2024 binnenkomen. De grootste factuur betreft de jaarlijkse bijdrage van de NAM aan het Nationaal Programma Groningen voor 25 miljoen euro.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Economische Zaken en Klimaat.

Technisch

Onttrekking SDE-reserve

Er hebben enkele onttrekkingen plaatsgevonden uit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie. Zo zijn er onder andere middelen voor de nadeelcompensatie kolencentrales onttrokken uit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie (497,1 miljoen euro in 2024). Het tekort op de bevoorschotting aan TenneT voor de aanleg van het net op zee wordt voor een deel gedekt uit de reserve (22 miljoen euro). Daarnaast wordt het resterende tekort op de verlenging van de HER+ via de TSE/MOOI en de DEI+ uit de reserve gedekt (7,2 miljoen euro in 2024, 23,9 miljoen euro in 2025). Tenslotte laat de SDE-kasraming vanwege lagere energieprijzen een tegenvaller zien in 2025. Dit tekort wordt opgevangen door een onttrekking uit de begrotingsreserve (46,8 miljoen euro).

Overig technisch

Onder deze post vallen voornamelijk desalderingen (gelijktijdige aanpassing van ontvangsten en uitgaven). Het gaat onder andere om terugontvangsten van eerder toegekende subsidievoorschotten op de SDE en de SDE+. Deze extra ontvangsten worden ook aan de uitgavenkant opgeboekt om de tekorten in het SDE-domein op te vangen. Daarnaast vallen ook onttrekkingen uit begrotingsreserves die via amendementen op de ontwerpbegroting 2024 zijn aangenomen onder deze post.

Niet-plafondrelevant

Bijstelling ETS-ontvangsten

Het ETS (Emissions Trading System) is een systeem waarbij grote uitstoters rechten moeten kopen om CO2 uit te mogen stoten. De ETS-ontvangsten worden naar beneden bijgesteld. Dit is het gevolg van een neerwaartse bijstelling van de door EZK geraamde ETS-prijs. Daarnaast is er in EU-verband besloten om ETS-rechten in te zetten voor het dekken van de kosten van REPowerEU. Dit heeft als gevolg dat er minder rechten door Nederland kunnen worden geveild en de inkomsten naar beneden worden bijgesteld.

Heffing gasleveringszekerheid

De kosten voor de vulmaatregelen worden via een opslag op de transporttarieven van GTS doorbelast aan gasgebruikers in binnen- en buitenland. De kosten van de vulmaatregelen waren het afgelopen jaar nul. Daarom worden ook de ontvangsten uit de heffing naar beneden bijgesteld. Daarnaast worden de inkomsten doorgeschoven naar latere jaren omdat de heffing op zijn vroegst in 2026 in werking kan treden. Voor de kosten van nieuw besloten vulmaatregelen in het vulseizoen 2025/2026 wordt ook de ontvangstenraming bijgesteld.

Nationaal Groeifonds

Stand Basisstand (Miljoenennota) 1.572 1.471 1.792 2.080 3.253 3.189
Ombuigingen ‒ 685 ‒ 395 ‒ 199 ‒ 1.212
Uitname Nationaal Groeifonds voor investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector) ‒ 685 ‒ 395 ‒ 199
Amendement Erkens c.s. ‒ 1.212
Kasschuiven ‒ 27 ‒ 19 ‒ 8 ‒ 5 11 15
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 387 ‒ 284 ‒ 308 ‒ 212 ‒ 164 ‒ 8
Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT) 0 ‒ 10 ‒ 11 ‒ 12 ‒ 13 ‒ 8
Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC) ‒ 1 ‒ 15 ‒ 42 ‒ 45
Holomicrobioom ‒ 4 ‒ 14 ‒ 14 ‒ 14 ‒ 14
Meer Uren Werkt! ‒ 5 ‒ 9 ‒ 10 ‒ 7
Techkwadraat ‒ 6 ‒ 45 ‒ 46 ‒ 48
Luchtvaart in Transitie ‒ 10 ‒ 19 ‒ 30 ‒ 15
Polaris ‒ 10 ‒ 12 ‒ 14 ‒ 15 ‒ 51
Re-Ge-NL ‒ 12 ‒ 19 ‒ 22 ‒ 18 ‒ 57
Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting ‒ 17 ‒ 6 ‒ 45 ‒ 43 ‒ 14
BioBased Circulair ‒ 22 ‒ 33 ‒ 47
6G Future Network Services ‒ 41 ‒ 20
Material Independence & Circular Batteries ‒ 58 ‒ 71 ‒ 19 ‒ 10
Groenvermogen ‒ 99
Rail Gent - Terneuzen ‒ 103
Impuls Open Leermiddelen ‒ 12 ‒ 8
Loonbijstelling 19 26 35 44 71 76
Prijsbijstelling 9 7 11 15 24 29
Eindejaarsmarge 10
Technisch ‒ 3 0 0 0 0 0
Technische mutaties ‒ 3 0 0 0 0 0
Herschikking reservering naar voorwaardelijke toekenning ‒ 6 ‒ 22 ‒ 56 ‒ 585
Omzettingen reservering naar voorwaardelijke toekenning 6 22 56 585
Stand Voorjaarsnota 508 807 1.323 1.922 1.984 3.301
Stand Basisstand (Miljoenennota) 1.572 1.471 1.792 2.080 3.253 3.189
Mutaties met de EZK-begroting ‒ 1.065 ‒ 665 ‒ 469 ‒ 159 ‒ 1.269 112
Stand Voorjaarsnota 508 807 1.323 1.922 1.984 3.301

Uitgaven

Uitname Nationaal Groeifonds voor investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector) 

Het kabinet heeft in het voorjaar middelen ter beschikking gesteld om knelpunten aan te pakken in de Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector), ter bevordering van het ondernemingsklimaat, en ter bevordering van het duurzaam verdienvermogen en de economische veiligheid van Nederland. De middelen zijn bestemd voor verschillende maatregelen op het gebied van woningbouw, infrastructuur en onderwijs in de regio Eindhoven. Dekking komt voor een deel van de departementale begrotingen van OCW, EZK, BZK en het mobiliteitsfonds. Het merendeel van de dekking komt uit het Nationaal Groeifonds. Hiervoor wordt cumulatief 1.279 miljard euro uit het budget van het Nationaal Groeifonds gehaald.

Amendement Erkens c.s.

Bij de behandeling van het Belastingplan 2024 heeft de Tweede Kamer ingestemd met amendement Erkens c.s. waarmee besloten is om de accijns op benzine, diesel en LPG per 1 januari 2024 niet te verhogen. er dekking hiervan is 1.212 miljard euro uit het Nationaal Groeifonds (NGF) onttrokken in 2028.

Kasschuiven

Er worden diverse kasschuiven verwerkt op de begroting van het Nationaal Groeifonds. De middelen worden in een ander ritme geplaatst zodat het beter aansluit bij de verwachte uitfinanciering in de toekomst.

Overboekingen met andere begrotingen

Een aantal projecten worden heeft een definitieve toekenning ontvangen. De middelen voor deze projecten worden overgeheveld naar de begroting van het uitvoerende departement. Een toelichting per project is opgenomen in de eerste suppletoire begroting van het Nationaal Groeifonds.

Loonbijstelling

De tranche 2024 van de loonbijstelling wordt toegevoegd aan de begroting van het Nationaal Groeifonds.

Prijsbijstelling

De tranche 2024 van de prijsbijstelling wordt toegevoegd aan de begroting van het Nationaal Groeifonds.

Eindejaarsmarge

De onderuitputting op het NGF in 2023 van 10 miljoen euro wordt toegevoegd aan de fondsbegroting van 2024.

Technisch

Er zijn diverse technische mutaties. Hieronder vallen bijvoorbeeld verschillende herschikkingen tussen de artikelen op de NGF-begroting. . Daarnaast is er 5 miljoen geraamd voor de uitvoeringskosten van het RVO voor het NGF.

Herschikking reservering naar voorwaardelijke toekenning

Onder deze post vallen de middelen voor projecten die worden omgezet van een reservering naar een voorwaardelijke toekenning. Deze middelen blijven staan op de NGF-begroting.

Omzettingen reservering naar voorwaardelijke toekenning

Onder deze post vallen de middelen voor projecten die worden omgezet van een reservering naar een voorwaardelijke toekenning. Deze middelen blijven staan op de NGF-begroting.

Ontvangsten

Mutaties met de EZK-begroting

Omdat de uitgaven voor het fonds worden gedaan via de EZK-begroting zijn deze mutaties nodig om het fonds in evenwicht te houden. De samenhangende inhoudelijke mutaties zijn verder toegelicht bij de uitgaven.

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (incl. Diergezondheidsfonds)

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Stand Basisstand (Miljoenennota) 2.863 3.058 2.208 1.846 1.711 0
Intensiveringen 929 278 368 152 145 88
Alternatieve inzet bronmaatregelen 430 91 112 55 38 7
Koploperprojecten PPLG's 195 87 152
Inzet eindejaarsmarge Transitiefonds 138
Uitvoeringsproblematiek en apparaat 82 66 50 49 48 48
Aanpak NPLG 49 3 23 18 28 3
Natuurbrandpreventie 9 10 11 14 14 14
EU-verordeningen 2 11 14 15 15 15
Overige intensiveringen 23 9 5 2 2 2
Ombuigingen ‒ 581 ‒ 173 ‒ 583 ‒ 129 ‒ 157 ‒ 140
Aanpak NPLG ‒ 9 ‒ 8 ‒ 452 ‒ 33 ‒ 53 ‒ 3
Inzetten LPO ‒ 74 ‒ 77 ‒ 42 ‒ 37 ‒ 32 ‒ 31
Inzet eindejaarsmarge Transitiefonds ‒ 169
Alternatieve inzet bronmaatregelen ‒ 305 ‒ 64 ‒ 36 ‒ 3 ‒ 24 ‒ 61
Uitvoeringsproblematiek en apparaat ‒ 3 ‒ 34 ‒ 34 ‒ 34 ‒ 34
Overige ombuigingen ‒ 24 ‒ 22 ‒ 19 ‒ 22 ‒ 14 ‒ 12
Kasschuiven ‒ 55 883 ‒ 816 28 ‒ 33 ‒ 6
Koploperprojecten PPLG's 207 426 ‒ 634
Aanvullend budget ECO-regeling 50 ‒ 50
Kasschuif MGB ‒ 69 53 9 6 0
Kasschuif aanvullende middelen Lbv ‒ 182 360 ‒ 128 ‒ 22 ‒ 22 ‒ 6
Saneringsregeling garnalenvisserij 5 ‒ 5
Overige kasschuiven ‒ 61 39 ‒ 9 44 ‒ 12 0
Kasschuiven investeringsplafond ‒ 201 103 55 37 18 ‒ 12
Aanvullend budget ECO-regeling ‒ 50 50
Kasschuif kennis en innovatie ‒ 130 29 29 30 30 12
Overige kasschuiven investeringsplafond ‒ 21 24 26 7 ‒ 12 ‒ 24
Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV 689 592 1.568 129 70 5
Koploperprojecten PPLG's 369 99 813
Aanvullend budget Lbv-plus 170 450 180 50
Aanvullend budget ECO-regeling 50 50
Aanpak NPLG 45 8 452 33 53 3
Overheveling eindejaarsmarge Klimaatfonds 34
Verplaatsingsregeling piekbelasters 20 25 30 25 15
Overboeking klimaatfonds 1 10 12
Saneringsregeling garnalenvisserij 30 20
Overige overboekingen coalitieakkoord Rutte IV 0 1 1 2 2
Overboekingen Aanvullende Post 301 85 271 56 62 78
Alternatieve inzet bronmaatregelen 120 11 6 3 24 72
Aanvullend budget Lbv 117 15 203 34 22 6
Agroprogramma Groningen 64 59 63 19 16
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 90 8 0 4 55 3
Overboeking Nationaal Groeifonds Regeneratieve Landbouw 12 19 22 18 57
Alternatieve inzet bronmaatregelen ‒ 30 ‒ 21 ‒ 25 ‒ 18 ‒ 16 ‒ 5
Overheveling BAR naar EZK ‒ 63
Overige overboekingen met andere begrotingen ‒ 9 10 3 4 13 8
Plafondcorrecties 5 9 40 2 1 0
Uitvoeringsproblematiek en apparaat 30
Overige plafondcorrecties 5 9 10 2 1 0
Loonbijstelling 54 51 46 46 45 45
Loonbijstelling 54 51 46 46 45 45
Prijsbijstelling 50 61 38 28 25 24
Prijsbijstelling 50 61 38 28 25 24
Eindejaarsmarge 407
Eindejaarsmarge 407
Extrapolatie 1.671
Extrapolatie 1.671
Technisch 85 0 0 0 0 0
Technisch 85 0 0 0 0 0
Stand Voorjaarsnota 4.458 4.955 3.195 2.200 1.941 1.754
Stand Basisstand (Miljoenennota) 78 74 89 90 101 0
Plafondcorrecties ‒ 4 ‒ 7 ‒ 11
Plafondcorrecties ‒ 4 ‒ 7 ‒ 11
Extrapolatie 65
Extrapolatie 65
Technisch 68 0 0 0
Aanvullend budget vestigingssteun jonge boeren 63 0 0 0
Overig technisch 5
Stand Voorjaarsnota 146 74 85 83 90 65

Uitgaven

Intensiveringen

Alternatieve inzet bronmaatregelen

Doordat het aantal inschrijvingen voor de Landelijke Beëindigingsregeling Veehouderijen (Lbv) hoger uitviel dan gedacht is het oorspronkelijke subsidieplafond voor deze regeling overschreden. Omdat het kabinet wil dat alle agrarische ondernemers die zich hebben aangemeld kunnen stoppen is 215 miljoen euro aan het budget voor deze regeling toegevoegd. Daarnaast is extra budget benodigd voor het legaliseren van PAS-melders (250 miljoen euro tot en met 2026) en wordt budget gereserveerd voor IenW (146 miljoen euro) en EZK (111 miljoen euro) voor maatregelen die zij nemen om stikstofreductie mee te realiseren. Ook worden middelen toebedeeld ten behoeve van de doorontwikkeling van het rekenprogramma AERIUS (in totaal 11 miljoen euro in 2024 en 2025) en voor het financieren van een bemestingsverbod op pachtgronden in Overijssel (0,9 miljoen euro in 2024).

Koploperprojecten PPLG's

Er wordt 434 miljoen euro gereserveerd voor het financieren van maatregelen die door provincies zijn ingediend in de Provinciale Programma’s Landelijk Gebied. Er is budget gereserveerd voor koploperprojecten (maatregelen die in de periode 2024 ‒ 2026 genomen kunnen worden). Na het doorlopen van het toetsingsproces worden bedragen voor maatregelpakketten die zijn goedgekeurd overgeheveld naar de provincies.

Inzet eindejaarsmarge Transitiefonds

Er wordt 169 miljoen euro onderuitputting van de Transitiefondsmiddelen uit 2023 opnieuw aan de LNV-begroting toegevoegd. Hiervan is 30 miljoen ingezet voor natuurbrandpreventie. De overige 139 miljoen wordt ingezet voor overlopende verplichtingen, waarvan 75 miljoen euro voor versnellingsmiddelen kennis en innovatie de grootste is.

Uitvoeringsproblematiek en apparaat

Met deze mutatie worden een aantal uitvoerings- en apparaatskosten ingepast op de LNV-begroting. Dit betreffen extra kosten vanwege tariefstijgingen bij de Rijksrederij (structureel 3 miljoen euro), de NVWA (structureel 13,8 miljoen euro) en RVO (structureel 25,7 miljoen euro). Verder betreft dit de gevolgen van een rechterlijke uitspraak inzake NVWA en Keuringsdiensten (2,7 miljoen euro structureel), en de meerkosten voor het biologisch controlestelsel en Skal (2,7 miljoen euro structureel) ingepast. Ook worden voor 2024 en 2025 meerkosten voor de uitvoering van het GLB (cumulatief 25 miljoen euro).Tot slot wordt eenmalig 30 miljoen euro uit het Transitiefonds aan de LNV-begroting toegevoegd in 2026 voor het continueren van het apparaat voor de transitie landbouw.

Aanpak NPLG

Voor de aanpak NPLG wordt 124 miljoen euro vrijgemaakt. Dit betreft budget voor de afwaardering van (landbouw)grond (60 miljoen euro), uitvoeringskosten van medeoverheden voor hun inspanningen in het kader van hun Provinciale Programma's Landelijk Gebied (49 miljoen euro) en budget voor de Ecologische Autoriteit (15 miljoen euro).

Natuurbrandpreventie

Er wordt in totaal 70 miljoen euro tot en met 2029 vrijgemaakt voor de bestrijding van natuurbranden. Deze middelen zullen de komende zes jaar worden ingezet om natuurbrandpreventie te ondersteunen. Met deze investering in natuurbrandpreventie en -mitigatie kunnen er keuzes worden gemaakt bij de ruimtelijke ordening en het beheer van de natuur, en de ontwikkeling en deling van kennis en expertise, die de intensiteit, grootte en frequentie van natuurbranden helpen te beperken. Het betreft cofinanciering van het Rijk met provincies, gemeentes, veiligheidsregio’s, terreinbeherende organisaties en waterschappen.

EU-verordeningen

Voor de uitvoering van een aantal EU-verordeningen is structureel extra budget benodigd. Het gaat onder andere om de uitvoering van de nieuwe richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging (de NIS2-richtlijn) en de richtlijn veerkrachtige kritieke entiteiten (de CER-richtlijn) (6,8 miljoen euro structureel). Daarnaast worden extra middelen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de verordening ontbossingsvrije producten (5,8 miljoen euro structureel) en de implementatie van nieuwe wettelijke vereisten uit de Controle Verordening (2 miljoen euro structureel).

Overige intensiveringen

Dit betreft verschillende kleine intensiveringen, waarvan 5,5 miljoen euro voor de derogatieregeling de grootste is.

Ombuigingen

Aanpak NPLG

Dit betreft de inzet van 558 miljoen euro uit de reservering voor het Transitiefonds op de Aanvullende Post naar de LNV-begroting die is ingezet voor de aanpak NPLG. De afzonderlijke maatregelen staan toegelicht onder intensiveringen.

Inzetten LPO

Om de problematiek op de LNV-begroting op te lossen wordt structureel 31 miljoen euro aan loon-en prijs ontwikkeling ingezet.

Inzet eindejaarsmarge Transitiefonds

Er wordt 169 miljoen euro onderuitputting uit 2023 opnieuw aan de LNV-begroting toegevoegd voor overlopende verplichtingen (139 miljoen euro) en voor natuurbrandpreventie (30 miljoen euro). De grootste overlopende verplichting is 75 miljoen euro voor versnellingsmiddelen kennis en innovatie.

Alternatieve inzet bronmaatregelen

Omdat verschillende maatregelen uit het bronmaatregelenpakket in het kader van de structurele aanpak stikstof niet het gewenste doelbereik opleveren wordt budget alternatief aangewend. Het gaat in totaal om 493 miljoen euro. Dit betreft budget dat afkomstig is van de Aanvullende Post ( 312 miljoen euro), eindejaarsmarge van de bronmaatregelen (68 miljoen euro), budget dat bestemd was voor de natuurcompensatiebank (68 miljoen euro), waterbassins mest (30 miljoen euro) en de regeling versneld natuurherstel (14,5 miljoen euro).

Uitvoeringsproblematiek en apparaat

De uitvoeringsproblematiek veroorzaakt door tariefstijgingen bij RVO en de NVWA wordt ingepast door deze structureel bij te stellen met 33 miljoen euro per jaar. Dat gebeurt via portfoliotafels met RVO (begrote besparing 25,7 miljoen euro structureel) en het afbouwen van tariefdemping bij de NVWA (begrote besparing 8 miljoen euro structureel).

Overige ombuigingen

Dit betreft verschillende kleine ombuigingen, waarvan 6 miljoen euro vrijgevallen budget voor de borgstellingsregeling vermogens versterkend krediet de grootste is.

Kasschuiven

Koploperprojecten PPLG's

Om de budgetten die door de provincies zijn aangevraagd voor koploperprojecten uit hun Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG) in het juiste kasrimte te zetten wordt 634 miljoen euro uit 2026 naar 2024 (207 miljoen euro) en 2025 (426 miljoen euro) geschoven.

Aanvullend budget eco-regeling

Amendement Flach (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 XIV, nr. 27) regelt dat het budget voor de eco-regeling ook in 2025 opgehoogd wordt met 50 miljoen euro zodat korting op de tarieven voorkomen wordt. Om het amendement correct uit te voeren wordt dit geld in 2026 onttrokken aan de reservering voor het Transitiefonds op de Aanvullende Post en naar 2024 geschoven. Omdat de betaling van de eco-regeling voor 2024 echter pas plaatsvindt in 2025, wordt het budget doorgeschoven naar 2025 (zie mutatie onder investeringsplafond).

Kasschuif MGB

Er is vertraging opgelopen bij het uitwerken van de provinciale uitkoopregeling Maatregel Gerichte Beëindiging (MGB). Daarom wordt 68,5 miljoen euro uit 2024 naar latere jaren geschoven, waarvan het grootste gedeelte (53 miljoen euro) in 2025 terecht komt.

Kasschuif aanvullende middelen Lbv

Doordat het aantal inschrijvingen voor de Lbv hoger uitviel dan gedacht is het oorspronkelijke subsidieplafond voor deze regeling overschreden. Omdat het kabinet wil dat alle agrarische ondernemers die zich hebben aangemeld kunnen stoppen, is het budget voor de regeling met 612 miljoen euro opgehoogd. Er was een kasschuif nodig om deze middelen in het juiste ritme te zetten.

Saneringsregeling garnalenvisserij

Er is een kasschuif van 5 miljoen euro nodig van 2026 naar 2025 ten behoeve van de saneringsregeling garnalenvisserij.

Overige kasschuiven

Dit betreft verschillende kleine kasschuiven, waarvan een kasschuif voor de verwerking van amendement Vedder en Grinwis (Kamerstukken II 2023/24, 36410 XIV, nr. 28) voor vestigingssteun jonge boeren de grootste is. Hiermee wordt 43 miljoen euro uit 2024 naar 2025 tot en met 2027 geschoven.

Kasschuiven investeringsplafond

Aanvullend budget eco-regeling

Amendement Flach (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 XIV, nr. 27) regelt dat het budget voor de eco-regeling ook in 2025 opgehoogd wordt met 50 miljoen euro zodat korting op de tarieven voorkomen wordt. Om het amendement correct uit te voeren wordt dit geld in 2026 onttrokken aan de reservering voor het Transitiefonds op de Aanvullende Post en naar 2024 geschoven (zie kasschuif hierboven toegelicht). Omdat de betaling van de eco-regeling voor 2024 echter pas plaatsvindt in 2025, wordt het budget doorgeschoven naar 2025.

Kasschuif kennis en innovatie

Met deze kasschuif wordt 130 miljoen euro, die vrijgemaakt was voor kennis en innovatie in 2024, naar 2025 tot en met 2029 geschoven. Hiermee kunnen regelingen en projecten worden doorontwikkeld en uitgevoerd met een langer perspectief om tot resultaat en impact te komen voor stakeholders in het landelijk gebied.

Overige kasschuiven investeringsplafond

Dit betreft verschillende kleine kasschuiven, waarvan de kasschuif voor warmtenetten voor de glastuinbouw de grootste is. Hiermee wordt 40 miljoen euro uit 2025 tot en met 2027 geschoven naar 2024, 2028 en 2029.

Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

Koploperprojecten PPLG's

Uit de reservering voor het Transitiefonds op de Aanvullende Post wordt 1,28 miljard euro overgemaakt als reservering voor het financieren van maatregelen die door provincies zijn ingediend in de Provinciale Programma’s Landelijk Gebied. Er is budget gereserveerd voor koploperprojecten (maatregelen die in de periode 2024 ‒ 2026 genomen kunnen worden). Na het doorlopen van het toetsingsproces worden bedragen voor maatregelpakketten die zijn goedgekeurd overgeheveld naar de provincies.

Aanvullend budget Lbv-plus

Het aantal inschrijvingen voor de uitkoopregeling voor piekbelasters (Lbv-plus) is hoger dan gedacht. Het oorspronkelijke subsidieplafond van 975 miljoen euro zal hierdoor naar verwahting overschreden worden. Omdat het kabinet wil dat alle agrarische ondernemers die willen stoppen, kunnen stoppen, is het budget voor de regeling met in totaal 850 miljoen euro opgehoogd.

Aanvullend budget eco-regeling

Amendement Flach (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 XIV, nr. 27) regelt dat het budget voor de eco-regeling ook in 2025 opgehoogd wordt met 50 miljoen euro zodat korting op de tarieven voorkomen wordt.

Aanpak NPLG

Voor een aantal maatregelen in het kader van de transitie in de landbouw is 718 miljoen euro overgeheveld van de reservering voor het Transitiefonds op de Aanvullende Post. Onder intensiveringen wordt toegelicht hoe dit budget wordt ingezet.

Verplaatsingsregeling piekbelasters

Voor de Landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (LVVP) wordt meerjarig in totaal 115 miljoen euro overgeheveld van de reservering voor het Transitiefonds op de Aanvullende Post naar de LNV-begroting. De regeling gaat financiële ondersteuning bieden voor veehouders met een locatie die voldoet aan de criteria van de aanpak piekbelasting en die hun bedrijf willen verplaatsen.

Overheveling eindejaarsmarge Klimaatfonds

De eindejaarsmarge van het Klimaatfonds wordt opgeboekt op de Aanvullende Post. Omdat LNV dit bedrag nodig heeft voor overlopende verplichtingen is dit weer overgeheveld naar de LNV-begroting.

Saneringsregeling garnalenvisserij

Er is 50 miljoen euro vrijgemaakt voor een saneringsregeling garnalenvisserij, zodat er weer gevist kan worden binnen de ecologische grenzen.

Overige overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

Dit betreft verschillende kleine overboekingen.

Overboekingen Aanvullende Post

Alternatieve inzet bronmaatregelen

Omdat verschillende maatregelen uit het bronmaatregelenpakket niet het gewenste doelbereik opleveren wordt budget alternatief aangewend. Er wordt 236 miljoen euro dat voor deze maatregelen op de Aanvullende Post gereserveerd stond overgeheveld naar de LNV-begroting en vervolgens overgeheveld naar de begrotingen van IenW en EZK, zodat zij maatregelen kunnen nemen die doelbereik opleveren en snel uitgevoerd kunnen worden.

Aanvullend budget Lbv

Doordat het aantal inschrijvingen voor de Lbv hoger uitviel dan gedacht is het oorspronkelijke subsidieplafond voor deze regeling overschreden. Omdat het kabinet wil dat alle agrarische ondernemers die zich hebben aangemeld kunnen stoppen, is het budget voor de regeling met 612 miljoen euro opgehoogd. Een deel is afkomstig uit het terugboeken van de reservering voor legalisering PAS-melders (215 miljoen euro, hierboven toegelicht). De resterende 397 miljoen wordt overgeboekt vanuit de reservering op de Aanvullende Post voor bronmaatregelen.

Agroprogramma Groningen

Er wordt in totaal 221 miljoen euro overgeboekt naar de LNV-begroting voor uitvoering van het Agroprogramma Groningen. Deze middelen zijn afkomstig uit de reservering op de Aanvullende Post voor de kabinetsreactie op het eindrapport van de Parlementaire Enquêtecommsie Groningen Aardgaswinning (PEGA).

Overboekingen met andere begrotingen

Overboeking Nationaal Groeifonds Regeneratieve Landbouw

Er wordt 128 miljoen euro uit het Nationaal Groeifonds beschikbaar gesteld aan de LNV-begroting voor regeneratieve landbouw.

Alternatieve inzet bronmaatregelen

IenW en EZK gaan maatregelen nemen om stikstofreductie te realiseren. Hiervoor krijgen zij 115 miljoen euro vanuit LNV-begroting uit de budgetten die gereserveerd waren voor bronmaatregelen.

Overheveling BAR naar EZK

EZK ontvangt 63 miljoen euro vanuit de LNV-begroting voor maatregelen in het kader van de Brexit.

Overige overboekingen met andere begrotingen

Dit betreft verschillende kleine overboekingen van-en-naar de LNV-begroting.

Loonbijstelling

De LNV-begroting wordt structureel bijgesteld met 45 miljoen euro loonbijstelling.

Prijsbijstelling

De LNV-begroting wordt structureel bijgesteld met 24 miljoen euro prijsbijstelling.

Eindejaarsmarge

Er wordt 407 miljoen euro onderuitputting uit 2023 opnieuw aan de LNV-begroting toegevoegd. Dit betreft 168 miljoen euro Transitiefonds-budget, 155 miljoen euro bronmaatregelen budget, 65 miljoen budget uit de Brexit Adjustment Reserve en 17 miljoen reguliere eindejaarsmarge.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Technisch

Dit betreft een verschillende technische mutaties, waaronder het opboeken van 43 miljoen euro uit de reservering voor de borgstelling vermogens versterkend krediet gedesaldeerd en ingezet voor vestigingssteun voor jonge landbouwers, zoals beoogd met het amendement Vedder en Grinwis (Kamerstukken II 2023/24, 36410 XIV, nr. 28).

Overig

Mestaanpak

Het kabinet is nog in gesprek met de Tweede Kamer over een aanpak van de mestproblematiek (uitvoering motie van Campen). Onderdeel van die aanpak is mogelijk een brede beëindigingsregeling, die bekostigd zou kunnen worden uit de middelen die gereserveerd zijn voor het Transitiefonds. Indicatief is er nog ruim € 4 miljard beschikbaar voor beëindigingsregelingen tot en met 2030.

Ontvangsten

Technisch

Aanvullend budget vestigingssteun jonge boeren

Voor de uitvoering van amendement Vedder en Grinwis (Kamerstukken II 2023/24, 36410 XIV, nr. 28) wordt 63 miljoen euro uit de reservering voor de borgstelling vermogens versterkend krediet gedesaldeerd en ingezet voor vestigingssteun voor jonge landbouwers.

Diergezondheidsfonds

Stand Miljoenennota 2024 31 31 31 31 31 0
Extrapolatie 31
Extrapolatie 31
Niet-plafondrelevant 10
Niet-plafondrelevant 10
Stand Voorjaarsnota 2024 41 31 31 31 31 31
Stand Basisstand (Miljoenennota) 32 31 31 31 31 0
Extrapolatie 31
Extrapolatie 31
Niet-plafondrelevant 28
Toevoeging eindsaldo DGF 2023 28
Stand Voorjaarsnota 59 31 31 31 31 31

Uitgaven

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van het Diergezondheidsfonds.

Niet-plafondrelevant

De uitgaven aan het diergezondheidsfonds (DGF) nemen met 9,9 miljoen toe. Dit betreft onder andere een toename in het verwachte aantal uitbraken (6,8 miljoen) en een correctie in de begrote uitvoeringskosten (3,1 miljoen).

Ontvangsten

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van het Diergezondheidsfonds.

Toevoeging eindsaldo DGF 2023

Conform de begrotingssystematiek van het Diergezondheidsfonds wordt het eindsaldo DGF 2023 aan de begroting 2024 toegevoegd (27,7 miljoen euro).

Sociale Zekerheid

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Stand Basisstand (Miljoenennota) 58.022 58.391 60.060 61.411 61.711 0
Meevallers ‒ 608 ‒ 409 ‒ 316 ‒ 600 ‒ 782 ‒ 876
Aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) 10 ‒ 13 ‒ 21 ‒ 31 ‒ 37 ‒ 44
Algemene Kinderbijslagwet (AKW) ‒ 16 ‒ 40 ‒ 59 ‒ 80 ‒ 101 ‒ 123
Toeslagenwet (TW) ‒ 20 ‒ 20 ‒ 20 ‒ 21 ‒ 22 ‒ 23
Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) ‒ 22 ‒ 22 ‒ 22 ‒ 22 ‒ 22 ‒ 22
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) ‒ 22 ‒ 23 ‒ 24
Uitvoeringskosten UWV/SVB ‒ 25 ‒ 28 ‒ 26 ‒ 26 ‒ 26 ‒ 25
(jeugd)-Lage inkomensvoordeel ((J-)LIV) ‒ 35 ‒ 20
SPUK inburgering ‒ 104 ‒ 48 ‒ 7 ‒ 3 ‒ 1 0
Kinderopvangtoeslag (KOT) ‒ 119 ‒ 106 ‒ 105 ‒ 316 ‒ 427 ‒ 474
Wet Kindgebonden Budget (WKB) ‒ 232 ‒ 58 6 ‒ 72 ‒ 123 ‒ 146
Overige meevallers ‒ 24 ‒ 30 ‒ 37 ‒ 28 ‒ 24 ‒ 19
Tegenvallers 21 ‒ 8 15 42 66 93
Besparingsverlies banenafspraak 30
Wajong ‒ 6 ‒ 6 ‒ 4 2 15 33
Proactieve dienstverlening 12 23 34 42
Overige tegenvallers ‒ 3 ‒ 2 8 17 17 17
Intensiveringen 593 968 1.021 1.140 1.174 1.160
Amendement Kinderopvangtoeslag verhoging maximum uurprijzen 250 275 301 433 481 508
Nota van Wijziging Kinderbijslag 250 250 250 250 250 250
Loondoorbetaling bij ziekte maatregel 3 22 27 38 49 56
Amendement verhoging WML ‒ 17 102 102 102 102 102
Programma Geldzorgen, Armoede en Schulden 27 27 27 27
Loonkostensubsidie in de Wajong 5 33 22 11 5
Hervorming arbeidsmarktinfrastructuur 74 71 80 83 35
Infrastructuur sociaal ontwikkelbedrijven 58 59 60 62 60
SLIM voor MKB en SLIM scholen 11 15 13
Tegemoetkoming arbeidsongeschikte zzp’ers 25
Overige intensiveringen 107 146 135 115 109 116
Ombuigingen ‒ 132 ‒ 214 ‒ 170 ‒ 184 ‒ 196 ‒ 153
Maximum uurprijzen kinderopvang ‒ 1 ‒ 11 ‒ 14 ‒ 22 ‒ 24 ‒ 25
Overige ombuigingen ‒ 131 ‒ 203 ‒ 156 ‒ 162 ‒ 172 ‒ 128
Kasschuiven ‒ 140 54 71 24 ‒ 4 ‒ 5
Kasschuiven alleenverdienersproblematiek 30 24 ‒ 19 ‒ 4 ‒ 17 ‒ 14
Kasschuif MDIEU ‒ 80 80
Overige kasschuiven ‒ 90 30 10 28 13 9
Kasschuiven investeringsplafond ‒ 4 ‒ 2 ‒ 2 1 7
Kasschuif Meer Uren Werkt ‒ 4 ‒ 2 ‒ 2 1 7
Overboekingen Aanvullende Post 122 1 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 13
Gebaar van erkenning Surinaamse ouderen 122
Overig overboekingen Aanvullende Post 1 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 13
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 226 ‒ 143 ‒ 145 ‒ 138 ‒ 140 ‒ 142
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 226 ‒ 143 ‒ 145 ‒ 138 ‒ 140 ‒ 142
Loonbijstelling 86 73 78 69 58 58
Loonbijstelling 86 73 78 69 58 58
Prijsbijstelling 34 30 29 24 22 21
Prijsbijstelling 34 30 29 24 22 21
Eindejaarsmarge 50
Eindejaarsmarge 50
Extrapolatie 62.005
Extrapolatie 62.005
Technisch 1.069 ‒ 170 ‒ 154 ‒ 136 ‒ 140 ‒ 145
Corona 1.146 10 1
Plafondcorrectie WML 10 ‒ 18 ‒ 18 ‒ 18 ‒ 18 ‒ 18
Niet-beleidsmatige mutaties bijstand ‒ 86 ‒ 163 ‒ 138 ‒ 120 ‒ 126 ‒ 132
Overig technisch ‒ 2 1 1 2 3 5
Niet-plafondrelevant 3.090 531 1.930 2.941 4.224 6.214
Niet-plafondrelevant 3.090 531 1.930 2.941 4.224 6.214
Stand Voorjaarsnota 61.978 59.100 62.404 64.581 65.986 68.216
Stand Basisstand (Miljoenennota) 2.342 2.354 2.380 2.336 2.235 0
Meevallers 75 5 6 6 6 6
Uitvoeringskosten UWV/SVB 32
Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TSB) 27
Overige meevallers 16 5 6 6 6 6
Tegenvallers ‒ 81 ‒ 28 ‒ 68 ‒ 45 ‒ 34 ‒ 30
Kinderopvangtoeslag (KOT) ‒ 20 ‒ 5 ‒ 20 ‒ 7 ‒ 1 2
Wet Kindgebonden Budget (WKB) ‒ 61 ‒ 23 ‒ 48 ‒ 38 ‒ 33 ‒ 32
Extrapolatie 2.162
Extrapolatie 2.162
Technisch 7 0 0
Corona 7 0 0
Niet-plafondrelevant 7 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 1 0
Corona 7 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 1 0
Stand Voorjaarsnota 2.350 2.330 2.315 2.295 2.206 2.138

Toelichting uitgaven

Meevallers

Aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO)

Op basis van de realisatiecijfers van de SVB worden de AIO-uitkeringslasten meerjarig neerwaarts bijgesteld, doordat het aantal AIO-huishoudens in de toekomst minder hard zal stijgen dan eerder verwacht. Dit wordt met name verklaard door de neerwaartse bijstelling in de instroom van de AOW.

