[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweede en derde aanvullende Europese begrotingen

Begrotingsraad

Brief regering

Nummer: 2024D15456, datum: 2024-04-16, bijgewerkt: 2024-04-30 13:03, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-03-183).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 03-183 Begrotingsraad.

Onderdeel van zaak 2024Z06686:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

21 501-03 Begrotingsraad

Nr. 183 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 april 2024

Via deze brief informeer ik uw Kamer over het voorstel van de Europese Commissie (de Commissie) voor twee aanvullende Europese begrotingen voor 2024 (Draft Amending Budget 2 en 3, DAB2 en DAB3). In DAB2 wordt het verschil tussen inkomsten en uitgaven van het voorgaande jaar – het surplus – verwerkt in de Europese begroting van 2024. In DAB3 stelt de Commissie voor het budget voor het Europees Openbaar Ministerie te verhogen vanwege de deelname van Zweden en Polen. De besluitvormingsprocedure voor DAB3 wijkt af van de reguliere termijn van acht weken.

Voorstel tweede aanvullende Europese begroting 2024

Op 9 april jl. publiceerde de Commissie de tweede aanvullende Europese begroting van 2024. In DAB2 verwerkt de Commissie het verschil tussen de inkomsten en uitgaven (het surplus) van 2023 in de Europese begroting van 2024. Dit surplus over het voorgaande begrotingsjaar wordt ieder jaar verrekend met de EU-afdrachten van de lidstaten middels een aanvullende begroting.

De definitieve implementatie van de Europese begroting van 2023 leidt tot een surplus van 632,6 miljoen euro en is het resultaat van hogere inkomsten en lagere uitgaven dan begroot. De inkomsten waren in 2023 239 miljoen euro hoger dan begroot. Dit verschil is met name veroorzaakt door enerzijds hoger dan verwachte boete-opbrengsten en anderzijds lager dan verwachte invoerrechten in de laatste helft van het jaar. De uitgaven waren in totaal 394 miljoen euro lager dan begroot bij zowel de Commissie als bij de overige instellingen die gefinancierd worden uit de Europese begroting. De uitputting van de begroting komt daarmee in 2023 uit op 99,9%.

De omvang van het surplus dit jaar is lager dan in voorgaande jaren, toen lag het surplus tussen de 1,7 en 3 miljard euro. Het verschil in omvang van het surplus ten opzichte van eerdere jaren is te verklaren vanwege lager dan verwachte invoerrechten in de laatste maanden van het jaar. In de afgelopen jaren waren de invoerrechten aan het einde van het jaar juist hoger dan verwacht.

Gevolgen voor de Nederlandse afdrachten en appreciatie kabinet

Voor Nederland leidt het surplus tot 37,2 miljoen euro lagere raming voor de EU-afdrachten in 2024. Dit budgettaire effect wordt bij de suppletoire begroting Prinsjesdag 2024 verwerkt in de raming van de Nederlandse afdrachten aan de Europese Unie op de begroting van Buitenlandse Zaken. Het kabinet is voornemens in te stemmen met DAB2; het betreft een reguliere technische aanpassing van de begroting.

Proces en krachtenveld

Naar verwachting zullen alle lidstaten instemmen met het voorstel en stemmen zowel de Raad (besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid) als het Europees Parlement (besluitvorming met gewone meerderheid) in met dit voorstel. Voor deze aanvullende begroting wordt in de Raad de gebruikelijke besluitvormingsprocedure aangehouden van acht weken. Er zal naar verwachting op 5 juni gestemd worden in Coreper en op 13 juni in de Raad.

Voorstel derde aanvullende Europese begroting 2024

De Commissie presenteerde op 9 april jl. ook de derde aanvullende Europese begroting van 2024. In DAB3 stelt de Commissie voor het budget van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) te verhogen met 3,6 miljoen euro. Dit is volgens de Commissie noodzakelijk vanwege de deelname van Polen en Zweden.1 Om de extra werklast die dit oplevert bij het EOM op te kunnen vangen zijn volgens de Commissie 20 extra fte nodig. De Commissie stelt voor dit bedrag via het Flexibiliteitsinstrument te financieren, omdat hiervoor in 2024 geen budget is gereserveerd en de marge van de begrotingscategorie 2b – waar het EOM onder valt – uitgeput is. Het Flexibiliteitsinstrument is een speciaal instrument buiten de plafonds van het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 en kan worden ingezet voor de financiering van onvoorziene omstandigheden of indien er onvoldoende ruimte is onder een deelplafond voor een bepaalde MFK-begrotingscategorie.

Het kabinet kan zich vinden in de voorgestelde verhoging. Het kabinet hecht waarde aan het werk van het EOM en de deelname van Zweden en Polen is positief. Het is begrijpelijk dat de werklast bij het EOM hierdoor toeneemt. Het kabinet is doorgaans wel kritisch over het inzetten van het Flexibiliteitsinstrument voor personeelskosten, omdat dit niet ten goede komt van de houdbaarheid van de administratieve budgetten van de Unie. Het kabinet zal de Commissie vragen om nog eens kritisch te kijken naar de mogelijkheid van herschikken binnen de betreffende begrotingscategorie. Het kabinet zal aangeven dat de Commissie voor de Europese begroting 2025 in de ogen van Nederland voor structurele dekking moet zorgen binnen het begrotingshoofdstuk.

Gevolgen voor de Nederlandse afdrachten en appreciatie

De aanpassing van de Europese begroting door DAB3 valt binnen de raming van de Nederlandse EU-afdrachten in 2024, omdat in die raming al rekening wordt gehouden met een volledig gebruik van het Flexibiliteitsinstrument. Het kabinet is voornemens in te stemmen met DAB3; het betreft een beperkte aanpassing van de begroting gebaseerd op eerdere politieke afspraken over het EOM.

Proces en krachtenveld

Naar verwachting zullen alle lidstaten instemmen met het voorstel en stemmen zowel de Raad (besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid) als het Europees Parlement (besluitvorming met gewone meerderheid) in met dit voorstel. Vanwege de deelname van Polen en Zweden is op korte termijn extra personeel nodig bij het EOM. Daarom hanteert de voorzitter van de Raad een zeer korte besluitvormingsprocedure, zodat het Europees Parlement nog over het voorstel kan stemmen in de laatste plenaire vergadering van april voor het verkiezingsreces. Om die reden is het voorstel behandeld in de Coreper-vergadering van 17 april en wordt naar verwachting over het voorstel gestemd in de Raad Buitenlandse Zaken van 22 april.

De Minister van Financiën,
S.P.R.A. van Weyenberg


  1. Kamerstukken 2023–2024, 32 317, nr. 874.↩︎