Uitstel beantwoording vragen van het lid Van Eijk over de lokale lastendruk
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2024D15594, datum: 2024-04-17, bijgewerkt: 2024-05-06 16:54, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-1530).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van zaak 2024Z03565:
- Gericht aan: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
- Gericht aan: H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: W.P.J. van Eijk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1530
Vragen van het lid Van Eijk (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de lokale lastendruk (ingezonden 6 maart 2024).
Mededeling van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 17 april 2024).
Vraag 1
Wat is de totale (geschatte) omvang van de lokale lastendruk in 2024? Hoe heeft deze opbrengst zich in de periode 2020–2024 ontwikkeld?
Vraag 2
Wat is de verhouding tussen de opbrengsten van verschillende soorten lasten, waaronder in ieder geval onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing, riool- en zuiveringsheffing, parkeerbelastingen en overige belastingen in 2024?
Vraag 3
Hoe heeft deze verhouding zich in de periode 2020–2024 ontwikkeld? Is er een soort heffingen dat qua relatieve opbrengst in de afgelopen jaren aanzienlijk is toe- of afgenomen? Zo ja, welke?
Vraag 4
In hoeveel gemeenten wordt het principe «de vervuiler betaalt» gehanteerd bij het bepalen van de hoogte van de afvalstoffenheffing, door hierbij een onderscheid te maken tussen het aantal personen in het huishouden?
Vraag 5
In hoeveel gemeenten waar op basis van het aantal personen in het huishouden dit onderscheid gemaakt wordt, is er sprake van een hoger basisbedrag voor eenpersoonshuishoudens?
Vraag 6
En in hoeveel gemeenten wordt de hoogte van de afvalstoffenheffing bepaald op basis van het gebruik van de voorziening (zoals het aantal afvalzakken)?
Vraag 7
Zijn er gemeenten waarbij het principe «de vervuiler betaalt» geen enkele rol speelt bij het bepalen van de hoogte van de afvalstoffenheffing? Zo ja, welke?
Vraag 8
Welke verschillen bestaan er in lokale lastendruk per inwoner tussen een woningbezitter en een huurder, tussen een eigenaar van een auto en iemand die geen auto bezit en een eenpersoonshuishouden of een meerpersoonshuishouden?
Vraag 9
In hoeveel gemeenten geldt een parkeerbelasting? Is de omvang van het gebied of het aantal gebieden waar een parkeerbelasting wordt gehanteerd in de afgelopen jaren toegenomen?
Vraag 10
Hoe wordt de zinssnede «in het kader van parkeerregulering» in artikel 225, eerste lid, van de Gemeentewet geïnterpreteerd en toegepast?
Vraag 11
Is het bijvoorbeeld noodzakelijk dat er sprake is van een parkeerprobleem in het gebied voordat parkeerbelasting kan worden ingevoerd? Zijn er andere wettelijke kaders bij het invoeren van een parkeerbelasting?
Vraag 12
Hoe beoordeelt u in dit verband het invoeren van parkeerbelasting in de gehele gemeente, zoals nu in Utrecht, Amsterdam en Amersfoort wordt overwogen en/of (gefaseerd) wordt ingevoerd?
Mededeling
Op 6 maart 2024 zijn door het lid Van Eijk (VVD) vragen gesteld aan de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de lokale lastendruk.
De vragen kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Oorzaak van het uitstel is dat een jaarlijks overzicht van de lokale heffingen 2024 nog niet beschikbaar is (maar wel op korte termijn wordt verwacht) en dat ik deze gegevens graag meeneem in de beantwoording van uw vragen.
Ik zal u zo spoedig mogelijk de beantwoording van de vragen doen toekomen.