Algemene Kinderbijslagwet (AKW)

De uitgaven aan de AKW zijn meerjarig neerwaarts bijgesteld door een lagere bevolkingsprognose voor het aantal kinderen tussen 0 en 17 jaar. Deze bijstelling loopt meerjarig op tot 123 miljoen euro in 2029. Daarnaast neemt het aantal kinderen dat recht heeft op DKIZ (dubbele kinderbijslag intensieve zorg) en AKW-plus meerjarig toe.

Toeslagenwet (TW)

De meevaller op de Toeslagenwet wordt voornamelijk veroorzaakt door de meeste recente macro-economische verwachtingen van het CPB (CEP) en een lager aantal TW-aanvullingen op basis van uitvoeringsinformatie uit 2023. Dit komt met name doordat het aantal TW-aanvullingen voor de WIA is gedaald. Per saldo ontstaat er een meevaller die oploopt van 20 miljoen euro in 2024 naar 23 miljoen euro in 2029.

Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz)

De meevaller op de Bbz wordt voor circa 16 miljoen euro veroorzaakt door een neerwaartse bijstelling van het verwachte aantal uitkeringen. Daarnaast wordt de daling voor 6 miljoen euro verklaard door een bijstelling van de verwachte hoogte van de uitkeringen. Beide verwachtingen zijn gebaseerd op de voorlopige realisaties over 2023.

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

De meevaller in de jaren 2024 t/m 2026 wordt veroorzaakt door een neerwaartse bijstelling van het aantal voorinburgeringstrajecten gebaseerd op de realisaties uit 2023. In 2023 is vanwege onvoldoende personele capaciteit in het COA het aantal inburgeringstrajecten naar beneden bijgesteld. De raming voor de komende jaren is daarop aangepast. Het aantal gerealiseerde inburgeringstrajecten in 2023 is als basis genomen. Daarbovenop wordt uitgegaan van een ingroeipad van 10% in 2024 en 5% in 2025 en 2026.

Uitvoeringskosten UWV/SVB

Door een structurele budgetneutrale schuif van de rijksgefinancierde uitvoeringskosten van de SVB op hoofdstuk 15 naar de premiegefinancierde uitvoeringskosten op hoofdstuk 40, worden de uitvoeringskosten op hoofdstuk 15 naar beneden bijgesteld. De schuif is een resultaat van de prijsherijking van het lightmodel, op basis waarvan de financiering van de uitvoeringsorganisaties wordt bepaald.

(jeugd)-Lage inkomensvoordeel ((J-)LIV)

De realisatiecijfers uit 2023 van het LIV en het J-LIV laten een meevaller zien. De raming wordt op basis van deze realisatiecijfers in 2024 en 2025 aangepast. Het J-LIV wordt afgeschaft na 2024 en het LIV na 2025. Een verklaring voor deze meevaller is een foutieve inschatting van het effect van de bijzondere verhoging van het wettelijk minimumloon in 2023. Ook speelt de stijging van de cao-lonen in 2023 mogelijk een rol, waardoor er relatief minder werknemers in aanmerking komen voor het (J-)LIV.

SPUK Inburgeringsvoorziening

Dit betreft een meevaller op de SPUK inburgeringsvoorziening voor de jaren 2024 t/m 2028. In 2023 zijn er minder inburgeringsplichtige statushouders gehuisvest dan vooraf gedacht, dit resulteert in een meevaller in 2024. Het aantal inburgeringstrajecten voor het lopende jaar wordt gebaseerd op de Huisvestingtaakstelling (HVT). Een inburgeringstraject duurt drie jaar waardoor de effecten van de HVT 2024 ook in 2025 en 2026 meegenomen worden in de raming. De instroom van het eerste jaar van het aantal inburgeringstrajecten in de jaren 2025 en 2026 wordt gebaseerd op de Meerjarige Productie Prognose (MPP). De cijfers uit de MPP-1 2024 zijn t.o.v. de MPP-1 2023 lager, waardoor een kleine meevaller ontstaat. Dit leidt tot budgettaire bijstellingen voor de periode 2024 tot en met 2026.

Kinderopvangtoeslag (KOT)

De uitgaven aan de KOT zijn meerjarig naar beneden bijgesteld, oplopend tot 474 miljoen euro in 2029. Dit komt voor een groot deel doordat het CBS de prognose van het aantal geboortes sterk naar beneden heeft bijgesteld. Dit effect (oplopend tot circa 600 miljoen euro in 2029) wordt iets gedempt door het inlopen van wachtlijsten bij kinderopvangorganisaties (oplopend tot circa 100 miljoen euro in 2029). Ook neemt het aantal werklozen de komende jaren minder hard toe dan eerder werd verwacht, wat leidt tot een hoger gebruik van kinderopvang (oplopend tot circa 40 miljoen euro in 2029). Per saldo blijft het gebruik van kinderopvang in 2024 en 2025 vrij stabiel en is sprake van een toenemende daling in latere jaren. De relatief sterke inkomensontwikkeling waar Dienst Toeslagen vanuit gaat (voor de bevoorschotting) leidt in 2024 tot lagere uitgaven en werkt ook nog door in 2025. Daarnaast zijn er in 2024 minder nabetalingen.

Wet Kindgebonden Budget (WKB)

De uitgaven aan de WKB zijn meerjarig neerwaarts bijgesteld (146 miljoen euro in 2029). De neerwaartse bijstelling komt voornamelijk doordat het CBS de prognose van het aantal geboortes naar beneden heeft bijgesteld. Verder nemen de uitgaven aan de WKB meerjarig af, doordat de geschatte inkomensontwikkeling van huishoudens met kinderen naar boven is bijgesteld en de gemiddelde toeslag daarmee lager uitvalt.

Overige meevallers

Deze post betreft een aantal meevallers, waaronder een meevaller op de Tegemoetkomingsregeling stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB). De meevaller op de TSB, 9 miljoen euro in 2024 en 14 miljoen euro in 2025, wordt veroorzaakt doordat een lager beroep op de regeling wordt gedaan dan eerder verwacht.

Tegenvallers

Besparingsverlies banenafspraak

Door het niet halen van de banenafspraak door overheidswerkgevers treedt in 2024 een besparingsverlies van 30 miljoen euro op de bijstand op. De huidige quotumregeling is niet uitvoerbaar en is daarom opgeschort waardoor dit besparingsverlies niet gedekt kan worden uit heffingsopbrengsten. Dekking voor het besparingsverlies wordt eenmalig en bij hoge uitzondering gevonden in de meevaller van het uitvoeringsbeeld op de SZW-begroting. De banenafspraak is een Rijksbrede opgave waarin het uitdagend blijkt voor departementen om de doelstellingen te behalen. Eventuele toekomstige verliezen worden via een verdeelsleutel gedekt waarbij het aantal niet behaalde banen wordt betrokken in de verdeling.

Wajong

In de jaren tot en met 2026 is er sprake van een meevaller op de uitkeringslasten van de Wajong. De gemiddelde jaaruitkering is naar beneden bijgesteld, omdat uit realisaties blijkt dat relatief meer uitkeringsgerechtigden arbeidsvermogen hebben en/of aan het werk zijn in de oude Wajongregelingen. Tegelijk veroorzaakt het volume-effect een meerjarige tegenvaller op de uitkeringslasten in de Wajong2015 als gevolg van de 10-jaarregel. Dit houdt in dat voor Wajongers waarbij tijdelijk geen arbeidsvermogen is vastgesteld en die in tien jaar tijd geen ontwikkelingen hebben laten zien, het ontbreken van arbeidsvermogen als duurzaam wordt aangenomen.

Proactieve dienstverlening

Het Wetsvoorstel proactieve dienstverlening moet een grondslag bieden voor gegevensuitwisseling, zodat uitvoerders belanghebbenden proactief en gericht kunnen informeren over het mogelijke recht op inkomensondersteuning. Het terugdringen van niet-gebruik werkt ook door in de verwachte uitkeringslasten van de Algemene Bijstand, de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO) en de Toeslagenwet (TW). Er worden met name additionele uitgaven verwacht op de Bijstand en de TW.

Overige tegenvallers

Deze post betreft een aantal posten waarbij sprake is van hogere uitgaven dan eerder verwacht.

Intensiveringen

Amendement Kinderopvangtoeslag verhoging maximum uurprijzen

Tijdens de begrotingsbehandeling van SZW is het amendement Van der Lee c.s. aangenomen door de Tweede Kamer. Het amendement betreft een extra verhoging van de maximum uurprijzen (MUP) van de kinderopvangtoeslag vanaf 2024. Voor deze verhoging is structureel 508 miljoen euro beschikbaar. De dekking volgt uit een verhoging van de belastingen op vermogen en winst.

Nota van Wijziging Kinderbijslag

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen is de motie Stoffer c.s. aangenomen door de Tweede Kamer. De motie roept op om de kinderbijslag (AKW) te verhogen. Voor deze verhoging is middels een Nota van Wijziging structureel 250 miljoen euro beschikbaar gesteld, waarvan 2,5 miljoen euro is gereserveerd voor Caribisch Nederland. De dekking volgt uit de tabelcorrectiefactor voor de indexatie van de inkomstenbelasting.

Loondoorbetaling bij ziekte maatregel

Dit betreft middelen voor de maatregel omtrent Loondoorbetaling bij ziekte en maakt onderdeel uit van het bredere arbeidsmarktpakket. Met deze maatregel krijgen werkgevers en werknemers duidelijkheid over het te volgen spoor bij re-integratie en de mogelijkheid tot vervanging van de werknemer in het tweede ziektejaar. De hiervoor gereserveerde middelen op de Aanvullende Post dienen als dekking.

Amendement verhoging Wml

De verhoging van het Wettelijk minimumloon (Wml) met 1,2% per 1 juli 2024 cf. amendement Van der Lee (36410-XV-7) leidt tot een verhoging van de uitgaven aan een groot aantal regelingen die gekoppeld zijn aan het Wml. De verhoging van het Wml zorgt voor een bijstelling van de uitgaven van de uitkeringsregelingen op de begrotingen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met in totaal 838 miljoen euro in 2029. Deze middelen zijn verdeeld naar de uitkeringsregelingen gekoppeld aan het Wml op Hoofdstuk 15 (102 miljoen euro in 2029), Hoofdstuk 40 (596 miljoen euro in 2029) en Hoofdstuk 83 (141 miljoen euro in 2029).

Programma Geldzorgen, Armoede en Schulden

Het programma Geldzorgen, Armoede en Schulden wordt voortgezet. Hiervoor zijn vanaf 2026 middelen op de SZW-begroting gereserveerd. Deze reservering omvat de financiering van maatschappelijke partijen zoals SAM& en het Jeugd Educatiefonds van jaarlijks 10 miljoen euro, financiële educatie van jaarlijks 4 miljoen euro en een bijdrage aan het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid van 6 miljoen euro. Ook worden er programmakosten voor het programma armoede en schulden bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot en met 2030 gefinancierd van jaarlijks 4,5 miljoen euro, bestaande uit onder andere personeel, monitoring en evaluatie. Dekking wordt gevonden in de middelen die in het coalitieakkoord gereserveerd zijn in de envelop arbeidsmarkt, armoede en schulden.

Loonkostensubsidie in de Wajong

Per 2026 wordt Loonkostensubsidie (LKS) in de Wajong ingevoerd, waardoor verder wordt gewerkt aan het harmoniseren van instrumenten en het verkleinen van verschillen tussen regelingen. In de WW en WIA wordt bijvoorbeeld ook met Loonkostensubsidie gewerkt. Het invoeren van LKS in de Wajong moet onder andere leiden tot het wegnemen van complexiteit voor werkgevers om mensen met een beperking in dienst te nemen. De harmonisatie van instrumenten maakt onderdeel uit van het bredere pakket rondom de banenafspraak. Dekking wordt gevonden in de middelen die in het coalitieakkoord gereserveerd zijn in de envelop arbeidsmarkt, armoede en schulden.

Hervorming arbeidsmarktinfrastructuur

In het coalitieakkoord is de maatregel uitbreiding arbeidsmarktinfrastructuur opgenomen om de overgang van werk-naar-werk en van uitkering-naar-werk te stimuleren. Met de hervorming arbeidsmarktinfrastructuur wordt hier invulling aan gegeven. Er komen structureel middelen beschikbaar voor het oprichten van Regionale Werkcentra en bovendien is incidenteel budget beschikbaar voor een tijdelijke impuls van het regionale arbeidsmarktbeleid. Dekking wordt gevonden in de al hiervoor gereserveerde middelen op de begroting van SZW en in de middelen die in het coalitieakkoord gereserveerd zijn in de envelop arbeidsmarkt, armoede en schulden.

Infrastructuur sociaal ontwikkelbedrijven

Uit onderzoek is gebleken dat gemeenten knelpunten ervaren bij de huidige inrichting van de infrastructuur van de sociaal ontwikkelbedrijven. Met deze middelen kunnen gemeenten de lokale sociale infrastructuur duurzaam inrichten en krijgen gemeenten de ruimte om 10.000 extra banen te creëren voor mensen die tijdelijk of langdurig moeten terugvallen op de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven. Dekking wordt gevonden in de al hiervoor gereserveerde middelen op de begroting van SZW en in de middelen die in het coalitieakkoord gereserveerd zijn in de envelop arbeidsmarkt, armoede en schulden.

SLIM voor MKB en SLIM scholen

Dit betreft een ophoging van het budget voor SLIM (subsidieregeling leren en ontwikkelen in het MKB). Het budget wordt opgehoogd met cumulatief 39 miljoen euro in 2025-2027, om individuele scholing in ontwikkelpaden in kraptesectoren (bijvoorbeeld zorg en kinderopvang) aan te bieden. Dit wordt gedekt uit de niet-uitgekeerde LPO-tranche 2023. Het budget wordt toegevoegd aan de middelen die nog gereserveerd staan op de SZW-begroting (74 miljoen euro 2024-2027) voor een tijdelijke individuele scholingsregeling.

Tegemoetkoming arbeidsongeschikte zzp’ers

Betreft een reservering om een mogelijke tegemoetkoming te bieden aan een groep zelfstandigen die voor de verhoging van de AOW-leeftijd arbeidsongeschikt is geworden en wiens private arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) eindigt als ze 65 jaar worden.

Overige intensiveringen

Deze post omvat verschillende intensiveringen waaronder middelen voor de kinderopvang op Caribisch Nederland (7 miljoen euro in 2029) en middelen voor gemeenten om sociaal ontwikkelbedrijven te compenseren voor de verhoging van het wettelijk minimumloon per 1 juli 2024. (10 miljoen euro in 2029). Ook ontvangen gemeenten meer middelen voor de sociaal-medische indicatie voorziening (10 miljoen euro in 2029). Tot slot, valt onder deze reeks de uitgekeerde loon-en prijsbijstelling tranche 2024 over de SZW-middelen op de Aanvullende Post.

Ombuigingen

Maximum uurprijzen kinderopvang

De maximum uurprijzen (MUP) worden in 2025 met 4 cent minder geïndexeerd om zo een aantal beleidswijzigingen binnen de kinderopvang te financieren: meerkosten toezicht en handhaving n.a.v. wijzigingen in de kwaliteitseisen, een verhoging van het budget voor de regeling Sociaal Medische Indicatie (SMI), kinderopvangtoeslag voor beurspromovendi en de vergoeding van de kinderopvangvergoeding op Caribisch Nederland.

Overige ombuigingen

Deze post betreft een aantal ombuigingen, zoals het inzetten van niet-uitgekeerde loon- en prijsbijstellingen ter dekking van een aantal intensiveringen. Ook worden middelen gereserveerd op de Aanvullende Post ingezet ter dekking voor de gewenste intensiveringen, waaronder de middelen voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur (63 miljoen euro in 2025, aflopend tot 19 miljoen euro in 2029).

Kasschuiven

Kasschuiven alleenverdienersproblematiek

Bij Miljoenennota 2024 zijn er middelen gereserveerd op de SZW-begroting voor de uitwerking van een tijdelijke regeling via gemeenten, voor de groep alleenverdienende huishoudens in de bijstand die te maken heeft met een nadelige samenloop van fiscaliteit, sociale zekerheid en toeslagen (oplossing voor de alleenverdienersproblematiek). Bij de middelen is uitgegaan van financiering via een specifieke uitkering, met uitbetaling in jaar t+2. Inmiddels is besloten dat gemeenten voor de tijdelijke regeling via een decentralisatie-uitkering worden gefinancierd, waarbij er geen t+2 uitbetaling meer is. Deze kasschuif regelt dat de middelen in het juiste kasritme komen te staan.

Kasschuif MDIEU

Het betreft een kasschuif voor Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU) naar 2026. Met deze schuif wordt beter aangesloten bij het kasritme van de regeling.

Overige kasschuiven

Deze post bevat een aantal kasschuiven, waaronder een kasschuif voor de uitvoeringskosten voor de stelselherziening kinderopvang en voor de SPUK kwijtschelden van schulden in de kinderopvang. Door beide kasschuiven worden middelen uit 2024 naar latere jaren verschoven.

Kasschuiven investeringsplafond

Kasschuif Meer Uren Werkt

Het Nationaal Groeifonds (NGF) voorstel Meer Uren Werkt! heeft als doel zichtbare en onzichtbare drempels weg te nemen in de sociale omgeving, bij arbeidsorganisaties en bij deeltijders zelf waardoor meer uren gewerkt zal worden. Het kabinet neemt het advies van de Adviescommissie Nationaal Groeifonds over en kent de middelen voor deze investering toe. Met deze kasschuif worden middelen voor het NGF-voorstel Meer Uren Werkt! in het juiste kasritme geplaatst.

Overboekingen Aanvullende Post

Gebaar van erkenning Surinaamse ouderen

Het kabinet heeft besloten tot een gebaar van erkenning voor ouderen van Surinaamse herkomst. Het gebaar ziet op de unieke samenloop van omstandigheden van deze groep. Het gebaar van erkenning heeft de vorm van een eenmalig bedrag van € 5.000 per persoon. De hiervoor gereserveerde middelen op de Aanvullende Post worden overgeheveld naar de SZW-begroting.

Overige overboekingen Aanvullende Post

Deze post betreft een aantal kleine overboekingen, waaronder het overhevelen van middelen van de Aanvullende Post naar de SZW-begroting ter dekking van het amendement Ceder c.s. voor het verhogen van het Wml op Caribisch Nederland (36410-XV-39).

Overboekingen met andere begrotingen

Deze post betreft de overboekingen met andere departementen, zoals het overhevelen van 66 miljoen euro in 2024 naar de begroting van BZK. Dit is onderdeel van het kabinetsbesluit om alsnog maatregelen te nemen voor de groepen waarvan de koopkracht door een rekenfout te hoog was ingeschat. Deze post omvat verder voornamelijk overboekingen naar het Gemeentefonds, onder andere voor sociaal ontwikkelbedrijven, het Programma Geldzorgen, Armoede en Schulden, en om gemeenten tegemoet te komen in de financiële kosten voor het aanbieden voor beschutte werkplekken. Zie ook intensiveringen.

Loonbijstelling

Met deze overboeking worden de uitgaven op de begroting van het ministerie van SZW op het loonpeil 2024 gebracht.

Prijsbijstelling

Met deze overboeking worden de uitgaven op de begroting van het ministerie van SZW op het prijspeil 2024 gebracht.

Eindejaarsmarge

Op deze wijze regelt SZW de overheveling van middelen uit 2023 naar 2024, deze eindejaarsmarge bedraagt maximaal 1% van het (gecorrigeerde) begrotingstotaal uit het voorgaande jaar.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Technisch

Corona

Op basis van realisaties van de vaststellingen van de verschillende NOW-tranches is de raming naar boven bijgesteld. Er zijn meer nabetalingen en minder ontvangsten dan eerder verwacht. Daarom stijgen de totale verwachte uitgaven aan de NOW in 2024. Daarnaast vindt een kasschuif plaats omdat er in 2025 uitvoeringskosten worden verwacht.

Plafondcorrectie Wml

De verhoging van het wettelijk minimumloon met 1,2% per 1 juli 2024 cf. amendement van der Lee (36410-XV-7) leidt tot een verhoging van de uitgaven aan een groot aantal regelingen die gekoppeld zijn aan het Wettelijk minimumloon (Wml), waaronder de zorgtoeslag bij VWS. Middels het amendement zijn hiervoor middelen gereserveerd op de begroting van SZW. Deze middelen zijn afgeboekt van de SZW-begroting en verwerkt in de begroting van VWS.

Niet-beleidsmatige mutaties bijstand

De uitgaven aan de bijstand worden neerwaarts bijgesteld. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door minder bijstandsuitkeringen, die deels tenietgedaan wordt door een hogere bijstandsuitkering, en een lagere gemiddelde hoogte van de loonkostensubsidie, die deels tenietgedaan wordt door een hoger aantal toekenningen van loonkostensubsidie.

Overig technisch

Deze post bevat verscheidende kleinere uitgaven die met een kadercorrectie zijn geboekt.

Niet-plafondrelevant

Dit zijn de uitgaven die worden gedaan voor de jaarlijkse Bijdrage in de kosten van de heffingskortingen (BIKK) en van de rijksbijdrage aan het Ouderdomsfonds AOW. De omvang van de BIKK hangt onder andere af van de omvang van de heffingskortingen (de gederfde belastinginkomsten). Deze heffingskortingen groeien minder hard komende jaren. Tegelijkertijd ligt het belastingtarief in de eerste schijf vanaf 2026 lager dan eerder geraamd, waardoor het aandeel van de AOW in de heffingskortingen, en daarmee ook de BIKK voor de AOW weer wat stijgt. Per saldo nemen de uitgaven aan de BIKK af tot en met 2028 en toe in 2029. De Rijksbijdrage aan het Ouderdomsfonds stijgt in 2024 omdat de premie-ontvangsten lager uitvallen dan vorig voorjaar werd geraamd. De rijksbijdrage is bedoeld om het vermogenstekort van het Ouderdomsfonds aan te vullen. Als er minder premies binnenkomen dient de rijksbijdrage dus hoger te zijn. Daarnaast valt de rijksbijdrage in 2024 incidenteel hoger uit omdat het fondstekort dat het Ouderdomsfonds over 2023 had dit jaar wordt aangevuld vanuit het Rijk. Vanaf 2025 vallen de premie-ontvangsten hoger uit dan vorig voorjaar geraamd. Dit leidt echter niet tot een lagere rijksbijdrage omdat de rijksbijdrage vanaf nu in lopende prijzen wordt geraamd.

Toelichting ontvangsten

Meevallers

Uitvoeringskosten UWV/SVB

In 2023 is er voor de begrotingsgefinancierde uitvoeringskosten van de SVB 32 miljoen euro meer bevoorschot dan gerealiseerd. Dit betreft een voorlopige realisatie. In 2024 ontvangt SZW dit als terugontvangst.

Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TSB)

De ontvangsten op de TSB zijn 27 miljoen euro. Dit zijn middelen die zijn overgeheveld naar de SVB maar door minder gebruik van de regeling niet tot besteding zijn gekomen en zijn teruggeboekt.

Overige meevallers

Deze post betreft voornamelijk de hogere (terug)ontvangsten op verschillende regelingen, waaronder de terugontvangsten op de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) naar aanleiding van de definitieve realisaties in het jaarverslag van de SVB.

Tegenvallers

Kinderopvangtoeslag (KOT)

In de meeste jaren zijn de ontvangsten van de KOT naar beneden bijgesteld. Dit houdt verband met een lager percentage terugvorderingen (tot en met toeslagjaar 2026) dan waar eerder rekening mee was gehouden.

Wet Kindgebonden Budget (WKB)

De WKB ontvangsten nemen meerjarig enigszins af door onder meer de lagere beschikkingen, met als gevolg lagere terugvorderingen (budgettair effect: 32 miljoen euro in 2029).

Extrapolatie

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Technisch

Corona

Er zijn verschillende mutaties in het kader van de corona steunmaatregelen verwerkt. Zo zorgen de terugbetalingen van gemeenten voor de uitvoering van de Tozo-regeling in eerdere jaren voor hogere ontvangsten.

Niet-plafondrelevant

Corona

Deze post betreft de aflossingen van gemeenten op de kapitaalverstrekkingen voor de Tozo vanuit het Rijk. Doordat de totale ontvangsten in 2024 hoger zijn dan verwacht, worden er lagere ontvangsten in de latere jaren verwacht.

Sociale Verzekeringen

Stand Basisstand (Miljoenennota) 77.872 82.821 88.480 93.692 98.281 0
Meevallers ‒ 370 ‒ 547 ‒ 673 ‒ 745 ‒ 787 ‒ 807
Verlofregelingen ‒ 174 ‒ 248 ‒ 272 ‒ 265 ‒ 250 ‒ 234
Algemene Ouderdomswet (AOW) ‒ 183 ‒ 293 ‒ 397 ‒ 476 ‒ 533 ‒ 570
Overige meevallers ‒ 12 ‒ 6 ‒ 4 ‒ 4 ‒ 3 ‒ 3
Tegenvallers ‒ 24 24 28 77 152 202
Compensatie transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid (CRTV-LAO) 56 53 52 52 52 51
Uitvoeringskosten UWV/SVB 25 28 18 20 22 23
Ziektewet (ZW) 0 16 22 25 28 35
Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) ‒ 107 ‒ 74 ‒ 66 ‒ 22 48 90
Overige tegenvallers 2 1 2 2 3 3
Intensiveringen 47 48 37 39 49 67
Uitspraak Centrale Raad van Beroep (CRvB) WIA 45 34 32 30 28 26
Overige intensiveringen 2 14 5 9 21 42
Ombuigingen ‒ 11 ‒ 8 ‒ 9 ‒ 10 ‒ 10 ‒ 12
Overige ombuigingen ‒ 11 ‒ 8 ‒ 9 ‒ 10 ‒ 10 ‒ 12
Overboekingen met andere begrotingen 300 587 586 591 588 598
Amendement verhoging WML 300 583 583 589 586 596
Overige overboekingen met andere begrotingen 0 4 3 2 2 2
Extrapolatie 103.500
Extrapolatie 103.500
Technisch ‒ 76 ‒ 639 ‒ 1.177 ‒ 1.336 ‒ 1.524 ‒ 1.714
Plafondcorrectie nominale ontwikkeling 45 ‒ 446 ‒ 1.062 ‒ 1.283 ‒ 1.482 ‒ 1.677
Plafondcorrectie WW ‒ 110 ‒ 183 ‒ 105 ‒ 46 ‒ 34 ‒ 29
Overig technisch ‒ 11 ‒ 9 ‒ 9 ‒ 7 ‒ 7 ‒ 7
Stand Voorjaarsnota 77.737 82.286 87.272 92.307 96.748 101.834
Stand Basisstand (Miljoenennota) 215 244 275 306 328 0
Extrapolatie 351
Extrapolatie 351
Technisch ‒ 14 ‒ 1 4 ‒ 3 5 ‒ 5
Werkloosheidswet (WW) ‒ 14 ‒ 1 4 ‒ 3 5 ‒ 5
Stand Voorjaarsnota 200 243 279 303 334 346

Toelichting uitgaven

Meevallers

Verlofregelingen

Er is sprake van een meerjarige meevaller op de uitgaven voor de verlofregelingen door het lagere geraamde aantal geboortes in de nieuwe CBS-geboorteprognose.

Algemene Ouderdomswet (AOW)

Op basis van de nieuwe CBS-bevolkingsprognose heeft de SVB een nieuwe prognose gemaakt van de AOW. Voor de komende jaren betekent dit een neerwaartse bijstelling. Uit de laatste bevolkingsprognose van het CBS blijkt namelijk dat de levensverwachting toeneemt, maar een volledig herstel naar de trend van voor de coronapandemie wordt niet meer verwacht.

Overige meevallers

Onder deze post vallen de uitgaven voor de inkomensondersteuning AOW (IOAOW) en voor de WAO en WAZ. Zowel de uitgaven voor IOAOW als de WAO kennen een kleine meevaller na aanleiding van de realisatiecijfers van respectievelijk het SVB en het UWV;

Tegenvallers

Compensatie transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid (CRTV-LAO)

Er zijn in 2023 meer aanvragen binnengekomen voor de compensatieregelingen transitievergoeding. Deze stijging, ruim 50 miljoen euro, is verwerkt in de ramingen voor 2024 en verder.

Uitvoeringkosten UWV/SVB

Door een structurele budgetneutrale schuif van de rijksgefinancierde uitvoeringskosten van de SVB op hoofdstuk 15 naar de premiegefinancierde uitvoeringskosten op hoofdstuk 40, worden de uitvoeringskosten op hoofdstuk 40 naar boven bijgesteld. De schuif is een resultaat van de prijsherijking van het lightmodel, op basis waarvan de financiering van de uitvoeringsorganisaties wordt bepaald. Op basis van de macro-economische verwachtingen van het CPB en de januarinota van het UWV, worden de uitvoeringskosten verder naar boven bijgesteld.

Ziektewet (ZW)

De uitgaven aan de Ziektewet zijn naar boven bijgesteld. De meerjarige opwaartse bijstelling wordt veroorzaakt doordat een hoger beroep op de ZW wordt verwacht. Dit komt met name door de verwerking van de meest recente economische verwachtingen van het CPB (CEP), waaruit blijkt dat de werkzame beroepsbevolking toeneemt en daardoor meer beroep op de ZW wordt verwacht.

Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA)

Dit betreft een per saldo tegenvaller die bestaat uit een aflopende meevaller (van 167 miljoen euro in 2024 naar 82 miljoen euro in 2029) in de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) en een oplopende tegenvaller (van 60 miljoen euro in 2024 naar 172 miljoen euro in 2029) in de regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA). De tegenvaller in de IVA wordt veroorzaakt door een hogere verwachte instroom en een hogere doorstroom vanuit de WGA naar de IVA. De meevaller in de WGA wordt veroorzaakt door een bijstelling van de te hoge indexatie in de raming van de uitkeringslasten en de hogere doorstroom van de WGA naar de IVA.

Overige tegenvallers

Deze post bestaat uit een bijstelling voor de Algemene Nabestaandenwet die resulteert in hogere uitgaven (2 miljoen in 2029) en uit hogere uitgaven voor de Compensatieregeling Transitievergoeding MKB (0,4 miljoen structureel).

Intensiveringen

Uitspraak Centrale Raad van Beroep (CRvB) WIA

De CRvB heeft op 29 november 2023 geoordeeld dat een loonloos tijdvak afkomstig uit de WW op verzoek gecorrigeerd moet worden vanaf de datum van de uitspraak. Aan deze uitspraak wordt gehoor gegeven door de maatregel ‘loonloze tijdvakken’, die bij Voorjaarsnota 2023 is geregeld voor nieuwe instroom, nu ook te laten gelden voor het zittend bestand van de WIA. Hierdoor nemen de WIA uitgaven toe, maar hoeft er minder TW-aanvulling verstrekt te worden. De uitgaven nemen per saldo in 2024 naar verwachting toe met ongeveer 41 miljoen euro en lopen richting 2071 geleidelijk af naar 0 euro (cumulatief 443 miljoen euro).

Overige intensiveringen

Het Wetsvoorstel proactieve dienstverlening moet een grondslag bieden voor gegevensuitwisseling, zodat uitvoerders belanghebbenden proactief en gericht kunnen informeren over het mogelijke recht op inkomensondersteuning. Er wordt een reservering getroffen voor de extra uitvoeringskosten voor uitvoerders om hiermee aan de slag te gaan. Ook zijn er extra uitgaven door de uitspraak van de Centrale Raad voor Beroep (CRvB) waardoor PGB-dienstverleners onder de Regeling dienstverlening aan huis (Rdah) worden aangemerkt als werknemers. Hiermee ontstaan er bij verschillende regelingen extra uitgaven aan de werknemersverzekeringen.

Ombuigingen

Overige ombuigingen

Deze post bevat hoofdzakelijk de vrijval op de WIA-regeling door de herijking van de maatregel loonloze tijdvakken. Op basis van vernieuwde inzichten blijkt dat de kosten van deze maatregel lager uitvallen dan eerder begroot.

Overboekingen met andere begrotingen

Amendement verhoging Wml

De verhoging van het Wettelijk minimumloon (Wml) met 1,2% per 1 juli 2024 cf. amendement Van der Lee (36410-XV-7) leidt tot een verhoging van de uitgaven aan een groot aantal regelingen die gekoppeld zijn aan het Wml. De verhoging van het Wml zorgt voor een bijstelling van de uitgaven van de uitkeringsregelingen op de begrotingen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met in totaal 838 miljoen euro in 2029. Deze middelen zijn verdeeld naar de uitkeringsregelingen gekoppeld aan het Wml op Hoofdstuk 15 (102 miljoen euro in 2029), Hoofdstuk 40 (596 miljoen euro in 2029) en Hoofdstuk 83 (141 miljoen euro in 2029). 

Overige overboekingen met andere begrotingen

Deze post betreft een aantal overboekingen, waaronder een overboeking om de middelen voor uitvoeringskosten voor het UWV op te hogen.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van de Sociale Verzekeringen.

Technisch

Plafondcorrectie nominale ontwikkeling

De raming van de nominale ontwikkeling (verwachte indexatie van de uitkeringsregelingen onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid aan de loon- en prijsontwikkeling) is geactualiseerd op basis van de recente economische raming van het CPB. Dit leidt tot een opwaartse bijstelling van de nominale ontwikkeling ten opzichte van de Miljoenennota 2024.

