Nadere reactie op de aangenomen moties van het lid Joseph n.a.v. het plenaire debat over oversterfte
Infectieziektenbestrijding
Brief regering
Nummer: 2024D15155, datum: 2024-04-15, bijgewerkt: 2024-05-31 17:15, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25295-2178).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 25295 -2178 Infectieziektenbestrijding.
Onderdeel van zaak 2024Z06566:
- Indiener: P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- : Oversterfte (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-04-16 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-04-24 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-05-30 14:00: Nadere reactie op de aangenomen moties van het lid Joseph n.a.v. het plenaire debat over oversterfte (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-09-25 10:30: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 2178 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2024
Op 18 maart jl. heb ik per brief gereageerd op de aangenomen moties uit het plenair debat over oversterfte van 15 februari jl.1 Toen deze brief in de procedurevergadering van 27 maart jl. werd besproken, stelde het lid Joseph dat de motie Joseph c.s. over datasets en analyses van het CBS over oversterfte langer toegankelijk houden voor wetenschappelijk vervolgonderzoek2 en de motie Joseph c.s. over een onafhankelijk en integraal wetenschappelijk onderzoek naar de redenen en oorzaken van oversterfte sinds 20203 niet of deels worden uitgevoerd. De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft daarom om een nadere reactie verzocht.4 Hierbij ga ik, mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat, nader in op de uitvoering van de genoemde moties.
Motie van het lid Joseph c.s. over datasets en analyses van het CBS over oversterfte langer toegankelijk houden voor wetenschappelijk vervolgonderzoek
Met deze motie heeft uw Kamer de regering verzocht om het CBS op te roepen om toegang tot de remoteaccessomgeving, waarin onderzoekers datasets hebben gebouwd en analyses hebben uitgevoerd in het kader van oversterfteonderzoek, te verlengen en tegen marginale kosten beschikbaar te blijven stellen voor wetenschappelijke vervolgonderzoeken naar oversterfte en postcovid, en de Kamer hierover binnen drie maanden te informeren. In mijn brief van 18 maart jl. heb ik op beide onderdelen van deze motie gereageerd.
Wat betreft het vervallen van data gaf het lid Joseph tijdens de procedurevergadering van 27 maart jl. aan dat ze had vernomen dat de termijn waarin data beschikbaar zou blijven voor onderzoekers mogelijk op 15 april zou aflopen. Hierop kan ik aangeven dat dit niet het geval is. Bij het CBS zijn geen onderzoeksprojecten bekend met betrekking tot oversterfte waarvan de datum op 15 april a.s. afloopt. Data en de toegang tot data bij het CBS wordt zeer zorgvuldig beheerd, het beleid daaromtrent is te vinden op de website van het CBS.5 Het kabinet blijft van mening dat het CBS reeds passend invulling geeft aan de wens van uw Kamer betreft de toegang tot de remoteaccessomgeving, onder meer door de data langdurig voor oversterfteonderzoek met verlengde toegang beschikbaar te stellen en door te faciliteren dat onderzoekers bij het opnieuw opstarten van een project vijf jaar lang toegang behouden tot eerder gearchiveerde bestanden, zodat databewerkingen niet herhaald hoeven te worden.
Wat betreft het tegen marginale kosten beschikbaar stellen van data door het CBS, wijs ik erop dat dit een breder vraagstuk dan enkel het oversterfteonderzoek betreft. De Minister van Economische Zaken en Klimaat (MEZK) is verantwoordelijk voor het CBS, inclusief de (financiële) kaders waarbinnen het CBS opereert. Wat betreft de inhoudelijke reactie op dit onderdeel van de motie, verwijs ik naar de brief van 18 maart jl. Daarin licht MEZK toe dat de vergoeding voor de uitvoering van een verzoek voor aanvullende statistische diensten (ASD) volledig kostendekkend moet zijn om kruissubsidiëring te voorkomen, zoals vastgelegd in de Beleidsregel en Ministeriële Regeling CBS.
Motie van het lid Joseph c.s. over een onafhankelijk en integraal wetenschappelijk onderzoek naar de redenen en oorzaken van oversterfte sinds 2020
Met deze motie heeft uw Kamer de regering verzocht om een onafhankelijke instantie groot integraal wetenschappelijk onderzoek op te laten starten naar de redenen en oorzaken van oversterfte sinds 2020. Zoals ik eerder heb aangegeven in mijn brief van 18 maart jl., ondersteun ik de wens om onderzoek te doen naar en verklaringen te vinden voor de oversterfte. Ik wijs nogmaals om de diverse onderzoeken die hebben plaatsgevonden en ook nu nog lopen ter uitvoering van de motie Omtzigt.6 Er is dus geen verschil van inzicht tussen het lid Joseph en mijzelf over het belang van dit onderzoek. Ik hecht er daarbij wel aan dat we de uitkomsten van het thans lopende onderzoek betrekken bij de afweging om nieuw onderzoek te laten verrichten.
Dat neemt niet weg dat ik, zoals ik heb aangegeven in mijn eerdere reactie, begrip heb voor de zorgen die door het lid Joseph zijn geuit aangaande het ontbreken van een totaalbeeld, omdat de diverse onderzoeken die via ZonMw worden gefinancierd los van elkaar worden opgeleverd. Ter uitvoering van de motie heb ik dan ook een verzoek ingediend bij het ZonMw bestuur om de begeleidingscommissie Oversterfte te raadplegen over de noodzaak, randvoorwaarden en eventuele aandachtspunten voor vervolgonderzoek naar oversterfte. Tevens heb ik ZonMw verzocht een overkoepelende duiding te geven aan de op dit moment bekende onderzoeksresultaten van de huidige lopende onderzoeken. Ik verwacht medio mei een reactie op dit verzoek en zal deze uiteraard met uw Kamer delen. Ten slotte zorg ik dat benodigde gegevens voor vervolgonderzoek in de CBS-omgeving staan en dat onderzoekers daarop onderzoek kunnen uitvoeren. Ik zie erop toe dat zoveel mogelijk van deze gegevens van het RIVM en de GGD’en hiervoor beschikbaar zijn en blijven.
De Minister voor Medische Zorg,
P.A. Dijkstra