Plafondcorrectie WW

Het uitgavenplafond wordt gecorrigeerd voor conjuncturele mutaties in de WW. Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV en op basis van de recente economische raming van het CPB is de raming van de WW-uitgaven per saldo neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 2024. De meevaller wordt met name verklaard door de neerwaartse bijstelling van de werkloze beroepsbevolking.

Overig technisch

Er wordt er een kadercorrectie verwerkt voor structurele uitvoeringskosten bij het UWV voor de Wet personeelsbehoud bij crisis (Wpc). Ook wordt een kadercorrectie verwerkt voor minder uitgaven op de Ziektewet (ZW). Dit komt doordat er meer werkgevers eigenrisicodrager zijn, waardoor er minder werknemers publiek verzekerd zijn voor de ZW. Doordat minder werknemers publiek verzekerd zijn, wordt het uitgavenplafond neerwaarts bijgesteld.

Toelichting ontvangsten

Extrapolatie

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van de Sociale Verzekeringen.

Technisch

Werkloosheidswet (WW)

Overheidswerkgevers zijn eigenrisicodragers voor de WW. De WW-uitgaven worden door UWV verhaald op deze werkgevers. De raming van de ontvangsten uit verhaal is voor 2024 naar beneden bijgesteld op grond van uitvoeringsinformatie van UWV.

Koppeling Uitkeringen

Stand Basisstand (Miljoenennota) 1.846 2.945 4.239 5.450 6.618 0
Intensiveringen 61 126 130 133 138 141
Amendement verhoging WML 61 126 130 133 138 141
Extrapolatie 7.801
Extrapolatie 7.801
Technisch ‒ 70 ‒ 117 ‒ 225 ‒ 299 ‒ 369 ‒ 413
Nominale ontwikkeling ‒ 70 ‒ 117 ‒ 225 ‒ 299 ‒ 369 ‒ 413
Stand Voorjaarsnota 1.837 2.954 4.144 5.284 6.386 7.529

Toelichting uitgaven

Intensiveringen

Amendement verhoging Wml

De verhoging van het Wettelijk minimumloon (Wml) met 1,2% per 1 juli 2024 cf. amendement Van der Lee (36410-XV-7) leidt tot een verhoging van de uitgaven aan een groot aantal regelingen die gekoppeld zijn aan het Wml. De verhoging van het Wml zorgt voor een bijstelling van de uitgaven van de uitkeringsregelingen op de begrotingen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met in totaal 838 miljoen euro in 2029. Deze middelen zijn verdeeld naar de uitkeringsregelingen gekoppeld aan het Wml op Hoofdstuk 15 (102 miljoen euro in 2029), Hoofdstuk 40 (596 miljoen euro in 2029) en Hoofdstuk 83 (141 miljoen euro in 2029). 

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van de Koppeling Uitkeringen.

Technisch

Nominale ontwikkeling

De raming van de nominale ontwikkeling (verwachte indexatie van de uitkeringsregelingen onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid aan de loon- en prijsontwikkeling) is geactualiseerd op basis van de recente economische raming van het CPB. Dit leidt tot een opwaartse bijstelling van de nominale ontwikkeling ten opzichte van de Miljoenennota 2024.

Zorg

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Stand Basisstand (Miljoenennota) 35.268 34.859 37.026 38.605 39.700 0
Meevallers ‒ 58 ‒ 35 ‒ 29 ‒ 21 ‒ 7 ‒ 7
Pneumokokkenvaccins kinderen ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3
FLO/VUT ‒ 5
VIPP5 ‒ 5
Groninger zorgakkoord afstoten pand ‒ 8
Kwaliteitsgelden ‒ 19 ‒ 24 ‒ 17
Overige meevallers ‒ 18 ‒ 8 ‒ 10 ‒ 19 ‒ 4 ‒ 5
Tegenvallers 41 73 23 11 5 2
Zorg op declaratiebasis BES-eilanden 11 10
Uitkeringen oorlogswetten 9 8 10 7 3
CAK uitvoeringskosten 7 7 2
Huisvestiging RIVM 20 4
Overige tegenvallers 14 27 7 5 3 2
Intensiveringen 94 138 75 81 117 126
Amendementen post-Covid 33 15
Negatieve eindejaarsmarge uitgavenplafond Zorg 28
Zorguitgaven Caribisch Nederland 13 13
Pandemische paraatheid 6 5 4 4 4 4
Implementatie EU-verordeningen 3 4 4 4 4 4
RS vaccinatie 1 19 26 26 26 26
Gegevensuitwisseling structurele kosten 0 0 0 0 21 41
Bijdrage aan Oekraïne accountability 8 12 13 13 13
Pneumokokkenvaccinatie ouderen 51 23 21 20 20
Programma's IZA 7 24 13
Voortzetten C-support 8
Wetsvoorstel versterking regie op volkshuisvesting 10 3 3 3 3
Overige intensiveringen 9 5 3 3 3 3
Ombuigingen ‒ 209 ‒ 204 ‒ 223 ‒ 194 ‒ 198 ‒ 191
ZonMw ‒ 9 ‒ 8 ‒ 4 ‒ 4 ‒ 4 ‒ 4
Ombuiging loonbijstelling ‒ 15 ‒ 15 ‒ 15 ‒ 15 ‒ 15
Ombuiging prijsbijstelling ‒ 52 ‒ 31 ‒ 52 ‒ 33 ‒ 41 ‒ 45
Structurele onderuitputting ‒ 119 ‒ 114 ‒ 116 ‒ 107 ‒ 101 ‒ 105
Veelbelovende zorg ‒ 25 ‒ 30 ‒ 30 ‒ 30 ‒ 30
Overige ombuigingen ‒ 14 ‒ 10 ‒ 6 ‒ 6 ‒ 7 ‒ 7
Kasschuiven ‒ 43 ‒ 162 ‒ 27 42 94 97
Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA) 23 ‒ 8 ‒ 8 ‒ 8
Stimuleringsregeling zorggeschikte woningen ‒ 40 ‒ 30 10 60
Pallas ‒ 100 100
Overige kasschuiven ‒ 26 ‒ 25 ‒ 19 39 34 ‒ 3
Kasschuiven investeringsplafond ‒ 44 39 ‒ 1 1 0 1
Pharma NL ‒ 4 0 ‒ 1 1 0 1
DUTCH ‒ 40 40
Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV 69 6 70 73 36 6
Gegevensuitwisseling 65
Frictiekosten budget jeugd 60 65 28
Overige overboekingen coalitieakkoord Rutte IV 3 6 10 8 8 6
Overboekingen Aanvullende Post 1
Uitvoeringskosten herstel kinderopvangtoeslag 1
Overboekingen met andere begrotingen 1 ‒ 55 ‒ 67 ‒ 71 ‒ 68 ‒ 68
Overboeking accountability 0 0 ‒ 12 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 13
Nationaal actieplan dakloosheid ‒ 55 ‒ 55 ‒ 55 ‒ 55 ‒ 55 ‒ 55
Overige overboekingen met andere begrotingen 56 0 0 ‒ 4 0 0
Plafondcorrecties 20 203 35 10 14 14
Oekraïne 12 43 11
Corona 8 135 8 4 0
IJklijnen met premiegefinancierde zorguitgaven 2 23 14 14 12 12
Overige plafondcorrecties ‒ 1 2 2 ‒ 8 2 2
Loonbijstelling 295 289 270 249 241 239
Loonbijstelling 295 289 270 249 241 239
Prijsbijstelling 47 50 47 44 39 35
Prijsbijstelling 47 50 47 44 39 35
Eindejaarsmarge 42
Aanvulling eindejaarsmarge revolverend fonds 10
Negatieve eindejaarsmarge uitgavenplafond Zorg ‒ 28
Overige eindejaarsmarge 60
Extrapolatie 39.525
Extrapolatie 39.525
Desalderingen 15 ‒ 5 ‒ 14 ‒ 5
Desalderingen 15 ‒ 5 ‒ 14 ‒ 5
Technisch 0 0 0 0 0 0
Technisch 0 0 0 0 0 0
Niet-plafondrelevant 1.738 1.322 797 569 1.681 2.881
Macromutaties 1.718 1.302 777 549 1.661 2.861
Amendementen besparingen Wlz en spraakcomputers 195
Tegemoetkoming specifieke zorgkosten 20 20 20 20 20 20
IJklijnen amendementen besparingen Wlz en spraakcomputers ‒ 195
Stand Voorjaarsnota 37.278 36.519 37.982 39.393 41.654 42.659
Stand Basisstand (Miljoenennota) 183 170 178 179 169 0
Meevallers 8
Surplus eigen vermogen CIBG 6
Surplus eigen vermogen RIVM 2
Tegenvallers 0 0 0 0 0 0
Tegenvallers 0 0 0 0 0 0
Ombuigingen 38 77 23 21 18 18
Structurele onderuitputting 23 22 23 21 18 18
ZonMw 15 55
Plafondcorrecties 18 18 ‒ 11
Corona 18 9 ‒ 11
Correctie RescEU 9
Extrapolatie 169
Extrapolatie 169
Desalderingen 15 ‒ 5 ‒ 14 ‒ 5
Desalderingen 15 ‒ 5 ‒ 14 ‒ 5
Technisch 0 0 0 0 0 0
Technisch 0 0 0 0 0 0
Stand Voorjaarsnota 263 242 205 184 188 188

Uitgaven

Meevallers

Pneumokokkenvaccins kinderen

Bij de Miljoenennota 2024 is 2,5 miljoen euro per jaar extra beschikbaar gekomen voor nieuwe pneumokokkenvaccins voor kinderen. De kosten voor het nieuwe vaccin vallen echter lager uit dan geraamd en dus vallen deze middelen vrij.

FLO/VUT

Op basis van de aanvragen voor 2024 in het kader van regelingen Functioneel leeftijdsontslag versterkt ouderdomspensioen en Vervroegd uittreden (FLO/VUT-regeling) wordt een meevaller verwacht van 5,1 miljoen euro in 2024.

VIPP5

De uitgaven voor Versnellingsprogramma voor Informatie-uitwisseling tussen Patiënt en Professional Medisch Specialistische Zorg en audiologische centra (VIPP5) zijn 5,3 miljoen euro lager in 2024, doordat in 2023 voorschotten zijn betaald die werden geraamd voor 2024.

Groninger zorgakkoord afstoten pand

Zorgaanbieders kunnen subsidie aanvragen voor het afstoten van panden vanuit het Groninger Zorgakkoord. Een gedeelte van de subsidie is al in 2023 verleend. In 2024 valt daarom 7,9 miljoen euro vrij.

Kwaliteitsgelden

De aan ZonMW beschikbaar gestelde middelen voor het programma kwaliteitsgelden worden bijgesteld op basis van een actuele liquiditeitsprognose. Dit leidt tot lagere uitgaven in 2024, 2025 en 2026 (in totaal 61 miljoen euro).

Overige meevallers

Er zijn verschillende overige meevallers, waaronder op ZonMw budgetten (1,2 miljoen euro structureel), de regeling transgenders (1,3 miljoen euro structureel) en de subsidieregeling Kunstmatige inseminatie met donorsemen (1,3 miljoen euro structureel). Ook zijn er meevallers op budgetten voor gegevensoverdracht tussen zorgaanbieders (eOverdracht, 5,2 miljoen euro in 2024).

Tegenvallers

Zorg op declaratiebasis BES-eilanden

De raming van zorg op declaratiebasis op Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt opwaarts bijgesteld op basis van de meest recente uitvoeringcijfers.

Uitkeringen oorlogswetten

De raming van de uitkeringen oorlogswetten wordt opwaarts bijgesteld op basis van de meest recente uitvoeringcijfers.

CAK uitvoeringskosten

De uitvoeringskosten van het CAK in 2024, 2025 en 2026 vallen naar verwachting hoger uit dan waarmee rekening is gehouden in de begroting.

Huisvestiging RIVM

De verhuizing van het RIVM naar het nieuwe complex in Utrecht gaat gepaard met dubbele huisvestigingskosten. Er worden extra middelen beschikbaar gesteld: 20 miljoen euro in 2025 en 4 miljoen euro in 2026.

Overige tegenvallers

Er zijn enkele overige tegenvallers, waaronder een benodigde directe vermogensstorting aan het CIBG (5,3 miljoen euro in 2024).

Intensiveringen

Amendementen post-Covid

Dit betreft de budgettaire verwerking van het aangenomen amendement Bushoff (36410-XVI, nr. 20) over extra middelen voor zorgmedewerkers met langdurige post-Covid klachten en amendement Bushoff (36410-XVI, nr. 131) over 27 miljoen euro voor post-Covid-poliklinieken.

Negatieve eindejaarsmarge uitgavenplafond Zorg

Op plafond Z had VWS in 2023 een overschrijding, waardoor er sprake is van een negatieve eindejaarsmarge (-27,9 miljoen euro). Deze taakstelling wordt ingevuld.

Zorguitgaven Caribisch Nederland

De ramingen van de jeugdzorguitgaven in Caribisch Nederland en het Fundashion Mariadal ziekenhuis in Bonaire worden opwaarts bijgesteld op basis van de meest recente uitvoeringcijfers.

Pandemische paraatheid

In het kader van pandemische paraatheid worden er extra middelen beschikbaar gesteld binnen de IZB-keten, Zoönose en Kennis en Innovatie. Dit is voor het versterken van de bovenregionale samenwerking, monitoring van influenza bij varkens en het Nederlands clinical trial netwerk. De totale reeks is 5,7 miljoen euro in 2024, 4,9 miljoen euro in 2025 en 4,4 miljoen euro vanaf 2026.

Implementatie EU-verordeningen

Vanwege de implementatie van EU-verordeningen op het gebied van klinisch geneesmiddelenonderzoek, medische hulpmiddelen en in-vitrodiagnostica heeft de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) een aantal extra wettelijke taken en bevoegdheden gekregen. Hiervoor wordt structureel 3,7 miljoen eurobeschikbaar gesteld.

RS vaccinatie

De Gezondheidsraad adviseert om baby's via het Rijksvaccinatieprogramma te vaccineren met het RS-vaccin. Hiervoor wordt in 2025 19,2 miljoen euro ter beschikking gesteld en vanaf 2028 structureel 25,6 miljoen euro.

Gegevensuitwisseling structurele kosten

De volgende plannen op het gebied van Gegevensuitwisseling leiden tot structurele kosten: Landelijk dekkend netwerk, Generieke functies, persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO/Medmij), de European Health Data Space, Nictiz en de latere governance.

Bijdrage aan Oekraïne accountability

VWS levert een bijdrage aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor de berechtiging van oorlogsmisdaden in Oekraïne, onder andere voor een gerechtshof in Den Haag (12,7 miljoen euro structureel).

Programma's IZA

Verschillende programma’s ter uitvoering van afspraken in het Integraal Zorgakkoord (IZA) hebben een langere looptijd dan de transformatiemiddelen. Het kabinet reserveert daarom middelen voor de uitgaven in latere jaren (43,1 miljoen euro, verspreid over 2027, 2028 en 2029.

Pneumokokkenvaccinatie ouderen

De Gezondheidsraad heeft geadviseerd om mensen van 60 jaar een nieuw pneumokokkenvaccin aan te bieden dat levenslange bescherming biedt, in plaats van bescherming voor vijf jaar. De kosten hiervan zijn incidenteel hoger liggen dan het huidige vaccin. De groep die reeds gevaccineerd is met het oude vaccin wordt vanaf 2025 geprikt met het nieuwe vaccin, zodat zij levenslange beschermd zijn. Daarnaast adviseert de Gezondheidsraad om ook mensen van 85 jaar en ouder een vaccinatie aan te bieden. Voor het nieuwe pneumokokken-vaccin wordt in 2025-2029 in totaal 133,9 miljoen euro beschikbaar gesteld.

Voortzetten C-support

Er wordt 8,2 miljoen euro gereserveerd voor het voortzetten van C-support in 2025.

Wetsvoorstel versterking regie op volkshuisvesting

Voor implementatie van het wetsvoorstel versterking regie op volkshuisvesting wordt in 2025 9,8 miljoen euro en structureel 3,0 miljoen euro beschikbaar gesteld.

Overige intensiveringen

Er zijn verschillende andere intensiveringen, waaronder 1,4 miljoen euro structureel voor de Dopingautoriteit en 5,4 miljoen euro in 2024 en 2025 voor het beheer van de Kwetsbaarheden Analyse Tool.

Ombuigingen

Ombuiging ZonMw

Structureel worden de middelen voor onderzoeksprogramma’s bij ZonMW naar zeldzame ziekten en goed gebruik van hulpmiddelen (thuis) verlaagd met 3,7 miljoen euro ten behoeve van het budgettaire beeld.

Ombuiging loonbijstelling

15 miljoen euro van de loonbijstelling wordt niet ingezet tot en met 2028 ten behoeve van het budgettaire beeld van VWS.

Ombuiging prijsbijstelling

Een gedeelte van de jaarlijkse prijsbijstelling wordt ingezet ten behoeve van het budgettaire beeld van VWS (44,9 miljoen euro structureel).

Structurele onderuitputting

Op verschillende beleidsartikelen wordt omgebogen om structureel de onderuitputting te verminderen. Het betreft: 30,2 miljoen euro op artikel 1 Volksgezondheid; 13,6 miljoen euro op artikel 2 Curatieve zorg; 19,4 miljoen euro op artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning; 22,8 miljoen euro op artikel 4 Zorgbreed beleid; 3,6 miljoen euro op artikel 5 Jeugd; 14,8 miljoen euro op artikel 6 Sport en bewegen en 0,9 miljoen euro op artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering Tweede Wereldoorlog.

Veelbelovende zorg

Het budget voor de subsidieregeling veelbelovende zorg wordt structureel verlaagd met 30 miljoen euro ten behoeve van het budgettaire beeld van VWS.

Overige ombuigingen

Er zijn verschillende overige ombuigingen, waaronder op opleidingen en ondersteuning van hygiëne en infectiepreventie (2,6 miljoen euro structureel), intergenerationeel wonen (3 miljoen euro structureel vanaf 2028), en topsport (1,4 miljoen euro structureel).

Kasschuiven

Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA)

Dit betreft een kasschuif voor het naar voren halen van middelen voor de subsidieregeling bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA). In totaal wordt 22,5 miljoen euro uit latere jaren naar 2024 geschoven.

Stimuleringsregeling zorggeschikte woningen

Voor de stimuleringsregeling zorggeschikte woningen wordt er 39,5 miljoen euro uit 2024 en 30 miljoen euro uit 2025 geschoven naar latere jaren. Vanwege de systematiek van de regeling vindt een groot gedeelte van de uitgaven later plaats dan de aanvraag.

Pallas

De beschikbare middelen worden voor 100 miljoen euro verplaatst van 2025 naar 2029 op basis van een actuele kasverwachting voor de financiering van het project.

Overige kasschuiven

Het project Medicatieoverdracht in de keten vindt plaats in latere jaren, waardoor er 36,8 miljoen euro uit 2024 t/m 2026 naar 2027 wordt geschoven. Daarnaast worden onder andere middelen uit 2024 en 2025 geschoven naar latere jaren voor de Stimuleringsregeling Innovatie TAZ-WOZO (SIT-regeling) en voor versterking van de basiszorg.

Kasschuiven investeringsplafond

Pharma NL

De beschikbare middelen worden in een actueel kasritme geplaatst op basis van verleende opdrachten.

DUTCH

De beschikbare middelen worden voor 39,8 miljoen euro verplaatst naar 2025 op basis van de projectbegroting voor 2024.

Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

Gegevensuitwisseling

Vanaf de aanvullende post worden middelen voor 2024 overgeheveld voor totstandkoming en implementatie van generieke functies, voor de totstandkoming van een landelijk dekkend netwerk van infrastructuren en voor gegevensuitwisseling op de BES-eilanden. De resterende middelen voor gegevensuitwisseling blijven beschikbaar op de aanvullende post. Hiervoor zal een definitief bestedingsplan worden opgesteld ten behoeve van de ontwerpbegroting 2025.

Frictiekosten budget jeugd

In de Hervormingsagenda Jeugd wordt gewerkt aan een transformatie van de gesloten jeugdhulp. De middelen voor de SPUK frictiekosten voor 2026 t/m 2028 worden naar de VWS-begroting overgeheveld om in de uitvoering van de SPUK niet vast te lopen. De middelen voor 2024 en 2025 zijn reeds beschikbaar op de VWS-begroting.

Overige overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

Er worden middelen uit de envelop Werk aan Uitvoering overgeheveld (in totaal 11,9 miljoen euro tot en met 2029) en voor de uitvoeringskosten van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo (5,2 miljoen euro structureel). Daarnaast wordt loon- en prijsontwikkeling over de coalitieakkoordmiddelen overgeheveld naar de VWS-begroting (4,4 miljoen euro cumulatief in 2024 tot en met 2028).

Overboekingen Aanvullende Post

Uitvoeringskosten herstel kinderopvangtoeslag

Het CAK heeft in 2024 1,4 miljoen euro aan uitvoeringskosten in verband met de afwikkeling van de kinderopvangtoeslagaffaire.

Overboekingen met andere begrotingen

Accountability Oekraïne

Eind november 2023 heeft het kabinet bekendgemaakt middelen beschikbaar te maken voor waarheidsvinding en gerechtigheid voor Oekraïne (accountability). Conform afspraak worden de incidentele en structurele kosten gedekt door middel van evenredige bijdragen van de verschillende departementale begrotingen.

Nationaal actieplan dakloosheid

In het kader van de aanpak van dakloosheid wordt vanaf 2024 structureel in totaal 55 miljoen euro extra toegekend aan 43 centrumgemeenten mo/bw. Deze middelen voor het Nationaal actieplan dakloosheid worden overgeboekt naar het gemeentefonds en worden als decentralisatieuitkering verwerkt in de meicirculaire 2024.

Overige overboekingen met andere begrotingen

Voor de bekostiging van de SPUK niet beoogde jeugdzorgkosten wordt in 2024 60 miljoen euro overgeboekt van het Gemeentefonds naar de VWS-begroting. Met deze middelen worden de SPUK-aanvragen van gemeenten bekostigd. Er zijn daarnaast verschillende kleinere overboekingen met andere begrotingen, zoals een overboeking naar het Ministerie van Financiën van middelen voor P-Direkt die teveel waren begroot (0,4 miljoen euro structureel).

Plafondcorrecties

Oekraïne

De Oekraïne regelingen op de VWS-begroting worden verlengd zodat de zorg op basis van de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming kan doorgaan. Er komen opnieuw middelen beschikbaar voor de meerkosten die gemeenten maken bij de zorg aan Oekraïense ontheemden van 2023 tot en met het eerste kwartaal van 2026 (cumulatief 37,2 miljoen euro). Voor de Subsidieregeling Onverzekerde Vreemdelingen wordt 28,1 miljoen euro toegevoegd over de jaren 2024 tot en met 2026. Dat is deels het gevolg van een nieuwe prognose van het CAK, waardoor de kosten in 2025 worden ingeschat op 15 miljoen euro. Dit is 9 miljoen euro hoger dan de eerdere verwachting.

Corona

Voor 2024 wordt 9 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het RIVM en 3 miljoen euro voor de GGD GHOR. In de eerdere raming van de benodigde middelen was namelijk nog geen rekening gehouden met een najaarscampagne. Bij de GGD’en is in 2024 een meevaller van 12 miljoen euro ontstaan doordat de doorlopende verplichtingen lager zijn uitgevallen dan eerder geraamd.

Voor 2025 wordt budget beschikbaar gesteld voor de COVID-vaccinaties: 28 miljoen euro voor het RIVM, 46,5 miljoen euro voor de GGD GHOR en 70 miljoen euro voor de GGD’en. Er wordt daarnaast 30,5 miljoen euro beschikbaar gesteld op de aanvullende post van het ministerie van Financiën. Dit kan in afstemming met Financiën bij de Miljoenennota worden overgeheveld naar de VWS-begroting, indien blijkt dat meer middelen nodig zijn voor de COVID-vaccinaties dan nu reeds beschikbaar gesteld.

Er wordt in 2024 11,7 miljoen euro gereserveerd voor de aanvullende aanschaf van COVID vaccins voor de najaarscampagne. Deze ruimte bestaat deels uit bestellingen die eerst gepland waren voor 2025, waardoor de uitgaven in 2025 dalen met 8,7 miljoen euro.

Daarnaast vinden er correcties plaats van het budget voor RescEU aan de uitgaven- en ontvangstenkant.

IJklijnen met premiegefinancierde zorguitgaven

Er wordt vanaf 2025 structureel 12,5 miljoen euro voor counseling 20-wekenecho overgeheveld van de premiegefinancierde zorguitgaven naar de VWS-begroting. Daarnaast zijn er ijklijnen voor IZA-transformatiemiddelen, een tijdelijke subsidie IC en het programma zorgcoördinatie.

Overige plafondcorrecties

De extrapolatie van RescEU budget dat Coronabudget betrof wordt ongedaan gemaakt (-9,4 miljoen euro in 2027) en er vindt een correctie plaats van de loonbijstelling (-0,2 miljoen euro in 2026 en 2027). Ook zijn er overboekingen van middelen die op andere begrotingen en plafonds staan, zoals de overboeking van middelen gerelateerd aan de verhoging van het minimumloon, die gereserveerd waren op de plafond Sociale Zekerheid op de SZW-begroting (1,5 miljoen euro structureel).

Loonbijstelling

De jaarlijkse loonbijstelling wordt overgeboekt naar de VWS begroting. Het betreft 215,8 miljoen euro structureel voor budgettair kader Rijksbegroting, 22,6 miljoen euro structureel voor budgettair kader Zorg en 0,1 miljoen euro structureel voor het investeringsplafond.

Prijsbijstelling

De jaarlijkse prijsbijstelling wordt overgeboekt naar de VWS begroting. Het betreft 32,4 miljoen euro structureel voor budgettair kader Rijksbegroting, 2,6 miljoen euro structureel voor budgettair kader Zorg en 18 duizend euro  structureel voor het investeringsplafond.

Eindejaarsmarge

Negatieve eindejaarsmarge uitgavenplafond Zorg

Op plafond Z had VWS in 2023 een overschrijding, waardoor er sprake is van een negatieve eindejaarsmarge (-27,9 miljoen euro). Deze wordt onder intensiveringen ingevuld.

Aanvulling eindejaarsmarge revolverend fonds

Deze mutatie betreft een deel (9,7 miljoen euro) van de stimuleringsregeling wonen en zorg. De middelen kunnen, zolang de regeling bestaat, revolveren voor nieuwe leningen voor planontwikkeling van woonzorginitiatieven.

Overige eindejaarsmarge

VWS ontvangt de reguliere eindejaarsmarge op plafond Rijksbegroting (55,7 miljoen euro) en het investeringsplafond (4,7 miljoen euro).

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Desalderingen

Er vindt een correctie plaats van een desaldering voor RescEU (-9,4 miljoen euro in 2026) en er vinden in 2024 desalderingen plaats voor SPUK Sport (17,6 miljoen euro) envoor het eigenrisicodragerschap voor de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (2,6 miljoen euro).

Technisch

Er zijn verschillende technische mutaties binnen de VWS-begroting geweest, die budgettair op nul sluiten.

Niet-plafondrelevant

Macromutaties

De ramingenvoor de Rijksbijdrage Wlz (2,3 miljard euro structureel), de Rijksbijdrage 18- (28,5 miljoen euro structureel), de bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK, 100,8 miljoen euro structureel) en zorgtoeslag (432 miljoen euro structureel) worden bijgesteld naar aanleiding van de nieuwe raming in het Centraal Economisch Plan.

Amendementen besparingen Wlz en spraakcomputers

Op de VWS-begroting is als gevolg van het aangenomen amendement Dobbe (36410-XVI, nr. 39), dat als doel heeft de ingeboekte besparing in het Wlz-kader ongedaan te maken, in 2024 193 miljoen euro toegevoegd aan de Rijksbijdrage Wlz. Op dezelfde manier is 1,8 miljoen euro in 2024 aan de Rijksbijdrage Wlz toegevoegd als gevolg van het aangenomen amendement Westerveld, dat als doel heeft spraakcomputers voor specifieke doelgroepen in de Wlz te financieren.

Tegemoetkoming specifieke zorgkosten

Het aantal verzilveringen van deze regeling is gestegen en gaat gepaard met een gemiddeld hoger bedrag. De raming wordt met 20 miljoen euro structureel omhoog bijgesteld.

IJklijn amendementen besparingen Wlz en spraakcomputers

De middelen voor de amendementen worden vanuit de VWS-begroting overgeheveld naar het Uitgavenplafond Zorg om uitvoering te geven aan beide amendementen.

Ontvangsten

Meevallers

Surplus eigen vermogen CIBG

Het eigen vermogen van het CIBG dat boven 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen 3 jaar uitkomt, wordt conform regeling agentschappen afgeroomd.

Surplus eigen vermogen RIVM

Het eigen vermogen van het RIVM dat boven 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen 3 jaar uitkomt, wordt conform regeling agentschappen afgeroomd.

Tegenvallers

Er is een tegenvaller op de ontvangsten van artikel 4 Zorgbreed beleid (0,3 miljoen euro).

Ombuigingen

Structurele onderuitputting

De raming van de ontvangsten wordt met 18,5 miljoen euro bijgesteld, om structureel de onderuitputting te verminderen.

ZonMw

Het onderzoeksbudget waar ZonMw een invulling voor kan geven wordt voor de jaren 2024 en 2025 in totaal met 70 miljoen euro naar beneden bijgesteld ten behoeve van het budgettaire beeld. Deze middelen komen als ontvangsten terug in de begroting.

Plafondcorrecties

Corona

Door de definitieve vaststelling van de Zorgbonus en de subsidieregeling Coronabanen in de Zorg (COZO) wordt de ontvangstenraming met 19 miljoen euro verhoogd. Ook wordt het budget voor RescEU gecorrigeerd voor de eerdere onjuiste extrapolatie en kasschuif van de beschikbare middelen. Daarnaast worden de verwachte uitgaven en ontvangsten van RescEU aangepast aan het actuele beeld van het gebruik van de noodvoorraad.

Correctie RescEU

De kasschuif van RescEU middelen die ten onrechte niet als Coronagerelateerd aangemerkt waren wordt gecorrigeerd (9,4 miljoen euro in 2026).

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Desalderingen

Er vindt een correctie plaats van een desaldering voor RescEU (-9,4 miljoen euro in 2026) en er vinden in 2024 desalderingen plaats voor SPUK Sport (17,6 miljoen euro) envoor het eigenrisicodragerschap voor de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (2,6 miljoen euro).

Technisch

Er zijn verschillende technische mutaties binnen de VWS-begroting geweest, die budgettair op nul sluiten.

Zorg

Stand Basisstand (Miljoenennota) 100.964 105.945 112.334 118.753 124.707 0
Meevallers ‒ 770 ‒ 298 ‒ 175 ‒ 165 ‒ 170 ‒ 155
Pandemische Paraatheid ‒ 12 ‒ 8
Meevaller apotheekzorg ‒ 220 ‒ 60
Actualisatie Q4 Zvw ‒ 228 ‒ 153 ‒ 98 ‒ 88 ‒ 93 ‒ 78
Actualisatie Wlz ‒ 310 ‒ 77 ‒ 77 ‒ 77 ‒ 77 ‒ 77
Tegenvallers 90 115 110 110 110 110
Actualisatie Q4 Zvw 85 110 110 110 110 110
Actualisatie Wlz (buiten contracteerruimte) 5 5
Intensiveringen 289 360 360 360 360
Geneesmiddelenvergoedingssysteem 140 140 140 140 140
Pakketadviezen fysiotherapie 4 2 2 1 1
Paramedische herstelzorg 10
Sturing doelmatigheid via tarieven 70 74 74 74 74
Taakstelling niet-IZA sectoren 65 145 145 145 145
Ombuigingen ‒ 41 ‒ 439 ‒ 229 ‒ 229 ‒ 229 ‒ 229
Aanpassing wet geneesmiddelenprijzen ‒ 41 ‒ 166 ‒ 166 ‒ 166 ‒ 166 ‒ 166
Besparing zorgkosten RS-vaccinatie ‒ 16 ‒ 16 ‒ 16 ‒ 16 ‒ 16
Bijstelling voorwaardelijke toelating ‒ 10
Bijstelling Wmo ‒ 30 ‒ 30 ‒ 30 ‒ 30 ‒ 30
Herijken beschikbaarheidsbijdrage acute verloskunde ‒ 5 ‒ 5 ‒ 5 ‒ 5 ‒ 5
Pakketmaatregel Codeïne ‒ 13 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 13
Transformatiemiddelen IZA ‒ 200
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 96 ‒ 120 ‒ 103 ‒ 103 ‒ 102 ‒ 102
Overhevelingen naar Gemeentefonds ‒ 93 ‒ 96 ‒ 89 ‒ 89 ‒ 89 ‒ 89
Overige overboekingen met andere begrotingen ‒ 2 ‒ 24 ‒ 14 ‒ 14 ‒ 12 ‒ 12
Plafondcorrecties 257 ‒ 367 ‒ 1.151 ‒ 1.650 ‒ 1.349 ‒ 1.809
Amendement Dobbe: terugdraaien besparingen Wlz-kader 193
Loon- en prijsbijstelling 60 49 23 ‒ 15 422
Amendement Westerveld: vergoeding spraakcomputers 2
Verwerking MLT 2025-2028 2 ‒ 416 ‒ 1.175 ‒ 1.636 ‒ 1.771 ‒ 1.809
Extrapolatie 131.557
Extrapolatie 131.557
Technisch 0 0 0 0 0 0
Overig technisch 0 0 0 0 0 0
Stand Voorjaarsnota 100.405 105.126 111.146 117.076 123.327 129.732
Stand Basisstand (Miljoenennota) 5.695 5.823 6.155 6.412 6.699 0
Meevallers 33 40 60 80 86 92
Actualisatie eigen bijdrage Wlz 33 40 60 80 86 92
Tegenvallers ‒ 63 ‒ 62 ‒ 65 ‒ 67 ‒ 66
Actualisatie raming eigen risico ‒ 63 ‒ 62 ‒ 65 ‒ 67 ‒ 66
Ombuigingen 0 16 25 34 34
Compensatie vervallen ouderentoeslag (CVO) 0 16 25 34 34
Plafondcorrecties ‒ 2 2 ‒ 25 ‒ 47 ‒ 58
Verwerking MLT 2025-2028 ‒ 2 2 ‒ 25 ‒ 47 ‒ 58
Extrapolatie 6.980
Extrapolatie 6.980
Stand Voorjaarsnota 5.727 5.797 6.172 6.427 6.705 6.983

Uitgaven

Meevallers     

Pandemische Paraatheid

Dit betreft een meevaller op de beschikbare middelen voor vervoer in het kader van pandemische paraatheid van 5,6 miljoen euro in 2024 en 4,4 miljoen euro in 2025. Daarnaast is er een meevaller op de beschikbare middelen voor zorgcoördinatie van 6,1 miljoen euro in 2024 en 3,9 miljoen euro in 2025.

Meevaller apotheekzorg

De doorwerking van de inflatie in de prijsontwikkeling bij apotheekzorg verloopt trager dan eerder bij de compensatie voor de prijsontwikkeling is verondersteld. Dit leidt tot een bijstelling van 220 miljoen euro in 2024 en 60 miljoen euro in 2025.

Actualisatie Q4 Zvw

Op basis van gegevens uit de vierde kwartaalrapportage 2023 van het Zorginstituut zijn de Zvw-uitgaven geactualiseerd. De meest omvangrijke meevallers deden zich voor bij de sectoren beschikbaarheidsbijdrage opleidingen (150 miljoen euro in 2024 en 15 miljoen euro structureel) en apotheekzorg (47 miljoen euro structureel). Bij de IZA-sectoren bepalen de in het IZA overeengekomen meerjarige financiële kaders de hoogte van de geraamde uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg en vindt op dit moment geen actualisatie plaats.

Actualisatie Wlz

Op basis van de februaribrief van de NZa is de raming voor het Wlz-kader bijgesteld. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van 310 miljoen euro in 2024. Hiervan heeft  233 miljoen euro een incidenteel karakter en werkt 77 miljoen euro door naar 2025 en latere jaren.

Tegenvallers

Actualisatie Q4 Zvw

Op basis van gegevens uit de vierde kwartaalrapportage 2023 van het Zorginstituut en informatie van de NZa zijn de Zvw-uitgaven geactualiseerd. De meest omvangrijke tegenvallers deden zich voor in de sectoren overige curatieve zorg (34,3 miljoen euro structureel), fysiotherapie (19,0 miljoen euro structureel) en hulpmiddelen (16,2 miljoen euro structureel). Bij de IZA-sectoren bepalen de in het IZA overeengekomen kaders de hoogte van de geraamde uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg en vindt op dit moment geen actualisatie plaats.

Actualisatie Wlz (buiten contracteerruimte)

Op basis van gegevens uit de vierde kwartaalrapportage 2023 van het Zorginstituut zijn de uitgaven voor opleidingen in de Wlz in 2024 en 2025 met 5 miljoen euro opwaarts bijgesteld.

Intensiveringen

Geneesmiddelenvergoedingssysteem

Het afstel van de maatregel modernisering Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) leidt tot 140 miljoen euro structureel hogere uitgaven voor apotheekzorg. De dekking vindt plaats door een aanpassing van de Wet geneesmiddelenprijzen (127 miljoen euro structureel) en de uitname van codeïne uit het verzekerde pakket (13 miljoen euro structureel).

Pakketwijziging fysiotherapie

De aanspraak voor paramedisch zorg in het basispakket wordt gewijzigd (1,1 miljoen euro structureel). Het maximumaantal behandelingen voor gesuperviseerde oefentherapie bij COPD komt te vervallen. De aanspraak wordt daarnaast uitgebreid met langdurige gepersonaliseerde gesuperviseerde actieve oefentherapie bij reumatoïde artritis met ernstige functionele beperkingen.

Paramedische herstelzorg

In afwachting van het onderzoek naar de effectiviteit van paramedische herstelzorg wordt 10 miljoen euro gereserveerd voor mogelijke verlenging van de voorwaardelijke toelating in 2025.

Sturing doelmatigheid via tarieven

In het Coalitieakkoord is een maatregel opgenomen om doelmatigheid te bevorderen in de tariefstelling, door normatieve elementen toe te voegen in sectoren waar vaste of maximumtarieven worden gehanteerd. Naar aanleiding van het NZa-advies over deze maatregel (TK 29689, nr. 1239) heeft het kabinet besloten deze maatregel niet uit te voeren. Dit leidt tot een besparingsverlies van 73,5 miljoen euro. Dit besparingsverlies wordt opgevangen met diverse maatregelen op de begroting van VWS.

Taakstelling niet-IZA sectoren

Bij Voorjaarsnota 2023 is besloten tot een taakstelling op niet-IZA-sectoren. In deze Voorjaarsnota wordt structurele dekking van deze taakstelling van 145 miljoen euro gevonden met diverse maatregelen op de begroting van VWS.

Ombuigingen

Aanpassing Wet Geneesmiddelenprijzen

De tijdelijke beleidsregel bij de Wet Geneesmiddelenprijzen wordt aangepast zodat deze beter wordt gericht op de onderkant van de geneesmiddelenmarkt. Omdat er minder geneesmiddelen zullen zijn waarvoor een verhoogde maximumprijs zal gelden, levert dit een besparing op. Deze maatregel dient onder andere als invulling van de van het besparingsverlies door het afstellen van de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem.

Besparing zorgkosten RS-vaccinatie

Door opname van het RS-vaccin in het Rijksvaccinatieprogramma ontstaat een besparing van 8 miljoen euro in het kader apotheekzorg en 8 miljoen euro in het kader medisch-specialistische zorg.

Bijstelling Wmo

Er vindt een bijstelling van 30 miljoen euro structureel plaats vanaf 2025 op de nog onverdeelde groeiruimte Wmo.

Herijken beschikbaarheidbijdrage acute verloskunde

De NZa is voornemens de beschikbaarheidsbijdrage acute verloskunde te herijken. De verwachte opbrengst bedraagt structureel 4,5 miljoen euro.

Pakketmaatregel Codeïne

Het Zorginstituut heeft op basis van het eind 2023 ontwikkelde afwegingskader noodzakelijk te verzekeren zorg een pakketadvies over codeïne in voorbereiding. Met de (gedeeltelijke) uitname van codeïne uit het verzekerde pakket wordt naar verwachting vanaf 2025 een besparing van 13 miljoen euro gerealiseerd. Deze maatregel dient als invulling van het besparingsverlies door het afstellen van de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem.

Bijstelling voorwaardelijke toelating

De geraamde totale uitgaven voor voorwaardelijke toelating (VT) vallen in 2025 10 miljoen euro lager uit.

Transformatiemiddelen IZA

De raming voor de transformatiemiddelen IZA in 2025 wordt in 2025 met € 200 miljoen verlaagd. Tegenover deze verlaging wordt in de jaren 2024-2027 ruimte voor loon- en prijsbijstelling gealloceerd naar de transformatiemiddelen IZA.

Overboekingen met andere begrotingen

Overboekingen naar Gemeentefonds

Er zijn middelen overgeheveld naar het Gemeentefonds: de LPO tranche voor de Wmo (-89 miljoen euro structureel) en een schuif van de Wlz naar de Wmo voor hulpmiddelen (-4,5 miljoen euro in 2024 en ‒ 6,7 miljoen euro in 2025).

Overige overboekingen met andere begrotingen

Dit betreft meerdere overboekingen met het plafond Rijksbegroting. Het gaat om de overheveling van de middelen bestemd voor counseling bij de 20-weken echo (-12,5 miljoen euro structureel), de tijdelijke subsidie voor IC-capaciteit (-9 miljoen euro in 2024 en 2025), het programma zorgcoördinatie (-1,9 miljoen euro in 2025 en 1,6 miljoen euro in 2026 en 2027), het gereserveerde budget voor 113 zelfmoordpreventie (-0,6 miljoen euro in 2024 en ‒ 0,7 miljoen euro in 2025) en IZA transformatiemiddelen (7,3 miljoen euro in 2024.

Plafondcorrecties

Amendement Dobbe: terugdraaien besparingen Wlz-kader

De middelen om het amendement Dobbe (TK 36410 XVI, nr. 36) voor het ongedaan maken van besparingen in de Wlz voor 2024 uit te voeren worden overgeboekt naar het Uitgavenplafond Zorg (193 miljoen euro in 2024).

Loon- en prijsbijstelling

De gereserveerde loon- en prijsbijstelling op het artikel nominaal en overdeeld is t/m 2028 voor de Zvw, Wlz en de Wmo geactualiseerd op basis van de grondslagen uit de Ontwerpbegroting 2024. De bijstelling in 2029 is verwerkt in de extrapolatie.

Amendement Westerveld: vergoeding spraakcomputers

De middelen om het amendement Westerveld (TK 36410 XVI, nr. 39) over de vergoeding van spraakcomputers worden vanuit de Rijksbijdrage Wlz middelen overgeboekt naar de het Uitgavenplafond Zorg (1,8 miljoen euro in 2024).

Verwerking MLT 2025-2028

De loon- en prijsontwikkeling en de volumegroei in de Zvw, Wlz en de Wmo worden bijgesteld op basis van de Middellangetermijnraming 2025-2028 van het CPB.

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingspe­ riode zijn de begrotingstanden 2028 geëxtrapoleerd naar 2029.

Technisch

Overig technisch

Er zijn enkele budget neutrale schuiven verwerkt, waaronder de uitdeling van de loon- en prijs indexatie.

Ontvangsten

Meevallers

Actualisatie eigen bijdrage Wlz

Op basis van de cijfers uit de vierde kwartaalrapportage van het Zorginstituut is de raming van de eigen bijdrage Wlz geactualiseerd met structureel 92 miljoen euro.

Tegenvallers

Actualisatie eigen risico

Jaarlijks levert de Erasmus School of Health & Policy Management de nieuwste kostenverdeling van de zorguitgaven over kostenklassen. Dit jaar betreft het de realisatiegegevens over 2021. De kostenverdelingen beschrijven per sector hoe de kosten verdeeld zijn over de populatie. Op basis daarvan herijkt VWS het eigen risico model en de raming.

Ombuigingen

Compensatie vervallen ouderentoeslag (CVO)

De compensatie vervallen ouderentoeslag (CVO) en de extra vermogensvrijstellig niet-AOW’ers zijn vermogensvrijstellingen binnen de eigen bijdragen Wlz en beschermd wonen Wmo 2015. Beide vermogensvrijstellingen worden afgeschaft (de CVO over een periode van drie jaar), omdat vanwege ontwikkelingen in zowel de fiscaliteit als de eigen bijdragen de beleidsdoelen van deze vermogensvrijstellingen inmiddels zijn behaald. De maatregelen leveren gezamenlijk structureel 34 miljoen euro op.

Plafondcorrecties

Verwerking MLT 2025-2028

De ontwikkeling van het eigen risico in de Zvw en de eigen betalingen in de Wlz worden bijgesteld op basis van de Middellangetermijnraming 2025-2028 van het CPB.

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingspe­ riode zijn de begrotingstanden 2028 geëxtrapoleerd naar 2029.

Gemeentefonds en Provinciefonds (inclusief accres)

Gemeentefonds

Stand Basisstand (Miljoenennota) 42.874 42.259 38.414 38.281 38.097 0
Intensiveringen 719 1.149 811 784 763 738
Incidentele compensatie in grondslag 719 649 136 109 88 63
Besparingsverlies jeugd 500
Schrappen oploop opschalingskorting 675 675 675 675
Kasschuiven 0 0 0 0
Kasschuiven 0 0 0 0
Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV 72
Uitvoeringskosten omgevingswet 72
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 350 ‒ 660 510 508 508 508
Afrekening ruimte onder plafond BCF 2023 214
LPO 2024 beschermd wonen 89 89 89 89 89 89
Tegemoetkoming sociaal ontwikkelbedrijven 64
Nationaal actieplan dakloosheid 55 55 55 55 55 55
Werkdruk verlaging jeugdbescherming 30 30 30 30 30 30
Verhoging begeleidingsbudget beschut werken 23 25 27 28 30 32
Compensatieregeling niet beoogde kosten jeugdzorg ‒ 60
Bijstelling tranche 2024 ‒ 813 ‒ 853 322 319 317 315
Overige overboekingen met andere begrotingen 49 ‒ 7 ‒ 13 ‒ 14 ‒ 14 ‒ 14
Plafondcorrecties 46 45 45 40 40 40
Aanpak armoede en schulden 40 40 40 40 40 40
Overige plafondcorrecties 6 5 5
Loonbijstelling 115 111 107 103 99 95
Loonbijstelling 115 111 107 103 99 95
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0
Eindejaarsmarge ‒ 137
Eindejaarsmarge ‒ 137
Extrapolatie 38.036
Extrapolatie 38.036
Technisch 0 0 0 8 18
Correctie extrapolatie participatie 8 18
Overig technisch 0 0 0 0 0
Stand Voorjaarsnota 43.339 42.904 39.886 39.717 39.515 39.434

Uitgaven

Intensivering

Incidentele compensatie in grondslag

Het vervroegd invoeren van de bbp-systematiek in 2024 resulteert in wijzigingen op hoofdstuk 60. Deze worden deels opgevangen door mutaties in de grondslag zodat de impact hiervan op de lopende begroting van gemeenten wordt verkleind en het gemeentefonds vanaf 2026 per saldo minimaal stijgt met de hoogte van de oploop van de opschalingskorting.

Schrappen oploop opschalingskorting

De oploop van de opschalingskorting wordt vanaf 2026 geschrapt. Dit resulteert in een plus van 675 miljoen op het gemeentefonds.

Besparingsverlies jeugd

In het coalitieakkoord Rutte IV is een aanvullende besparing in het kader van Jeugdzorg (wat zowel jeugdhulp als jeugdbescherming en jeugdreclassering omvat) van structureel 511 miljoen euro opgenomen. Het kabinet komt in augustus met een wetsvoorstel voor een eigen bijdrage met als beoogde inwerkingtreding 1 januari 2026. Het ministerie van VWS start parallel de internetconsultatie en uitvoeringstoetsen, die voor het einde van het jaar afgerond zullen zijn. Daarmee zijn de mogelijke voorbereidingen getroffen waarmee een besluit genomen kan worden. Voor 2025 wordt het besparingsverlies ingevuld met diverse besparingsmaatregelen op de begroting van VWS.

Kasschuiven

Betreft een correctie op een kasschuif uit de eerste suppletoire begroting 2023. Deze kasschuif is noodzakelijk omdat in miljoenennotajaar 2023 het begrotingsjaar 2029 nog niet te muteren was.

Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

Uitvoeringskosten omgevingswet

Betreft het overboeken van de op de Aanvullende Post gereserveerde middelen in 2024 voor de uitvoeringskosten Omgevingswet. Het gaat om een incidentele tegemoetkoming van 71,5 miljoen euro in de transitiekosten die gemeenten maken bij de invoering van de omgevingswet.

Overboekingen naar andere begrotingen

Afrekening ruimte onder plafond BCF 2023

Provincies en gemeenten kunnen gedurende een begrotingsjaar de door hen betaalde BTW, onder voorwaarden, declareren bij het BTW-compensatiefonds (BCF). Het BCF kent jaarlijks een plafond. Wanneer er aan het eind van het jaar minder gedeclareerd is dan het vastgestelde plafond, dan wordt hetrestant naar rato toegevoegd aan het provinciefonds en gemeentefonds.

LPO 2024 beschermd wonen

Betreft de toedeling van de loon-en prijsontwikkeling tranche 2024 voor de integratie uitkering beschermd wonen.

Tegemoetkoming sociaal ontwikkelbedrijven

Betreft een overboeking vanuit het ministerie van SZW voor een tegemoetkoming van de sociaal ontwikkelbedrijven.

Nationaal actieplan dakloosheid

Betreft een structurele overboeking vanuit het ministerie van VWS voor het nationaal actieplan dakloosheid. Met dit actieplan zet het kabinet in op het voorkomen van dakloosheid, om- en afbouw van de maatschappelijke opvang en het realiseren van woonplekken met passende ondersteuning voor (dreigend) dakloze jongeren en volwassenen.

Werkdruk verlaging jeugdbescherming

Betreft een structurele overboeking vanuit het ministerie van J&V ten behoeve van de werkdruk verlaging in de jeugdbescherming.

Verhoging begeleidingsbudget beschut werken

Betreft een structurele overboeking vanuit het ministerie van SZW voor een verhoging van het begeleidingsbudget voor beschut werk voor mensen met een arbeidsbeperking.

Compensatieregeling niet beoogde kosten jeugd

Betreft een overboeking naar het ministerie van VWS ten behoeve van de specifieke uitkering voor de compensatieregeling niet beoogde kosten jeugdzorg. Binnen het gemeentefonds komt 32,1 miljoen van het bedrag uit de integratie-uitkering Voogdij/18+ en een 27,9 miljoen uit de algemene uitkering.

Bijstelling tranche 2024

Zie Incidentele compensatie in grondslag.

Overige overboekingen met andere begrotingen

Betreft het totaal van diverse overboekingen vanuit andere begrotingshoofdstukken naar de begroting van het Gemeentefonds. Hiervan is de grootste overboeking 32,5 miljoen euro vanuit het ministerie van SZW voor de vangnetconstructie energietoelage.

Plafondcorrecties

Aanpak armoede en schulden

Betreft een overboeking vanuit het ministerie van SZW van 40 miljoen euro voor de versterking van gemeentelijke dienstverlening bij de aanpak van armoede en schulden.

Overige plafondcorrecties

Betreft het totaal van diverse plafondcorrecties. Hiervan is de grootste een overboeking vanuit het ministerie van SZW voor het programma Regionale doelgroep specifieke aanpak.

Loonbijstelling

De tranche 2024 van de loonbijstelling wordt overgemaakt naar het gemeentefonds. Deze reeks bevat loonbijstelling voor de voormalige integratie-uitkering voogdij 18+ en voor de integratie-uitkering wonen en Participatie.

Prijsbijstelling

De tranche 2024 van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar het gemeentefonds. Deze reeks bevat prijsbijstelling voor de voormalige integratie-uitkering voogdij 18+ en de integratie-uitkering wonen en Participatie.

Eindejaarsmarge

In 2023 is er te veel uitbetaald aan gemeenten zoals toegelicht in het Financieel Jaarverslag Rijk 2023. Deze bedragen worden in 2024 teruggestort uit het gemeentefonds. Het gemeentefonds kent een ongelimiteerde eindejaarsmarge. Hiermee ontvangen de gemeenten alsnog alle middelen waar ze recht op hebben, en betalen ze het geld terug wanneer er te veel is uitbetaald.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van het Gemeentefonds.

Technisch

Correctie extrapolatie participatie

Betreft een correctie op de extrapolatie 2028 en 2029 voor het onderdeel Participatie binnen de Algemene uitkering. Deze correctie hangt samen met de afspraken die zijn gemaakt met betrekking tot de overheveling van twee deelbudgetten voor nieuwe doelgroepen uit de integratie-uitkering Participatie naar de algemene uitkering.

Overig technisch

Enkele technische correcties die per saldo op nul sluiten.

Provinciefonds

Stand Basisstand (Miljoenennota) 3.341 3.216 2.930 2.891 2.891 0
Intensiveringen 176 188 57 58 57 57
Incidentele compensatie in grondslag 176 188 17 18 17 17
Schrappen oploop opschalingskorting 40 40 40 40
Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV 1
Uitvoeringskosten omgevingswet 1
Overboekingen met andere begrotingen 88 ‒ 180 30 30 27 27
Regionaal OV 227
Afrekening ruimte onder plafond BCF 2023 33
Bijstelling tranche 2024 ‒ 176 ‒ 183 26 26 26 26
Overige overboekingen met andere begrotingen 4 3 4 4 1 1
Plafondcorrecties 6
Versterking vergunningverlening maatwerkaanpak 6
Eindejaarsmarge 0
Eindejaarsmarge 0
Extrapolatie 2.891
Extrapolatie 2.891
Stand Voorjaarsnota 3.611 3.224 3.017 2.978 2.976 2.975

Uitgaven

Intensiveringen

Incidentele compensatie in grondslag

Het vervroegd invoeren van de bbp-systematiek in 2024 resulteert in wijzigingen op hoofdstuk 61. Deze worden deels opgevangen door mutaties in de grondslag zodat de impact hiervan op de lopende begroting van provincies wordt verkleind en het provinciefonds vanaf 2026 per saldo minimaal stijgt met de hoogte van de oploop van de opschalingskorting.

Schrappen oploop opschalingskorting

De oploop van de opschalingskorting wordt vanaf 2026 geschrapt. Dit resulteert in een plus van 40 miljoen op het provinciefonds.

Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

Uitvoeringskosten omgevingswet

Betreft het vrijgeven van de op de Aanvullende Post gereserveerde middelen in 2024 voor de uitvoeringskosten Omgevingswet. Het gaat om een incidentele tegemoetkoming van 1 miljoen euro in de transitiekosten die provincies maken bij de invoering van de omgevingswet.

Overboekingen met andere begrotingen

Regionaal OV

Betreft een drietal overboekingen vanuit het ministerie van IenW met betrekking tot decentralisatie-uitkeringen voor het regionale OV. Deze middelen worden verstrekt ter uitvoering van de motie Bikker c.s. en het kabinetsbesluit van 17 november 2023 over het aanbod en de betaalbaarheid van het OV in 2024.

Afrekening ruimte onder plafond BCF 2023

Provincies en gemeenten kunnen gedurende een begrotingsjaar de door hen betaalde BTW, onder voorwaarden, declareren bij het BTW-compensatiefonds (BCF). Het BCF kent jaarlijks een plafond. Wanneer er aan het eind van het jaar minder gedeclareerd is dan het vastgestelde plafond, dan wordt hetrestant naar rato toegevoegd aan het provinciefonds en gemeentefonds.

Bijstelling tranche 2024

Zie Incidentele compensatie in grondslag.

Overige overboekingen met andere begrotingen

Betreft het totaal van diverse overboekingen vanuit andere begrotingshoofdstukken naar de begroting van het Provinciefonds.

Plafondcorrectie

Versterking vergunningverlening maatwerkaanpak

Betreft een overboeking vanuit het ministerie van EZK voor het programma Versterking vergunningverlening maatwerkaanpak.

Eindejaarsmarge

In 2023 zijn niet alle uitkeringen volledig uitbetaald aan provincies. Overschrijding van het provinciefonds in 2023 wordt verrekend met het provinciefonds in 2024, vanwege de eindejaarsmarge. Het gaat in 2023 om een bedrag van 50 duizend euro.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van het Provinciefonds.

Accres Gemeentefonds

Stand Basisstand (Miljoenennota) 671 3.427 5.228 7.253 9.100 0
Intensiveringen ‒ 564 ‒ 1.457 ‒ 56 ‒ 26 ‒ 1 27
Afrekening BCF 214
Vervroegen bbp-systematiek ‒ 778 ‒ 1.457 ‒ 56 ‒ 26 ‒ 1 27
Overboekingen met andere begrotingen 599 853 ‒ 322 ‒ 319 ‒ 317 ‒ 315
Overboeking bijstelling tranche 2024 813 853 ‒ 322 ‒ 319 ‒ 317 ‒ 315
Overboeking afrekening BCF ‒ 214
Plafondcorrecties ‒ 79 ‒ 304 ‒ 498 ‒ 609 ‒ 568 ‒ 527
Reguliere bijstelling bbp-ontwikkeling CEP ‒ 79 ‒ 304 ‒ 498 ‒ 609 ‒ 568 ‒ 527
Extrapolatie 10.986
Extrapolatie 10.986
Stand Voorjaarsnota 627 2.518 4.352 6.298 8.215 10.170

Uitgaven

Accresontwikkeling

Het vervroegd invoeren van de bbp-systematiek in 2024 en de prijsbijstelling uit de CEP resulteert in een lager accres. Deze worden deels opgevangen door mutaties in de grondslag zodat de impact hiervan op de lopende begroting van gemeenten wordt verkleind en het gemeentefonds vanaf 2026 per saldo minimaal stijgt met de hoogte van de oploop van de opschalingskorting.

Overboeking afrekening BCF

Provincies en gemeenten kunnen gedurende een begrotingsjaar de door hen betaalde BTW, onder voorwaarden, declareren bij het BTW-compensatiefonds (BCF). Het BCF kent jaarlijks een plafond. Wanneer er aan het eind van het jaar minder gedeclareerd is dan het vastgestelde plafond, dan wordt hetrestant naar rato toegevoegd aan het provinciefonds en gemeentefonds.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van het Accres Gemeentefonds.

Accres Provinciefonds

Stand Basisstand (Miljoenennota) 129 348 544 719 883 0
Intensiveringen ‒ 161 ‒ 255 ‒ 13 ‒ 12 ‒ 10 ‒ 7
Afrekening BCF 33
Vervroegen bbp-systematiek ‒ 194 ‒ 255 ‒ 13 ‒ 12 ‒ 10 ‒ 7
Overboekingen met andere begrotingen 143 183 ‒ 26 ‒ 26 ‒ 26 ‒ 26
Overboeking bijstelling tranche 2024 176 183 ‒ 26 ‒ 26 ‒ 26 ‒ 26
Overboeking afrekening BCF ‒ 33
Plafondcorrecties ‒ 45 ‒ 55 ‒ 51 ‒ 47
Reguliere bijstelling bbp-ontwikkeling CEP ‒ 45 ‒ 55 ‒ 51 ‒ 47
Extrapolatie 1.050
Extrapolatie 1.050
Stand Voorjaarsnota 111 277 460 627 797 969

Uitgaven

Accresontwikkeling

Het vervroegd invoeren van de bbp-systematiek in 2024 en de prijsbijstelling uit de CEP resulteert in een lager accres. Deze worden deels opgevangen door mutaties in de grondslag zodat de impact hiervan op de lopende begroting van gemeenten wordt verkleind en het provinciefonds vanaf 2026 per saldo minimaal stijgt met de hoogte van de oploop van de opschalingskorting.

Overboeking afrekening BCF

Provincies en gemeenten kunnen gedurende een begrotingsjaar de door hen betaalde BTW, onder voorwaarden, declareren bij het BTW-compensatiefonds (BCF). Het BCF kent jaarlijks een plafond. Wanneer er aan het eind van het jaar minder gedeclareerd is dan het vastgestelde plafond, dan wordt hetrestant naar rato toegevoegd aan het provinciefonds en gemeentefonds.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van het Accres Provinciefonds.

Prijsbijstelling

Stand Basisstand (Miljoenennota) 1.941 3.346 4.508 5.740 7.078 0
Plafondcorrecties ‒ 63 141 418 447 484 657
Plafondcorrecties ‒ 63 141 418 447 484 657
Prijsbijstelling ‒ 1.879 ‒ 1.984 ‒ 1.901 ‒ 1.812 ‒ 1.780 ‒ 1.797
Prijsbijstelling ‒ 1.879 ‒ 1.984 ‒ 1.901 ‒ 1.812 ‒ 1.780 ‒ 1.797
Extrapolatie 8.493
Extrapolatie 8.493
Stand Voorjaarsnota 0 1.504 3.024 4.375 5.782 7.353

Uitgaven

Plafondcorrecties

De prijsontwikkeling is volgens reguliere systematiek bijgesteld. Deze bijstelling volgt onder andere uit de raming van het Centraal Economisch Plan 2024 van het Centraal Planbureau. Tevens is er afgesproken om voor het BES-fonds over te stappen naar een nieuwe indexatie-systematiek op basis van BBP-cijfers. Dit in plaats van de huidige indexatie op basis van loon- en prijsontwikkeling. Hiermee sluit de indexatie-systematiek van het BES-fonds aan op de (nieuwe) systematiek van het Gemeente-en Provinciefonds. De reservering en uitkering van het prijsdeel van deze indexatie loopt via de prijsbijstelling. De reservering en de uitkering van het volumedeel van deze systematiek loopt via de begroting van het BES-fonds.

Prijsbijstelling

Deze post betreft de uitkeringen van de prijsbijstelling tranche 2024 aan de departementale begrotingen. Dit is onderdeel van de reguliere begrotingssytematiek.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van de Prijsbijstelling.

Arbeidsvoorwaarden

Stand Basisstand (Miljoenennota) 4.627 8.933 13.724 17.719 21.567 0
Plafondcorrecties 327 ‒ 931 ‒ 1.688 ‒ 2.503 ‒ 2.916 ‒ 3.078
Loonontwikkeling 329 ‒ 929 ‒ 1.684 ‒ 2.499 ‒ 2.910 ‒ 3.072
Verwerking aanpassing indexatiesystematiek BES-fonds ‒ 2 ‒ 2 ‒ 3 ‒ 4 ‒ 5 ‒ 6
Loonbijstelling ‒ 4.844 ‒ 4.857 ‒ 4.838 ‒ 4.736 ‒ 4.724 ‒ 4.697
Loonbijstelling ‒ 4.844 ‒ 4.858 ‒ 4.839 ‒ 4.737 ‒ 4.725 ‒ 4.697
Extrapolatie 25.537
Extrapolatie 25.537
Technisch ‒ 111 352 ‒ 84 159 241 ‒ 18
Grondslagmutatie ‒ 111 352 ‒ 84 159 241 ‒ 18
Stand Voorjaarsnota 0 3.497 7.114 10.638 14.168 17.744

Uitgaven

Plafondcorrecties

Loonontwikkeling

De loonontwikkeling voor de komende jaren is structureel neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 2024. Deze bijstelling volgt uit het Centraal Economisch Plan 2024 (CEP). De ramingen in de CEP worden door het Centraal Planbureau opgesteld en zien op de ontwikkeling in de lonen en de sociale werkgeverslasten.

Verwerking aanpassing indexatiesystematiek BES-fonds

Er is afgesproken om voor het BES-fonds over te stappen naar een nieuw indexatie-systematiek op basis van BBP-cijfers. Dit in plaats van de huidige indexatie op basis van loon- en prijs ontwikkeling. Hiermee sluit de indexatie-systematiek aan op de (nieuwe) systematiek van het Gemeente-en Provinciefonds. Gespiegeld aan het Gemeente-en Provinciefonds zal ook het BES-fonds per 2024 overgaan op de nieuwe wijze van indexatie, waardoor de op Hoofdstuk 81 gereserveerde middelen voor de loonbijstelling voor het BES-fonds vervallen.

Loonbijstelling

Dit betreft de loonbijstellingen tranche 2024 die is overgemaakt naar de departementale begrotingen.

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Arbeidsvoorwaarden.

Technisch

Grondslagmutatie

Als gevolg van de nieuwe begrotingsgrondslagen zoals vastgesteld in Miljoenennota 2024, zijn de loongrondslagen aangepast en vastgesteld. Op basis van deze nieuwe grondslagen wijzigt de bestaande reservering voor de loonbijstelling.

Aanvullende Post

Stand Basisstand (Miljoenennota) 532 5.752 19.193 10.654 10.887 7.899
Meevallers ‒ 243 ‒ 550 ‒ 125 ‒ 74 ‒ 74
Vrijval reservering invoering studiebeurs ‒ 53
Vrijval TEM-reservering ‒ 191 ‒ 325 ‒ 125
Vrijval domeinoverstijgende risico's ‒ 225
Vrijval waterstofbackbone ‒ 74 ‒ 74
Tegenvallers 163 416 631 414 28 0
SGH route Toeslagen (compensatie aanvullende schade) 150 400 450 200 0 0
Toeslagen Herstel 13 16 181 214 28 0
Intensiveringen 3 61 301 703 532 669
Reservering Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur 3 5 6 9 9 10
Compensatie derving MRB provincies 0 0 96 117 141 149
Reservering versterkingsplan Hightech Microchip-Talent 0 31 56 73 84 98
Reservering APPA 300
Reservering demografische ontwikkeling WMO 75 150 225 300
Reservering funderingsherstel 20
Reservering herijking OV-contract 25 40 55 70 75
Reservering Kabinet Gouverneur van Aruba 8
Reservering renovatie Binnenhof 3 37
Ombuigingen 0 0 0 0 ‒ 16
Compensatie Huurbevriezing ‒ 16
Kasschuiven ‒ 315 ‒ 201 194 244 77 0
Kasschuif kinderopvang werkenden (uitvoeringskosten) 0 ‒ 34 17 17 0 0
Kasschuif waterstofopslag ‒ 37 37
Kasschuif Box 3 ‒ 45 21 24
Kasschuif gegevensuitwisseling ‒ 232 0 77 77 77 0
Kasschuif PEGA ‒ 150 150
Kasschuif Vredespaleis ‒ 38 38
Kasschuiven investeringsplafond ‒ 250 ‒ 1.024 900 ‒ 427 ‒ 655 ‒ 555
Kasschuif Lelylijn ‒ 77 ‒ 100 ‒ 229 ‒ 229 ‒ 189 19
Kasschuif Klimaatfonds ‒ 172 ‒ 923 1.129 ‒ 198 ‒ 466 ‒ 574
Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV ‒ 1.864 ‒ 1.797 ‒ 3.215 ‒ 1.502 ‒ 1.470 ‒ 1.383
Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV ‒ 1.864 ‒ 1.797 ‒ 3.215 ‒ 1.502 ‒ 1.470 ‒ 1.383
Overboekingen Aanvullende Post ‒ 1.291 ‒ 1.060 ‒ 599 ‒ 26 5 ‒ 74
Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen 0 0 ‒ 39 ‒ 39 ‒ 39 ‒ 22
Voorfinanciering SDE 0 0 49 253 273 131
Box 3 ‒ 25
Spreidingswet ‒ 35 ‒ 89 ‒ 25 ‒ 25 ‒ 25 ‒ 25
Regionale knelpunten ‒ 40
Groningen ‒ 89 ‒ 43 ‒ 21
Toeslagen Herstel ‒ 105 ‒ 307 ‒ 114 ‒ 15 0 0
Tegemoetkoming Surinaamse ouderen ‒ 122
Inzet meevallers spreidingswet ‒ 162 ‒ 126
Traditioneel Eigen Middelen (TEM) ‒ 199
PEGA ‒ 232 ‒ 346 ‒ 219 ‒ 142 ‒ 134 ‒ 58
Maatregelenpakket aanpak stikstofproblematiek ‒ 237 ‒ 26 ‒ 209 ‒ 37 ‒ 46 ‒ 78
Inzet reservering IND ‒ 107
Overig overboekingen Aanvullende Post ‒ 45 ‒ 17 ‒ 22 ‒ 21 ‒ 23 ‒ 21
Plafondcorrecties ‒ 207 ‒ 169 ‒ 341 ‒ 421 ‒ 329 ‒ 281
Aanschafsubsidie tweedehands elektrische personenauto's 0 ‒ 80 ‒ 80 ‒ 98 ‒ 120 ‒ 150
Reservering Coronavaccinaties 0 31 0 0 0 0
Reservering grondbank 0 72 0 0 0 0
Dekking amendement Bikker c.s. ‒ 206 ‒ 179 ‒ 314 ‒ 436 ‒ 411 ‒ 300
Reservering amendement Omtzigt studielening 3 41 93 157 183
Overige plafondcorrecties ‒ 2 ‒ 16 12 20 44 ‒ 14
Loonbijstelling 42 82 99 87 91 79
Loonbijstelling 42 82 99 87 91 79
Prijsbijstelling 44 101 180 178 183 183
Prijsbijstelling 44 101 180 178 183 183
Eindejaarsmarge 1.090
Eindejaarsmarge Klimaatfonds 568
Eindejaarsmarge Investeringsplafond 130
Overige eindejaarsmarge 392
Extrapolatie 2.459
Extrapolatie 2.459
In=uittaakstelling ‒ 4.928
In=uittaakstelling ‒ 4.928
Technisch ‒ 50 ‒ 300 ‒ 50 ‒ 50 ‒ 50 65
Herijking kasritme PEGA ‒ 50 ‒ 300 ‒ 50 ‒ 50 ‒ 50
Herijking bronmaatregelen 65
Niet-plafondrelevant 0 ‒ 1.214 ‒ 100
Opvang ontheemden Oekraïne 0 ‒ 1.214 ‒ 100
Stand Voorjaarsnota ‒ 7.274 97 17.066 9.854 9.225 8.971

Uitgaven

Meevallers

Vrijval reservering invoering studiebeurs

Bij Coalitieakkoord-Rutte IV zijn middelen vrijgemaakt voor de herinvoering van de basisbeurs. De kosten voor de herinvoering van de basisbeurs kennen echter een langzamer ingroeipad dan de reeks vrijgemaakt in het coalitieakkoord. De tijdelijke middelen die hierdoor niet nodig waren voor de herinvoering zijn daarom gereserveerd op de Aanvullende Post om eventuele tegenvallers op te vangen. De middelen in 2024 zijn hiervoor niet nodig, dus valt de reservering van 52,6 miljoen euro vrij.

Vrijval TEM-reservering

In de Startnota van het kabinet Rutte IV is een voorziening op de Aanvullende Post gecreëerd ter dekking van de verschuldigde TEM-bedragen (Traditionele Eigen Middelen) en de hiermee samenhangende vertragingsrente (VR). De douane heeft in de constructieve dialoog met de Europese Commissie de meeste dossiers afgerond. Daarmee valt het deel dat was gereserveerd voor eventuele nabetalingen samenhangend met deze dossiers vrij.

Vrijval domeinoverstijgende risico's

De domeinoverstijgende risico's is een risicoreservering voor onvoorziene uitgaven. Deze wordt voor 2025 met 225 miljoen euro naar beneden bijgesteld.

Vrijval waterstofbackbone

Middelen voor de waterstofbackbone zijn bij Voorjaarsnota 2022 overgeheveld naar de begroting van Economische Zaken en Klimaat. De middelen zijn daarna per abuis geëxtrapoleerd op de Aanvullende Post. Dat wordt met deze boeking hersteld.

Tegenvallers

SGH route Toeslagen (compensatie aanvullende schade)

Voor de compensatie van aanvullende schade (SGH-route) is in totaal 1,2 miljard euro tot en met 2027 gereserveerd. Deze stijging wordt veroorzaakt door de verbreding van de aanvullende schaderoutes na de Integrale Beoordeling (IB). Deze raming wordt nader geconcretiseerd n.a.v. de uitkomsten van de evaluatie van de pilot SGH-route. Vanwege onzekerheid in de raming is dit bedrag (voorlopig) op de Aanvullende Post gereserveerd.

Toeslagen Herstel

Programma DG Herstel en DG Toeslagen/Uitvoering Hersteloperatie Toeslagen (UHT) hebben een herijking van de meerjarige raming voor toeslagenherstel opgesteld (huidige budget: 7,2 miljard euro). Uit deze herijking blijkt dat er meer budget benodigd is ter hoogte van ruim 900 miljoen euro. Deze tegenvaller wordt onder andere veroorzaakt door een hoger aantal aanmeldingen, een stijging van het aantal bezwaren en beroepen en een vooralsnog lagere productiviteitsstijging in het bezwaar- en beroepsproces. Tot en met 2025 wordt er circa 500 miljoen euro toegevoegd aan de financiën begroting. Voor 2026 en 2027 worden de middelen (circa 400 miljoen euro) op de Aanvullende Post geplaatst. In 2024 en 2025 een bedrag gereserveerd op de Aanvullende Post voor kwijtschelden publieke schulden. Als er meer duidelijkheid is over de precieze uitgaven in deze jaren zullen de middelen overgeboekt worden vanaf de Aanvullende Post.

Intensiveringen

Reservering Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur

Het kabinet heeft besloten om circa 3 miljoen euro in 2024 oplopend tot structureel 10 miljoen euro vanaf 2029 vrij te maken voor de bescherming van de infrastructuur op de Noordzee. Op de Noordzee spelen steeds meer vraagstukken die raken aan onze nationale veiligheid. De sabotage van Nordstream 1 en 2 heeft laten zien dat zowel de huidige als de toekomstige vitale infrastructuur op zee kwetsbaar is. De nieuw beschikbare middelen worden geplaatst op de Aanvullende Post in afwachting van een concreet voorstel (inclusief aanvullende dekking) van de betrokken departementen.

Compensatie derving MRB provincies

Tussen 2026 en 2030 wordt een nieuwe tariefkorting van 30 procent in de motorrijtuigenbelasting (MRB) geïntroduceerd voor emissievrije personenauto’s. Dit leidt voor provincies tot lagere inkomsten uit de opcenten. Ter compensatie wordt een budget van in totaal 656 miljoen euro tot en met 2030 op de Aanvullende Post gereserveerd.

Reservering versterkingsplan Hightech Microchip-Talent

Het kabinet stelt met deze Voorjaarsnota additionele middelen beschikbaar voor een Nationaal versterkingsplan voor microchip-talent. Hiervoor reserveert het kabinet voor de periode 2025 tot en met 2030 cumulatief 450 miljoen euro en vanaf 2031 structureel 80 miljoen euro. Bovendien gaat het plan uit van tenminste 225 miljoen euro cofinanciering door bedrijfsleven en regionale overheden. Deze middelen worden op de Aanvullende Post geplaatst en de komende periode wordt dit versterkingsplan verder uitgewerkt.

Reservering APPA

Voor het invaren van de pensioenen van de politiek ambtsdragers in het nieuwe pensioenstelsel is 300 miljoen euro gereserveerd in 2027. Op termijn zal BZK een (her)berekening maken van de kosten voor het affinancieren, de vrijval van uitkeringslasten en de premieafdrachten na het invaren.

Reservering demografische ontwikkeling WMO

Voor de WMO loopt een houdbaarheidsonderzoek om de ontwikkelingen van de vraag naar WMO in beeld te brengen. Afhankelijk van de gekozen bekostigingsvorm wordt een passende indexering onderzocht. In aanloop hiernaartoe wordt voor demografische ontwikkeling alvast een bedrag van jaarlijks 75 mln. (in tranches) vanaf 2026 op de Aanvullende Post gereserveerd. Het streven is dat er met ingang van 2026 nadere afspraken zijn.

Reservering funderingsherstel

Voorheen kon alleen aanspraak tot het Fonds Duurzaam Funderingsherstel (FDF) worden gedaan wanneer de gemeente hierop aangesloten was. Besloten is dat dit niet meer nodig is, waarmee landelijke werking is ingesteld. Daardoor komt het LTI-risico bij het Rijk te liggen. Dit kan ertoe leiden dat de uitgaven van het fonds toenemen en dat een toekomstige bijstorting in het fonds benodigd is. Hiervoor wordt 20 miljoen euro gereserveerd.

Reservering herijking OV-contract

In 2023 is  het periodieke herijkingsonderzoek van het studentenreisproduct afgerond op basis van de reisbewegingen van studenten. Dit leidt tot een meevaller op de betaling die OCW moet doen voor het OV-contract aan de OV-bedrijven van structureel ca. 207 miljoen euro. In 2024 is dit bedrag eenmalig overgeboekt naar de begroting van IenW. Vanaf 2025 is dit bedrag onderdeel van de totale meevaller op de studiefinancieringsraming. Het kabinet heeft eerder besloten om eind 2024 een extra herijkingsonderzoek uit te voeren wegens mogelijke effecten van bijzondere omstandigheden tijdens de metingsperiode. In afwachting van deze extra herijking wordt een reservering aangemaakt op de Aanvullende Post, die beschikbaar is voor de OCW begroting wanneer er sprake is van een eventuele tegenvaller bij de aankomende herijking. Deze reservering heeft een oploop doordat het plafondrelevante deel van de verlaging van het OV-contract oploopt in de tijd. De reservering valt vrij aan het generale beeld wanneer deze bij de herijking niet nodig blijkt te zijn.

Reservering Kabinet Gouverneur van Aruba

De huisvesting van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba is verouderd. Daarom wordt gezocht naar een geschikt nieuw kantoorgebouw. Hiervoor is 8,3 miljoen euro gereserveerd op de Aanvullende Post in 2026.

Reservering renovatie Binnenhof

Na afronding van de (meeste) ontwerpen en onderzoeken blijkt dat er langjarig extra middelen nodig zijn voor de renovatie van het Binnenhof. Om de contracten af te kunnen sluiten wordt in 2028 5,3 miljoen euro en vanaf 2029 structureel 63,1 miljoen euro aan de begroting toegevoegd. Daarnaast zijn op de aanvullende post middelen gereserveerd voor verplichtingen die na deze periode worden aangegaan en voor mogelijke tegenvallers als gevolg van marktspanning. Het betreft 3 miljoen euro in 2028 en structureel 36,7 miljoen euro vanaf 2029. In de 11e voortgangsrapportage Binnenhof renovatie wordt u nader geïnformeerd over de opbouw en oorzaken van deze tegenvaller.

Ombuigingen

Compensatie Huurbevriezing

Van de structurele middelen beschikbaar voor tegemoetkoming aan particuliere verhuurders (in het kader van de huurbevriezing in 2021) op de Aanvullende Post wordt 16,4 miljoen euro ingezet ter dekking van problematiek op de BZK-begroting.

Kasschuiven

Kasschuif kinderopvang werkenden (uitvoeringskosten)

Vanwege een latere ingangsdatum van het nieuwe financieringsstelsel kinderopvang dan eerder verwacht, wordt de bestaande reservering voor de uitvoeringskosten geschoven naar latere jaren.

Kasschuif waterstofopslag

Voor het waterstofopslagproject Hystock worden de middelen van 37 miljoen euro naar achteren geschoven van 2024 naar 2026. De reden is dat het onvoorzien is dat de middelen in 2024 tot besteding komen.

Kasschuif Box 3

Een groot deel van de uitvoeringskosten zal verschuiven naar 2025 en verder, dit komt met name omdat de Hoge Raad nog geen uitspraak heeft gedaan in diverse zaken die raken aan zowel rechtsherstel als overbrugging.

Kasschuif gegevensuitwisseling

De beschikbare middelen worden voor 232 miljoen euro verplaatst van 2024 naar 2026 tm 2028 op basis van een actuele verwachting van het kasritme van de uitgaven.

Kasschuif PEGA

Op de Aanvullende Post zijn middelen gereserveerd voor maatregelen naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquêtecommissie Aardgaswinning Groningen (PEGA). Middels een kasschuif op de Aanvullende Post wordt 150 miljoen euro aan PEGA-middelen van 2025 naar 2027 geschoven om aan te sluiten bij het nu verwachte ritme dat bij de maatregelen hoort. Dit betreffen maatregelen voor schade en versterken. 

Kasschuif Vredespaleis

Op de Aanvullende Post staat 53 miljoen euro in 2025 voor de renovatie van het Vredespaleis. Op dit moment loopt er een asbestonderzoek waaruit zal blijken welke werkzaamheden er zullen moeten worden uitgevoerd voor de asbestsanering en renovatie van het Vredespaleis. Vanwege vertragingen wordt en deel van de gereserveerde middelen (38 miljoen euro) van 2025 naar 2026 geschoven.

Kasschuiven investeringsplafond

Kasschuif Lelylijn

Het beschikbare budget voor de Lelylijn wordt in een realistischer ritme gezet. Concreet betekent dit dat ca. 850 miljoen euro verschuift van de periode 2024 t/m 2028 naar de periode 2029 en verder. Naar verwachting bespreekt het nieuwe kabinet eind 2024 de resultaten van het MIRT-onderzoek naar de Lelylijn in het BO MIRT. De Lelylijn zit niet of nog vroeg in het MIRT-proces waardoor het lastig is om nu een goede kasinschatting te maken. De MIRT-spelregels schrijven voor dat deze projecten pas een volgende fase in kunnen als er voldoende zicht is op financiering. Pas als dit aan de orde is, wordt er ook een kasraming gemaakt van de uitvoeringstermijn waarbij ook gekeken wordt naar de uitvoerbaarheid en maakbaarheid van het plan.

Kasschuif Klimaatfonds

Op de Aanvullende Post vindt op het Klimaatfonds een kasschuif plaatst van de jaren 2024 en 2025 naar latere jaren. De kasschuif zorgt ervoor dat deze middelen in het juiste ritme worden gezet. De grootste kasschuiven vinden plaats op de percelen Kernenergie en Vroege Fase Opschaling van 2025 naar latere jaren. De reden is dat het niet is voorzien dat deze middelen in 2024 en 2025 tot besteding zullen komen. Nadere toelichting is te vinden in het Meerjarenprogramma Klimaatfonds 2025.

Overboekingen coalitieakkoord Rutte IV

Als onderdeel van de voorjaarsbesluitvorming wordt een gedeelte van de in het coalitieakkoord gereserveerde middelen overgeheveld naar diverse begrotingshoofdstukken. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van de mutaties per maatregel.

Overboekingen Aanvullende Post

Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen

Van de structurele middelen beschikbaar voor beschikbaar voor tegemoetkoming aan particuliere verhuurders (in het kader van de huurbevriezing in 2021) wordt 22,4 miljoen euro vanaf de AP overgeheveld naar de BZK-begroting. Deze middelen worden toegevoegd aan de Subsidie Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH).

Voorfinanciering SDE

Vanaf de EZK-begroting worden middelen overgeheveld naar de bestaande reservering op de Aanvullende Post voor stimulering duurzame energieproductie (SDE) en overig klimaatbeleid. Deze middelen worden gereserveerd voor toekomstige klimaatbesluitvorming.  

Box 3

Voor de uitvoering van de overbruggingswetgeving van Box 3 worden middelen van de Aanvullende Post overgeheveld naar de Belastingdienst.

Spreidingswet

Vanwege de inwerkingtreding van de spreidingswet wordt budget overgeheveld naar de JenV-begroting. Dit ziet op structurele middelen voor de uitvoeringskosten (25 miljoen euro) en de bonussystematiek voor 2024 en 2025. De middelen voor de bonussystematiek in latere jaren blijven gereserveerd op de Aanvullende Post tot er meer inzicht is in een realistisch kasritme.

Regionale knelpunten

De reservering van 40 miljoen euro voor de ontmanteling van de kerncentrale Dodewaard wordt overgeboekt naar het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Een uitgebreide toelichting over de kosten van de ontmanteling van de kerncentrale Dodewaard wordt gegeven in de Kamerbrief van 15 maart 2024 (Kamerstukken 28165, nr. 418).

Groningen

Onderdeel van bestuurlijke afspraken met de regio zijn de maatwerkoplossingen in de versterkingsoperatie voor o.a. Batch 1588 en in de gemeenten Appingedam en Delfzijl. Deze vallen buiten de reguliere versterkingsoperatie. Een deel van het benodigde budget van deze oplossingen staat nog op de AP en wordt hiermee naar de begroting van EZK overgeheveld. Daarnaast is de reeks voor het versterken van Batch 1581 onderdeel van deze overheveling. Dit project is inmiddels onderdeel is van de reguliere versterkingsoperatie en kan daarom gebruikt worden ter dekking van de maatwerkoplossingen in Appingedam en Delfzijl en de uitbreiding van de waardevermeerderingsregeling.

Toeslagen Herstel

Ten behoeve van verschillende onderdelen van de hersteloperatie wordt er een beroep gedaan op de reservering op de Aanvullende Post.

Tegemoetkoming Surinaamse ouderen

Het kabinet heeft besloten tot een gebaar van erkenning voor ouderen van Surinaamse herkomst. Het gebaar ziet op de unieke samenloop van omstandigheden van deze groep. Het gebaar van erkenning heeft de vorm van een eenmalig bedrag van € 5.000 per persoon. De hiervoor gereserveerde middelen op de Aanvullende Post worden overgeheveld naar de SZW-begroting.

Inzet meevallers spreidingswet

De resterende gereserveerde middelen in 2024 en 2025 worden overgeheveld naar de JenV-begroting ter dekking van de asieltegenvaller.

Traditioneel Eigen Middelen (TEM)

De afgelopen jaren heeft de Europese Commissie in verschillende dossiers (zonnepanelen, voortvarendheid en onderwaardering textiel en schoenen) aangegeven dat ze van mening is dat Nederland te weinig Traditionele Eigen Middelen (TEM, douanerechten) heeft afgedragen en dat een nabetaling nodig is. Op de openstaande dossiers is er overeenstemming met de Europese Commissie. Over het definitief af te dragen bedrag is op basis van EU-regels vertragingsrente verschuldigd. Deze betalingen lopen via Douane vanaf de begroting van Financiën. Voor de betaling van de vertragingsrente is eerder budget gereserveerd waarvan nu 199,4 miljoen euro wordt opgevraagd.

PEGA

Er wordt voor circa 900 miljoen euro t/m 2029 overgeheveld naar de EZK-begroting voor het uitvoeren van maatregelen die het kabinet heeft aangekondigd naar aanleiding van het eindrapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (PEGA). Dit zijn voornamelijk maatregelen in het kader van schade en versterken, maar ook voor de economische en sociale agenda.

Daarnaast is er 221 miljoen euro overgeheveld naar de begroting van LNV voor de PEGA-maatregel ‘Agroprogramma’. Dit is reeds aangekondigd middels een NvW op 25 januari 2024.

Maatregelenpakket aanpak stikstofproblematiek

Omdat verschillende maatregelen uit het bronmaatregelenpakket niet het gewenste doelbereik opleveren wordt budget alternatief aangewend. Er wordt 236 miljoen euro dat voor deze maatregelen op de Aanvullende Post gereserveerd stond overgeheveld naar de LNV-begroting. Een deel van dit budget wordt overgeheveld naar de begroting van IenW en EZK, zodat zij maatregelen kunnen nemen die doelbereik opleveren en snel uitgevoerd kunnen worden.

Inzet reservering IND

De in 2025 gereserveerde middelen op de Aanvullende Post voor het project Bespoediging Afdoening Asiel bij de IND worden overgeheveld naar de JenV-begroting ter dekking van de asieltegenvaller.

Overig overboekingen Aanvullende Post

Naar diverse begrotingen worden middelen overgeheveld. Bijvoorbeeld middelen ter verbetering van de dienstverlening van de Belastingtelefoon (10,6 miljoen euro in 2024), de uitvoeringskosten voor het Brexit Adjustment Reserve (8,9 miljoen euro in 2024) en de subsidie verduurzaming binnenvaartschepen (8 miljoen euro in 2024).

Plafondcorrecties

Aanschafsubsidie tweedehands elektrische personenauto's

Op de Aanvlullende Post stond tot en met 2029 in totaal 528 miljoen euro gereserveerd voor de verlenging van de aanschafsubsidie voor tweedehands elektrische personenauto's (SEPP). De verlenging van de regeling gaat echter niet door, omdat een nieuwe tariefkorting voor emissievrije personenauto's in de motorrijtijgenbelasting wordt ingevoerd. De gereserveerde middelen voor de SEPP worden ter dekking van de tariefkorting binnen het uitgavenkader afgeboekt en binnen het inkomstenkader opgeboekt.

Reservering Coronavaccinaties

Op de Aanvlullende Post wordt 30,5 miljoen euro gereserveerd voor Coronavaccinaties. Deze middelen worden bij Miljoenennota toegevoegd aan de begroting van VWS indien op dat moment blijkt dat meer middelen nodig zijn voor de COVID vaccinaties dan nu reeds beschikbaar gesteld.

Reservering grondbank

Er wordt 72 miljoen vrijgemaakt voor de aankoop van grond met een plafondcorrectie op de Aanvullende Post. Zodra concreet wordt welke grond door LNV gekocht kan worden wordt dit budget overgeheveld naar de LNV-begroting.

Dekking amendement Bikker c.s.

Ter dekking van het amendement Bikker c.s. (Kamerstuk 36 410 XII, nr. 11) zijn diverse reserveringen op de Aanvullende Post ingezet. Bijvoorbeeld de reserterende loon- en prijsbijstelling van tranches van vóór 2022 en de in 2023 uitgekeerd loon- en prijsbijstelling op het Transitiefonds.

Reservering amendement Omtzigt studielening

Bij de behandeling van het belastingplan heeft de Kamer amendement Omtzigt aangenomen, waarmee de 30%-regeling (expats) wordt versoberd en het vrijkomende budget wordt ingezet om de rente te verlagen die studenten betalen over hun studielening, voor de groep die studeerden onder het sociaal leenstelsel. Het betreft 183 miljoen euro structureel. Deze middelen zijn nog niet aan de OCW-begroting toegevoegd. Verschillende varianten voor tegemoetkoming aan deze groep zijn uitgewerkt in een Kamerbrief en besproken tijdens de begrotingsbehandeling OCW. Er is nog geen keuze gemaakt over de inzet van deze middelen, dit wordt mogelijk aan de formatie gelaten. Om deze reden is de dekking vanuit de expatregeling op de Aanvullende Post geplaatst.

Overige plafondcorrecties

Dit betreft diverse kleinere plafondcorrecties, zoals de correctie Grondbank.

Loonbijstelling

De loonbijstelling tranche 2024 is toegevoegd aan de Aanvullende Post.

Prijsbijstelling

De prijsbijstelling tranche 2024 is toegevoegd aan de Aanvullende Post.

Eindejaarsmarge

Eindejaarsmarge Klimaatfonds

De middelen uit het Klimaatfonds die in 2023 niet tot besteding zijn gekomen, zijn toegevoegd aan de reservering voor het Klimaatfonds op de Aanvullende Post. In totaal gaat het om 568 miljoen euro.

Eindejaarsmarge Investeringsplafond

De op de Aanvullende Post gereserveerde middelen onder het investeringsplafond die in 2023 niet zijn opgevraagd, worden middels de eindejaarsmarge weer toegevoegd aan de resevering voor 2024. Het gaat om 99 miljoen euro voor Waterveiligheid, 22 miljoen euro voor Lelylijn en 9 miljoen euro voor het Transitiefonds.

Overige eindejaarsmarge

Voor diverse posten op de Aanvullende Post is afgesproken dat deze beschikbaar moeten blijven. De in 2023 niet opgevraagde middelen worden daarom middels de eindejaarsmarge weer toegevoegd aan de reservering op de Aanvullende Post. Het gaat bijvoorbeeld om de middelen voor het Maatregelpakket Stikstof (108 miljoen euro), Digitale Veiligheid (78 miljoen euro), Traditioneel Eigen Middelen (66 miljoen euro) en Groningen (65 miljoen euro).

Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2029 (t+5) toegevoegd aan de Aanvullende Post.

In=uittaakstelling

De in=uittaakstelling is de boekhoudkundige tegenhanger van de eindejaarsmarge. Dit om te voorkomen dat het toevoegen van de eindejaarsmarge de ruimte onder het uitgavenplafonds verkleind. De in=uittaakstelling wordt voor het lopende jaar gevuld vanuit de onderuitputting op de departementale begrotingen. Mocht er onvoldoende onderuitputting optreden, dan wordt het uitgavenkader overschreden en verslechtert het EMU-saldo.

Technisch

Herijking kasritme PEGA

Op de Aanvullende Post worden middelen voor PEGA naar achteren geschoven om deze in een beter ritme te zetten. De generatielange betrokkenheid start in 2026 en loopt t/m 2055, middels deze herijking wordt het kasritme hierop afgestemd. Ook voor de N33 geldt dat middels een herijking de reeks in een beter ritme wordt gezet.

Herijking bronmaatregelen

Om snel maatregelen te nemen die stikstofreductie realiseren wordt budget, dat gereserveerd stond voor bronmaatregelen in 2030, naar voren gehaald.

Niet-plafondrelevant

Opvang ontheemden Oekraïne

De middelen die op de Aanvullende Post gereserveerd stonden voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne worden toegevoegd aan de begroting van Justitie en Veiligheid.

Bijlage 3 - Coalitieakkoordmiddelen op de aanvullende post

Onderstaande tabel toont alle budgettaire mutaties op coalitieakkoordmiddelen op de Aanvullende Post die in deze Voorjaarsnota zijn verwerkt. Het gaat daarbij om overboekingen van middelen vanaf de Aanvullende Post naar de departementale begrotingen, kasschuiven tussen verschillende jaren, toevoeging van de extrapolatie en loon- en prijsbijstelling en overige mutaties.

Stand Miljoenennota 2024 1.874 4.108 8.341 8.384 8.723 7.908
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ‒ 129 ‒ 163 ‒ 100 0 0 0
Regiodeals ‒ 129 ‒ 130 0 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling 4 4 0 0 0 0
Overheveling ‒ 133 ‒ 133 0 0 0 0
Volkshuisvestingsfonds 0 0 0 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0
Overheveling 0 0 0 0 0 0
Woningbouwimpuls 0 ‒ 33 ‒ 100 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling 0 1 3 0 0 0
Overheveling 0 ‒ 34 ‒ 103 0 0 0
Onderwijs, Cultuur en Weteschap ‒ 52 0 0 0 0 0
Invoering studiebeurs ‒ 52 0 0 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0
Overig ‒ 53 0 0 0 0 0
Financiën ‒ 17 ‒ 21 ‒ 9 ‒ 12 ‒ 15 28
Uitvoeringskosten Belastingdienst ‒ 17 ‒ 22 ‒ 10 ‒ 12 ‒ 16 13
Extrapolatie 0 0 0 0 0 28
Loon- en prijsbijstelling 1 1 1 1 1 2
Overheveling ‒ 19 ‒ 24 ‒ 11 ‒ 13 ‒ 17 ‒ 17
Voorziening laagdrempelige fiscale rechtshulp 1 1 1 1 1 16
Extrapolatie 0 0 0 0 0 15
Loon- en prijsbijstelling 1 1 1 1 1 1
Infrastructuur en Waterstaat ‒ 151 ‒ 189 ‒ 583 ‒ 581 ‒ 541 ‒ 430
Infra onderhoud Mobiliteitsfonds 0 0 ‒ 326 ‒ 326 ‒ 326 ‒ 410
Extrapolatie 0 0 0 0 0 35
Loon- en prijsbijstelling 0 0 10 10 10 12
Overheveling 0 0 ‒ 335 ‒ 335 ‒ 335 ‒ 423
Overig 0 0 0 0 0 ‒ 35
Lelylijn ‒ 53 ‒ 97 ‒ 257 ‒ 255 ‒ 215 ‒ 20
Eindejaarsmarge 22 0 0 0 0 0
Extrapolatie 0 0 0 0 0 23
Kasschuif ‒ 77 ‒ 100 ‒ 229 ‒ 229 ‒ 189 19
Loon- en prijsbijstelling 2 3 8 8 8 8
Overheveling 0 0 0 0 0 ‒ 47
Overig 0 0 ‒ 36 ‒ 34 ‒ 34 ‒ 23
Waterveiligheid ‒ 97 ‒ 92 0 0 0 0
Eindejaarsmarge 99 0 0 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling 3 3 0 0 0 0
Overheveling ‒ 199 ‒ 94 0 0 0 0
Economische Zaken en Klimaat ‒ 240 ‒ 1.676 311 ‒ 657 ‒ 962 ‒ 1.035
Energieprestatie-eisen nieuwbouw industriële gebouwen 0 0 0 0 0 5
Extrapolatie 0 0 0 0 0 5
Loon- en prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0
Handhaving energiebesparingsplicht 0 0 0 ‒ 14 ‒ 14 1
Extrapolatie 0 0 0 0 0 15
Loon- en prijsbijstelling 0 0 0 1 1 1
Overheveling 0 0 0 ‒ 15 ‒ 15 ‒ 15
Klimaatfonds ‒ 240 ‒ 1.675 334 ‒ 617 ‒ 922 ‒ 1.072
Eindejaarsmarge 568 0 0 0 0 0
Kasschuif ‒ 172 ‒ 923 1.129 ‒ 198 ‒ 466 ‒ 574
Loon- en prijsbijstelling 12 89 130 131 136 134
Overheveling ‒ 647 ‒ 760 ‒ 845 ‒ 452 ‒ 472 ‒ 483
Overig 0 ‒ 80 ‒ 80 ‒ 98 ‒ 120 ‒ 150
Uitvoeringskosten klimaat 0 0 2 1 1 31
Extrapolatie 0 0 0 0 0 29
Loon- en prijsbijstelling 0 0 2 1 1 1
Vergroening reisvervoer en personengedrag ‒ 1 ‒ 2 ‒ 24 ‒ 27 ‒ 27 1
Extrapolatie 0 0 0 0 0 41
Loon- en prijsbijstelling 0 0 1 1 1 1
Overheveling 0 0 0 ‒ 11 ‒ 28 ‒ 41
Overig ‒ 1 ‒ 2 ‒ 25 ‒ 18 0 0
Verplicht percentage recyclaat in bouwmaterialen 0 0 0 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ‒ 693 ‒ 636 ‒ 1.668 ‒ 200 ‒ 102 41
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) 0 0 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 0
Extrapolatie 0 0 0 0 0 1
Loon- en prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0
Overheveling 0 0 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1
Transitiefonds ‒ 693 ‒ 636 ‒ 1.668 ‒ 200 ‒ 101 41
Eindejaarsmarge 9 0 0 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling 9 8 38 41 43 44
Overheveling ‒ 654 ‒ 582 ‒ 1.585 ‒ 128 ‒ 68 ‒ 3
Overig ‒ 57 ‒ 62 ‒ 120 ‒ 112 ‒ 75 0
Sociale Zaken en Werkgelegenheid ‒ 36 ‒ 145 ‒ 158 ‒ 165 ‒ 184 37
Bescherming arbeidsmigranten (ci. Roemer) ‒ 5 0 0 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0
Overheveling ‒ 5 0 0 0 0 0
Overig 0 0 0 0 0 0
Envelop arbeidsmarkt, armoede en schulden ‒ 17 ‒ 88 ‒ 147 ‒ 143 ‒ 135 14
Extrapolatie 0 0 0 0 0 142
Loon- en prijsbijstelling 1 4 6 6 6 5
Overheveling ‒ 18 ‒ 93 ‒ 154 ‒ 149 ‒ 141 ‒ 133
Overig 0 0 0 0 0 0
Kinderopvang werkenden (uitvoeringskosten) ‒ 11 ‒ 34 17 17 0 23
Extrapolatie 0 0 0 0 0 23
Kasschuif 0 ‒ 34 17 17 0 0
Loon- en prijsbijstelling 1 3 2 2 1 1
Overheveling ‒ 12 ‒ 3 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 1 ‒ 1
Loondoorbetaling bij ziekte ‒ 3 ‒ 22 ‒ 27 ‒ 38 ‒ 49 0
Extrapolatie 0 0 0 0 0 56
Loon- en prijsbijstelling 0 2 3 3 4 3
Overheveling ‒ 3 ‒ 25 ‒ 30 ‒ 42 ‒ 53 ‒ 59
Volksgezondheid, Welzijn en Sport ‒ 283 ‒ 3 80 81 84 7
Eigen bijdrage huishoudelijke hulp 0 ‒ 5 ‒ 8 ‒ 5 ‒ 5 5
Extrapolatie 0 0 0 0 0 9
Loon- en prijsbijstelling 0 0 0 0 1 1
Overheveling 0 ‒ 5 ‒ 8 ‒ 6 ‒ 5 ‒ 5
Envelop pandemische paraatheid 0 0 0 0 0 2
Extrapolatie 0 0 0 0 0 2
Loon- en prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0
Passende zorg als norm in ZVW 0 0 3 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling 0 0 3 0 0 0
Standaardisatie gegevensuitwisseling ‒ 283 1 85 86 89 0
Kasschuif ‒ 232 0 77 77 77 0
Loon- en prijsbijstelling 16 9 8 9 11 0
Overheveling ‒ 67 ‒ 8 ‒ 1 ‒ 1 0 0
Overig 0 0 0 0 0 0
Valpreventie bij 65-plussers (WMO) 0 0 0 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0
Volksziektes 0 0 0 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0
Medeoverheden ‒ 69 4 ‒ 39 ‒ 48 ‒ 11 328
Jeugd conform advies CVW met aanvullende maatregelen 0 0 ‒ 39 ‒ 48 ‒ 11 328
Extrapolatie 0 0 0 0 0 311
Loon- en prijsbijstelling 0 0 21 17 17 17
Overheveling 0 0 ‒ 60 ‒ 65 ‒ 28 0
Overige dossiers medeoverheden ‒ 69 4 0 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling 4 4 0 0 0 0
Overheveling ‒ 73 0 0 0 0 0
Diversen ‒ 34 ‒ 32 ‒ 28 ‒ 26 ‒ 28 35
Werk aan Uitvoering (WaU) ‒ 34 ‒ 32 ‒ 28 ‒ 26 ‒ 28 35
Extrapolatie 0 0 0 0 0 57
Loon- en prijsbijstelling 2 2 3 3 3 3
Overheveling ‒ 36 ‒ 35 ‒ 30 ‒ 29 ‒ 32 ‒ 24
Stand Voorjaarsnota 2024 171 1.247 6.147 6.776 6.964 6.920

Onderstaande tabel toont de huidige stand van de coalitieakkoordmiddelen op de Aanvullende Post.

Totaal 171 1.247 6.147 6.776 6.964 6.920
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 0 0 0 0 0 0
Regiodeals 0 0 0 0 0 0
Volkshuisvestingsfonds 0 0 0 0 0 0
Woningbouwimpuls 0 0 0 0 0 0
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 0 61 20 0 0 0
Invoering studiebeurs 0 61 20 0 0 0
Financiën 15 17 16 17 18 28
Uitvoeringskosten Belastingdienst 1 2 1 1 2 13
Voorziening laagdrempelige fiscale rechtshulp 14 15 16 16 16 16
Infrastructuur en Waterstaat 0 10 10 10 50 246
Infra onderhoud Mobiliteitsfonds 0 0 0 0 0 0
Lelylijn 0 10 10 10 50 246
Waterveiligheid 0 0 0 0 0 0
Economische Zaken en Klimaat 105 811 4.038 3.124 2.952 2.757
Energieprestatie-eisen nieuwbouw industriële gebouwen 3 3 5 5 5 5
Handhaving energiebesparingsplicht 0 0 0 1 1 1
Klimaatfonds 97 800 3.997 3.089 2.917 2.719
Uitvoeringskosten klimaat 4 7 34 28 28 31
Vergroening reisvervoer en personengedrag 0 0 1 1 1 1
Verplicht percentage recyclaat in bouwmaterialen 1 1 1 0 0 0
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 9 0 1.308 2.983 3.250 3.482
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) 0 0 0 0 0 0
Transitiefonds 9 0 1.308 2.983 3.250 3.482
Sociale Zaken en Werkgelegenheid 0 66 89 88 65 37
Bescherming arbeidsmigranten (ci. Roemer) 0 0 0 0 0 0
Envelop arbeidsmarkt, armoede en schulden 0 16 16 18 17 14
Kinderopvang werkenden (uitvoeringskosten) 0 30 53 50 28 23
Loondoorbetaling bij ziekte 0 20 20 20 20 0
Volksgezondheid, Welzijn en Sport 22 182 305 265 298 7
Eigen bijdrage huishoudelijke hulp 0 1 0 4 5 5
Envelop pandemische paraatheid 6 6 2 2 2 2
Juiste zorg op de juiste plek 0 0 0 0 0 0
Passende zorg als norm in ZVW 0 0 56 6 6 0
Standaardisatie gegevensuitwisseling 15 171 245 253 285 0
Valpreventie bij 65-plussers (WMO) 0 0 0 0 0 0
Valpreventie bij 65-plussers (Zvw) 0 0 0 0 0 0
Volksziektes 1 4 0 0 0 0
Medeoverheden 13 90 341 263 300 328
Jeugd conform advies CVW met aanvullende maatregelen 0 0 341 263 300 328
Overige dossiers medeoverheden 4 85 0 0 0 0
Schrappen oploop opschalingskorting 9 5 0 0 0 0
Diversen 7 10 20 25 33 35
Werk aan Uitvoering (WaU) 7 10 20 25 33 35

Bijlage 4 - Uitgavenoverzicht Oekraïne

Buitenlandse Zaken (incl. ontwikkelingssamenwerking) 978 684 416 242 28 28
Accountability 45 45 28 28 28 28
Derde steunpakket BZ/BHOS 2023 2
Eerste steunpakket BZ/BHOS 2024 92
Europese Vredesfaciliteit 392 93 95 97
Oekraïne-faciliteit EU 294 294 293 117
Specifieke steun BZ/BHOS 3
Tweede steunpakket BZ/BHOS 2023 2
Tweede steunpakket BZ/BHOS 2024 148 252
Justitie en Veiligheid 3.723 3.883 819 13 13 13
Accountability 13 13 13 13 13 13
Basisregistratie Personen (BRP)
Directoraat Generaal Oekraïne en Nationale Opvangorganisatie (NOO) 30 22 12
Gemeentelijke en particuliere opvang 3.385 3.558 680
Pilot duurzame opvang 25
Regeling Medische zorg Ontheemden (RMO) 174 204 85
Subsidies NGO's 29 31 15
Uitvoeringskosten IND 9
Uitvoeringskosten NIDOS 5
Veiligheidsregio's en GGD'en 52 55 14
Financiën 134 41 41 5 ‒ 39 ‒ 38
Begrotingssteun via EU 34 41 41 41
EBRD Crisis Response Special Fund 75
EBRD Kapitaalverhoging 25
Lening aan Oekraïne via IMF ‒ 37 ‒ 39 ‒ 38
LNG invoercapaciteit in de Eemshaven 4 4 4 4
Premieontvangsten garantie Gasunie ‒ 4 ‒ 4 ‒ 4 ‒ 4
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 99
Nieuwkomersonderwijs 97
Eerste steunpakket BZ/BHOS 2023 1
Defensie 3.166 2.284 2.321 22 511 80
Militaire goederen 3.166 2.284 2.321 22 511 80
Infrastructuur en Waterstaat 1
Tweede steunpakket BZ/BHOS 2023 1
Economische Zaken en Klimaat 120 253 ‒ 88 ‒ 88 ‒ 88 ‒ 88
Energiehulp 20
Gasopslag Bergermeer ‒ 88 ‒ 88 ‒ 88 ‒ 88
Tweede steunpakket BZ/BHOS 2023 100 254
Volksgezondheid, Welzijn en Sport 43 43 11
Meerkostenregeling gemeentelijke zorg 25 28 7
Transport medische evacuees 2
Zorg aan onverzekerden (SOV) 15 15 4
Totaal 8.265 7.189 3.520 193 425 ‒ 5

Bijlage 5 - Groningen

Deze bijlage geeft een toelichting op de raming voor de uitgaven aan schade en versterken in Groningen. Deze raming wordt jaarlijks bijgesteld bij Voorjaarsnota. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de budgetten voor de maatregelen uit de kabinetsreactie Nij Begun op de Parlementaire Enquêtecommissie Groningen Aardgaswinning Groningen (PEGA) die worden opgevraagd van de Aanvullende Post (AP).

Bij de Voorjaarsnota 2024 wordt het begrotingsjaar 2029 aan de begroting toegevoegd. Tabel 32 toont de raming voor de uitvoering van de schadeafhandeling en de versterkingsoperatie t/m 2029 en laat zien dat er circa 8 miljard euro aan uitgaven wordt geraamd.

1 Totale raming schade 832 994 1.042 381 230 198 3.677
2 Waarvan excl. btw 818 978 1.028 376 226 195 3.622
3 Waarvan btw 14 16 13 4 4 3 55
4 Totale raming versterking 979 1.259 907 539 599 4.283
5 Waarvan excl. btw 852 1.094 788 469 520 3.722
6 Waarvan btw 127 166 119 70 79 561
7 Totale raming (1+4) 1.811 2.253 1.949 919 829 198 7.959
8 Totale raming excl. btw (2+5) 1.670 2.072 1.816 845 746 195 7.344
9 Totale btw (3+6) 141 181 132 74 83 3 616

De raming voor de schadeafhandeling is door de uitvoeringsorganisatie (IMG) bijgesteld, op basis van geactualiseerde verwachtingen en naar aanleiding van nieuw aangekondigd beleid uit de kabinetsreactie ‘Nij Begun’, zoals de nieuwe wijze van schadeafhandeling (waaronder de 60K-maatregel valt) die op 6 oktober 2023 is aangekondigd (Kamerstukken II, 2023-2024, 35561, nr. C). De raming van het IMG is gebruikt voor de bijstelling van de begroting van EZK. De schadeafhandeling zal naar verwachting ook na 2029 nog doorlopen. Bij de volgende herijking zal daarom het begrotingsjaar 2030 worden toegevoegd. De raming voor de versterkingsoperatie is opgesteld aan de hand van het Meerjarenversterkingsplan (MJVP) van uitvoerder Nationaal coördinator Groningen (NCG). De raming volgt 11 mijlpalen van het versterkingsproces, gebruikt concrete projectramingen en waar dat niet mogelijk is, de gemiddelde kosten per type huis. De raming loopt tot en met 2028 in verband met de geplande afronding van de versterkingsoperatie in 2028. De uitvoerder (NCG) is gevraagd een analyse te doen naar de haalbaarheid van de afronding van de versterking in 2028 (Kamerstukken II, 2023-2024, 33529, nr. 1227).

Ten opzichte van de begrotingsstand (inclusief nota van wijziging) van EZK stijgen de geraamde uitgaven voor schade en versterken cumulatief t/m 2029 met circa 650 miljoen euro. Middels een nota van wijziging (NvW) op de ontwerpbegroting 2024 is eind 2023 de schaderaming reeds met circa 1,4 miljard euro naar boven bijgesteld naar aanleiding van de nieuwe wijze van schadeafhandeling (waar de 60K-maatregel onder valt) die op 6 oktober 2023 is aangekondigd (Kamerstukken II, 2023-2024, 35561, nr. C). In totaal stijgen de kosten voor de schadeafhandeling en versterkingsoperatie ten opzichte van de Voorjaarsnota 2023 met circa 2 miljard euro, zoals te zien is in tabel 33. De ophoging van de schaderaming is grotendeels het gevolg van de uitwerking van de nieuwe wijze van schadeafhandeling. De bijstelling voor de versterkingsoperatie is het gevolg van vertraging in voorgaande jaren en van hogere bouwkosten.

1 Actualisatie raming schade ‒ 109 24 284 ‒ 155 2 102 148
2 Waarvan excl. btw ‒ 107 24 281 ‒ 152 4 103 154
3 Waarvan btw ‒ 2 ‒ 1 3 ‒ 3 ‒ 2 ‒ 1 ‒ 6
4 Actualisatie raming versterking 91 430 188 ‒ 64 ‒ 144 501
5 Waarvan excl. btw 80 372 162 ‒ 57 ‒ 126 431
6 Waarvan btw 11 58 26 ‒ 8 ‒ 18 70
7 Totale mutatie bij VJN 2024 (1+4) ‒ 17 454 472 ‒ 219 ‒ 142 102 649
8 Totale actualisatie excl. btw (2+5) ‒ 27 397 443 ‒ 209 ‒ 122 103 585
9 Totale btw (3+6) 9 57 29 ‒ 11 ‒ 20 ‒ 1 64
10 Tussentijdse bijstelling NvW (60k-regeling) 362 392 316 200 98 0 1.368
11 Totale actualisatie tov VJN 2023 (7+10) 345 846 788 ‒ 19 ‒ 44 102 2.018

De hoogte van de ontvangstenraming is gelijk aan de uitgavenraming, verminderd met de btw uitgaven die niet bij NAM in rekening worden gebracht. De ontvangstenraming is dit voorjaar naar boven bijgesteld, zoals te zien is in tabel 34. Dit komt o.a. doordat ontvangsten uit 2023 pas in 2024 binnenkomen. Daarnaast zijn bij de NvW op de ontwerpbegroting 2024 alleen de uitgaven opgehoogd. Over de ontvangsten is destijds besloten deze pas bij te stellen bij de reguliere ontvangstenbijstelling in het voorjaar, dat wordt nu dus verwerkt.

1 Actualisatie ontvangsten schade ‒ 413 ‒ 255 ‒ 416 ‒ 597 ‒ 48 ‒ 102 ‒ 1.832
2 Actualisatie ontvangsten versterking ‒ 48 ‒ 79 ‒ 377 ‒ 141 78 149 ‒ 418
3 Totale mutatie bij VJN 2024 ‒ 461 ‒ 334 ‒ 794 ‒ 738 30 47 ‒ 2.250

Tabel 35 toont de financiering van de ramingsbijstelling voor de Staat. De kosten voor schade en versterken worden (exclusief btw) doorbelast aan de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), die namens de Maatschap (NAM en beleidsdeelneming EBN) verantwoordelijk is voor het betalen van de kosten voor schade en versterken. In lijn met de economische verhoudingen binnen de Maatschap komt 40% van de kosten voor rekening van EBN. Op basis van de actualisatie van de ramingen voor schade en versterken is de bij EBN aanwezige voorziening niet toereikend om het EBN-deel van de geraamde uitgaven voor schade en versterken te voldoen. Daarom wordt vanaf 2026 in de Rijksbegroting een bijdrage aan EBN opgenomen voor de kosten van schade en versterken Groningen. Bij VJN 2023 betrof de cumulatieve geraamde bijdrage nog circa 0,5 miljard euro Bij VJN 2024 is dit opgelopen tot circa 1,6 miljard euro en leidt daarmee tot een tegenvaller van 1,1 miljard euro. De omvang van deze bijdrage wordt verklaard doordat de NAM uitgaat van lagere kosten voor de NAM voor schade en versterken dan de Staat, en omdat de voorziening bij EBN op de inschatting van NAM is gebaseerd.

# Omschrijving 2024 2025 2026 2027 2028 2029 Cumulatief
1a Ontvangstenraming schade excl. btw 1.070 818 978 1.028 376 226 4.497
1b Ontvangstenraming versterken excl. btw 506 852 1.094 788 469 520 4.228
1c Ontvangstenraming overige posten excl. btw 17 15 7 8 8 8 62
2 40% van 1a t/m 1c is aandeel EBN 637 674 832 730 341 301 3.515
3 EBN-deel uit resultaat lopend jaar (niet over voorziening lopend) 16 16 17 17 19 20 105
4a Stand voorziening 31/12 t-1 1.800 1.179 521 0 0 0 3.499
4b Aanspreken voorziening 621 658 521 0 0 0 1.800
5 Nieuwe reeks voor bijdrage aan EBN (VJN 2024) 0 0 294 713 322 281 1.610
6 Stand bijdrage EBN (VJN 2023) 0 0 0 3 170 317 490

Naast de bestaande middelen voor schade en versterken, heeft het kabinet in april 2023 haar kabinetsreactie ‘Nij Begun’ gestuurd op het eindrapport van de Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen. Hierin neemt het kabinet maatregelen om de schadeafhandeling milder, makkelijker en menselijker te maken [Kamerstukken II, 2022-2023, 35561 nr. 17]. Hiervoor is bij de Voorjaarsnota 2023 een reeks op de AP gereserveerd die in totaal optelt tot 11,5 miljard euro. Deze reeks bestaat voor 4 miljard euro uit incidentele middelen voor de periode tot en met 2028, waarvan 3 miljard euro voor schade en versterken. Daarnaast is er gedurende 30 jaar 250 miljoen euro gereserveerd voor generatielange betrokkenheid, wat is bestemd voor sociaal en economisch perspectief en verduurzaaming. Bij de Voorjaarsnota 2024 wordt voor 16 maatregelen cumulatief 910 miljoen euro overgeheveld van de AP naar de begroting van EZK. In tabel 36 staan deze maatregelen incl. de bedragen genoemd. Een overzicht van alle PEGA-maatregelen wordt opgenomen in de ontwerpbegroting 2025 van EZK.

Overlastvergoeding corporatiehuurders 3 0 0 0 0 0 3
Toezicht, kennis en monitoring 11 13 14 14 14 0 65
MKB-programma 5 5 5 5 5 0 25
Overige maatregelen schade 22 0 0 0 0 0 22
Aanbieden van overig maatwerk versterking 5 10 0 0 0 0 15
Aanbieden van maatwerk sloop/nieuwbouw 15 27,5 0 0 0 0 43
Leefbaarheid en wijkontwikkeling bij versterking 13 38 38 38 38 38 200
Verruimen financiële middelen gebiedsfonds 19 23 24 21 16 13 115
Vergoeding voor eigen tijd van bewoners 5 5 0 0 0 0 10
Personele kosten decentrale overheden 18 19 19 18 18 0 92
Voortzetting Erfgoedprogramma 13 15 17 14 14 0 73
Verduurzaming bij versterking 0 30 0 0 0 0 30
Knelpuntenbudget gemeente sociaal domein 14 14 14 0 0 0 43
Invulling sociale agenda 15 57 10 9 9 8 107
Aanvullende financiering maatschappelijke organisaties 0 2 0 0 0 0 2
Nationaal Programma Groningen 2.0 10 27 17 5 6 0 65
Totaal 168 286 157 123 118 58 910

Naast deze uitgaven voor schade en versterken en de middelen volgend uit de kabinetsreactie op de PEGA, zijn er ook middelen die aan de regio ten goede komen vanuit de Bestuurlijke Afspraken uit 2020 (1,5 miljard euro) en de 1,15 miljard euro voor het Nationaal Programma Groningen. Deze zijn respectievelijk bij de Voorjaarsnota 2021 en 2018 toegevoegd. Onderdeel van deze bestuurlijke afspraken zijn de maatwerkoplossingen in de versterkingsoperaties voor o.a. Batch 1588 en in de gemeenten Appingedam en Delfzijl. Deze vallen buiten de reguliere versterkingsoperatie. Voor deze projecten wordt bij de Voorjaarsnota 2024 222 miljoen euro extra beschikbaar gesteld om onder andere de gestegen bouwkosten te financieren. Hiervoor was reeds, 113 miljoen euro gereserveerd aan middelen voor de bestuurlijke afspraken.

Bijlage 6 - Toeslagen Herstel

Het kabinet zet zich in voor mensen die gedupeerd zijn door de problemen met toeslagen. Om gedupeerden door de problemen met toeslagen recht te doen is ruimhartige compensatie en emotioneel herstel cruciaal. Het totaal meerjarig beschikbare budget voor de Toeslagen Herstel wordt naar boven bijgesteld. Deze bijstelling wordt veroorzaakt door een aantal ontwikkelingen, die hier verder worden toegelicht.

Programma-DG Herstel en DG Toeslagen/Uitvoering Hersteloperatie Toeslagen (UHT) hebben een integrale herijking van de meerjarige raming voor toeslagenherstel opgesteld (huidige budget stand Najaarsnota 2023: 7,2 miljard euro). Uit deze herijking blijkt dat er meer budget benodigd is ter hoogte van 945 miljoen euro, met als belangrijkste redenen:

  1. De vertaling van het aantal aanmeldingen tot en met 31 december 2023 (68.376 ) naar de begroting en een verwachte groei van het aantal gedupeerden, kinderen en ex-partners;
  2. Een stijging van het aantal bezwaren en beroepen en de vooralsnog lager dan geplande productiviteitsstijging in het bezwaar- en beroepsproces.

Tot en met 2025 wordt er circa 500 miljoen euro toegevoegd aan de departementale begrotingen. Voor 2026 en 2027 worden de middelen (circa 450 miljoen euro) op de Aanvullende Post geplaatst. Als er meer duidelijkheid is over de precieze uitgaven in deze jaren zullen de middelen overgeboekt worden vanaf de Aanvullende Post.

Verder wordt 233 miljoen euro aan niet bestede programmamiddelen voor de Hersteloperatie Toeslagen in 2023 opnieuw toegevoegd aan de budgetten in 2024 en 2025 om mensen die gedupeerd zijn door de problemen met toeslagen te kunnen compenseren. Dit is ontstaan doordat het ritme van de uitbetaling van de programmamiddelen verschilde van de raming.

Daarnaast is er voor de compensatie van aanvullende schade op de Aanvullende Post in totaal 1,2 miljard euro tot en met 2027 gereserveerd. Deze stijging wordt veroorzaakt door de verbreding van de aanvullende schaderoutes na de integrale beoordeling. Deze raming wordt nader geconcretiseerd o.a. naar aanleiding van de uitkomsten van de evaluatie van de pilot voor de forfaitaire schaderoute via de Stichting Gelijkwaardig Herstel. Vanwege onzekerheid in de raming is dit bedrag (voorlopig) op de Aanvullende Post gereserveerd. Hiermee komt de meerjarenraming voor Toeslagen Herstel uit op 9,3 miljard euro.

In onderstaande tabel is een uitsplitsing opgenomen per regeling. In de 17e Voortgangsrapportage wordt uitgebreider ingegaan op de hierboven beschreven ontwikkelingen.

Stand na 1e sup 2024 93 1.271 1.025 1.519 2.123 1.244 293 51 0 7.618
Programma 47 1.136 780 1.182 1.591 770 121 44 0 5.672
w.v. 30k, IB, aanvullende compensatie (incl. uitvoering SGH-route) en overig 36 713 303 275 430 346 76 29 2.206
w.v. Kindregeling 74 494 230 60 857
w.v. Kwijtschelden publieke schulden (incl. uitvoering; rijksbreed) 369 162 224 388 76 21 16 0 1.256
w.v. Kwijtschelden private schulden (incl. uitvoering) 41 173 104 163 102 7 590
w.v. Andere toeslagen 23 6 29
w.v. Ex-partners 2 157 41 1 202
w.v. Ondersteuning door gemeenten 11 14 34 47 98 52 6 261
w.v. Reservering ondersteuning rechtsbijstand 1 3 23 36 10 72
w.v. Dwangsommen 19 23 44 31 117
w.v. Ouders in het buitenland (incl. uitvoering) 5 11 15 9 39
w.v. Uithuisplaatsingen kinderen (incl. uitvoering; JenV) 10 1 12 4 26
w.v. Schade-expert pool 9 7 16
Apparaat Financiën 46 135 245 337 532 474 171 6 1.946
Reservering op AP 212 445 631 399 28 1.714
Totaal 93 1.271 1.025 1.519 2.335 1.689 923 450 28 9.333

Bijlage 7 - Accres Gemeentefonds en Provinciefonds

Uitgangspunten en actualiteit

Gemeenten en provincies beschikken over verschillende inkomstenbronnen om de uitgaven voor hun taken te financieren. Eén van de belangrijkste inkomstenbronnen hiervan is de algemene uitkering uit het Gemeentefonds en het Provinciefonds. De jaarlijkse toe- en afname van het Gemeentefonds en het Provinciefonds wordt het accres genoemd.

In het coalitieakkoord heeft het kabinet een nieuwe financieringssystematiek voor medeoverheden aangekondigd. Met als doel een stabiele(re) financiering en meer autonomie voor medeoverheden. In de Voorjaarsnota 2023 is besloten om het Gemeente- en Provinciefonds (GF en PF) vanaf 2027 te indexeren op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. De doorwerking van de bbp-systematiek naar de fondsen (GF en PF) is bij de Miljoenennota 2024 gedaan.

De gekozen vorm van indexatie levert door de vormgeving op twee componenten de gewenste stabiliteit op. Uitgangspunt is dat de fondsen (GF en PF) meerjarig de ontwikkeling van het nominaal bruto binnenlands product volgen. De indexatie wordt gesplitst in een volumedeel en een prijsdeel. De volumeontwikkeling van de fondsen wordt gebaseerd op een 8-jaars (t-9 t/m t-2) historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bbp, waardoor het fonds minder schommelt. De indexatie voor inflatie volgt de prijs bbp van het lopende jaar, waardoor de fondsen reëel ‘op niveau’ blijven. Het betreft een generieke indexatie die naar eigen inzicht van een individuele gemeenten of provincie kan worden ingezet.

Het demissionaire kabinet heeft per Kamerbrief aangegeven dat de oploop van de opschalingskorting die vanaf 2026 weer in de boeken staat dit voorjaar op tafel ligt. In constructief overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovincial Overleg (IPO) – in gewaardeerde aanwezigheid van de Unie van Waterschappen (UvW) – is besloten over te gaan tot het schrappen van de oploop van deze korting in combinatie met het vervroegd invoeren van de nieuwe financieringssystematiek in 2024. Vervroegde invoering van deze systematiek is in lijn met het advies van de Raad van State. Dit biedt gemeenten en provincies een stabiele inkomstenbron en duidelijkheid over de wijze waarop het gemeente- en provinciefonds zich in de toekomst ontwikkelen.

Het besluit tot het vervroegd invoeren van de nieuwe financieringssystematiek heeft invloed op de lopende begroting van gemeenten en provincies. Om die reden is besloten de impact hiervan volledig (2024) en deels (2025) te dempen. Ook voor 2026 tot en met 2029 vindt compensatie plaats. Deze is zodanig dat dit per saldo voor de periode 2026 tot en met 2029 resulteert in een plus van 675 miljoen euro voor gemeenten en 44 miljoen euro voor provincies.

Als onderdeel van het hierboven beschreven en met de VNG en het IPO overeengekomen besluit is ook gesproken over enkele inhoudelijke (budgettaire) thema’s: Wmo, fysiek domein en de provinciale opcenten. Dit heeft geleid tot enkele concrete afspraken. Toelichting op deze afspraken zijn beschreven in hoofdstuk 4.7 medeoverheden.

1. Accres GF bbp vanaf 2024 ‒ 719 ‒ 1.324 ‒ 136 ‒ 109 ‒ 88 ‒ 63
2. Schrappen oploop opschalingskorting GF 0 0 675 675 675 675
3. Incidentele compensatie GF in grondslag 719 649 136 109 88 63
Totaal effect op GF 0 ‒ 675 675 675 675 675
4. Indexatie Wmo demografie op AP 0 0 75 150 225 300
Totaal effect 0 ‒ 675 750 825 900 975
*De basis stand waarmee gerekend is betreft de stand Miljoenennota 2024 en verwerking van de macroraming van het CEP24 (LPO en bbp)
1. Accres PF bbp vanaf 2024** ‒ 176 ‒ 228 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 10 ‒ 8
2. Schrappen oploop opschalingskorting PF 0 0 40 40 40 40
3. Incidentele compensatie PF 176 188 17 18 17 17
Totaal effect op PF 0 ‒ 40 44 45 47 49
4. Reservering AP compensatie provinciale opcenten*** 0 0 96 117 141 149
Totaal effect ‒ 0 ‒ 40 140 162 188 198
*De basis stand waarmee gerekend is betreft de stand Miljoenennota 2024 en verwerking van de macroraming van het CEP24 (LPO en bbp)
**Het effect van 2024 en 2025 voor het PF is gebaseerd op het ARU% bij de Miljoenennota 2024.
***In 2030 worden de provincies nog eenmalig gecompenseerd voor in totaal 153 miljoen euro waarna deze compensatie vervalt.»

Accres gemeentefonds

Het accres van het gemeentefonds uit de Miljoenennota is als volgt berekend: trap-op-trap-af tot en met 2025 (waarbij het volume-accres is vastgezet op de stand Voorjaarsnota 2022), vastgezet volume accres in 2026, LPO in 2026 en de bbp-systematiek vanaf 2027. Door het vervroegen van de bbp-systematiek naar 2024 is er vanaf deze Voorjaarsnota eenzelfde systematiek voor alle jaren.

De bbp-indexatie bestaat uit twee componenten; een volumedeel en een prijsdeel. In de Miljoenennota 2024 is deze indexering uitgewerkt. De volumeontwikkeling van de fondsen is gebaseerd op een 8-jaars (t-9 t/m t-2) historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bbp, waardoor de fondsen minder schommelen. De indexatie voor inflatie volgt de prijs bbp van het lopende jaar, waardoor de fondsen reëel ‘op niveau’ blijven.

De basis voor de grondslag waarover de indexatie berekend wordt is (1) het jaarlijks budget in het Gemeentefonds voor zover dit verantwoord wordt op het uitgavenplafond Rijksbegroting, exclusief middelen in het sociaal deelfonds en corona- en Oekraïne-noodmaatregelen, en (2) het nog niet in het Gemeentefonds verwerkte volume-accres. De onderstaande tabel toont de grondslagen inclusief de incidentele compensatie voor het accres door het vervroegen van de bbp-systematiek voor de jaren 2024 tot en met 2029 en het schrappen van de oploop van de opschalingskorting vanaf 2026.

Gemeentefondsuitgaven (voor zover onderdeel van de accresgrondslag) en volume-accres in prijspeil 2023 36.255 35.704 33.259 33.194 33.080 33.081
Waarvan structureel 1 miljard VJN23* 924 924 924 924
Incidentele compensatie voor accres in de grondslag 719 649 136 109 88 63
Schrappen oploop opschalingskorting 675 675 675 675
Gemeentefondsuitgaven (voor zover onderdeel van de accresgrondslag) en volume-accres in prijspeil 2023 36.974 36.353 34.070 33.978 33.843 33.819
8-jaars historisch gemiddelde bbp (t-2 t/m t-9) 2,3% 2,1% 2,0% 1,8% 1,7% 1,6%
Prijs bbp 4,0% 2,3% 2,6% 2,6% 2,5% 2,5%
Gecombineerde bbp-index 6,35% 4,45% 4,61% 4,45% 4,22% 4,12%
*76 miljoen euro is afstorting in het BCF

In tabel 41 is het accres van de Voorjaarsnota 2024 weergegeven op basis van de bbp-systematiek vanaf 2024. Tabel 42 betreft het accres uit de Miljoenennota stand met de economische raming uit het CEP24.

Door het vervroegen van de bbp-indexatie zijn er veel mutaties tussen de accres tranches. De volume tranches 2024 en 2025 worden met het vervroegen van de bbp-systematiek structureel in plaats van incidenteel. Daarbij wordt ook het vastgezette volume accres 2026 uit het coalitieakkoord vervangen voor een bbp volume tranches. De (deels incidentele) tranches 2022 en 2023 zijn bij de betreffende Voorjaarsnota onderdeel geworden van de grondslag. Het accres op basis van de oude ‘trap-op-trap-af’-systematiek is bezien vanuit historisch perspectief hoog. Doordat deze (incidentele) accres-tranches vervangen worden door accres-tranches gebaseerd op het bbp valt het accres voor deze jaren lager uit. Dit heeft invloed op de lopende begroting van gemeenten. Om die reden is besloten de impact hiervan volledig (2024) en deels (2025) te dempen doormiddel van incidentele compensatie in de grondslag. Ook voor 2026 tot en met 2029 vindt compensatie plaats. Deze is zodanig dat dit per saldo voor de periode 2026 tot en met 2029 resulteert in een plus van 675 miljoen euro voor gemeenten. Tabel 43 geeft de mutaties tussen beide systematieken aan inclusief compensatie.

tranche 2024 volume 836 822 770 768 765 764
tranche 2024 prijs 1.512 1.487 1.394 1.390 1.384 1.383
tranche 2025 volume 812 761 759 756 755
tranche 2025 prijs 908 851 849 845 845
tranche 2026 volume 742 740 737 736
tranche 2026 prijs 1.003 1.001 997 996
tranche 2027 volume 711 708 707
tranche 2027 prijs 1.045 1.041 1.040
tranche 2028 volume 690 690
tranche 2028 prijs 1.044 1.043
tranche 2029 volume 676
tranche 2029 prijs 1.086
Totaal accres 2.348 4.028 5.520 7.261 8.966 10.723
tranche 2024 volume 1.135 1.135
tranche 2024 prijs 1.932 1.932 1.738 1.735 1.729 1.729
tranche 2025 volume 920
tranche 2025 prijs 1.365 1.265 1.263 1.259 1.259
tranche 2026 volume 1.464 1.464 1.464 1.464
tranche 2026 prijs 1.189 1.187 1.183 1.183
tranche 2027 volume 697 695 695
tranche 2027 prijs 1.025 1.022 1.022
tranche 2028 volume 678 678
tranche 2028 prijs 1.025 1.025
tranche 2029 volume 664
tranche 2029 prijs 1.067
Totaal accres 3.067 5.352 5.656 7.371 9.054 10.786
tranche 2024 volume ‒ 299 ‒ 313 770 768 765 764
tranche 2024 prijs ‒ 420 ‒ 445 ‒ 344 ‒ 345 ‒ 345 ‒ 346
tranche 2025 volume ‒ 108 761 759 756 755
tranche 2025 prijs ‒ 457 ‒ 414 ‒ 414 ‒ 414 ‒ 414
tranche 2026 volume ‒ 722 ‒ 724 ‒ 727 ‒ 728
tranche 2026 prijs ‒ 186 ‒ 186 ‒ 186 ‒ 187
tranche 2027 volume 13 13 12
tranche 2027 prijs 20 19 18
tranche 2028 volume 13 12
tranche 2028 prijs 19 18
tranche 2029 volume 12
tranche 2029 prijs 19
Totaal accres ‒ 719 ‒ 1.324 ‒ 136 ‒ 109 ‒ 88 ‒ 63
Compensatie in grondslag 719 649 136 109 88 63
Totaal na compensatie 0 ‒ 675 0 0 0 0

Accres Provinciefonds

Het accres van het provinciefonds uit de Miljoenennota is als volgt berekend: trap-op-trap-af tot en met 2025, vastgezet volume accres in 2026, LPO en de bbp-systematiek vanaf 2027. Door het vervroegen van de bbp-systematiek is er vanaf deze Voorjaarsnota eenzelfde systematiek voor alle jaren.

De bbp-indexatie bestaat uit twee componenten; een volumedeel en een prijsdeel. In de Miljoenennota 2024 is deze indexering uitgewerkt. De volumeontwikkeling van de fondsen is gebaseerd op een 8-jaars (t-9 t/m t-2) historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bbp, waardoor de fondsen minder schommelen. De indexatie voor inflatie volgt de prijs bbp van het lopende jaar, waardoor de fondsen reëel ‘op niveau’ blijven.

De basis voor de grondslag waarover de indexatie berekend wordt is het jaarlijks budget in het Provinciefonds voor zover dit verantwoord wordt op het uitgavenplafond Rijksbegroting, exclusief het nog niet in het Provinciefonds verwerkte volume-accres. De onderstaande tabel toont de grondslagen inclusief de incidentele compensatie voor het accres door het vervroegen van de bbp-systematiek voor de jaren 2024 tot en met 2029 en het schrappen van de oploop van de opschalingskorting vanaf 2026.

Provinciefondsuitgaven (voor zover onderdeel van de accresgrondslag) en volume-accres in prijspeil 2023 2965 2840 2784 2747 2747 2747
Waarvan structureel 100 miljoen VJN23* 80 80 80 80
Incidentele compensatie voor accres in de grondslag 176 188 17 18 17 17
Schrappen oploop opschalingskorting 40 40 40 40
Provinciefondsuitgaven (voor zover onderdeel van de accresgrondslag) en volume-accres in prijspeil 2023 3.141 3.028 2.842 2.805 2.805 2.804
8-jaars historisch gemiddelde bbp (t-2 t/m t-9) 2,3% 2,1% 2,0% 1,8% 1,7% 1,6%
Prijs bbp 4,0% 2,3% 2,6% 2,6% 2,5% 2,5%
Gecombineerde bbp-index 6,35% 4,45% 4,61% 4,45% 4,22% 4,12%
*20 miljoen euro is afstorting in het BCF

In tabel 45 is het accres van de Voorjaarsnota 2024 weergegeven op basis van de bbp-systematiek vanaf 2024. Tabel 46 betreft het accres uit de Miljoenennota stand met de economische raming uit het CEP24.

Door het vervroegen van de bbp-indexatie zijn er veel mutaties tussen de accres tranches. De volume tranches 2024 en 2025 worden met het vervroegen van de bbp-systematiek structureel in plaats van incidenteel. Daarbij wordt ook het vastgezette volume accres 2026 uit het coalitieakkoord vervangen voor een bbp volume tranches. De (deels incidentele) tranches 2022 en 2023 zijn bij de betreffende Voorjaarsnota onderdeel geworden van de grondslag. Het accres op basis van de oude ‘trap-op-trap-af’-systematiek is bezien vanuit historisch perspectief hoog. Doordat deze (incidentele) accres-tranches vervangen worden door accres-tranches gebaseerd op het bbp valt het accres voor deze jaren lager uit. Dit heeft invloed op de lopende begroting van provincies. Om die reden is besloten de impact hiervan volledig (2024) en deels (2025) te dempen doormiddel van incidentele compensatie in de grondslag. Ook voor 2026 tot en met 2029 vindt compensatie plaats. Deze is zodanig dat dit per saldo voor de periode 2026 tot en met 2029 resulteert in een plus van 44 miljoen euro voor provincies. Tabel 47 geeft de mutaties tussen beide systematieken aan inclusief compensatie.

tranche 2024 volume 71 68 64 63 63 63
tranche 2024 prijs 128 124 116 115 115 115
tranche 2025 volume 68 63 63 63 63
tranche 2025 prijs 76 71 70 70 70
tranche 2026 volume 62 61 61 61
tranche 2026 prijs 84 83 83 83
tranche 2027 volume 59 59 59
tranche 2027 prijs 86 86 86
tranche 2028 volume 57 57
tranche 2028 prijs 87 87
tranche 2029 volume 56
tranche 2029 prijs 90
Totaal accres 199 336 460 599 743 889
tranche 2024 volume 375 375
tranche 2024 prijs 145 144 144 144
tranche 2025 volume 189
tranche 2025 prijs 106 105 105 105
tranche 2026 volume 123 123 123 123
tranche 2026 prijs 100 98 98 98
tranche 2027 volume 58 58 58
tranche 2027 prijs 85 85 85
tranche 2028 volume 56 56
tranche 2028 prijs 85 85
tranche 2029 volume 55
tranche 2029 prijs 89
Totaal accres 375 564 474 612 754 897
tranche 2024 volume ‒ 304 ‒ 307 64 63 63 63
tranche 2024 prijs 128 124 ‒ 29 ‒ 29 ‒ 29 ‒ 29
tranche 2025 volume ‒ 121 63 63 63 63
tranche 2025 prijs 76 ‒ 35 ‒ 35 ‒ 35 ‒ 35
tranche 2026 volume ‒ 61 ‒ 62 ‒ 62 ‒ 62
tranche 2026 prijs ‒ 16 ‒ 16 ‒ 16 ‒ 15
tranche 2027 volume 1 1 1
tranche 2027 prijs 1 1 1
tranche 2028 volume 1 1
tranche 2028 prijs 1 2
tranche 2029 volume 1
tranche 2029 prijs 1
Totaal accres ‒ 176 ‒ 228 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 10 ‒ 8
Compensatie in grondslag 176 188 17 18 17 17
Totaal na compensatie 0 ‒ 40 4 5 7 9

Toelichting tabel 42 gemeentefonds en tabel 46: Actualisatie CEP accres Miljoenennota 2024

Het accres uit tabel 42 van het gemeentefonds en tabel 46 van het provinciefonds is geactualiseerd voor de macro-economische cijfers in het CEP op basis van de afspraken uit de Miljoenennota 2024. Onderstaande tabellen toont de mutatie van het accres van Miljoenennota 2024 en het accres Voorjaarsnota 2024, ervan uitgaande dat de bbp-systematiek niet vervroegd is per 2024. Het accres daalt t.o.v. de Miljoenennota 2024, dit komt door een lagere raming van het CPB voor de loon- en prijsontwikkeling in met name 2025 en 2026.

Loonvoet sector overheid 6,5% 4,4% 3,8%
Netto materiele consumptie 2,9% 2,2% 2,2%
Overheidsinvesteringen 3,0% 2,0% 2,2%
Gemiddelde index (60% loon, 20% consumptie, 20% investeringen) 5,06% 3,45% 3,18%
Indices CPB LPO MEV24 2024 2025 2026
Loonvoet sector overheid 6,7% 5,3% 4,7%
Netto materiele consumptie 3,5% 2,0% 2,0%
Overheidsinvesteringen 3,1% 1,9% 1,9%
Gemiddelde index (60% loon, 20% consumptie, 20% investeringen) 5,31% 3,93% 3,57%
Verschil (nieuw-oud) ‒ 0,25% ‒ 0,48% ‒ 0,39%
tranche 2024 volume 1.135 1.135
tranche 2024 prijs 2.026 2.026 1.842 1.838 1.832
tranche 2025 volume 920
tranche 2025 prijs 1.557 1.444 1.441 1.436
tranche 2026 volume 1.464 1.464 1.464
tranche 2026 prijs 1.365 1.362 1.358
tranche 2027 volume 706 703
tranche 2027 prijs 1.117 1.114
tranche 2028 volume 670
tranche 2028 prijs 997
Totaal accres 3.161 5.639 6.114 7.928 9.575
tranche 2024 volume
tranche 2024 prijs ‒ 94 ‒ 94 ‒ 104 ‒ 104 ‒ 103
tranche 2025 volume
tranche 2025 prijs ‒ 192 ‒ 179 ‒ 178 ‒ 178
tranche 2026 volume
tranche 2026 prijs ‒ 176 ‒ 175 ‒ 175
tranche 2027 volume ‒ 8 ‒ 8
tranche 2027 prijs ‒ 92 ‒ 92
tranche 2028 volume 7
tranche 2028 prijs 28
Totaal accres ‒ 94 ‒ 286 ‒ 458 ‒ 557 ‒ 521
tranche 2024 volume 375 375
tranche 2024 prijs 154 152 152
tranche 2025 volume 189
tranche 2025 prijs 121 119 119
tranche 2026 volume 123 123 123
tranche 2026 prijs 114 113 113
tranche 2027 volume 58 58
tranche 2027 prijs 93 93
tranche 2028 volume 56
tranche 2028 prijs 83
Totaal accres 375 564 512 658 796
tranche 2024 volume
tranche 2024 prijs ‒ 9 ‒ 9 ‒ 9
tranche 2025 volume
tranche 2025 prijs ‒ 15 ‒ 15 ‒ 15
tranche 2026 volume
tranche 2026 prijs ‒ 15 ‒ 15 ‒ 15
tranche 2027 volume ‒ 1 ‒ 1
tranche 2027 prijs ‒ 8 ‒ 8
tranche 2028 volume 1
tranche 2028 prijs 2
Totaal accres 0 0 ‒ 38 ‒ 46 ‒ 43

Doorwerking op plafond Btw-compensatiefonds

De bijdrage van het Rijk aan het Btw-compensatiefonds (hierna: BCF) is geplafonneerd. Het plafond van het BCF is sinds 2015 gekoppeld aan de accrespercentages zoals die volgen uit de normeringssystematiek voor het Gemeentefonds en Provinciefonds.

Het plafond van het BCF wordt daarnaast aangepast voor taakmutaties (zoals decentralisaties) die gepaard gaan met toevoegingen of onttrekkingen aan het BCF. Hierdoor hebben decentralisaties geen effect op de ruimte onder het plafond van het BCF.

Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het Gemeente- en het Provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond komt het verschil ten gunste van het Gemeente- en Provinciefonds. Hierdoor zijn het BCF en het Gemeente- en Provinciefonds communicerende vaten.

Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van het BCF-plafond voor het aandeel gemeentes en provincies weer sinds Miljoenennota 2024.

BCF-plafond Totaal (=Voorjaarsnota 2024) 4.727 4.842 4.948 5.191 5.416 5.644
Plafond aandeel gemeenten MN 3.957 4.268 4.547 4.553 4.760 4.955
Taakmutaties 235 2 0 0 0 0
Toevoeging accres sinds MN 0 ‒ 44 ‒ 151 41 32 40
Plafond aandeel gemeenten VJN 4.191 4.227 4.396 4.593 4.792 4.995
Uitputting gemeenten 3.618 3.600 3.598 3.598 3.598 3.598
Ruimte onder plafond gemeenten 573 627 798 996 1.195 1.397
0 0 0 0 0 0
Plafond aandeel provincies MN 501 546 577 604 631 657
Taakmutaties 35 87 1 0 0 0
Toevoeging accres sinds MN 0 ‒ 18 ‒ 26 ‒ 6 ‒ 8 ‒ 7
Plafond aandeel provincies VJN 536 616 552 598 623 650
Uitputting provincies 419 505 418 418 418 418
Ruimte onder plafond provincies 117 111 133 180 206 232

Bijlage 8 - Belasting - en premieontvangsten

Indirecte belastingen 116.967 122.850 127.860 131.857 136.269 140.925
Invoerrechten 4.584 4.770 4.994 5.207 5.433 5.669
Omzetbelasting 78.261 81.510 85.063 88.048 91.628 95.353
Belasting op personenauto's en motorrijwielen 1.467 2.042 2.330 2.458 2.492 2.488
Accijnzen 12.641 13.856 14.156 14.236 14.286 14.324
Overdrachtsbelasting 3.625 3.752 3.851 4.058 4.287 4.500
Assurantiebelasting 3.742 3.873 3.996 4.116 4.235 4.353
Motorrijtuigenbelasting 4.869 4.946 5.439 5.586 5.696 5.831
Belastingen op een milieugrondslag 6.083 6.558 6.478 6.586 6.640 6.825
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. 699 724 732 739 746 754
Belasting op zware motorrijtuigen 208 210 213 215 218 220
Bankbelasting 608 608 608 608 608 608
Inframarginale heffing 179 0 0 0 0 0
Directe belastingen en premies volksverzekeringen 193.319 202.155 209.511 217.819 226.381 235.841
Loon- en inkomensheffing 136.385 144.193 149.961 157.424 164.604 172.403
Dividendbelasting 6.309 7.492 7.828 7.993 8.206 8.382
Kansspelbelasting 1.023 1.078 1.123 1.183 1.255 1.311
Vennootschapsbelasting 46.397 46.102 47.293 47.882 48.919 50.274
Bronbelasting op rente en royalty's 59 55 33 12 1 1
Schenk- en erfbelasting 3.146 3.235 3.273 3.325 3.397 3.471
Solidariteitsbijdrage 0 0 0 0 0 0
Overige belastingontvangsten 431 409 407 404 401 398
Totaal belastingen en premies volksverzekeringen 310.717 325.414 337.778 350.081 363.051 377.164
Premies werknemersverzekeringen 90.875 96.488 100.809 106.262 110.535 115.342
waarvan zorgpremies 55.659 59.265 62.085 65.064 67.884 71.192
Totaal belasting- en premieontvangsten 401.592 421.902 438.587 456.343 473.586 492.506
Indirecte belastingen 121.935 116.967 ‒ 4.969
Invoerrechten 4.984 4.584 ‒ 400
Omzetbelasting 79.455 78.261 ‒ 1.194
Belasting op personenauto's en motorrijwielen 1.485 1.467 ‒ 18
Accijnzen 13.884 12.641 ‒ 1.243
- Accijns van lichte olie 5.164 4.501 ‒ 663
- Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie 3.845 3.354 ‒ 491
- Tabaksaccijns 3.533 3.587 54
- Alcoholaccijns 425 407 ‒ 19
- Bieraccijns 528 431 ‒ 98
- Wijnaccijns 387 360 ‒ 26
Overdrachtsbelasting 3.885 3.625 ‒ 260
Assurantiebelasting 3.737 3.742 4
Motorrijtuigenbelasting 4.946 4.869 ‒ 76
Belastingen op een milieugrondslag 8.184 6.083 ‒ 2.101
- co2-heffing 0 6 5
- Afvalstoffenbelasting 273 265 ‒ 8
- Energiebelasting 6.831 4.715 ‒ 2.116
- Waterbelasting 368 357 ‒ 11
- Brandstoffenheffingen 1 0 ‒ 1
- Vliegbelasting 710 741 31
- Kolenbelasting 1 0 ‒ 1
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. 690 699 10
Belasting op zware motorrijtuigen 213 208 ‒ 5
Bankbelasting 473 608 135
Inframarginale heffing 0 179 179
Directe belastingen 147.522 154.359 6.837
Inkomstenbelasting 11.919 16.928 5.009
Loonbelasting 78.878 80.497 1.619
Dividendbelasting 6.497 6.309 ‒ 187
Kansspelbelasting 958 1.023 65
Vennootschapsbelasting 46.241 46.397 155
Bronbelasting op rente en royalty's 71 59 ‒ 13
Schenk- en erfbelasting 2.958 3.146 188
Solidariteitsbijdrage 0 0 0
Overige belastingontvangsten 364 431 67
waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland 256 256 0
Totaal belastingen 269.822 271.757 1.935
Premie volksverzekeringen 42.074 38.960 ‒ 3.114
Premies werknemersverzekeringen 91.047 90.875 ‒ 173
waarvan zorgpremies 56.022 55.659 ‒ 363
Totaal belasting- en premieontvangsten 402.943 401.592 ‒ 1.351
Indirecte belastingen 122.903 116.752 ‒ 6.151
Invoerrechten 4.964 4.523 ‒ 441
Omzetbelasting 80.383 78.274 ‒ 2.109
Belasting op personenauto's en motorrijwielen 1.466 1.466 0
Accijnzen 13.915 12.564 ‒ 1.351
- Accijns van lichte olie 5.190 4.488 ‒ 702
- Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie 3.876 3.342 ‒ 534
- Tabaksaccijns 3.519 3.547 28
- Alcoholaccijns 420 402 ‒ 18
- Bieraccijns 530 433 ‒ 96
- Wijnaccijns 381 352 ‒ 29
Overdrachtsbelasting 3.891 3.599 ‒ 292
Assurantiebelasting 3.726 3.743 17
Motorrijtuigenbelasting 4.910 4.849 ‒ 61
Belastingen op een milieugrondslag 8.112 6.059 ‒ 2.054
- co2-heffing 0 0 0
- Afvalstoffenbelasting 277 271 ‒ 6
- Energiebelasting 6.762 4.711 ‒ 2.050
- Waterbelasting 367 351 ‒ 16
- Brandstoffenheffingen 1 0 ‒ 1
- Vliegbelasting 705 725 20
- Kolenbelasting 1 0 ‒ 1
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. 672 682 11
Belasting op zware motorrijtuigen 213 206 ‒ 7
Bankbelasting 473 608 135
Inframarginale heffing 179 179 0
Directe belastingen 155.115 162.116 7.001
Inkomstenbelasting 12.177 17.135 4.958
Loonbelasting 79.484 81.068 1.584
Dividendbelasting 6.497 9.809 3.313
Kansspelbelasting 1.010 1.069 59
Vennootschapsbelasting 46.475 46.552 76
Bronbelasting op rente en royalty's 81 81 0
Schenk- en erfbelasting 2.958 3.146 188
Solidariteitsbijdrage 6.433 3.257 ‒ 3.176
Overige belastingontvangsten 364 411 47
waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland 256 256 0
Totaal belastingen op kasbasis 278.382 279.279 897
Premies volksverzekeringen op kasbasis 42.684 39.504 ‒ 3.180
Premies werknemersverzekeringen 91.785 91.463 ‒ 323
Totaal belasting- en premieontvangsten op kasbasis 412.852 410.246 ‒ 2.606

Bijlage 9 - Fiscale sleuteltabel

De sleutels geven het budgettaire effect weer als een maatregel in 2025 wordt ingevoerd. Aangegeven is het effect van het verhogen van een tarief/korting, tenzij anders aangegeven. Verlagen geeft ongeveer hetzelfde budgettaire effect maar met omgekeerd teken tenzij apart vermeld, (+ = opbrengst; - = derving). De sleutels zijn niet optelbaar en slechts een indicatie van de budgettaire opbrengsten / kosten. De sleutels houden daar waar relevant rekening met eerste-ordegedragseffecten.

Box 1
Tarief
Basistarief (gecombineerd) 37,05% 1%-punt 4730
Toptarief 49,50% 1%-punt 429
Aftrektarief tariefmaatregel verhogen 37,05% 1%-punt ‒ 167
Schijflengtes (eindpunt hogere schijfgrenzen blijven hetzelfde)
Verlengen grens premie volksverzekeringen (a) € 38.470 (€ 40.542) € 1.000 ‒ 141
Verlengen schijf basistarief € 76.892 € 1.000 ‒ 382
Heffingskortingen
Algemene heffingskorting € 3.406 € 100 ‒ 813
Afbouwpunt algemene heffingskorting € 25.135 € 1.000 ‒ 526
Arbeidskorting: maximum € 5.604 € 100 ‒ 504
Arbeidskorting: generiek € 981 / € 5.226 / € 5.604 € 100 ‒ 779
Afbouwpunt arbeidskorting € 42.574 € 1.000 ‒ 218
Afbouwpercentage arbeidskorting 6,51% 1%-punt 917
Ouderenkorting € 2.037 € 100 ‒ 191
Afbouwpunt ouderenkorting € 45.353 € 1.000 ‒ 40
Afbouwpercentage ouderenkorting 15% 1%-punt 15
Alleenstaande ouderenkorting € 531 € 100 ‒ 104
Inkomensafhankelijke combinatiekorting € 2.989 € 100 ‒ 39
Opbouw inkomensafhankelijke combinatiekorting 11,45% 1%-punt ‒ 11
Jonggehandicaptenkorting € 910 € 100 ‒ 28
Overig
Eigenwoningforfait tot € 1.330.000 0,35% 0,05%-punt 371
Eigenwoningforfait vanaf € 1.330.000 2,35% 0,05%-punt 4,4
Box 2
Schijfgrens op € 67.000
Tarief lage schijf 24,5% 1%-punt 111
Tarief hoge schijf 33% 1%-punt 110
Box 3
Belastingtarief verhogen 36% 1%-punt 171
Heffingsvrij vermogen verhogen € 58.026 € 1.000 ‒ 28
Heffingsvrij vermogen verlagen € 58.026 € 1.000 28
Heffingskorting groen beleggen 0,70% 0,10% ‒ 4
Schenk- en erfbelasting
tarief
Tariefgroep 1 (partners en kinderen)
0 ‒ € 154.349 10% 1%-punt 95
€ 154.349 en meer 20% 1%-punt 50
Tariefgroep 1a ((achter)kleinkinderen)
0 ‒ € 154.349 18% 1%-punt 2,8
€ 154.349 en meer 36% 1%-punt 1,2
Tariefgroep 2 (overige verkrijgers)
0 ‒ € 154.349 30% 1%-punt 24
€ 154.349 en meer 40% 1%-punt 12
schijflengte
Verlengen eerste schijf € 154.349 € 10.000 ‒ 30
Verkorten eerste schijf € 154.349 € 10.000 34
VPB
Schijfgrens op € 200.000
Tarief eerste schijf 19% 1%-punt 552
Tarief hoogste schijf 25,8% 1%-punt 1.118
Innovatiebox (b) 9% 1%-punt 148
Zelfstandigen
Zelfstandigenaftrek € 2.470 € 100 ‒ 34
Startersafrek € 2.123 € 100 ‒ 6
MKB-winstvrijstelling 12,03% 1%-punt ‒ 139
WBSO
Tarief eerste schijf niet-starters 32% 1%-punt 18
Tarief eerste schijf starters 40% 1%-punt 1
Drempel verhogen € 350.000 € 25.000 9
Tarief tweede schijf 16% 1%-punt 51
Belastingen van rechtsverkeer
Overdrachtsbelasting verlaagd tarief hoofdbewoning verhogen 2% 0,5%-punt 215
Overdrachtsbelasting verlaagd tarief hoofdbewoning verlagen 2% 0,5%-punt ‒ 229
Overdrachtsbelasting basistarief verhogen 10,4% 0,5%-punt 106
Overdrachtsbelasting basistarief verlagen 10,4% 0,5%-punt ‒ 108
Assurantiebelasting tarief 21% 1%-punt 184
BTW tarief
Algemeen tarief 21% 1%-punt 3308
Lage tarief 9% 1%-punt 1338
Energiebelasting (EB)
Aardgas in eurocenten per m3 eurocent
0 ‒ 1.000 60,73 1 cent 53
1.000-170.000 60,73 1 cent 30
170.000 ‒ 1 mln 38,68 1 cent 10
1 mln ‒ 10 mln 24,93 1 cent 22
> 10 mln 6,60 1 cent 30
Elektriciteit in eurocenten per kWh eurocent
0 ‒ 2.900 10,16 1 cent 157
2.900- 10.000 10,16 1 cent 17
10.000 ‒ 50.000 6,94 1 cent 67
50.000 ‒ 10 mln 3,87 1 cent 310
> 10 mln (zakelijk gebruik) 0,32 1 cent 233
Verhogen belastingvermindering EB per aansluiting 524,91 € 10 ‒ 86
Motorrijtuigenbelasting (rijksdeel) divers 1% 50
Brandstofaccijnzen per liter eurocent
Benzineaccijns (ongelood) 97,480 1 cent 43
Dieselaccijns (zwavelvrij) 63,653 1 cent 46
LPG-accijns (d = 0,54 kg/l) 23,001 1 cent 3
Alcoholaccijns per liter (d) eurocent
Gedistilleerd (per liter ad 100%) divers 10% 32
Bier divers 10% 35
Wijn divers 10% 28
Tabaksaccijns (e)
Sigaretten (per pakje van 20 stuks) 7,81 € 0,05 p/p 11
Shag (per pakje van 50 gram) 17,35 € 0,05 p/p 2
(a) Tussen haakjes staat het bedrag dat geldt voor personen geboren vóór 1-1-1946
(b) Voor de innovatiebox-sleutel is een eerste-ordegedragseffect van 20% gehanteerd.
(c) Bij alcoholaccijns is een eerste-ordegedragseffect van 20% gehanteerd.
(d) Bij de tabaksaccijns is een eerste-ordegedragseffect van 40% gehanteerd.
Bij grotere beleidswijzigingen wordt met een hoger eerste-ordegedragseffect gerekend.
Versie april 2024

Bijlage 10: Opmerkelijke belastingconstructies

Het kabinet heeft in de kabinetsreactie op het IBO Vermogensverdeling die op Prinsjesdag 2022 naar de Kamer is gestuurd, toegezegd met een jaarlijkse lijst van opmerkelijke belastingconstructies te komen en deze als bijlage bij de Voorjaarsnota naar de Tweede kamer te sturen.22 Bij Voorjaarsnota 2023 is dit voor het eerst gebeurd.

Verder is op Prinsjesdag 2023 de brief Aanpak belastingconstructies en fiscale regelingen naar de Tweede kamer gestuurd.23 Deze brief beschrijft de belastingconstructies waarvan de opbrengst van de aanpak is verwerkt in de Miljoenennota 2024 en als wetsvoorstel in het pakket Belastingplan 2024 is opgenomen alsmede constructies waarbij nog wordt gewerkt aan een wetsvoorstel dat met het Belastingplan 2025 aan uw Kamer kan worden aangeboden. Daarnaast zijn belastingconstructies vermeld waarvan de aanpak met concrete maatregelen nog moest worden onderzocht.

In deze tweede editie van de bijlage Opmerkelijke belastingconstructies wordt de stand van zaken met betrekking tot negen belastingconstructies beschreven.

De lijst is als volgt opgebouwd:

Ten eerste wordt een aantal constructies beschreven uit de genoemde Kamerbrief dan wel constructies die terugkwamen in de bijlage van de Voorjaarsnota 2023, maar waar het kabinet nu met een aantal voorstellen komt om het fiscale voordeel als gevolg van de constructie te mitigeren of in zijn geheel weg te nemen. Hoe dit beleid wordt vormgegeven staat hierna telkens beschreven onder het kopje ‘handelingsperspectief voor de overheid’. De aanpak van deze constructies wordt uitgewerkt als wetsvoorstel in het pakket Belastingplan 2025, de Fiscale verzamelwet 2025 of het Eindejaarsbesluit 2024. Het gaat hier om:

  1. Constructies in de kavelruilvrijstelling.
  2. Kortdurende verhuurconstructies in de btw.
  3. Belastingontwijking via de splitsingsvrijstelling in de OVB.
  4. Opknipgedrag bij vastgoed-bv’s om maximaal te profiteren van renteaftrek.
  5. Belastingontwijking via niet reguliere afwikkeling van pensioenaanspraken in de bv.

Ten tweede wordt de aanpak van een aantal constructies beschreven die als wetsvoorstel in het aangenomen pakket Belastingplan 2024 zijn opgenomen. Het betreft hier:

  1. Ontwijking van BTW & OVB via vastgoedaandelentransacties.
  2. Dividendstripping.
  3. Belasting ontlopen via verhuurd vastgoed in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk- en erfbelasting en de doorschuifregeling (DSR) aanmerkelijk belang in de inkomstenbelasting.

Tot slot wordt nog een constructie beschreven die ook op de lijst van 2023 terugkwam waarvan de aanpak nog in ontwikkeling is. Het gaat hier om:

  1. Ontwijking van heffing in box 3 via agiostorting en terugkopen van bezittingen.

Tijdens het dertigledendebat over een extra belasting voor extreem rijken is op 9 april jl. de motie Idsinga c.s. aangenomen over een constructie in de lucratiefbelangregeling. Ik heb in dat debat toegezegd deze constructie te onderzoeken en zal Uw Kamer daarover vóór het zomerreces van 2024 nader informeren.

Constructies die aangepakt worden in het komende Belastingplan 2025, de Fiscale verzamelwet 2025 of het Eindejaarsbesluit 2024.

  1. Belastingontwijking via de kavelruilvrijstelling

a) Basisregeling en fiscale context

De kavelruilvrijstelling is een vrijstelling in de overdrachtsbelasting. Door middel van de kavelruilvrijstelling kunnen gronden en opstallen in het landelijk gebied vrij van overdrachtsbelasting worden geruild. Het doel van de vrijstelling is om de overdrachtsbelasting geen belemmering te laten vormen voor de verbetering van landinrichting.

b) Hoe werkt het?

De kavelruilvrijstelling wordt gebruikt om vrij van overdrachtsbelasting gronden en opstallen, waaronder woningen te verkrijgen. Om gebruik te kunnen maken van de vrijstelling moeten minimaal 3 partijen betrokken zijn bij de kavelruil. Minimaal 3 partijen moeten gronden en/of opstallen inbrengen en minimaal 2 partijen moeten gronden en/of opstallen verkrijgen. Daarnaast kan een geldbedrag verkregen worden. Uit de praktijk komen signalen naar voren dat koopovereenkomsten worden opgespaard en bij elkaar worden gevoegd om aan de voorwaarden te voldoen. Ook blijkt dat gronden en opstallen die worden geruild ver bij elkaar vandaan liggen (andere provincies).

Voorbeeld: Partij A beoogt ter belegging een woning te verkrijgen van partij B. Die woning is gelegen in het landelijk gebied. Een rechtstreekse overdracht van partij B aan partij A leidt tot heffing van overdrachtsbelasting (10,4%). Verkrijger partij A wil dit als kavelruil vormgeven om een beroep op de kavelruilvrijstelling te kunnen doen. Partij A schakelt een adviseur in. Die brengt hen in contact met partij C. Deze stelt zich beschikbaar om enerzijds een strookje grond in te brengen en anderzijds voorafgaand aan de kavelruil een strookje grond aan partij A te verkopen dat partij A kan inbrengen. De kavelruil wordt als volgt vormgegeven:

  1. Partij A brengt een strookje grond (dat A recent van C heeft gekocht) en een geldsom (koopsom voor de woning en voor het strookje grond dat door C wordt ingebracht) in.
  2. Partij B brengt de woning en een geldsom (koopsom voor het strookje grond van A) in.
  3. Partij C brengt een strookje grond in.

Vervolgens wordt er 'verkaveld'. De woning die B heeft ingebracht wordt toebedeeld aan partij A. Partij A verkrijgt ook het strookje grond van C. Partij B ontvangt de geldsom voor de woning en verkrijgt het strookje grond van A. Partij C ontvangt alleen een geldsom. De kavelruil voldoet aan het minimumaantal partijen dat de Omgevingswet als voorwaarde stelt. Er zijn immers (ten minste) drie partijen betrokken die onroerende zaken inbrengen, waarvan ten minste twee partijen onroerende zaken verkrijgen. De woningtransactie tussen A en B voldoet daar zelfstandig niet aan. Doordat partijen A en C een strookje grond inbrengen worden alle verkrijgingen vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Zo kan partij A door middel van kavelruil deze woning verkrijgen zonder heffing van overdrachtsbelasting terwijl hiervoor bij een reguliere verkoop 10,4% overdrachtsbelasting verschuldigd zou zijn. Partijen A en B kunnen op een later moment beslissen de strookjes grond (terug) over te dragen aan partij C. Daardoor kunnen dezelfde strookjes grond meermaals voor een kavelruilconstructie worden gebruikt. De adviseur kan partij C opnieuw inschakelen wanneer andere partijen zich melden die een onroerende zaak in het landelijk gebied vrij van overdrachtsbelasting wensen te verkrijgen.

c) Wat is het uiteindelijke voordeel?

Hiermee wordt een fiscaal voordeel behaald van 2% tot 10,4% overdrachtsbelasting. 2% wanneer de verkrijger van een woning er zelf in gaat wonen, 10,4% voor andere opstallen en woningen die niet bestemd zijn om zelf in te wonen.

d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?

Voorgesteld wordt om de voorwaarden waaronder de kavelruilvrijstelling van toepassing is aan te scherpen zodat onbedoeld gebruik wordt voorkomen. De aanpassingen lopen mee in het Belastingplan 2025 en zien op de volgende onderdelen:

  1. De kavelruilvrijstelling is niet langer van toepassing op de verkrijging van woningen, de ondergrond en eventuele aanhorigheden daarbij begrepen. Agrarische bedrijfswoningen kunnen onder de kavelruilvrijstelling wel vrij van overdrachtsbelasting worden verkregen.
  2. De kavelruilvrijstelling is niet langer van toepassing op de verkrijging van andere opstallen, en de ondergrond daarvan, tenzij die opstal ten behoeve van de landbouw bedrijfsmatig geëxploiteerd wordt (de landbouweis).
  3. Voor de opstallen die wel voldoen aan de landbouweis en daardoor in aanmerking komen voor de kavelruilvrijstelling, geldt dat de bedrijfsmatig agrarische exploitatie gedurende ten minste tien jaar als zodanig moet worden voortgezet (de voortzettingseis).
  4. Als niet aan de voortzettingseis wordt voldaan is alsnog overdrachtsbelasting verschuldigd, behalve indien niet aan de voortzettingseis wordt voldaan als gevolg van het feit dat een opstal door overheidsbeleid aan de landbouw wordt onttrokken ten behoeve van de ontwikkeling en instandhouding van natuur en landschap.
  5. De maatregel houdt voor onbebouwde grond geen enkele beperking van de huidige regeling in. Voor onbebouwde grond geldt de landbouweis en daarmee de voortzettingseis niet.

2. Kortdurende verhuurconstructies in de btw

a) Basisregeling en fiscale context

Het verhuren van onroerende zaken is in beginsel vrijgesteld van btw.24Dat wil zeggen: er wordt geen btw geheven op de verhuurprestatie die de verhuurder aan de huurder verricht. Dit heeft als logisch gevolg dat de verhuurder ook niet de btw kan aftrekken die aan hem in rekening is gebracht (bijvoorbeeld als gevolg van een verbouwing). De verhuur van onroerende zaken is in sommige situaties echter wél met btw belast. Het gaat daarbij onder andere om de verhuur in het kader van hotel,- pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijven. In die gevallen kan de verhuurder de btw op verbouwingskosten dus wél in aftrek brengen.

b) Hoe werkt het?

Stel, een vastgoedondernemer verbouwt zijn oude pand naar nieuwe woningen bestemd voor de verhuur. Over de verbouwingskosten wordt btw berekend. De vastgoedondernemer wil deze btw in aftrek brengen, maar dit is niet mogelijk als hij de woningen (direct) btw-vrijgesteld gaat verhuren. De vastgoedondernemer besluit daarom zijn pand eerst kortdurend te verhuren (bijvoorbeeld als studentenkamers). De verhuurder geeft daaraan een zodanige (juridische) vorm dat deze verhuur kwalificeert als btw-belaste verhuur en krijgt daardoor toch recht op aftrek van de btw op bouwkosten. In het volgende jaar stapt de ondernemer alsnog over op de beoogde (btw- vrijgestelde) langdurige verhuur van woningen. In dat geval voorziet de Wet op de omzetbelasting 1968 (wet OB) niet in de mogelijkheid om de in aftrek gebrachte btw gedeeltelijk te herzien. Op deze manier kan de ondernemer (uiteindelijk) btw-vrijgesteld verhuren en toch alle btw op bouwkosten in aftrek brengen. Dit kan op grond van de huidige regelgeving, maar is niet in de geest daarvan. Er wordt immers kunstmatig een btw-aftrekrecht gecreëerd voor een verbouwingsdienst die uiteindelijk hoofdzakelijk gebruikt wordt voor btw-vrijgestelde prestaties.

c) Wat is het uiteindelijke voordeel?

Er wordt btw ontlopen op de volledige verbouwingskosten.

d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?

  1. Voorgestelde regelgeving beoogt de short stay structuur financieel onaantrekkelijker te maken door de herzieningsregeling, zoals die al geldt voor (on)roerende investeringsgoederen, uit te breiden naar diensten aan onroerende zaken waarvan de vergoeding een drempelbedrag te boven gaat.
  2. De voorgestelde maatregel verplicht ondernemers de eerder toegepaste btw-aftrek vijf jaar lang (na het eerste jaar telkens voor 1/5 deel) te vergelijken met het gebruik van de dienst (voor belaste of vrijgestelde prestaties) in dat jaar. Bij wijziging van gebruik dient de initiële btw-aftrek te worden gecorrigeerd.
  3. De maatregel bevat een overgangsregeling bestaande uit een uitgestelde inwerkingtreding per 1 januari 2026, wat de vastgoedsector de gelegenheid biedt zich voor te bereiden op de maatregel.

3. Belastingontwijking via de splitsingsvrijstelling in de OVB

a) Basisregeling en fiscale context

Elke verkrijging van een onroerende zaak is in beginsel belast met overdrachtsbelasting. Voor bepaalde situaties bestaan vrijstellingen. De splitsingsvrijstelling is een ondernemingsfaciliteit die beoogt dat de overdrachtsbelasting geen belemmering vormt bij herstructureren van ondernemingen.

b) Hoe werkt het?

Hoe belastingontwijking kan plaatsvinden wordt geïllustreerd aan de hand van een gesimplificeerd voorbeeld: bv A wordt gesplitst zodat een onroerende zaak wordt verkregen door een andere vennootschap (bv B). Bv A verkrijgt de aandelen in bv B. Deze bv B past de splitsingsvrijstelling toe op de verkrijging van de onroerende zaak. Bv A vervreemdt de aandelen in bv B aan een derde (bv C). In bepaalde gevallen is het mogelijk dat de verkrijging van die aandelen door bv C niet belast is met ovb. Resultaat is dat bv C (via de aandelen) eigenaar is geworden van de onroerende zaken zonder dat er ovb is geheven. Als bv A de onroerende zaak rechtstreeks aan bv C zou hebben verkocht was er wel ovb verschuldigd (in dit geval door bv C). Zo wordt belasting ontweken door toepassing van de splitsingsvrijstelling.

De splitsingsvrijstelling beoogt dat de overdrachtsbelasting geen belemmering vormt wanneer ondernemingen willen herstructureren. De wetgever heeft echter niet beoogd dat de vrijstelling toepassing vindt wanneer herstructurering van een onderneming alleen plaatsvindt met oog op het kunnen verkopen van vastgoed aan derden zonder dat er heffing van overdrachtsbelasting plaatsvindt.

c) Wat is het uiteindelijke voordeel?

Het voordeel is 10,4% overdrachtsbelasting over de waarde van het pand. Over de verkoop van aandelen is in beginsel geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Dit is anders wanneer aandelen in een zogenoemde onroerendezaakrechtspersoon (rechtspersonen met daarin relatief veel vastgoed) worden overgedragen.

d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?

  1. De voorwaarden van de splitsingsvrijstelling worden aangepast om onbedoeld gebruik te voorkomen en de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid door de Belastingdienst te verbeteren.
  2. Tevens zorgen de voorgestelde aanpassingen ervoor dat de splitsingsvrijstelling meer in overeenstemming is met de andere ondernemingsvrijstellingen in de ovb.
  3. De voorgestelde voorwaarden zijn de volgende:

    1. Een aanhoudingseis van 3 jaar;
    2. Een ondernemingseis;
    3. Een voortzettingseis van 3 jaar;
    4. De vrijstelling is niet van toepassing als een opeenvolging van verschillende rechtshandelingen (fusie, splitsing, aandelenfusie, interne reorganisatie) in overwegende mate is gericht op belastingontwijking;
    5. De vrijstelling ziet ook op zogenoemde ruziesplitsingen (waarbij aandeelhouders uit elkaar gaan), hierbij geldt de ondernemingseis niet.
  4. De internetconsultatie voor deze regeling is 8 april gestart en loopt tot en met 6 mei.
  5. De aanpassing van deze regeling loopt naar verwachting mee in het Eindejaarsbesluit 2024.

4. Opknipgedrag bij vastgoed-bv’s om maximaal te profiteren van renteaftrek

a) Basisregeling en fiscale context

De earningstrippingmaatregel is een algemene renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting. De earningstrippingmaatregel beperkt de aftrekbaarheid van het verschil tussen de rentelasten en de rentebaten van geldleningen (saldo aan renten) bij het bepalen van de winst. Het saldo komt niet in aftrek voor zover dat meer bedraagt dan het hoogste van 20% van de EBITDA25 of 1 miljoen euro. De maatregel is afkomstig uit de eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking (ATAD1) en is per 1 januari 2019 in de vennootschapsbelasting geïmplementeerd. Nederland heeft gekozen voor een robuuste implementatie die op onderdelen aanzienlijk verder gaat dan de in ATAD1 opgenomen minimumstandaard. Als gevolg van de keuze voor een robuuste implementatie wordt niet alleen opgetreden tegen grondslaguitholling, maar wordt vooral een meer gelijke fiscale behandeling van eigen vermogen en vreemd vermogen bij alle belastingplichtigen in de vennootschapsbelasting nagestreefd.

b) Hoe werkt het?

Door de earningstrippingmaatregel kunnen bedrijven hun saldo aan renten niet meer onbeperkt in aftrek brengen van de winst. Het saldo aan renten komt niet in aftrek voor zover dat meer bedraagt dan het hoogste van 20% van de EBITDA of de drempel van 1 miljoen euro. Dit geeft bedrijven een prikkel om met vreemd vermogen gefinancierde investeringen op te knippen over verschillende vennootschappen en daarmee de rentelasten zodanig te alloceren dat het saldo van de rentelasten en rentebaten onder de drempelwaarde blijft. De Belastingdienst ziet dit in de praktijk inderdaad ook gebeuren ten aanzien van investeringen door vastgoed bv’s met aan derden verhuurd vastgoed.

Bij de opzet van structuren wordt het vastgoed verspreid over Nederlandse vennootschappen. Dit vastgoed wordt gefinancierd met vreemd vermogen. De rentelasten over de leningen ter financiering van het vastgoed zijn in beginsel aftrekbaar bij het bepalen van de winst. Omdat het vastgoed en de bijbehorende financiering is verdeeld over verschillende vennootschappen blijft het saldo aan rentelasten en rentebaten onder de drempel van 1 miljoen euro.

c) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?

Het opknipgedrag kan worden bestreden door de drempel in de earningstrippingmaatregel voor vastgoed-bv’s met aan derden verhuurd vastgoed te verlagen of geheel buiten toepassing te laten (oftewel de drempelwaarde wordt 0). Het kabinet heeft vorig voorjaar besloten om de  earningsstrippingmaatregel met ingang van 1 januari 2025 aan te scherpen door een anti-fragmentatiemaatregel op te nemen die tot gevolg heeft dat de drempel van voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed buiten toepassing blijft. Deze maatregel zal meelopen in het pakket Belastingplan 2025.

5. Belastingontwijking via niet reguliere afwikkeling van pensioenaanspraken in de bv.

a) Basisregeling en fiscale context

Een dga kon in het verleden fiscaal gefaciliteerd pensioen opbouwen in zijn bv, het zogeheten pensioen in eigen beheer (PEB). De aanspraak op pensioen in eigen beheer is onbelast en de uiteindelijke uitkering na pensionering is belast (omkeerregel), net zoals het geval is bij pensioenopbouw van werknemer via een pensioenfonds of verzekeraar. Het PEB voor dga’s is afgeschaft per 1 juli 2017. Het toenmalige kabinet heeft het standpunt ingenomen dat een echt pensioen beter buiten de onderneming bij een financiële instelling kan worden opgebouwd met een fiscale faciliteit, net zoals dat voor werknemers geldt. Bij afschaffing van de PEB gold een overgangsrecht. Een bestaande PEB kon tot 1 januari 2020 fiscaal voordelig worden afgekocht of worden omgezet in aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting (ODV). Indien geen gebruik werd gemaakt van deze mogelijkheden, dan bleef het opgebouwde pensioen in eigen beheer staan, maar de pensioenaanspraak bij de bv kan niet meer aangroeien. Op het moment dat pensioen wordt uitgekeerd aan de dga is hij loon- en inkomstenbelasting verschuldigd.

b) Hoe werkt het?

Een dga dient het opgebouwde PEB dan wel de ODV periodiek uit te keren vanaf de pensioengerechtigde leeftijd (onder voorwaarden kan een eerdere of latere ingangsdatum mogelijk zijn). Als echter op enig moment een oneigenlijke handeling (bijvoorbeeld een zekerheidsstelling of gedeeltelijke afkoop van het PEB dan wel ODV) wordt verricht, dan wordt de gehele pensioenaanspraak of ODV op dat moment onzuiver; dat wil zeggen dat niet langer aan de fiscale voorwaarden wordt voldaan. Die handeling is oneigenlijk omdat deze strijdig is met de fiscale voorwaarden voor een PEB of ODV. Er dient dan in beginsel belastingheffing plaats te vinden over de waarde in het economische verkeer van de totale aanspraak. Als er echter geen belastingheffing heeft plaatsgevonden en deze oneigenlijke handeling niet binnen de navorderingstermijn wordt opgemerkt door de belastinginspecteur, dan kan er ook geen belastingaanslag meer worden opgelegd, ook niet bij een volgende oneigenlijke handeling met het PEB of de ODV. Als het pensioen vervolgens niet regulier wordt uitgekeerd of verstrekt aan de gerechtigde, dan kan het pensioen geheel onbelast blijven. Er is de facto sprake van ontduiking. Dit is een onwenselijke situatie en kan constructies uitlokken.

c) Wat is het uiteindelijke voordeel?

Belastingafstel. Er kan geen heffing plaatsvinden over de onbelaste aanspraak, die achteraf bezien gewoon tot het belastbare loon had moeten worden gerekend.

d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?

In het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2025 is een voorstel opgenomen om de prikkel weg te nemen om het PEB of de ODV niet regulier uit te keren. Door het wegnemen van deze prikkel wordt het PEB of de ODV zo alsnog in de belastingheffing betrokken. Voor het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2025 heeft internetconsultatie plaatsgevonden. Het wetsvoorstel ligt momenteel bij de Raad van State voor advies. De verwachting is dat het wetsvoorstel voor het zomerreces kan worden ingediend bij uw Kamer.

Constructies die zijn aangepakt in het afgelopen Belastingplan 2024

6. Ontwijking van BTW & OVB via vastgoedaandelentransacties

a) Basisregeling en fiscale context

Bij aankoop van nieuwe onroerende zaken is btw verschuldigd (21%). Over aankoop van bestaande onroerende zaken is overdrachtsbelasting (ovb) verschuldigd. Het is mogelijk om nieuwe onroerende zaken via een aandelentransactie in plaats van een directe levering van de onroerende zaak over te dragen waardoor er noch btw noch ovb wordt geheven. In de praktijk gebruiken belastingplichtigen deze mogelijkheid om de belastingdruk te verlagen bij de aankoop van nieuwe onroerende zaken. Deze structuur is interessant voor kopers van nieuwe onroerende zaken die de btw daarop niet in aftrek kunnen brengen, zoals voor verhuurders van woningen, onder­ wijsinstellingen, pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en zorgaanbieders.

b) Hoe werkt het?

Een projectontwikkelaar ontwikkelt een nieuwe onroerende zaak in een vastgoed-bv. De koper verkrijgt vervolgens de onroerende zaak door alle aandelen van de vastgoed-bv te kopen. In dit geval wordt geen btw én geen ovb betaald.

c) Wat is het uiteindelijke voordeel?

De hoogte van de belastingbesparing voor de koper is afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval. Zo is van grote invloed of de verkoper zijn bouwpersoneel extern inhuurt (inhuur is belast met btw) of in dienst heeft (geen btw) en op welke wijze en voor welke grondprijs de verkoper aan de grond is gekomen (dat is: met of zonder btw of ovb). De besparing per transactie is dus sterk afhankelijk van de (niet-aftrekbare) btw bij de verkoper, die drukt op ingekochte goederen en diensten. De besparing zal wel minder dan 21% bedragen.

d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?

In het Belastingplan 2024 liep een maatregel mee om de ongewenste belastingbesparing bij vastgoedaandelentransacties tegen te gaan. Deze maatregel zorgt ervoor dat de samenloopvrijstelling (tussen btw en ovb) niet van toepassing is wanneer vastgoed wordt overgedragen door middel van een aandelentransactie wanneer dit vastgoed voor minder dan 90% wordt gebruikt voor btw-belaste prestaties. Op deze transacties is een overdrachtsbelastingtarief van 4% van toepassing. Voor lopende projecten waarvoor een intentieverklaring is getekend geldt overgangsrecht. Vanaf 1 januari 2025 treedt deze maatregel in werking.

7. Dividendstripping

a) Basisregeling en fiscale context

Dividendbelasting wordt, kort gezegd, geheven van aandeelhouders over opbrengsten (waaronder dividenden) die zij behalen uit aandelen in een vennootschap die in Nederland is gevestigd. De dividendbelasting wordt ingehouden door de Nederlandse vennootschap tegen een tarief van 15% van de opbrengst. In binnenlandse situaties is de dividendbelasting een voorheffing op de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting.

Nederlandse aandeelhouders kunnen de dividendbelasting verrekenen met de door hen verschuldigde Nederlandse inkomstenbelasting of vennoot­ schapsbelasting. Buitenlandse aandeelhouders, daarentegen, zullen in de meeste gevallen niet onderworpen zijn aan Nederlandse inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Voor buitenlandse aandeelhouders is in voorkomende gevallen het verdragstarief van toepassing en zal de dividendbelasting vaak een eindheffing zijn. Daarnaast kent de wet voor bepaalde situaties een inhoudingsvrijstelling of een mogelijkheid tot teruggave op verzoek. Zo kan bijvoorbeeld een aandeelhouder die vrijgesteld is van winstbelasting, zoals een pensioenfonds, een verzoek doen om teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting. Daarnaast kan bijvoorbeeld voor dividenduitkeringen binnen concernverband in deelnemingssituaties onder voorwaarden een inhoudingsvrijstelling van toepassing zijn.

Aandeelhouders (veelal in het buitenland) kunnen door het aangaan van een samenstel van transacties proberen de Nederlandse dividendbelasting te verminderen. In sommige gevallen is daarbij sprake van dividendstripping.

b) Hoe werkt het?

Bij dividendstripping wordt de economische en juridische gerechtigdheid tot dividenden opgesplitst om een dividendbelastingvoordeel te behalen. De economische gerechtigdheid bij de opbrengst van de aandelen (dividenden) blijft rusten bij de oorspronkelijke aandeelhouder waardoor de oorspronkelijke aandeelhouder het belang bij de inkomsten en waarde­ stijgingen van de aandelen blijft houden. Hiervoor wordt bijvoorbeeld het juridisch eigendom van de aandelen (tijdelijk) uitgeleend aan een andere partij die recht heeft op een gunstigere behandeling voor de dividendbelasting dan de oorspronkelijke aandeelhouder. Deze gunstigere positie kan bijvoorbeeld betrekking hebben op een recht op verrekening, teruggaaf of vermindering van de Nederlandse dividendbelasting waartoe de oorspronkelijke (buitenlandse) aandeelhouder geen of een beperkter recht heeft.

Hierdoor wordt de heffing van dividendbelasting beperkt of voorkomen. De partijen die hierbij betrokken zijn, zullen over het algemeen het hieruit voorvloeiende voordeel (de dividendbelasting) delen. Hierbij is vaak ook een (professionele) tussenpersoon betrokken die beide partijen bij elkaar brengt en daarvoor wordt beloond. Hoewel de verschijningsvormen van dividendstripping in de praktijk heel divers en zeer complex kunnen zijn, werkt vrijwel elke vorm van de dividendstripping in de kern op de hiervoor beschreven wijze.

c) Wat is het uiteindelijke voordeel?

Vermindering (gedeeltelijk of geheel) van Nederlandse dividendbelasting.

d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?

Per 1 januari 2024 zijn, als onderdeel van de Overige Fiscale Maatregelen 2024, nieuwe wettelijke maatregelen in werking getreden die de aanpak van dividendstripping versterken. Daarnaast is een onderzoek naar mogelijke aanvullende maatregelen tegen dividendstripping aangekondigd.26Dit onderzoek richt zich op de vraag welke (materiële) maatregelen kunnen worden genomen om de aanpak van dividendstripping verder te versterken. Daarbij wordt in ieder geval onderzoek gedaan naar de zogenoemde nettorendement/grondslagbenadering en een specifieke maatregel voor pensioenfondsen en deelnemingsdividenden. Ook wordt, mede op verzoek van de Tweede Kamer, onderzocht welke maatregelen tegen dividendstripping andere EU-landen hebben genomen. Het arrest van de Hoge Raad van 19 januari 202427 wordt eveneens betrokken in dit onderzoek. Naar verwachting zal de Kamer in het voorjaar van 2025 geïnformeerd worden over de uitkomsten van dit onderzoek.28

Verder wordt in Europees verband gesproken met experts van lidstaten over het richtlijnvoorstel FASTER.29 Dit voorstel heeft als doel om procedures voor het verminderen van bronbelasting te harmoniseren en te versnellen en misbruik van deze verminderingsprocedures tegen te gaan.

8. Belasting ontlopen via verhuurd vastgoed in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk- en erfbelasting en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang (DSR) in de inkomstenbelasting

a) Basisregeling en fiscale context

De Successiewet 1956 schrijft voor dat schenk- of erfbelasting verschuldigd is over de waarde in het economische verkeer van schenkingen en erfenissen. Wanneer de schenking of erfenis de verkrijging van een bestaande onderneming met ondernemingsvermogen betreft, kan de verkrijger gebruik maken van de bedrijfsopvolgingsregeling: de BOR. Op verzoek, en onder voorwaarden, kan (een deel van) het ondernemingsvermogen vrijgesteld worden van schenk- of erfbelasting. Doel van de BOR is te voorkomen dat de continuïteit van een onderneming in gevaar komt als gevolg van onvoldoende middelen om de schenk- en erfbelasting te voldoen. De eerste € 1.325.253 (bedrag 2024) aan ondernemingsvermogen is sinds 2010 volledig vrijgesteld. Van de waarde van het ondernemingsvermogen daarboven is 83% vrijgesteld. De BOR wordt ook verleend aan de verkrijgers en erfgenamen voor wie de vrijstelling niet noodzakelijk is om een bedrijfsoverdracht mogelijk te maken.

Daarnaast is bij bedrijfsoverdracht (hetzij als gevolg van verkoop hetzij als gevolg van schenken of overlijden) inkomstenbelasting verschuldigd over de stakingswinst (in geval van een IB-onderneming) respectievelijk de vervreemdingswinst (in geval van aanmerkelijk belang in een bv). De doorschuifregeling (DSR) regelt dat er onder voorwaarden geen inkomstenbelasting verschuldigd is bij schenking of vererving van ab-aandelen.

Doel van de BOR en de DSR is te voorkomen dat verschuldigde belasting reële bedrijfsopvolgingen in de weg staat. De BOR en DSR zijn daarom ook alleen van toepassing op het ondernemingsvermogen in een bedrijf. Beleggingsvermogen - zowel beleggingen aanwezig in de onderneming als een belang in een beleggingsmaatschappij - is uitgesloten. Onderscheid maken tussen ondernemingsvermogen en beleggingsvermogen is in veel gevallen bijzonder lastig, met name bij exploitatie van vastgoed. Er vinden structuren plaats met vastgoed om gebruik te kunnen maken van de BOR en de DSR.

b) Hoe werkt het?

Vastgoed dat wordt geëxploiteerd wordt vaak als ondernemingsvermogen opgegeven, terwijl het veelal om beleggingsvermogen gaat. Gelet op het grote financiële belang van met name de BOR vinden relatief veel juridische procedures over vastgoed plaats. Dat legt ook een groot beslag legt op hoogwaardige capaciteit bij de Belastingdienst in de vorm van vooroverleg en juridische procedures.

c) Wat is het uiteindelijke voordeel?

Met name de BOR biedt belanghebbenden een prikkel om beleggingsvermogen zoveel mogelijk te doen voorkomen als ondernemingsvermogen. Over het verhuurde vastgoed zou dan geen schenk- en erfbelasting worden betaald bij overdrachten tot 1.325.253 euro (cijfers 2024). Over het meerdere is 83% vrijgesteld van schenk- en erfbelasting. Gezien de vrijwel onbeperkte vrijstelling kan een zeer groot gedeelte van de schenk- en erfbelasting worden ontweken. Het kan hier in gevallen gaan om zeer grote bedragen.

d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?

Zoals gezegd is het lastig om een zuiver onderscheid te maken tussen beleggingsvermogen en ondernemingsvermogen. Door vastgoed dat aan derden wordt verhuurd of ter beschikking wordt gesteld wettelijk aan te merken als beleggingsvermogen wordt de nodige duidelijkheid verschaft, wat leidt tot minder vooroverleg met de Belastingdienst en minder juridische procedures. Met deze vereenvoudigingsmaatregel wordt ook construerend gedrag binnen de BOR en DSR met dit vastgoed tegengegaan. Daarnaast wordt hiermee voorkomen dat de reikwijdte van de BOR en DSR onbedoeld toeneemt. Dit sluit bovendien goed aan bij het doel van de BOR en de DSR.

Het kabinet heeft dan ook in de Miljoenennota 2023 ervoor gekozen bovenstaande maatregelen om te zetten in beleid. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de afspraak in het coalitieakkoord om reële bedrijfsopvolging eenvoudiger en eerlijker te maken. Deze maatregel is inmiddels geïmplementeerd. Deze maatregel maakt deel uit van de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 en is per 1 januari 2024 in werking getreden.30

Constructies waarvan de aanpak nog onderzocht wordt.

9. Ontwijking van heffing in box 3 via agiostorting en terugkopen van bezittingen

a) Basisregeling en fiscale context

  1. In box 3 wordt het inkomen uit sparen- en beleggen belast.
  2. In box 2 wordt het inkomen uit aanmerkelijk belang belast. Van een aanmerkelijk belang is sprake bij een direct of indirect bezit van tenminste 5% van de aandelen, winstbewijzen, genotsrechten of stemrechten in een vennootschap.
  3. Een aanmerkelijkbelanghouder kan (een deel van) het spaar- en beleggingsvermogen vanuit box 3 als extra kapitaalstorting (agiostorting) overhevelen naar de eigen vennootschap.

b) Hoe werkt het?

Een natuurlijk persoon heeft spaar- en beleggingsvermogen in box 3. Daarnaast is de natuurlijk persoon aanmerkelijkbelanghouder van een vennootschap. De persoon in kwestie brengt vanuit box 3 (een deel van) het spaar- en beleggingsvermogen onder in de eigen vennootschap via een agiostorting. Daarmee daalt de rendementsgrondslag in box 3.

Vervolgens koopt de aanmerkelijkbelanghouder de eerder ingebrachte vermogensbestanddelen van de vennootschap. De betreffende vermogensbestanddelen behoren zodoende weer tot de rendementsgrondslag van box 3. De koopsom wordt echter schuldig gebleven, daarvoor gaat de aanmerkelijkbelanghouder een lening aan bij de vennootschap.

Over het geleende bedrag moet de aanmerkelijkbelanghouder een zakelijke rente betalen aan de vennootschap. Over de rentebaten is de vennootschap vennootschapsbelasting verschuldigd. Als het restant van de rentebaten als dividend wordt uitgekeerd is de aanmerkelijkbelanghouder hierover in box 2 belasting verschuldigd. Uiteindelijk blijft de natuurlijk persoon eigenaar van het spaar- en beleggingsvermogen, alleen is vanwege het niet betalen van de koopsom een lening aan de eigen vennootschap ontstaan in box 3.

c) Wat is het uiteindelijke voordeel?

De constructie heeft tot gevolg dat een schuld aan de eigen vennootschap ontstaat. Een schuld in box 3 vermindert de heffing van inkomstenbelasting bij de natuurlijk persoon. Daartegenover staat dat over de rentebaten vennootschapsbelasting is verschuldigd door de vennootschap en, bij uitdeling van het restant aan de aandeelhouder, heffing in box 2. Het uiteindelijke voordeel is sterk afhankelijk van de samenstelling en rendementen van het spaar- en beleggingsvermogen.

Per 2023 wordt het voordeel uit sparen en beleggen (box 3) berekend door het effectieve rendementspercentage te vermenigvuldigen met de grondslag sparen en beleggen. De grondslag sparen en beleggen bestaat uit de rendementsgrondslag (waarde van de bezittingen minus de schulden op 1 januari) verminderd met het heffingvrije vermogen). Het rendementspercentage van schulden bedraagt in 2024 2,47% en komt in mindering op het effectieve rendementspercentage.31 Daarnaast verlaagt de schuld de rendementsgrondslag. Als de ontstane schuld aan de eigen vennootschap de rendementsgrondslag tot nihil vermindert, is geen box 3-­heffing is verschuldigd.

Het lenen van de eigen vennootschap wordt overigens per 2023 ontmoedigd. Als de totale som van schulden van de aanmerkelijkbelanghouder aan zijn eigen vennootschap meer dan 700.000 euro bedraagt, wordt dat meerdere als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking genomen. De grens van 700.000 euro is per 1 januari 2024 verlaagd naar 500.000 euro.

Daartegenover staat dat de vennootschap over de rentebaten van de lening jaarlijks vennootschapsbelasting is verschuldigd. Het vennootschapsbelastingtarief in 2024 bedraagt 19% bij een belastbaar bedrag tot en met 200.000 euro en 25,8% over het meerdere. Als (het restant van) de rentebaten vervolgens als dividend wordt uitgekeerd, is de aanmerkelijkbelanghouder daarover 24,5% inkomstenbelasting in box 2 verschuldigd tot een inkomen van € 67.000 en 33% over het meerdere (cijfers 2024).

d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?

De Belastingdienst bestrijdt in diverse procedures verschillende varianten van deze constructie. Momenteel wordt onderzocht of aanvullende wetgeving nodig en wenselijk is om alle varianten van deze constructie succesvol te kunnen bestrijden.

Bijlage 11: Vermogensverdeling in beeld

Inleiding

De hier gepresenteerde cijfers zijn een actualisatie van de cijfers zoals deze zijn opgenomen als bijlage in de Voorjaarsnota van 2023. Ze geven een beeld van hoe de vermogensopbouw, -verdeling en -ontwikkeling van huishoudens in Nederland eruitzien, inclusief informatie over schenkingen en erfenissen. De bron voor de vermogensgegevens is het Integraal Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) van het CBS. De cijfers over 2006 t/m 2021 zijn definitief en de cijfers over 2022 zijn voorlopig (*). De bedragen in alle figuren zijn gemiddelde bedragen. De cijfers zijn tevens te vinden op de site van het CBS.

Bijlage 12: Taakopdracht Interdepartementaal beleidsonderzoek

Taakopdracht IBO Bekostiging Elektriciteitsinfrastructuur

Inleiding

De ombouw van het energiesysteem is een enorme uitdaging waar een langjarige en planmatige aanpak nodig is. Zonder duidelijke richting en sturing op hoe de ontwikkeling van het energiesysteem er uit gaat zien, kunnen netbeheerders, bedrijven en consumenten niet op tijd investeren om de ombouw daadwerkelijk te realiseren. Het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) geeft richting voor de ontwikkeling naar een volledig duurzaam en strategisch autonoom energiesysteem en beschrijft deze ontwikkeling via vier ketens (namelijk elektriciteit, waterstof, warmte en koolstof) en systeemintegratie (het slim inzetten van het systeem om maatschappelijke kosten te verlagen).

Elektriciteit vormt de basis van het nieuwe energiesysteem en om het systeem goed te laten functioneren is een forse uitbreiding van de elektriciteitsinfrastructuur cruciaal. Het huidige elektriciteitsnet heeft onvoldoende capaciteit, er zijn omvangrijke investeringen nodig zowel voor het hoogspanningsnet als op het midden- en laagspanningsnet bij regionale beheerders. Het kabinet wil voldoende zekerheid geven aan gebruikers om verder stappen te kunnen zetten in de transitie, om te zorgen dat concurrentiepositie (gelijk speelveld energie intensieve industrie) en betaalbaarheid gewaarborgd blijven en om te zorgen dat de overheids- en maatschappelijke uitgaven beheersbaar blijven. Deze netverzwaring gaat echter niet over een nacht ijs. De totale kosten hiervan zijn hoog, en dat roept vragen op over de betaalbaarheid voor eindgebruikers en de gevolgen voor de overheidsfinanciën. Tegelijkertijd zijn er zowel nationaal als in Europees verband keuzes te maken over bekostiging en financiering, die de totale energiekosten en de verdeling ervan voor eindgebruikers en rijksbegroting kunnen beïnvloeden.

Benodigde investeringen in andere energie-infrastructuur dan elektriciteit (b.v. warmtenetten, waterstof) zijn niet de focus van dit IBO, maar worden wel meegenomen in het kader van interactie-effecten en het overzicht van de omvang van investeringen. Daarnaast zal bij aanbevelingen aandacht worden besteed aan de toepasbaarheid van de aanbevelingen op andere onderdelen van het energiesysteem.

Doel van het IBO

Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht in en grip te krijgen op de omvang van de investeringen in de elektriciteitsinfrastructuur tussen nu en 2040, en de bekostiging en financiering ervan, zowel vanuit nationaal als Europees perspectief. Dit IBO moet leiden tot concrete beleidsopties, die bijdragen aan onze concurrentiepositie en de betaalbaarheid. De werkgroep wordt gevraagd de volgende vragen te adresseren:

Onderzoeksvragen

Omvang kosten

  1. Wat is de omvang van de investeringen die nodig zijn voor de transitie tot 2040?
  2. Welke scenario’s zijn er voor de omvang en de daaraan verbonden investeringskosten richting 2040?

    Doelmatigheid
  3. Welke mogelijkheden zijn er om de doelmatigheid van de investeringen door netbeheerders in Nederland en internationale onderdelen te vergroten c.q. de maatschappelijke kosten te verlagen? 
  4. Hoe worden haalbaarheid, kosten en financierbaarheid van netwerkkosten (incl. net op zee) bij besluitvorming (zowel aanbod- als vraagstimulering) meegenomen in de integrale besluitvorming?

    Verdelingseffecten bij huidige structuur
  5. Welke andere kosten worden doorberekend in de nettarieven naast de investeringskosten (bijv. kosten voor netbalancering)? En kunnen deze kosten worden beïnvloed?
  6. Op basis van welke uitgangspunten is de huidige verdeling tot stand gekomen (bijv. kostenreflectiviteitsprincipe)?
  7. Waar slaan de kosten van de uitbreiding en verzwaring van de netten volgens de huidige systematiek neer?

    1. Welk effect hebben deze investeringen op de nettarieven van burgers? (Wat zijn verschillende archetype gebruikers en wat is per archetype de impact?)
    2. Welk effect hebben deze investeringen op de nettarieven van bedrijven? (Wat zijn verschillende archetype gebruikers en wat is per archetype de impact, onder andere op de concurrentieverhoudingen?)
    3. Welk effect hebben deze investeringen op de overheidsfinanciën (saldo en schuld) op korte en lange termijn?
  8. Welke (gewenste en ongewenste) effecten en risico’s zitten er aan de huidige verdelingssystematiek?

    Interventies
  9. Welke opties zijn er om de ordening bij elektriciteitsinfrastructuur anders in te richten om, met inachtneming van publieke belangen verbonden aan energie-infra zoals leveringszekerheid en duurzaamheid, de kosten voor de maatschappij en begroting aan elektriciteitsinfrastructuur te beperken:

    1. Aanbod en vraag. Welke gerichte maatregelen kunnen aan de aanbod- en vraagkant van elektriciteit worden getroffen om maatschappelijk baten van investeringen te vergroten en investeringskosten te beperken?
    2. Bekostiging. Welke beleidsopties zijn er om de investeringskosten en andere kosten van netbeheerders (elektriciteit) anders te verdelen? (breed verkennen, van begroting tot aanpassing afschrijvingstermijnen, tariefdifferentiatie etc.). 
    3. Regulering. Is het wettelijke (Europees en Nederlands) kader en de bijbehorende bevoegdheid van de ACM nog toereikend in deze fase van de energietransitie?
    4. Financiering. Welke opties zijn er om financieringsstructuur van de netbeheerders anders in te richten, om zo de kosten voor de maatschappij en begroting aan elektriciteitsinfrastructuur te beperken? Hierbij worden eventuele gevolgen voor de governance en de toepassing van het deelnemingenbeleid in de voor- en nadelen van de opties geschetst.
    5. Randvoorwaarden. Welke interventies gericht op randvoorwaarden (bijv. capaciteit bij de netbeheerders, ruimtelijke ordening/energieplanologie, rol van decentrale overheden) zijn kansrijk om maatschappelijke kosten te beperken?

Grondslag

Het in kaart brengen van alle benodigde investeringen in het elektriciteitsnet is onderdeel van het IBO. Het IBO zal niet ingaan op de (on)wenselijkheid van de klimaatdoelstellingen of adviseren over de wenselijkheid van specifieke energiebronnen (wind op zee, kerncentrales). De keuzes en ontwikkelingen zoals geschetst in het NPE zijn uitgangspunt. Daarbij kijkt het IBO naar eerste orde verdelingseffecten voor diverse groepen eindgebruikers (huishoudens en verschillende typen bedrijven) en de overheid.

De IBO-spelregels schrijven voor dat tenminste één besparingsvariant van ‒ 10 tot ‒ 20% wordt uitgewerkt. Dit IBO is daar een uitzondering op, omdat reeds is besloten tot grote investeringen in het elektriciteitsnet en het kabinet deze ook nodig acht om de klimaattransitie het hoofd te bieden. Uiteraard dienen de financiële gevolgen van de verschillende beleidsopties wel in beeld worden gebracht. Herverdeling speelt daarnaast een grote rol in dit IBO, omdat de investeringen niet alleen van de overheid komen, maar ook van private investeerders, bedrijven en burgers.

Organisatie

De werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van FIN, EZK, BZK en SZW. Ook worden experts van CPB en PBL verzocht om deel te nemen aan de werkgroep. ACM, TenneT en (regionale) netbeheerders worden zo direct mogelijk betrokken om hun technische en financiële kennis in te brengen. De werkgroep staat onder leiding van een onafhankelijke voorzitter. De voorzitter wordt ondersteund door secretarissen van de ministeries van FIN en EZK. Het onderzoek start in mei 2024. De werkgroep rond haar eindrapport uiterlijk februari 2025 af. In dit IBO zullen ook externe onderzoeken naar dit thema worden meegenomen. De omvang van het rapport is niet groter dan dertig bladzijden plus een samenvatting van maximaal vijf bladzijden.


  1. __Kamerstuk 21501-07, nr. 2009↩︎

  2. __Het landspecifieke maximale uitgavenpad is gedefinieerd als netto primaire uitgaven; dit zijn de overheidsuitgaven exclusief rentelasten, cyclische werkloosheidsuitgaven, uitgaven die worden gedekt met middelen uit de EU-begroting, cofinanciering van Europese subsidies en eenmalige uitgaven. Ook is compensatie mogelijk door beleidsmatige inkomstenmaatregelen, zoals de verhoging van een belastingtarief of de verbreding van een belastinggrondslag. Dit zorgt ervoor dat de samenstelling van de begroting in termen van inkomsten en uitgaven door de lidstaten te bepalen is en dat economische mee- en tegenvallers in principe niet leiden tot overschrijdingen van het uitgavenpad (anti-cyclische werking). Wij verwachten dat het invaren van de defensiepensioenen in 2026 een voorbeeld is van een eenmalige uitgave waarvoor het uitgavenpad wordt geschoond.↩︎

  3. __De in=uittaakstelling is de jaarlijkse tegenhanger van de eindejaarsmarge. Om te voorkomen dat het uitgavenplafond wordt overschreden door de jaarlijkse uitkering van de eindejaarsmarge, wordt tegelijkertijd een even grote taakstelling ingeboekt, de zogenoemde in=uittaakstelling. Hierdoor levert het doorschuiven via de eindejaarsmarge dus geen extra middelen op in het jaar waarnaar wordt doorgeschoven. De in=uittaakstelling kent geen concrete invulling, maar moet gaandeweg het jaar ingevuld worden met onderuitputting.↩︎

  4. __De NAVO hanteert een andere nominale berekeningswijze dan Nederland. De NAVO rekent de cijfers die Nederland aanlevert terug naar prijspeil 2015, en hanteert daarbij een andere correctie voor de teller dan voor de noemer. Hiermee ontstaat een andere uitkomst dan wanneer het in de begroting gerapporteerde Nederlandse defensiebudget door het Nederlandse BBP wordt gedeeld. In 2023 rapporteerde de NAVO een NAVO-percentage van 1,63% van het BBP en Nederland van 1,50% van het BBP. Op basis van de berekeningswijze van de NAVO komt Nederland naar verwachting vanaf 2024 opnieuw hoger uit dan de nationale berekingswijze.↩︎

  5. __Kamerstuk 36045, nr. 171 – Situatie in Oekraïne | Tweede Kamer der Staten-Generaal↩︎

  6. __Militaire steun aan Oekraïne telt op basis van de huidige richtlijn (d.d. 2018) niet mee voor het NAVO-percentage. Niet alle landen maken in hun begroting onderscheid tussen deze uitgaven.↩︎

  7. __Kamerstuk 36 486, nr. 2↩︎

  8. __Nederlands Herstel en veerkrachtplan | Herstel en Veerkrachtplan | Rijksoverheid.nl↩︎

  9. __https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2024Z02397&di↩︎

  10. __2.6.4 Herstel- en Veerkrachtplan | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfinancien.nl)↩︎

  11. __Comitologie verwijst naar de procedure waarin de Commissie haar concept uitvoeringsbesluit voorlegt aan het comitologiecomité. Dit comité bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door de Commissie. In dit geval brengt het comité advies uit over het concept uitvoeringsbesluit en besluit zij per gekwalificeerde meerderheid. Indien het advies positief is wordt het uitvoeringsbesluit vastgesteld. Indien het advies negatief is kan de Commissie het uitvoeringsbesluit niet vaststellen, zij kan dan binnen twee maanden een geamendeerde versie bij hetzelfde comité indienen.↩︎

  12. __Verwijzing T03691↩︎

  13. __Vervolg uitwerking aanpak Elke Regio Telt!↩︎

  14. __Andersom kan voorgesteld worden dat de feitelijke ontvangsten in 2023 zonder deze incidentele opbrengst nog negatiever waren. In dat geval is de «doorwerking» vanuit 2023 naar 2024 ook negatiever dan de in de tabel opgenomen ‒ 0,9 miljard euro, en verdwijnt het betreffende effect onder de noemer 'beleid'.↩︎

  15. __Inmiddels is bovendien 0,3 miljard euro afgeboekt vanwege oninbaarheid. Dit betreft dus al gerealiseerd afstel.↩︎

  16. __Netto uitgaven betekent dat de niet-belastingontvangsten zijn afgetrokken van de uitgaven. Enkele begrotingen zijn samengevoegd weergegeven. Dit betekent dat Sociale Zekerheid naast de beleidsbegroting ook uit de begroting Sociale Verzekeringen bestaat.↩︎

  17. __De begrotingen van VWS en SZW in bovenstaande tabel zijn exclusief de rijksbijdragen, de nominale ontwikkeling en inclusief coronagerelateerde uitgaven. De meeste begrotingen staan reeds in prijspeil 2024. De SZW-begroting wordt bij Miljoenennota geïndexeerd naar prijspeil 2024. De uitgaven voor het Gemeentefonds en het Provinciefonds, Homogene Groep Internationale Samenwerking en huurtoeslag zijn conform de huidige begrotingstechniek in lopende prijzen weergegeven. Bij Defensie is gecorrigeerd voor de reservering ter overgang naar een nieuw pensioenstelsel met begrotingsgefinancierde pensioenen (8,5 miljard) en bij Financiën voor de lening aan TenneT. De begrotingsstanden zijn exclusief de uitgaven aan Oekraïne en de binnenlandse opvang van vluchtelingen uit Oekraïne.↩︎

  18. __Zie Kamerstuk 36410-VI nr. 28↩︎

  19. __Kamerstuk 31934, nr. 78↩︎

  20. __Kamerstuk 36487, nr. 1↩︎

  21. __Kamerstuk 36487, nr. 1↩︎

  22. __Kamerstukken II 2022/2023, 36200, nr IX-4.↩︎

  23. __Kamerstukken II 2023/2024, 32140, nr 175.↩︎

  24. __Artikel 11, eerste lid, onderdeel b, Wet OB 1968.↩︎

  25. __Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization.↩︎

  26. __Kamerstukken II 2023/24, 36420, nr. 3, blz. 10.↩︎

  27. __Hoge Raad, 19 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:49.↩︎

  28. __Kamerstukken II 2023/24, 36418, nr. 120, p. 2.↩︎

  29. __Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende een snellere en veiligere vermindering van te veel ingehouden bronbelasting van 19 juni 2023, COM(2023) 0187.↩︎

  30. __Wet van 20 december 2023 tot wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Successiewet 1956 in verband met aanpassingen in een aantal fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten (Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024) Staatsblad 2023, 504. Kamerstukken 36421.↩︎

  31. __Het percentage voor schulden is voorlopig. Begin 2025 wordt dit percentage vastgesteld. De vastgestelde percentages worden gebruikt bij de definitieve aanslag.↩︎